Metapatroon > informatieverkeerskunde > paradigmawissel
Voor een evenwichtig stelsel voor maatschappelijk informatieverkeer is met voorrang een ànder, ruimer paradigma nodig.
Soms moet iets […] ‘gewoon’ op een nieuwe manier, zeker wanneer de oude manier een probleem zelfs alsmaar groter maakt.
Wat is de belangrijkste stap? Die omvat principiële erkenning, dat stèlselmatige semantiek een karakteristieke aanpak vergt.
in: Korte boodschap over semantische interoperabiliteit
Het thema waarop […] de benadering moet kàntelen, is semantiek.
Metapatroon is een methode die voor de [stelselmatige] informatiemodellering geschikt is. Dat is noodzakelijkerwijs een nieuwe methode. Onmiddellijk verwant aan nieuw zijn inderdaad: nog onbekend, niet geaccepteerd enzovoort. Het is niet anders. Dat valt maar op één manier wezenlijk te veranderen: opleiden. Oh ja, en natuurlijk met werkend voorbeeld.
Wie beseft dat de overheersend ònsamenhangende aanpak overeenkomst vertoont met — en via-via geheid ontleend is aan — wat Aristoteles ooit beweerde, en waarom dat op de schaal van maatschappelijk informatieverkeer niet langer kan werken, is hopelijk eerder bereid een àndere aanpak te kiezen.
Zoals bij iedere paradigmawissel is het, zeg maar, aankomstparadigma op zichzèlf niet moeilijk, maar dat is wèl het loslaten van het vertrekparadigma. Sterker nog, per saldo is Metapatroon juist veel eenvoudiger omdat het passende variëteit biedt voor reële opgaven van informatiemodellering.
Door inventarisatie van oud ontstaat nooit, herhaal nooit nieuw in kwalitatief gevarieerdere zin. Daarvoor is een (ontwerp)sprong nodig. Zo’n noodzakelijke paradigmawissel is naar zijn aard onberekenbaar. Er is geen (onderzoeks)recept voor. Deductief blijken relevante informatieverschijnselen pas te … passen. De logica laat zich achteraf vestigen. Vanuit de nieuwe vondst ontdek je (ook) pas wat je eigenlijk zocht.
in: Semantiek, interoperabiliteit en infrastructuur
[Een] probleem […] valt helemaal niet op te lossen met middelen die het grotendeels juist aanjagen.
[M]et het verkeerde paradigma/referentiekader, hoe begrijpelijk ogenschijnlijk ook, pakken maatregelen, voorzieningen enzovoort zelfs geheid averechts uit.
in: Semantiek, interoperabiliteit en infrastructuur
We are experiencing a practically limitless scale of interconnectivity. It’s no longer sufficient to think inside-out. We have to shift to thinking, tooling and so on in an outside-in manner.
in: Do you run an ERP software company?
De sprong naar een ander paradigma neemt een mens ook niet omdat hij al begrijpt waar hij gaat landen, maar omdat hij iemand vertrouwt die hem die sprong aanraadt. Op die manier kies je immers ook je loodgieter, tandarts enzovoort.
Het etiket paradigmawissel bedoelt de moeilijkheidsgraad te benadrukken. Hoe krijgen we mensen lòs van een oud paradigma dat allang geen oplossing meer biedt, maar inmiddels het probleem aanjaagt?
Wat is nu eigenlijk lastiger? Vasthouden aan een benadering die elke oplossing onbereikbaar houdt? Of dan toch maar van benadering wisselen, waardoor een praktische oplossing wèl haalbaar is?
De moeilijkste opgave betreft niet de, zeg maar, uitvinding van een passende ontologie of methode. Niet meer, want dat is gebeurd. Nu geldt als allermoeilijkste opgave om het (wereld)beeld ofwel paradigma van onderlinge afhankelijkheid in informatieverkeer aanvaard te krijgen. Die afhankelijkheid is er natuurlijk principieel, dus dat is niets nieuws. Door digitale technologie raakt die afhankelijkheid blijkbaar pas manifest.
in: Semantiek, interoperabiliteit en infrastructuur
I’m sure that Einstein’s first concern when he hit upon his theory of relativity was not at all being backward compatible with Newton’s physical science. For genuine innovation, you have to be prepared to shift paradigm. As it almost never fails, though, the newer paradigm encompasses the older as one possible, simple case.
in: note 23.23
Metapatroon […] is een methode voor conceptuele modellering die uitgaat van enkele principieel gewijzigde aannames over werkelijkheid èn — als onlosmakelijk onderdeel — het gedragspotentieel van digitale technologie. Het is dus gelukkig niet langer zo, dat gevarieerde uitdrukkingskracht ontbreekt. Het kost echter wel moeite met Metapatroon vertrouwd te raken. Dat komt omdat wijzigingen, zoals gezegd, principieel zijn. Extra moeilijk is vooral àfleren; het kan (ook) vaak enige tijd duren voordat iemand de oorzaak van mislukking terecht zoekt in belemmerende aannames.
in: Metapatroon voor variëteitsborging in modelgedreven ontwikkeling
Het klopt dat het tevens een poging is om […] zekerheden aan te tasten. Dat is nu eenmaal karakteristiek voor werkelijke vernieuwing.
De huidige informatiekunde verkeert in de toestand van de cosmologie ten tijde van Copernicus. Weliswaar bestaat het revolutionaire idee, maar bijna niemand snapt het al, laat staan handelt ernaar.
in: Nieuwe winnaars
Het is blijkbaar lastig te beseffen dat, nota bene in de zgn. netwerksamenleving, doorgeschoten informatieve zelfvoorziening juist eigen handelingsperspectief ondermijnt.
in: Interoperabiliteit voor informatieverkeer in publiek domein
Het dilemma is dat het enerzijds blijkbaar te vroeg is voor verspreiding van de nieuwe informatiekundige synthese, maar anderzijds allang veel te laat als we kijken naar groeiende informatieve wanorde met bijbehorende financiële verspilling enzovoort.
Is het daar een kwestie van niet kunnen? Niet willen? Voorzover [leveranciers] over het vermogen ertoe beschikken, lijkt het erop dat zij de betalende vraag ernaar afwachten. Intussen verdienen zij aan opdrachten die volgens stelsellogica gedoemd zijn tot mislukking op mislukking enzovoort. Klopt, die vraag zou moeten komen van maatschappelijk verlichte opdrachtgevers. Die betonen zich op hun beurt ronduit vóór vernieuwing, aan retoriek geen gebrek, … mits het èlders werkt. Dat ben ik gewend oud te noemen, zeker niet nieuw. Zo blijft passende variëteit praktisch onbereikbaar.
in: Omslagpunt
Retoriek is […] vaak nog (lang) geen feitelijke verandering.
De Gordiaanse knoop blijkt, voor wie hem eindelijk gewoon durft dóór hakken, netjes uiteen te vallen: enerzijds infrastructurele, anderzijds toepassingscomponenten. Die hakbeweging komt overeen met een paradigmawissel.
[J]e kunt niet volhouden dat je innovatie bevordert … en tegelijk beweren dat je iets niet begrijpt omdat het nieuw is.
Metapattern involves a paradigm shift to eliminate assumptions that have become counterproductive at the emerging scale of global, instant information interconnectivity.
in: How so-called core components are missing the point
Metapatroon is een methode voor informatiebeheer(sing) op maatschappelijke, inclusief internationale schaal. Dankzij geborgde eenduidigheid van zgn. betekenisordening is heuse infrastructuur voor informatieverkeer realiseerbaar. Bijvoorbeeld wat elektronische overheid heet, kan ànders nooit deugdelijk functioneren, punt. [… Deze] summiere kenschets […] volstaat hopelijk […] om […] te verduidelijken dat Metapatroon zelfs een uitgesproken basisinnovatie is. Daarmee bedoel ik een vernieuwing die voorwaarde vormt voor zovele àndere vernieuwingen[.]
Indien je een uitvinder […] vraagt om bewezen toepassingen, gereputeerde evaluaties enzovoort, klinkt dat weliswaar gedegen en reuze verantwoord, maar wek je op diezelfde uitvinder hoogstens de teleurstellende indruk dat je domweg mist wat vernieuwing betekent.
[D]aarom is het […] zo belangrijk dat er een instelling bestaat […] met als taak om zich van dergelijke populaire eisen aan communicatie niets aan te trekken en aldus een voorstel op merites van vernieuwing te beoordelen.
in: aantekening 19.4
I[n] constructieve zin [vergt] stelselmatige informatievoorziening àndere uitgangspunten […]. Noem het een paradigmawissel, kwaliteitssprong, of wat je wilt. Het sleutelbegrip is dus stelsel.
in: Stelsellogica
[B]eoordeling van synthese [lukt] niet […] onder de noemer van effectiviteit. Wij zijn […] minder bezig […] met het repareren van iets dat kapot is en dus slechts weer in oorspronkelijke staat moet functioneren dan juist met iets nieuws. Voor vernieuwing doe je volgens mij vooral beroep op visie, dus oog voor kansen. Inderdaad verdampen daardoor in één moeite door, als het goed is, als het ware allerlei problemen die de traditionele aanpak (nog) veroorzaakt.
in: aantekening 38.7
Referring to a paradigm shift should emphasize that essentially a change in outlook is required.
Zodra een paradigma als Metapatroon rijker is dan wat het kan vervangen, zou ik niet weten hoe je zo'n [begrips]overgang geleidelijk via geplande etappes kunt maken. Je moet daarentegen de paradigmawissel in één enkele stap durven zetten. Zeg gerust dat het een reuzensprong is, waarna je terugkijkend meteen ook je oude paradigma beter kunt overzien. Pas vanuit de bereidheid tot integraal onderzoek naar het nieuwe paradigma, kan je het optimaal leren begrijpen, gebruiken … Die vergelijking levert dan op of je liever terugstapt, of daadwerkelijk ermee verder gaat.
Metapattern can help give positive direction, first of all by making the need for a paradigm shift more readily recognizable.
Voor deugdelijke oplossing moet je het grootschalige informatieprobleem nu eenmaal volgens een ander paradigma benaderen. Ik zou niets moeilijker kunnen verzinnen dan het gevestigd krijgen, juist van een wezenlijk nieuw paradigma.
in: aantekening 15.4
Het probleem met voorlichting over zo’n [paradigma]sprong is principieel, dat de noodzaak ervan pas redelijkerwijs herkenbaar is voor wie hem succesvol waagde. Volgens het civiele paradigma vormt één organisatie dan niet langer het impliciete kader. Want op maatschappelijke schaal zijn er uiteraard talloze organisaties. Die organisaties vormen daar vervolgens ook maar een gedeelte van àlle deelnemers aan (informatie)verkeer.
Het communicatieve dilemma bestaat eruit dat toelichting op welk-paradigma-dan-ook altijd slechts zo consistent mogelijk is vanuit … nu nèt dàt ene paradigma. Zolang toelichting nog beoordeeld blijft vanuit een ànder paradigma, volgt tegenstrijdigheid zelfs logisch. Het dilemma verlamt daarom discussie, indien de éne deelnemende partij vàsthoudt aan uitgangspunten die één of meer àndere partijen juist proberen te vervangen. Op die manier komen wat als argumenten bedoeld zijn nooit áán, laat staan dat ze deugdelijk, te weten in het evenzo bedoelde referentiekader, geïnterpreteerd raken.
Wat je institutionaliseert kan best iets opleveren, voorwaarden voor rechtszekerheid, bijvoorbeeld, maar dus in geen geval … innovatie.
Argumenten vóór een nieuw paradigma botsen onvermijdelijk op het
oude. Volgens het oude paradigma zijn ze ònlogisch. Dat klopt eigenlijk
per definitie. Een paradigma functioneert immers als schier ondeukbaar
toetsingskader voor wat als logisch geldt, of juist niet. Wanneer de
logica niet afwijkt, kortom, is er ook geen sprake van een ànder
paradigma.
Het is dus onmogelijk om een strikte aanhanger van het ene paradigma
te overtuigen met een redenering volgens een ander paradigma. Daar is
de jachtige eis bijgekomen, dat voordelen van een nieuw paradigma in
een ènkele hoofdzin uitgelegd moeten kunnen worden.
in: Infrastructuur op een briefje
[N]ogal wat bezwaren [zijn] volkomen redelijk […] volgens het ene paradigma, … terwijl er juist behoefte bestaat aan een ànder paradigma. Kritiek op een peer zegt vaak weinig over een appel.
The difficulty of a genuine paradigm shift may be explained that, in
this case, it already takes the perspective of interdependency to
recognize limits to independency.
Corollary: A person can only jump over his own shadow when (s)he
allows a stronger light from a different direction to illuminate it as
a debilitating illusion. Of course, always a new shadow results
…
in: Ontology for interdependency: steps to an ecology of information management
Eigenlijk schetste ik […] hoe een nieuwe visie oorsprònkelijk ontstaat. Dat is gemakkelijker, lijkt het vaak, dan een visie overgenomen te krijgen door iemand ànders. Zo iemand heeft immers nooit op redelijk vergelijkbare manier met een bepaald probleem geworsteld. Dan mis je de wezenlijke motivatie voor begrip.
Wel beschouwd moet je die eis van onverenigbaarheid ook stellen! Want als het met die oude aannames allemaal lukte, hadden we op maatschappelijke schaal het probleem met semantische interoperabiliteit helemaal niet.
[T]he nature of her innovation aggravates matters of communication with her contemporaries. Her philosophy of variety, with its already distinct — as we would now call it — postmodern flavor doesn't, and couldn't, match the modernism only emerging as late-nineteenth-century science. From a modernist perspective, a definite conceptual position is in order, but that is exactly what Welby urges to escape. [… A]ny fixed position continues to project an obstacle to whatever theory starts from variety. It can only be overcome when variety is methodically controlled, just as Welby announces that it should.
in: Victoria Welby's significs meets the semiotic ennead
The recognition of subject and situation as 'positive' concepts implies yet another metamorphosis from one postmodernism into the next modernism.
in: Mannoury's significs, or a philosophy of communal individualism
[L]ack of awareness about so-called first principles or axioms and about their limited reach or relativity poses a serious threat to an especially multidisciplinary effort such as studies in information management. Productive cooperation, discussion, etcetera, immediately come to a halt when participants deny the importance — or even the existence — of realistic differences.
in: Multiple axiomatization in information management
The failure to address the ontological issue explicitly, and with necessary and sufficient rigor, seems to have obstructed a fundamental shift.
in: The ontological atom of behavior: toward a logic for information modeling beyond the classics
Volgens het oude paradigma is de […] aangestipte methode voor eenduidige modellering van interdependentie natuurlijk ònbegrijpelijk. Want daarvoor ontbreekt het aan de nodige en voldoende begrippen. De sprong naar het netwerkparadigma geldt nu eenmaal als voorwaarde … voor adequaat begrip van de netwerksamenleving en welke informatievoorziening passende variëteit borgt.
Zoals de term paradigma […] aangeeft, valt de afstand slechts met één sprong te overbruggen. Pas vanuit het nieuwe paradigma is herkenbaar dat juist bestaande voorzieningen langer beheersbaar in gebruik kunnen blijven. Want op ruimere schaal krijgen ze ‘hun’ passende plaats. Wie volhardt in het achterhaalde paradigma neemt dus zelfs (veel) groter risico met continuïteit.
Nu begrijp ik uiteraard dat het voor de meeste berichten erop aankomt om ze zo spoedig mogelijk het passende vakje te stoppen; dan loopt verdere afhandeling doorgaans optimaal. De kans op wezenlijke vernieuwing blijft aldus echter onopgemerkt. Daarvoor bestaat immers per definitie nog geen vakje.
Eigenlijk zeggen ze dat we met de stelseltaal iets moeten vertellen dat vergaand ònstelselmatig is. Dat is een val, zonder dat ze de kwade bedoeling hebben hem op te zetten. Ze beoordelen iets (ver)nieuw(end)s volgens iets (vertr)ou(w)ds. Maar als we op hun verzoek inderdaad iets kleinschaligs met Metapatroon modelleren, kunnen ze terecht opmerken dat ze niets … nieuws zien. En dat dáárvoor die drukte met een stelseltaal dus niet nodig is.
Het is een valkuil om te verwachten dat het nieuwe paradigma volgens het oude paradigma verklaarbaar is, begrijpelijk gemaakt moet worden. Dat kàn nu eenmaal niet, omdàt het een ander paradigma betreft.
Wie nog gelóóft in principiële contextònafhankelijkheid en dus een contextloze uitleg verlangt, [laat zich] natuurlijk nooit overtuigen vanuit het òmgekeerde principe, te weten dat contextloze betekenis vals is. […] Dat idee van — noodzaak van — stelselmatige betekenisordening valt […] pas te begrijpen, in de zin van een rationeel overzicht, nádat je de sprong van het ene naar dat andere paradigma waagde, hoe tentatief ook.
De overgang van mono- naar multicontextueel ingerichte informatievoorziening is nota bene kwalitatief. Dat wil zeggen, het monocontextuele betekenisparadigma is principieel niet in staat om het multicontextuele te verklaren.
in: Modellering werkgeversbegrip
Wat is er dan zo moeilijk aan, vraag ik me telkens bij lezing van de alsmaar populairdere roep om nadruk op context, om vervolgens de beslissende stap naar synthese te zetten? Volgens Metapatroon is context óók informatie.
Wat methoden pas ècht verschillend maakt, is natuurlijk een kwalitatief verschil in nu nèt die aannames. Dat maakt eenvoudige vergelijking echter principieel onmogelijk. […] Zo’n vergelijking lukt overigens prima wanneer het ene paradigma rijker is dan het andere paradigma in de zin dat er èxtra aannames gelden. Als je die extra aannames even, zoals het heet, tussen haakjes plaatst, gedraagt dat ene paradigma zich dus als het oude. Maar dat is natuurlijk geen productieve vergelijking. Je snàpt het rijkere paradigma pas, zodra je die extra aannames laat mééwerken waardoor de oorspronkelijke aannames hun àndere werking verkrijgen.
It is the dilemma of any genuine paradigm shift. It is impossible to rationally convince somebody of a framework that already needs to be understood in order to understand its explanation. That is why a shift must occur, i.e. a leap of faith to different axioms.
in: On "nil" modality and Metapattern
[M]et voorkeur voor een "gangbare notatie" [blijf je] juist in het oude modelleerparadigma gevangen […].
in: aantekening 31.4
In de wetenschapsfilosofie (Kuhn) staat dat bekend als het verschil tussen normale en revolutionaire wetenschap. De reële schaal waarop door digitale communicatietechnologie interoperabiliteit aan de orde is, … is nu eenmaal nieuw. Op zoek naar bruikbare middelen probeert bijna iedereen ze te positioneren in een verhouding die prima werkt voor redelijk continue omstandigheden. Juist die, zeg maar, normale ordening frustreert noodzakelijke aanpassingen/veranderingen tijdens (meer) zgn revolutionaire omstandigheden.
[D]e noodzakelijke kwalitatieve vertaalslag […] is pas duidelijk, kàn pas duidelijk zijn … voor wie reeds van paradigma wisselde. Wie dat niet deed, herkent echter niets dat onvermijdelijk is en blokkeert aldus zelfs de èchte paradigmawissel.
in: aantekening 42.1
Wellicht is zelfs de vergelijking met een sprong te optimistisch. Wanneer inderdaad alleen duwen en trekken helpen voor een wissel, moet ‘het’ voor jonge mensen tijdens opleiding gebeuren. Voor oude(re) mensen lukt het blijkbaar slechts met wat ze als existentiële dreiging ervaren. Dat is lastig in een welvaartsmaatschappij. Als die oproep dan ook nogeens afkomstig is van iemand voor wie niemand bang is …
in: aantekening 42.9
Ter illustratie van het communicatiedilemma in geval van een heuse paradigmawissel blijf ik, afgezaagd dus, wijzen op de afgezaagde mop van de dronken man die naar zijn autosleutel zoekt. Hij zoekt niet waar hij ‘m heeft laten vallen, maar elders. Daar schijnt het licht van een straatlantaarn. Hij wil immers wel iets kunnen zien. Wat zo’n man niet begrijpt, ook als hij allang weer in nuchtere staat verkeert, is dat de plaats waar de autosleutel op straat ligt netzogoed helder verlicht is. Het lijkt slechts aardedonker, omdat hij een bril draagt die dàt licht blijkbaar niet doorlaat. De extra hoge drempel voor communicatie bestaat eruit, dat we de man allereerst moeten laten inzien dat hij een bril draagt, dat die bril mede bepaalt wat hij kan zien en dat hij toch eens een andere bril zou moeten proberen als hij zijn sleutel terug wil. Pas als hij door die nieuwe bril kijkt, heeft het zin om aan te wijzen waar zijn autosleutel ligt. Dat laatste is dan eenvoudig (geworden). Nou ja, dan hoeven we zelfs niets eens meer te wijzen; hijzèlf ziet ‘m subiet liggen. Voor elke beroepsgroep geldt, dat de meeste beoefenaren zulke raad niet opvolgen. Het gaat meestal al mis bij de suggestie van de bril. Het heeft echter geen enkele zin erop aan te dringen, dat de autosleutel (dus) maar zichtbaar moet zijn met behoud van de traditionele bril. Dat lukt principieel niet. Ofwel, wie er voor een kwalitatief nieuwe opgave helemaal zeker van wil zijn “zijn doel voorbij” te schieten, moet op brilbehoud hameren. Zo’n bril is voor iedereen een stuk van zichzelf. Daarom is het zo moeilijk, praktisch onmogelijk, om je zelfs maar voor te stellen dat er in dat opzicht überhaupt iets te wisselen valt. Omdàt een bril-als-wereldbeeld mede de persoonsidentiteit constitueert, moeten we er daarom al bijzijn waar ‘ie aangemeten wordt, als het ware vergroeit. Dat is tijdens opleiding. Maar hoe dring je met een nieuw paradigma door tot opleidingen? Het brilsyndroom is universeel. Begin is inderdaad lastig. […] Is het überhaupt mogelijk om een stelselmatig wereldbeeld in termen van een plaatselijk wereldbeeld uit te drukken. Nee, natuurlijk. […] De grèns […] betreft de bril. Want als we de oude bril terugzetten, is de strekking […] gecompromitteerd, wèg. Daar helpen we geheid niemand mee. Er moet immers kwalitatief iets veranderen.
Wat “toegankelijke teksten” over metapatroon betreft, [w]elk criterium laat je gelden? Stelselmatige betekenisordening is nu eenmaal kwalitatief anders … Daarvoor moeten we van alles en nog wat nieuw leren. Aanvankelijk is dat niet eenvoudig “toegankelijk,” maar vergt inspanningen. Het is niet anders voor onze nieuwe opgaven. [Hoe dan ook] zoek je tevergeefs naar een recept. Dat bestaat immers niet.
En omdàt het nieuw is, kan je er donder op zeggen dat [er] ook een nieuwe manier nodig [is] voor toelichting. […] Ja, natuurlijk is iets nieuws vaak “lastig te begrijpen.”
in: Redactionele correspondentie over de tekstbundel Interoperabel Nederland
[D]e toekomsttruc is bedoeld om lòs te komen van bewijsdwang … die meestal vals is, doordat je je druk blijft maken over weerstand, hoe je daar omheen kunt komen, enzovoort, enzovoort. Als je ‘gewoon’ eens de àndere kant op denkt, heb je daarvan tenminste allemaal géén last […].
in: Redactionele correspondentie over de tekstbundel Interoperabel Nederland
Probeer het eens met een forse sprong. Met een toekomstbeeld als een zgn verdwijnpunt, zo is mijn verwachting — valse hoop? — lukt het beter/eindelijk om allerlei ontwikkelingen samenhangend te krijgen. Daar worden óók actuele voorstellen geheid begrijpelijker van.
in: Redactionele correspondentie over de tekstbundel Interoperabel Nederland
Wat ik je, kortom, aanbeveel is grondige investering in je begripsontwikkeling vanuit besef dat je voor een kwalitatief nieuw vraagstuk staat.
in: Redactionele correspondentie over de tekstbundel Interoperabel Nederland
Maar als het voor het antwoord op waaròm onder één noemer hoort, te weten van kwaliteit van samenleving, is het dan niet dwingend noodzakelijk om voor het wàt van de ordening categorisch onderscheid tussen, zeg maar, materiële en immateriële ruimte te vermijden?
in: Redactionele correspondentie over de tekstbundel Interoperabel Nederland
Ik hoop dat je er begrip voor hebt, dat Metapatroon een ànder referentiekader vóóronderstelt. Zeker omdat er nogal wat nieuw aan is, laat zich zo’n kader uiteraard niet in een spreekwoordelijk A4-tje verklaren.
[H]oe kan je een paradigma redelijk uitleggen, indien begripsvorming juist dàt paradigma vóóronderstelt? Dat lukt principieel dus nooit.
Allereerst een waarschuwing: Een nieuwe aanpak valt natuurlijk nooit één-twee-drie te begrijpen. Maar de vraag is zelfs gewettigd, nota bene, of de huidige, oude aanpak eigenlijk wel ècht begrijpelijk is. In elk geval snijdt ‘ie kennelijk geen hout voor nieuwe, stelselmatige vragen naar oplossingen. Want waarom zijn er zulke hardnekkige problemen met alsmaar meer van hetzelfde …?
Ja, dat vormt een heus communicatiedilemma. Hoe leg je kwalitatief àndere aannames uit … die ‘pas’ begrijpelijk zijn door die aannames … aan te nemen? Met een metafoor kan je dan proberen er zoiets als een eerste gevoel voor te scheppen. Let wel, zo is dus óók het idee van een paradigmasprong een metafoor, te weten dat je je oorspronkelijke positie moet verlaten terwijl je nog in onzekerheid verkeert over waar je landt en of je ermee opschiet …
Zo’n methodische crisis bestaat thans […] wat betreft het ontwerpen van voorzieningen voor informatieverkeer op maatschappelijke schaal. Zoals altijd hindert een gevestigd paradigma noodzakelijke veranderingen. Voor informatieverkeer is oriëntatie op — de reële variëteit van — deelnemers zelfs van categorisch belang. Dan blijkt ogenschijnlijk gelijke informatie in verschillende interpretaties te resulteren. Dat is helemaal niet verkeerd, maar ‘gewoon’ hoe informatie (lees ook: taal) wèrkt. Het gangbare ontwerpparadigma veronderstelt echter enkelvoudige, gestandaardiseerde betekenis van atomaire informatie. Voor informatieverkeer vanaf ruimer bereik dan een sekte pakt die aanname averechts uit. Een passend paradigma faciliteert de ook nogeens veranderlijke variëteit. Dat lukt met explicitering van context.
in: In de hoop op informatiekundig beroepsperspectief
Een paradigma is een mentale gevangenis waaruit het moeilijk, zo niet onmogelijk ontsnappen is. Vandaar dat een wissel van paradigma pas lukt door een nieuwe generatie er ‘in’ op te leiden. Klopt, er ‘mee’ te vormen. Maar èrgens blijft de sprong onontbeerlijk[.]
in: In de hoop op informatiekundig beroepsperspectief
[D]e heroriëntatie op variëteit in de zin van samenhangende verschillen [vergt] óók passende, dus kwalitatief àndere ontwerpmethoden en -technieken […]. Karakteristiek voor een heuse paradigmawissel is dat — de kijk — op van alles en nog wat wijzigt: de verschillen zijn verschillend, inclusief hun verschillende samenhang …
in: In de hoop op informatiekundig beroepsperspectief
[A]rgumenten [helpen] niet, althans niet zolang iemand ze interpreteert vanuit het paradigma waarop die argumenten noodzakelijkerwijs kritiek uitoefenen.
in: In de hoop op informatiekundig beroepsperspectief
En er is principieel geen ontkomen aan paradigmasprong [… om een paradigma te bereiken en vervolgens benutten. […] Het is […] optimaal indien je de “kwalitatief andere werkwijze” niet hoeft toe te lichten, maar praktisch mag bewijzen. Dat vergt echter dat besluitvormers op professionaliteit durven vertrouwen.
Stelselmatig komt het aan op evenwicht tussen continuïteit en verandering. En wie met een paradigmasprong de grootste verandering waagt, ziet tegelijk continuïteit optimaal geborgd.
Dat is om te beginnen inderdaad een waagstuk. [I]n dat stadium [ontbreekt] immers het kader voor een oordeel erover met de geruststelling die daarvan uitgaat.
De crux is dat je het nieuwe paradigma — nota bene, mits een heuse wissel aan de orde is — principieel onmogelijk, herhaal, ònmogelijk kunt toetsen aan criteria volgens het oude paradigma. Zeg ook maar dat je onder de noemer van ‘normale wetenschap’ nooit, herhaal, nooit van iets dat axiomatisch nieuw is, kunt aantonen dat het wetenschappelijk is. De, zeg maar, winst door vernieuwing zit ‘m nu juist in het vooralsnog ònbeoordeelbare. Door revolutionaire wetenschap wisselen c.q. verspringen de criteria voor wetenschappelijkheid, … zodat daarover ‘normaal gesproken’ per definitie a priori nog niets zinnigs valt te zeggen. In die zin vergt ontwerp een revolutionaire houding. Er bestaat (dus) geen recept oid voor ontwerp(en). Pas achteraf kan je een ontwerp — proberen te — beoordelen, waarbij je rekening moet houden met eventuele criteria die juist dat ontwerp in kwestie nieuw constitueert.
For getting results, it helps to recognize which points have been made before and why they didn’t come across. Then, it’s not the idea you should concentrate on, but rather its acceptance. For that, however, adequate ideas still seem to be lacking …
in: note 47.9
Juist gevestigde wetenschappers c.q. beroepsbeoefenaren met hun opdrachtgevers blijken een nieuwe theorie maar moeilijk àls theorie te willen/kunnen beoordelen. Doorgaans wensen zij er hoogstens een èxtra exemplaar volgens hùn theorie in te herkennen. […] Zo vergaat het tot dusver inderdaad ook Metapatroon. De verwijten luiden zoal dat Metapatroon niet methodisch is, überhaupt onbegrijpelijk en dat de documentatie ontoegankelijk is.
in: Institutionele tegenwerking onvermijdelijk?
Van crisis bestaat niet eens besef, zolang zowel opdrachtgevers als -nemers van informatiekundige werken nog in hun overheersende, verlammende meerderheid feitelijk aanhangers van Wittgenstein I zijn. Van Wittgenstein II kunnen ze alvast leren, dat die opvatting enz. kwalitatief tekort schiet voor opgaven van informatieverkeer op reële schaal. Na erkenning van het probleem laat zich pas een oplossing(srichting) met passende variëteit herkennen (die wellicht met groeiende variëteit op zijn beurt achterhaald raakt; dan is het opnieuw tijd voor paradigmawissel, enzovoort).
in: Wittgensteins onderzoekingen semiotisch onderzocht
Opbouwende bijdragen aan infrastructuur voor informatieverkeer zijn afhankelijk van ontologisch besef van variëteit. Dat vergt niets minder dan een paradigmawissel[.]
in: Voor informatiekunde verder op weg met ontologie
Volgens het heersende (systeem)paradigma is de geschetste trendbreuk onzinnig. Vanuit de aanname van situationele gedragsverbijzondering gezien is daarentegen juist de lineaire òpschaling volgens dat heersende paradigma een dwaalspoor, vol risico, enzovoort.
En het is volgens mij nog altijd niet doorgedrongen, dat wijziging van metaconcept weleens een vitale factor kan zijn voor succes (met, nota bene, vooral ook een gewijzigde opvatting van wat voor succes in aanmerkingkomt).
in: Ander metaconcept, enzovoort
[D]e paradigmawissel [is] onmisbaar om denkbeweging voor (betekenissen)variëteit op gang te krijgen. Maar die is pas begrijpelijk dóór dat andere paradigma, te weten toepassing ervan. Dat is ook weer … reflexief.
in: Platoonse bewegingsleer voor ontwerpers
As singularity of perspective is often implicit, it is all the more difficult to overcome. Its proponents resist the necessary paradigm shift all the more stubbornly because awareness is lacking of paradigms being at stake.
in: Perspectivism in federated practice
A qualitatively different framework is required for information management in the network age. It is identified as a formally extended complementarity.
in: Metapattern for complementarity modeling
Zolang ze daar voorrang geven aan zulke reddingsoperaties, moeten wij zeker geen haast met de structurele proef maken noch erop aandringen e.d. Want die ‘noodzaak’ herkent voorlopig inderdaad niemand, hoezeer ook daardoor de problemen (veel) eerder opgelost zouden raken (en dan meteen duurzaam) .
Voor het inherente keten- resp. netwerkkarakter van informatieverkeer op maatschappelijke schaal werkt het nooit om iedereen maar brokken (!) te laten maken. Je kunt ze wel bouwstenen gaan noemen, maar passen doen ze daardoor allerminst. Zoals juist jij weet, lukt dat pas wanneer voorzieningen principieel als schakels c.q. knooppunten opgezet zijn. Dat vergt inderdaad ècht een ander soort informatiekunde. Zolang echter zgn bestuurskundigen e.d. (overheids)informatisering blijven evalueren, komen er slechts voor de zoveelste keer averechtse bestuurlijke maatregelen.
Ik heb me nauwelijks erom bekommerd dat een alweer wat breder publiek begrijpt wat er staat. Dat heb ik al zó vaak geprobeerd (en, nota bene, Jan van Til doet dat veel geduldiger èn beter).
in: William James als voorbeeldige randfiguur
Opbouwende kritiek is en blijft … kritiek, met noodzakelijke afbraak van dien. Dat roept bijna onvermijdelijk verzet op. Wie echter niets afbreekt, kan ter vervanging of, beter nog, verruiming niets nieuws toevoegen.
in: William James als voorbeeldige randfiguur
[Z]o moeilijk is het ook weer niet om aan een plan op voorhand te herkennen dat een project slechts kan falen.
Nota bene, om"gezichtspunt" e.d. draait"verandering" inderdaad. Want zoiets als wèrkelijke objectmetamorfose is natuurlijk niets nieuws. Wat we moeten leren is om dienovereenkomstig gearticuleerde objectbeschouwing (lees ook: interpretatie) èn objectvoorstelling (lees ook: teken) erop te na te houden c.q. bij te houden. Met Metapatroon lukt de variëteitsmetamorfose vanàf objectvoorstelling (omdat de ontwerper er immers een model mee maakt, een teken dus). Op z’n dia-enneadisch als het ware op de weg terùg helpen aldus voorgestelde situationele verbijzonderingen van objectgedrag bij metamorfose van een — als wèrkelijk verondersteld — object, enzovoort.
in: Mooi meegenomen
Wie de enneade resp. Metapatroon niet als formalisme kan erkennen, gebruikt voor dat oordeel kennelijk traditionele categorieën. […] Er is een paradigmawissel nodig om die grens kwalitatief te verleggen. Dat lukt pas door niets af te dingen op onlosmakelijkheid die semiotisch relevant is. […] De sprong naar een productiever paradigma vergt veralgemenisering van die … beperking. Dat klinkt paradoxaal, maar is het juist niet.
in: Signifische onlosmakelijkheid met passende formalisme(n)
Het is nu met de opgave van eenduidige modellering van stelselmatige betekenissenvariëteit dat de noodzaak van een methode ervoor zich concreet aandiende. Het resultaat van die stap is, vind ik althans, Metapatroon. De crux voor verkeersvoorzieningen is dat niet alleen relevante verschillen in nodig en voldoende detail worden onderscheiden, maar tevens dat samenhang ertussen gevestigd is. Als methode voor verschillen-in-samenhang borgt Metapatroon stelselmatigheid die voor vroegere opgaven — blijkbaar — nog niet kritiek was. Als zodanig wijkt Metapatroon echter noodzakelijk àf van eerdere methoden/talen voor informatiemodellering. Dat is echter nogal nieuw, en dus voor verspreiding van gebruik een reuze … probleem.
in: Differentiële informatiekunde
For living design, the order must be radically reversed. Since people have been effectively indoctrinated by logical atomism, however, and still are, for that matter, they find it near impossible to take a contextualistic turn. We are denying interdependency at our peril. We fail to commit ourselves to partake in interdependency — as if it is at all possible to extricate ourselves: hubris — because we feel we lack the formalism for acting accordingly. Actually, when you come to think of it, that is really quite stupid.
in: Invitation to contextualism
(Want) hoe gaat het lukken om enneadische semiotiek als hoofdvak van propaedeuse gevestigd te krijgen? Het gebruik van Metapatroon is nog steeds zelfs niet marginaal.
Het heeft (daarom) natuurlijk geen enkele zin om een uitwerking te willen volgen die aantoonbaar vertrekt vanuit averechtse aannames. […] We moeten radicaal terùg naar de aannames.
in: Snoeiwerk
Zodra een verklaring bevalt, dreigt er onbewust een methode voor vòrming aan ontleend te worden. Het is (dus) extra moeilijk om dat te herstellen.
in: Wat is reële variëteit ook alweer?
Dat ziet er dus anders uit door stelselmatig juist géén buitengrenzen te trekken. Dan is àlles één stelsel, punt. Wat daardoor herkenbaar raakt als het sleutelprobleem is de samenhang van verschillen. De oplossing door Metapatroon, nogmaals, is met zijn metaregel uitgedrukt.
in: Motief en norm
Dat heeft natuurlijk iets èxtra tragikomisch als het gaat om begrip van taal(gebruik) als verzoek tot inschikkelijkheid, omdat verzet ertegen nota bene vòlgens dat begrip gebeurt.
in: Burke’s tonelistieke semiotiek
[Kritiek op zgn modern materialisme [is] helaas onverminderd geldig […] voor gangbare informatiekunde … die daarom feitelijk nog altijd géén informatiekunde is. Want daarvoor is allereerst een informatiebegrip nodig met sociaal-psychologische strekking. Dat ontbreekt nog bijna alom.
in: Stilstand
Moeilijk? Ach, het alternatief om opzet te schetsen volgens het oude, inmiddels achterhaalde paradigma is zelfs onzin. Hoe kan je een stelselmatige visie geven met ònstelselmatige middelen? Nee, op die manier lukt wissel gegarandeerd nooit.
Om te beginnen is die theorie van Bohr vergaand ònbekend. Eerlijk is eerlijk, eenvoudig is die theorie zeker niet, althans niet voor wie vastzit aan een andere theorie. Zo weigerde nota bene Albert Einstein wat complementariteit betreft met Bohr ‘mee te gaan.’ Dat voorbeeld kan uiteraard geen excuus zijn om Bohr daarin evenmin te — willen — volgen, maar illustreert dat een heuse paradigmawissel conceptueel nu eenmaal het allermoeilijkste is dat er is.
Als zgn redelijke mensen hebben we de neiging om allereerst de theorie te willen begrijpen. Daarna wagen we ons pas aan gebruik, toepassing. Logisch, nietwaar? De vraag is of dat in die keurige volgorde überhaupt kàn. Ik vind dus van niet[.]
Wie het door-en-door praktische verschil tussen paradigma en stelling niet erkent, stelt eveneens aan een paradigma de eis van bewijsvoering die voor een stelling geldt. Dat is dus onzin.
When you no longer aim at explanatory unity, but complementarity, the traditional obstacle is completely irrelevant. So, Bohr turned around and took off in the more or less opposite direction for securing consistency from variety.
in: note 53.8
When attempts fail repeatedly, as is the case with so-called IT at exploding cost, isn’t it about time to reconsider assumptions?
in: note 53.11
Context, indeed … I am only too aware of how it takes a struggle to explain contextualism in plain writing.
in: note 53.13
The problem with people who pride themselves on their rationality
seems to be, though, that something needs to be understood for it to be
… understood. But then, is contextualism ever possible to
understand from, for example, logical atomism? No egg, no chicken
… Many people allow no room for “novelty” in the
sense of “disrupting” a habitual hypothesis, and
substituting another for it.
Where to start? Surely, the answer lies in the education of our
children. But what about us as educators? Aren’t we the ones
falsely priding ourselves?
in: note 53.18
Please be aware that especially in IT, most practitioners still adhere to what I have referred to as a common mistake. […] Please note, this is not meant condescendingly. For good reasons it has once become established as the tradition in IT. There are quite different reasons now, though, with the Internet as exemplary for the exchange perspective. Giving up on a tradition is difficult, if at all possible.
in: note 53.28
Voor zgn informatiesystemen geldt tot dusver — hoelang nog? — dat overheidsinstellingen zich meestal extra particulier gedragen, dwz zonder aandacht voor maatschappelijk informatieverkeer volgens evenwichtige verhoudingen. Een bepaalde instelling is echter één van de deelnemers. En als overheid is zo’n instelling ook en vooral verantwoordelijk voor facilitering van verkeer door andere deelnemers. Voor eigen, geïsoleerde informatiesystemen is dan geen plaats, punt. Wat telt zijn voorzieningen als onderdeel van infrastructuur. Dat vergt kennelijk een omslag.
in: Vernieuwing volgens Duivesteijn, lessen voor infrastructuur voor informatieverkeer
Daar komt voor infrastructuur voor informatieverkeer bij, dat deelnemers juist over gedrag in verschillende (!) situaties communiceren. Daarom is — facilitering van — betekenissenvariëteit de crux van informatiekundig ontwerp(en). Zolang een bestuurder dat domweg niet begrijpt, heeft z/hij al helemaal geen benul van toepasselijke “vormentaal.”
in: Hoelang blijven opdrachtgevende bestuurders blind voor reële betekenissenvariëteit?
[E]en vergelijkbaar methodisch idee [was] echter elders en eerder geopperd. Kortom, het hing in de lucht en, zo vrees ik, … daar hangt het voor de meeste mensen nog steeds. […] Tot informatiekunde is dat thema nog altijd niet doorgedrongen. Er is nog niemand met reeds gevestigde reputatie […] om aandacht te verkrijgen voor informatiekundige complementariteit.
in: Met complementariteit uit de knoop
Een vóóringenomen standpunt heet ook wel paradigma, axioma. Er is géén ontkomen aan. Het is wel lastig, bijna onmogelijk, om ze te wisselen.
in: Onvooringenomenheid is geen optie
Achteraf kunnen we een tijdperk van zgn wetenschappelijke bemoeienis voor allerlei disciplines aanduiden als grammaticaal, dwz gekenmerkt door pogingen tot talige verklaringen. Dat heeft geen bevredigende resultaten opgeleverd. Dat kan natuurlijk ook niet op basis van een averechtse taalopvatting. Aan Metapatroon ligt de opvatting ten grondslag dat èlk teken een verzoek is tot inschikkelijkheid.
in: Metapatroon als enkelvoudig stelselpatroon
Wie onbewust blijft van enig wereldbeeld, vraagt prompt naar definities. Want zo hoort het toch! Communicatie raakt extra problematisch zodra de één aan de ànder vraagt ‘iets’ te definiëren dat die ànder als axioma benut voor een ànder paradigma (terwijl de één, nogmaals, zich zelfs niet bewust is van relativering tov axioma’s). Tja, voor subjectief situationisme kent o.a. situatie axiomatische status en is daarom … òndefinieerbaar. Daarentegen moet het qua axiomatisch element zijn nut ‘bewijzen’ in wat ermee valt te … definiëren. Omdat het van vrijwel iedereen teveel gevraagd is om die door-en-door relativering te dulden, laat staan te bevorderen, lukt een paradigmawissel ‘per definitie’ nooit redelijk. Sterker nog, de heersende versie van redelijkheid verhindert een wissel.
in: aantekening 54.3
Tja, dat kan even niet anders, theoretisch bedoel ik dan, zodra de analyse luidt dat de gangbaar geraakte theorie averechts werkt. Voor geloofwaardigheid kom ik niet om kritiek heen. En dan zal ik voorts toch moeten laten weten wat een m.i. betere theorie is.
Het is volgens mij wèl zo, dat een heuse paradigmawissel nodig is om zulk subjectief situationisme als normale theorie voor gedragspraktijk aanvaard te krijgen. De daadwerkelijke samenhang tussen denken en doen is daarentegen allesbehalve … revolutionair, maar zelfs het evolutionair ontwikkelde gedragsbeginsel voor allerlei levensvormen waaronder mensen.
in: Neomarxistische pragmatiek voor informatieverkeerskunde
Zodra verschillen methodisch tevens samenhangend beschouwd — kunnen — worden, treedt nieuwe, àndere moderniteit in.
in: In alle staten
Welke gedragskundige betekenissen eventueel mede door een bepaalde zin gefaciliteerd zijn, valt pas te duiden volgens aannames voor deelnemers aan het tekenverkeer inclusief wat zij als situaties ervaren, dwz door hun verkeer veranderende motieven. Het allermeeste dat voor een verzoek tot inschikkelijkheid relevant is, staat immers helemaal niet ìn een bepaald zinnetje, maar bestaat eromheen in waarop het aandacht helpt te richten. Voor zgn visuele tekens, bijvoorbeeld verkeersborden, geldt dat zelfs nòg sterker, zo niet radicaal. Dit roept inderdaad de vraag op, wat voor zin taalkundige resp. redekundige ontleding heeft. Wat mij betreft verdient gedragskundige ontleding op z’n minst voorrang.
in: Geef mij ajb even de pindakaas!
Zijn kritiek op gangbare theoretisering is […] volkomen steekhoudend en onverkort geldig als kritiek op naïef-atomistische informatiekunde. Louter die kritische stellingen van Steiner zouden allang genoeg moeten zijn voor besef dat koerswijziging voor informatiekunde dringend noodzakelijk is om er een mooi, (want) relevant vak van te maken.
Naïef atomisme voldoet domweg niet voor ontwerp enz. van digitale voorzieningen voor informatieverkeer. Dat vergt een àndere taalopvatting. Het is kennelijk, en helaas, niet overdreven dat als een zgn paradigmawissel te duiden.
Cultuur is […] de suggestie van een gemeenschappelijke horizon-als-grens voor interpretatie en die is vergaand — maar letterlijker: kortzichtig — aangeleerd. Vooral met vooral, zeg maar, woordelijke tekens op schrift […] komt de opsteller er niet omheen om veel voorkennis van de geadresseerde te vóóronderstellen voor onvermijdelijke contextualisering. Dit verklaart natuurlijk waarom louter een geschrift vrijwel nooit overtuigend werkt ter verandering van … overtuiging. Want verandering vergt … nieuwe vóórkennis, en precies daaraan ontbreekt het in zo’n geval nog … vooral. Voor bevestiging van bestaande overtuigingen zijn geschriften weer uiterst geschikt. Het is voor een geadresseerde het gemakkelijkst om te lezen wat hijzèlf wil begrijpen, en dat is natuurlijk het allergemakkelijkst (lees ook: gemakkelijk het allernatuurlijkst) met wat hij al begrijpt.
Dat model resp. theorie biedt, nou ja, suggereert alweer aannemelijker, de enneade intussen juist wèl, nota bene ontleend aan Peirce’s idee van cyclische dynamiek. De overgang van het ene naar het andere moment staat expliciet getoond. Hoe dat precies wèrkt, is inderdaad onduidelijk. Uitputtend laat zich dat ook volgens mij nooit kennen. Wat […] volstaat [is] inzicht volgens subjectief situationisme en beheersing van Metapatroon voor stelselmatig modelleren in elk geval voorlopig om, reuze praktisch, informatiekunde op opbouwende(r) koers te krijgen.
Voor informatiekundig ontwerpen op en voor reële verkeersschaal is het, vrees ik, nog altijd wachten op de nodige generatiewissel.
in: Generatiewissels
Voor wie naïef atomisme volgt, en meestal zonder enig besef ervan, is interdependentie mysterieus, ofwel zònder enig aanknopingspunt, laat staan aansporing om erop over te gaan.
in: Ken uw klassieken, moderne informatiekunde is anders!
Als ik gelijk heb, dat gangbare veronderstellingen voor informatiekunde achterhaald zijn èn dat wat geschikt is voor interdependentie nog — lang? — géén acceptatie heeft, verkeren we in de onvermijdelijke overgangsperiode.
in: Ken uw klassieken, moderne informatiekunde is anders!
Voor infrastructuur voor informatieverkeer bezorgt naïef atomisme juist moeilijkheden, zelfs onoverkomelijke. Erkenning enz. van interdependentie is per saldo zo eenvoudig mogelijk. Dus, wat aanvankelijk moeilijk schijnt, is het feitelijk niet, en omgekeerd. Maar het blijft ècht moeilijk om die schijn te doorbreken.
in: Ken uw klassieken, moderne informatiekunde is anders!
Het is natuurlijk voor facilitering van evenwichtiger verhoudingen een probleem dat voor elk hedendaags individu zijn wereld van meet af aan vol infrastructuur is. Hij ervaart gemeenschappelijke verkeersmiddelen niet als iets waarvoor hij als verkeersdeelnemer kiest, enzovoort. Eerder verschijnt hem de stapeling door afleiding òmgekeerd. Aan het wekken c.q. onderhouden van die schijn werken bestuurders op allerlei niveaus doorgaans netzo onbewust mee. Wat feitelijk het allerhoogst afgeleid is, lijkt ten onrechte het orgaan met het meeste infrastructurele gezag. Op die manier blijft infrastructuur gebrekkig en zijn individuen als verkeersdeelnemers benadeeld.
in: Vereniging en infrastructuur
Ik weet ook wel dat het niets helpt. Althans, niet structureel. Sterker nog, kritiek werkt doorgaans averechts. Nou ja, als die kritiek van een buitenstaander komt. Wie zo lastig doet, tja, die verdient natuurlijk niet anders dan om uitgesloten te blijven. Kritiek? Nee, die komt niet binnen … […] Nogmaals, het zal niets helpen, maar ik vind het nalatig, zodra ik ermee bekend ben, om zulke kritiek te verzwijgen. […] Het relativerende potentieel [van Metapatroon] maakt de methode […] niet‘populair’bij besluitvormende elite, democratische retoriek over pluriforme samenleving ten spijt. Ingewikkelder is de verklaring stellig niet dat pogingen tot infrastructurele toepassing van Metapatroon tot dusver vergeefs zijn.
Wanneer geeft iemand gevolg aan een verzoek tot inschikkelijkheid? Hij (zij …) moet het gemotiveerd concept hebben voor hemzelf ermee voordeel te behalen (op de schaal van minder te vrezen tot meer te winnen vergeleken met een eerder gemotiveerd concept). Omdat zulk voordeelpotentieel door de meeste mensen — in de meeste situaties — kennelijk niet wordt afgemeten aan het resultaat dat de moeite ze volgens het verzoek in kwestie ooit kan opleveren, maar onmiddellijk aan de vermeende afhankelijkheid van de verzoeker, kunnen we het met verzoeken schudden. Van jou of mij waant immers niemand van wie wij benaderen zich van òns afhankelijk, integendeel. Wij worden hoogstens gedoogd zolang we het maar niemand — te — lastig maken. Als lastig geldt het àfleiden van hun aandacht op relaties die ze voor hun voordelen wèl vinden tellen. Het kost vrijwel alom — tegenwoordig? — minder moeite om verder te komen met gevlei e.d. aan het adres van wie over hiërarchische bevordering in een organisatie gaat dan om er moeizaam werk voor te verrichten waar àndere mensen iets aan hebben. Desgevraagd ontkent iedereen dat, en heb je er vanwege zo’n uitgesproken vraag nogeens een zoveel ernstiger probleem bij … Wie, o wie, toont zich uitzonderlijk? Waarom is er moed nodig om volstrekt … normaal te reageren? Zodra we ophouden met deugdelijk beredeneerde verzoekpogingen, lukt het zeker niet. Met holle frasen zouden we de malaise van informatiekundig onbenul laten aanhouden.
Zo kan het uiten van een dissidente opvatting […] prompt in
haar tegendeel verkeren. In hun waan van redelijke beoordeling van
principieel aangezette kritiek — maar ja, voor wat zij als
redelijk laten gelden, nemen zij hun eigen opvatting als maatstaf
enzovoort; zo ontgaat ze het principiële karakter ervan — raken
aanhangers zelfs sterker overtuigd van de toch al overheersende
opvatting. Wat telt, is dat zij daardoor aan de macht blijven c.q. hun
machtspositie versterken. Klopt, daarom is een paradigmawissel zo
moeilijk.
Wat is wijsheid resp. verantwoord? Moet een dissident, in en door besef
dat zijn (lees uiteraard ook: haar) afwijkende opvatting averechts kàn
uitpakken, zichzèlf op voorhand tot zwijgen veroordelen? Of beantwoordt
hij aan de behoefte aan een afwijkende opvatting van een enkeling om de
meerderheid, door de schijn van serieuze aandacht, aan bevestiging van
hùn opvatting te helpen? Maar ja, wie op die manier als het ware
meedoet, is natuurlijk géén dissident meer, integendeel.
Het is met kritiek dus niet genoeg om de principes òngeldig te verklaren die‘achter’de ene opvatting verondersteld zijn. Elke kritiek is eveneens op principes (lees ook: veronderstellingen e.d.) gebaseerd. Welke zijn dàt? […] Wat mij betreft gaat in presentatie de — nieuwe — opbouw vóór de kritiek — op oude opbouw — uit.
Die opgave van communicatie enz. is èxtra lastig. Beheerste omgang met — ook nogeens dynamiek van — betekenissenvariëteit vergt immers een paradigmawissel. De meeste mensen beseffen niet eens dat zij volgens een bepaald paradigma — nader — denken en bijgevolg handelen, laat staan dat zij ooit een ànder paradigma overwegen. Tòch moeten we er doorheen, lukt het zònder wissel nooit … […] Wat mij betreft kan een metafoor iemand een denkzetje geven. […] Het is natuurlijk ònbegonnen werk om iedereen te overtuigen. Dat hoeft gelukkig ook niet, althans niet vóórdat je überhaupt verder kunt. Volgens de innovatietheorie van E.M. Rogers heb je vooralsnog genoeg aan een zgn kampioen (en heeft z/hij op haar/zijn beurt genoeg aan jou). Het opwekken van een kampioen is eveneens moeilijk, maar soms zit‘t ineens mee … [… Z]oek het daarbij niet eens zozeer in overtuiging, maar veeleer in vertrouwen. Daaruit volgt dat de kampioen iemand is die jou al kent èn vertrouwt (en, reuze platvloers, maar het is niet anders, haar/zijn belang herkent in wat, als het lukt, vooral als haar/zijn succes gaat gelden). Daar kan je dan terecht voor financiering van opleiding van een — klein — groepje medeveranderaars èn voor een serieuze proef.
Heb ik daar iets van geleerd? Ik wist natuurlijk al, dat het moeilijk is om iemand met een overtuiging van iets ànders te overtuigen.
Als excuus mag gelden, dat informatieverkeer als stelselmatige opgave nieuw is. De benodigde deskundigen, ik noem het vak-in-wording ook wel informatieverkeerskunde, zijn er dus nog niet. Maar zodra je de nieuwigheid van de opgave beseft, moet je kiezen. Aan de ene kant kan je dóórgaan met verkondigen van boodschappen waarvan je inmiddels best wéét, wees eerlijk, dat ze niet passen, zelfs averechts uitpakken. Aan de andere kant kan je — helpen — bevorderen dat de benodigde nieuwe discipline ruimte krijgt. Daarvoor is de drempel o.a. dat je er zèlf nog geen benul van hebt. Klopt, dan moet je iemand ànders — durven — vertrouwen. Maar in dàt opzicht bestaat géén verschil met doormodderen, want dat gebeurt kennelijk ook niet op eigen gezag. Waarop je vertrouwt, is dat je de schuld niet kunt krijgen van de mislukking waarvan je inmiddels dus weet dat je eraan meewerkt.
In de zin van helemáál nieuw kan ook zo’n sprong nooit radicaal zijn. Ik herhaal dat het ei van Columbus géén lege dop is.
Voor een paradigmawissel is de opgave niet om zo’n paradigma te bedenken. Dat is dan immers al gebeurd. Voor een heuse wissel is verspreiding nodig, acceptatie, enzovoort. Dat vergt het winnen van belanghebbenden die uiteraard pas als zodanig optreden nadat allereerst zij overtuigd zijn van noodzaak c.q. voordeel van de wissel in kwestie. Dat kan even duren … Het is ècht niet zo, bijvoorbeeld, dat iedereen het onmiddellijk met Copernicus eens was toen hij veronderstelde dat de aarde om de zon draait ipv andersom. In een vroeg stadium is het optimaal om ergens een proef(je) te mogen doen volgens het nieuwe paradigma. Als het goed is, levert dat bewijs waardoor alweer wat meer mensen geïnteresseerd, wie weet overtuigd, raken, enzovoort. Nogmaals, voor zo’n proef met Metapatroon is‘de techniek’allang beschikbaar. [… Z]ònder besef van een paradigma dat op reële betekenissenvariëteit berekend is, lijken dat ten onrechte apàrte vraagstukken. Voor wie dat wèl beseft, zijn herhaalde, steeds kostbare mislukkingen voorspelbaar. Nogmaals, verwijt dat de boodschapper niet, maar ga ajb te rade bij eigen inzicht in reële variëteit en bijbehorende maatregelen voor passende variëteit.
Iedereen die er ook maar even bij stil staat, erkent stellig voor eigen gedrag de betrekkelijkheid ermee van tekens (lees ook: informatie). Voor informatiekunde — ja, daar staat toch ècht informatie — schiet het met de noodzakelijke paradigmawissel echter helaas nog niet op. De averechtse vergelijking met stam enz. is eerder dan ook diep verworteld geraakt in klassiek-natuurkundige kennisleer. Maar dat is voor informatieverkeer op maatschappelijke schaal véél en véél te simpel.
in: Omhakken!
Zo’n paradigmawissel is dus geen doel op zichzelf, maar altijd middel. Subjectief situationisme biedt een paradigma met passende variëteit.
in: De logica van moderne informatiekunde
Van oudsher worden met digitale technologieën aparte informatiesystemen gemaakt, zgn toepassingen. Aanvankelijk kòn dat ook niet anders, want elk computersysteem stond nog geheel op zichzèlf. Toen zulke digitale technologie veranderde in informatie- èn communicatietechnologie, zijn er prompt voorzieningen bijgekomen voor uitwisseling van informatie tussen toepassingen. Nota bene, het beginsel dat een toepassing apart opgezet is, bleef echter gehandhaafd. Dat is stellig versterkt, doordat het strookt met organisatorische begrenzing (met bijbehorend afgebakende verantwoordelijkheden, budgetten enzovoort). En, nogmaals, zulke apartheid was om te beginnen materieel noodzakelijk, ooit zeg ook maar volstrekt logisch; daardoor was, en kennelijk nog steeds is, bijna niemand zich er als veranderlijk beginsel van bewust (laat staan van noodzaak van informatiekundige omslag).
in: Stelselmatige oriëntatie op meervoudig informatiegebruik
[Z]onder kwalitatieve verandering van opzet, dus aanpak enzovoort, helpen die personele wisselingen niet, herstel, nooit. Integendeel, dat wekt alsmaar valsere schijn van beheersing, daadkracht e.d. Dat doet vertrouwen allesbehalve goed, met op wat langere termijn risico van dien. [… Daarom] kan ik slechts één activiteit van kritiek belang aanwijzen. Dat is bevordering van omslag naar facilitering van reële betekenissenvariëteit in maatschappelijk informatieverkeer. Wat er allemaal verder moet gebeuren, vòlgt daaruit. (Want) dankzij een consequente verkeersvisie laten zich bijdragen nota bene vooral onderling door allerlei, zeg maar, partijen — pas — afstemmen, en lukt het — dus — ook.
Naïef atomisme belemmert beheersing van — ook nog eens veranderlijke — betekenissenvariëteit. […] Ik ben er voor informatiekunde alleen nog niet achter, hoe de paradigmawissel van naïef atomisme naar subjectief situationisme lukt.
Ik herhaal dat de kritieke vernieuwing metastructuur betreft, met als metamodel de semiotische enneade. Bijgevolg laten zich kwalitatief andere structuren ontwikkelen. Die bieden wèl nodige en voldoende zgn passende variëteit voor ordening van reële betekenissenvariëteit in informatieverkeer. Herhaling van het samenloopbeginsel van object en situatie voor alsmaar verdere verbijzonderingen van gedragsbepaling biedt de mogelijkheid voor dienovereenkomstig stapsgewijze explicitering[.]
Tja, wat is mijn “punt”? Zeg overdrachtelijk maar even dat de coördinaten ervan zich slechts volgens een bepaald referentiestelsel resp. —kader laten uitdrukken. Voor het punt in kwestie vind ik het gangbare referentiekader echter òngeschikt. En neem ajb van mij aan, dat ìs het ook. Daarom heb ik qua boodschap eigenlijk twee punten. Er is zoiets als een metapunt bijgekomen. Het is helaas niet anders. Dat zgn metapunt betreft om met voorrang een kwalitatief ànder referentiekader begrijpelijk te maken. Voor mijn “punt” is dat de principiële verbijzondering van informatie volgens context. (Want) pas daarmee laat zich dàt punt eenduidig genoeg bepalen, en zo door naar problematiseren, enzovoort tot en met geldige oplossingen. Wat een logische volgorde is, te weten allereerst de schets van een referentiekader (lees ook: paradigma) en erná de toepassing ervan, geeft naar mijn ervaring echter problemen. Daarmee worstelt elke bedenker van een nieuw paradigma. […] De mogelijkheid om het enkelvoudig te agenderen, met begrijpelijkheid voor een ruimer publiek van dien, bestaat immers pas nadat het relevante referentiekader ervoor netzo algemeen bekend verondersteld kan zijn.
Vergis ik me door tevens kritiek te geven? Tot dusver is mijn idee dat een reden voor een àndere aanpak ook herkenbaar moet zijn. (Want) op die manier is een voorstel pas vatbaar voor dito redelijke discussie enzovoort.
Die kritiek is onverkort geldig voor zgn informatiekunde. Wat onder die noemer gangbare theorie & praktijk is, is nog lang géén informatieverkeerskunde.
Sociale institutie of, beter gezegd, het vooralsnog ontbreken ervan helpt o.a. te begrijpen waarom een wèrkelijk nieuw idee zo moeilijk ingang vindt. Wie met zo’n idee wordt benaderd, kan er immers geen institutie mee associëren en bijgevolg géén bekende rol vervullen. Voor menigeen is de gemakkelijkste uitweg kennelijk … òntkenning, dwz doorgaan volgens rollen waarvan z/hij weet wèl op vervulling te worden afgerekend. Ook — of is het zelfs, juist? — geïnstitutionaliseerde innovatie ontkomt niet aan botte ontwijking van … innovatieve bijdragen.
[W]at zij ooit hebben leren kennen, is een inmiddels vergaand achterhaalde opvatting. Die belemmert ze allereerst om argumenten vóór verandering ervan überhaupt te hèrkennen. Het voorvoegsel “her” suggereert immers een eerder “kennen,” maar daaraan ontbreekt het ze nu net.
Nu ligt het in de aard van paradigma’s dat ze nota bene principieel ònverenigbaar zijn, op z’n minst in één van beide richtingen. Voor Metapatroon geldt subjectief situationisme als paradigma. Het traditionele atomisme kan als eenvoudigst grensgeval worden opgevat, te weten door zowel subjectieve als situationele variëteit totaal afwezig te veronderstellen. Omgekeerd kan subjectief situationisme echter ònmogelijk als geval van atomisme gelden. Voor wie aan atomisme vàsthoudt, is en blijft subjectief situationisme dus volstrekt onbegrijpelijk. Dat gebrek vormt een onoverkomelijke belemmering voor overweging enz. van passende methode voor omgang met reële variëteit.
[Er bestaat] verwevenheid van de noodzaak van kwalitatieve hervorming met de moeilijkheid zo’n verandering met enig succes te helpen realiseren. […]Z itten [wij] klem tussen ons vermogen tot voorstelling van emancipatorisch informatieverkeer en ons ònvermogen om ook maar iets te veranderen aan de ongelijke praktijk?
De enneade biedt een verklaring waarom motivering problematisch is, dus ook van een rechterlijke uitspraak. Tot de elementen langs de dimensie van interpretatie behoren motief en concept. Via focus vormt concept de voorgrond en motief de achtergrond in kwestie. Om de achtergrond conceptueel (lees ook: begripsmatig) te duiden, moet er voorgrond van worden ‘gemaakt,’ met veranderingen van dien (en tegen een dienovereenkomstig veranderde achtergrond)[. …] De ‘feitelijke’ motivering is noodzakelijkerwijs een ‘vertekening’ van een motief, het is niet anders. In besef van onvolmaaktheid vergt motivering èxtra zorg[. …] De rechter zoekt een geloofwaardige verklaring van haar/zijn taaldaad, klopt, zo’n verklaring is op haar beurt natuurlijk óók een taaldaad[.]
Erkenning van noodzaak èn mogelijkheid van paradigmawissel voor de ene discipline kan een les bieden voor een andere discipline[.]
Nogmaals, het lukt pas volgens een kwalitatief andere theorie. Let wel, dat vormt tevens beginsel voor consistente opzet van netwerkbestuur, enzovoort.
in: aantekening 59.5
Het probleem met begrijpelijkheid zit ’m echter principieel in wijziging van … principes. Een ànder paradigma met bijbehorende begrippen valt nu eenmaal niet toe te lichten volgens het ene paradigma met zijn begrippen.
Van een heuse paradigmawissel zijn tijdgenoten moeilijk, zo niet onmogelijk, te overtuigen.
Volgens de semiotische enneade, met motief als één van de onlosmakelijke elementen, herkent een subject slechts wat het wìl ‘zien.’ Hoe komt een subject dan tot een àndere ‘zienswijze,’ zeg ook maar paradigma? Daarvoor moet zijn motief wijzigen!
Metapattern is a method for conceptual modeling.
Why would anyone even consider using it? The reason should be that the
modeling method s/he currently applies, leads to ever-growing problems
(including run-away inefficiencies). And why is that? It could be a
matter of limiting axioms (also read: basic concepts, principles,
paradigm, worldview).
Actually, most people remain largely, if not totally, unaware of the
paradigm underlying their working method(s). Then, they wouldn’t
recognize an alternative and the idea of a paradigm change seems
absurd.
in: note 56.5
Wat Metapatroon betreft, vanwege de nieuwheid ervan houdt een
patstelling aan. Omdàt Metapatroon nieuw is, zijn er vanzelfsprekend
nauwelijks of géén daarin bedreven modelleurs. Tja, omdàt er vooralsnog
zo weinig van die modelleurs zijn, lijkt de keuze voor gebruik van
Metapatroon een risico. Maar wat is het alternatief? We zouden een
òngeschikte methode kunnen blijven gebruiken. Geruststellend eraan is
dus, dat genoeg modelleurs terzake kundig zijn. Maar door-en-door
veròntrustend is dan uiteraard, ook nog eens voorspelbaar, dat het
resultaat volgens één van zulke […] “klassieke
modelleringsmethoden” averechts is.
Om die patstelling te doorbreken moeten we een netzo nieuwe lichting
modelleurs (lees ook: informatiekundig ontwerpers) opleiden. […
D]e noodzaak van — opzet van — opleiding van modelleurs
voor stelselmatige opgaven is helaas nog ònveranderd groot, zo niet
gegroeid (vanwege alsmaar toenemend bereik van informatieverkeer in één
en dezelfde ‘ruimte’).
Als passende modelleermethode is Metapatroon beschikbaar; daarbij dient context beschrijving van situatie, vandaar ook wel de karakterisering als methode voor contextuele verbijzondering.
in: Gedragsmatig ordeningsbeginsel voor stelselmatige informatiemodellen
Nota bene, voor — succes met — digitalisering is die erkenning van reële variëteit een kritiek beleidspunt. (Want) er zit zelfs een zgn paradigmawissel aan vast, met bijbehorend kwalitatief àndere methode voor modellering van betekenisverschillen-in-samenhang op stelselschaal.
in: heroverweging digitaliseringsbeleid
Het belangrijkst zijn uiteraard de veronderstellingen, met irrationaliteit van dien. En het moeilijkst is daarom iemand van àndere veronderstellingen te overtuigen. Iedereen is immers graag ervan overtuigd dat eigen veronderstellingen, meestal overigens impliciet benut, wel degelijk rationeel zijn. Dat belemmert vaak zelfs maar overweging van àndere veronderstellingen.
in: aantekening 61.5
Voor zover ik kan nagaan, is het Charles Peirce geweest die teken als bemiddelend element plaatst tùssen object en interpretant. En dàt beschouw ik als doorbraak naar een ànder paradigma. Volgens dat paradigma telt teken niet langer als àfgeleid, maar is met overige elementen ònlosmakelijk constituerend voor semiosis. Als uitbreiding van Peirce’s triade plus grond heb ik dat m.i. alweer consistenter uitgedrukt met de semiotische enneade. Daaruit volgt nu eenmaal, dat complete vervanging van ènkel uitgangspunt niet helpt. Dat is domweg een àndere doodlopende weg. In plaats daarvan is een uitgangspunt-als-stelsel pas productief; wat telt is de onlosmakelijkheid van elementen, hun door-en-door betrekkelijkheid. En op hùn beurt werkt die betrekkelijkheid voor intra- resp. intersubjectieve betrekkingen. Nogmaals, met tekenverkeer stemmen subjecten gedragingen op elkaar af.
Indien een paradigma niet — meer — voldoet, is het de hoogste tijd voor — de wissel naar — een passender paradigma.
in: aantekening 62.2
Helaas blijft het vooralsnog te veel gevraagd om het rammelende paradigma te vervangen door rijkere axioma’s.
[T]egenwoordig heerst als informatiekundig gebrek echter nog steeds de opvatting dat individuen, ongeacht of het subjecten of objecten zijn, absoluut geldige eigenschappen hebben c.q. gedragingen vertonen. Waarom is zulk situationisme daar nog niet doorgedrongen? Moeilijk te begrijpen is het immers niet.
Er lijkt zich onder invloed van de kortzichtige associatie, vaak ook nog eens impliciet, van digitale technologieën met traditionele formele logica zelfs een verstarring voltrokken te hebben. (Want) met digitalisering zou de eis gepaard gaan van enkelvoudige, absoluut geldige definitie van enkelvoudige informatie. Dat is onzin. […] Het onzinnige paradigma van absoluut geldige betekenis vestigt een dwaalspoor.
Vanwege de nieuwigheid van digitale technologie voor communicatie is de bijbehorende verkeersopgave daarvoor echter nog niet vanzelfsprekend. Sterker nog, de adoptie van zo’n kwalitatief ànder perspectief wordt vooràl belemmerd door overgeleverde vanzelfsprekendheid, die van apartheid van informatiesysteem.
Reële verkeersoriëntatie op passende schaal valt nooit, herhaal, nooit te vervangen door vast te houden aan overheersende programmatuuroriëntatie.
in: aantekening 63.9
Wat er volgens […] kritiek aan de ene voorstelling mankeert,
geldt noodzakelijkerwijs volgens een àndere voorstelling. Wie die
àndere voorstelling niet begrijpt, kan daarop gebaseerde kritiek op de
eigengemaakte, dwz meestal ooit kritiekloos aangenomen, voorstelling
niet adequaat duiden, laat staan er een opbouwende bijdrage in erkennen
voor veràndering van voorstelling resp. gedrag.
Wie zijn (lees overal ook: haar) eigen voorstelling op voorhand voor
superieur houdt, heeft zich daarmee zelfs immuun voor kritiek
gemaakt.
Indien het doel is om een voorstelling gewijzigd te krijgen, zijn er eigenlijk twee ‘dingen’ nodig. Zelfs met voorrang is dat een àndere voorstelling. Vervolgens moet aannemelijk worden gemaakt dat die àndere voorstelling een verbetering van de ene voorstelling vormt. Helaas, die vergelijking verkrijgt doorgaans echter een afbrekend ipv opbouwend karakter. Daarmee ligt de nadruk veeleer op wat er mis is met de ene voorstelling dan op het vestigen van begrip voor de àndere. Daaraan ontleent zo’n vergelijkingspoging stellig de gangbare aanduiding als kritiek. Daarmee wordt de bedoeling van de voorsteller echter tekort gedaan.
Iedereen zit gevangen in bepaalde veronderstellingen, klopt, een paradigma. Juist aan een paradigma is voor de meeste mensen noodlottig, dat zij zich er niet bewust van zijn, laat staan zich erdoor beperkt annex gevangen weten. Tja, wie meent dat z/hij helemaal niet gevangen zit, herkent in een oproep tot principiële verandering slechts een poging tot vrijheidsberoving. Dàt zijn de onfeilbare ingrediënten van tragedie. Voor de gevangene is het logisch om zich verzetten tegen iemand die met de sleutel van haar/zijn cel komt aanlopen. Toegegeven, er zijn nogal wat mensen die zich voordoen als bevrijders, maar op hun beurt uit zijn op machtspositie, commercieel gewin e.d.
Thans biedt Metapatroon zelfs een praktische methode voor informatiemodellering van/voor variëteit. Waaròm is het toch zo moeilijk om dat als vernieuwing aanvaard en benut te krijgen? […] De innovatieretoriek is niet van de lucht, maar wat als nieuw voorgesteld wordt moet wèl prompt begrijpelijk zijn. Dus vertrouwd, veilig … Tja, als dat lukt, is het domweg niet … nieuw.
Ja, die benadering is anders. Nee, dat is dus niet hetzelfde. Méér van hetzèlfde helpt niet. Het moèt daarom ooit ànders.
Dat helpt echter niet, integendeel. Een nieuw, rijker geschakeerd idee kan nu eenmaal niet worden verklaard volgens een beperkter oud idee.
Met een groot woord, de noodzaak voor een paradigmawissel dient zich
aan om informatieverkeer op relevante schaal ordelijk enz. te
faciliteren.
Een passend paradigma ontwerpen was achteraf bekeken nog niet eens
zo’n opgave. Het is echter moeilijk om aanvaard te krijgen.
Aan de eis om het nieuwe, rijkere paradigma in termen van het oude, beperkte en daarom achterhaalde paradigma te verklaren kan ik […] niet voldoen. Uit behoudzucht begrijp ik die eis wel, maar die pakt wel rampzalig uit zodra kwalitatieve veranderingen onontkoombaar zijn.
De drempel voor paradigmawissel is hoog. Herstel, dat lijkt maar zo vanaf de ene kant. Het pràktische probleem is echter, dat het slechts een theoretisch sprongetje van niets is voor wie aan de àndere kant een aanloop kan nemen. Tja, hoe kom je daar?
in: aantekening 65.4
Eigenlijk is niet één punt, maar zijn er twee punten hoogst opmerkelijk. Het ene is, dat er vanuit allerlei disciplines al sinds jaar en dag veel over — omgang met — variëteit gedacht en geschreven is. Het tweede? Dat is dat in elk geval voor digitalisering tot dusver niemand met invloed op veranderingen zich er ook maar iets van aantrekt.
Verschil tussen gelijk hèbben en gelijk krijgen is, zachtjes
uitgedrukt, nog wat ingewikkelder. Nee, er bestaat géén algemeen
geldige waarheid. Niets is overal en altijd werkzaam.
Daarentegen tellen omstandigheden (waarover tijd). In besef van zulke
variëteit verschuift houvast naar methode voor relevante
verbijzondering. Onvermijdelijk resulteert echter een onoverbrugbare
communicatiekloof. Wie volgens zo’n methode tot ook nog eens
verànderlijke betrekkelijkheid oproept, kan slechts op afwijzing
rekenen door iedereen die nog gelooft in absolute geldigheid van een
kenobject. Dat is over en weer tragisch[.]
Wanneer zijn de omstandigheden — eindelijk — gunstig voor een informatiekundige paradigmawissel op z’n methodisch à la Metapatroon? Wat kan ik opbouwend ànders doen om gunstige omstandigheden te bevorderen dan blijven toelichten dat zulke omstandigheden feitelijk doel èn middel tegelijk — moeten — zijn? Anders werkt het niet.
The difficulty lies in the underlying paradigm. It just is … different from what people still believe. Their belief/paradigm being implicit makes it all the more difficult, not to say impossible, to argue for another paradigm. [… U]nderstanding arguments in favour of — adopting — some paradigm requires having adopted it beforehand. In order to succeed in shifting a paradigm, one must start to be lucky in meeting someone having both trust (in the paradigmatic proposal) and influence (pointing and moving other people in that that direction).
in: note 56.19
People only welcome innovation as long it is not … new, not really.
in: note 56.24
The problem is one of trying to convince the reader of a paradigm that s/he must already possess in order to be convinced. (And that is why only a jump of focus helps :-). What I do continue to try is explaining how Metapattern might be used, and what understanding the ennead contributes for highly practical purposes, thereby presenting or at least referring to the ennead yet again.
in: note 56.24
When, indeed, we are dependent for a paradigm shift on random switches from focus to focus, it may take some time to happen. It is all the comfort that may be derived from the ennead.
in: note 56.24
Voor stelselmatige informatiekunde zijn er zelfs twee paradigmatische sprongen nodig. […] Over vergelijking gesproken, de overgang van een geo- naar een heliocentrische opvatting vergt ook zoiets als twee gedachtesprongen: 1. de aarde draait om de zon èn 2. de aarde draait om zijn ‘eigen’ as. Zo’n dubbelsprong maakt verandering van opvatting alweer moeilijker.
Om diepgang te bereiken moet er een kwartje vallen, terwijl voor een kwartje om te vàllen er al diepgang moet zijn. Dat o.a. het ei van Columbus géén lege dop is, komt op hetzelfde neer. Een paradigma is dus èn schept pas zijn eigen voorwaarde. Voor paradigmawissel schiet daarom ook de term sprong als aanduiding vèr tekort.
Ik weet ook wel dat argumenten er vaak — meestal? — niet toe doen om iemand te overtuigen, maar er zit uiteraard niets anders op dan dat we het ermee blijven proberen.
[E]en paradigmasprong […] vergt vooral — of zelfs uitsluitend? — vertrouwen in wie tot springen aanmoedigt. (De factor angst laat ik hier maar in het midden.) Wie haar/zijn leraar vertrouwt, durft te springen, ofwel leert, klaar. Nou ja, de methode is uiteraard niet helemáál irrelevant. De leraar die optellen volgens een vermenigvuldigingsmethode probeert te onderwijzen is immers niet te … vertrouwen.
Voor stelselschaal gelden kwalitatief àndere uitgangspunten. De combinatie van àfleren wat door schaalverruiming niet langer werkt en áánleren wat dat op inmiddels relevante schaal wèl doet, heet een paradigmawissel. Dat is moeilijk, maar noodzakelijk.
De vraag is uiteraard hoe dat ooit wèrkelijk valt te veranderen resp. bereiken, met aan de ene kant mensen die zichzelf volledig deskundig achten, en dus allang uitgeleerd, dwz blind zijn èn blijven voor de nieuwe verkeersopgave op maatschappelijke schaal volgens digitale modaliteit en met aan de andere kant mensen aan wie ze daarom niets relevants ter lering kunnen vertellen, integendeel.
Om een noodzakelijkerwijs nieuwe theorie gevestigd te krijgen, is […] moeilijk, maar een alternatief bestaat m.i. niet (omdat de inmiddels achterhaalde theorie nu eenmaal pràktisch tekort schiet) .
Dankzij een verruimd probleembesef, maar ònverminderd praktisch relevant en wat mij betreft onloochenbaar door groeiende inzet van digitale technologieën als communicatiemiddel, zocht ik náár een oplossing(srichting). Dat heeft geleid tot een — ontwerp van — een uitgebreider semiotisch paradigma: enneadisch subjectief situationisme. Er hoort een formele modelleermethode bij, Metapatroon, voor beheersbaar-veranderlijke ordening van betekenisverschillen in samenhang door-de-schalen-heen. Daar is voor wie de aangepaste veronderstellingen aanvaardt, niets ingewikkelds — meer — aan, integendeel. […] Als methodisch beginsel geldt contextuele verbijzondering [en dat betreft] feitelijk meteen de volledige methode.
[E]en empirische oplossing [leidt] eventueel tot een vernieuwing van grondslagen met mogelijkheden van formalisering van dien. Wat op een theoretische annex filosofische doorbraak lijkt, komt pràktisch voort uit een principieel veranderende vakdiscipline.
Wat mij betreft begrijpt Bohr nog niet, dat hij zijn blik desondanks uiterst beperkt heeft. Dat onbegrip acht ik zeker het geval tijdens zijn gesprekken met Einstein. [… Z]ijn complementariteitstheorie [is] pas consequent begrijpelijk […] volgens àndere veronderstellingen (lees ook: paradigma, wereldbeeld, ontologie, metafysica). Bohrs idee van twee-in-één is nog krampachtig. Hij gaat daarvoor volgens mij immers nog steeds uit van een aparte één die zulke twee in zichzèlf omvat.
[Ik] probeer […] te schetsen hoe destijds — en ik vrees nog steeds — vooral impliciete veronderstellingen gelden die aldus doorbraak belemmeren.
[I]emand [moet] ook en vooral die andere veronderstellingen — willen — … veronderstellen. Indien daarmee eerder ònverklaarbare uitkomsten wèl samenhangend verklaard kunnen worden, dan zijn redelijke mensen er ook eerder toe geneigd (maar redelijkheid is nogal wat gevraagd).
Verkeer betreft verhoudingen, met deelnemers dus principieel in meervoud.
Het is echter niet primair programmatuur (lees ook: software) waarom
het gaat. Wat telt is beheersbare, dus tevens onderhoudbare, ordening
van informatie naar reële variëteit van betekenissen inclusief hun
samenhang. Passende programmatuur kan immers pas vervòlgens worden
gemaakt.
Die stelselmatige ordening van betekenissenvariëteit vergt een
kwalitatief àndere aanpak. Gewichtig uitgedrukt, een paradigmawissel
[…] met Metapatroon als bijbehorende modelleer- annex
ordeningsmethode. [Dat betreft dan] de voorwaarden […] voor een
wèrkelijke doorbraaktechnologie, want gevestigd op stelselmatige
grondslag.
Tegelijk is dat verbazingwekkend, want èlk subject maakt ‘aan zichzelf’ toch voortdurend gedragswisselingen al naar gelang veranderende situaties mee. Wat is er zo ingewikkeld aan om facilitering van zulke variëteit van hulpmiddelen voor informatieverkeer te verlangen?
Dosering blijft moeilijk. Het zou immers geen paradigmawissel zijn, indien je niet grondig moet toelichten waarom het ene niet langer werkt en het andere wèl. Dat vergt uiteraard nogal wat tekst. Zonder uitleg weet je echter zeker dat onbegrip voortduurt. Weliswaar is mèt uitleg de kans groot, dat de lezer afhaakt. Maar dan is er tenminste óók een kans dat z/hij het verhaal wel helemaal leest en, wie weet, er zelfs wat van gaat begrijpen.
Ik vrees mbt tot de informatiekundige opgave op stelselschaal zelfs, dat enig benul van de noodzakelijke paradigmawissel nog schrijnend ontbreekt. Dat ligt aan een reflex die menig politicus, bestuurder en — hogere - ambtenaar m.i. karakteriseert, te weten de klakkeloze associatie van variëteit met wanorde.
Er is een paradigmawissel nodig, en die is naar zijn aard moeilijk te bereiken. Maar als helemaal niemand eraan werkt, duurt het nòg langer … Het is wachten op — zoiets als — een omslagpunt, en tot het zover komt hebben we dus geen idee wàt als zodanig kan/zal werken. Argumenteren heeft geen zin, want mensen beoordelen wat ik noodzakelijkerwijs ànders voorstel volgens het achterhaalde paradigma. En dan ‘is’ wat ik beweer inderdaad ook onzin. Slechts àfwachten helpt echter niet. Ik probeer daarom voor te bereiden wat ik nu denk dat opbouwend kan dienen langs de maatschappelijk-bemeten informatiekundige koers.
Er kunnen allerlei redenen zijn dat iemand ‘iets’ moeilijk te begrijpen vindt. Een tekst kan inderdaad nodeloos vaag e.d. geschreven zijn. Maar wellicht ligt het — ook — aan de lezer, zodra er niet staat wat z/hij verwacht. Dan volgen schrijver en lezer blijkbaar verschillende veronderstellingen. [..] Hoewel ik vind dat ik mijn uiterste best toe om telkens maar weer te wijzen op de noodzaak van een ànder paradigma, gaat het met de meeste lezers nu eenmaal zo dat zij vooral zo’n paradigmawisseling niet … verwachten. Tja, dan is dus — ook — de rest wat er staat voor die lezer ònbegrijpelijk.
Voor gedegen begrip moet je […] àndere veronderstellingen kennen èn volgen. Zoals elke studie vergt dat uiteraard nogal wat tijd en moeite, en al helemaal zodra àfleren de voorwaarde voor áánleren is. Dat ik je daarop wijs, neem je mij als boodschapper hopelijk niet kwalijk.
Waardóór iets vanzelfsprekend is, zijn veronderstellingen (lees ook: is een paradigma). Maar om iemand haar/zijn veronderstellingen te helpen wijzigen, is een èxtra moeilijke opgave. Nota bene, reflectie vergt vooral dat iemand zichzèlf de vraag naar haar/zijn veronderstellingen stelt. Zo van, je hebt kritiek op de veronderstellingen van een ànder. Maar hoe staat het met die van jezèlf? Zijn die dan wèl berekend op de opgave die je, klopt, ook weer … veronderstelt?
Het gaat erom hoe mensen alsnog tot overweging volgens àndere veronderstellingen te brengen zijn. Daarvoor bestaat geen recept.
Changing paradigm (also read: worldview, metaphysics, et cetera) is notoriously difficult, if at all possible for the person holding — hanging on to? — it subconsciously.
in: note 71.40
[M]ost people don’t recognize the need for the paradigm shift. In fact, often they are not at all aware they are thinking and acting from some paradigm. So, since we are discussing trying to facilitate information exchange regardless of scale limits, what matters to us here is that mostly implicitly they still follow the application programming paradigm expecting it to help overcome the crisis. Forget it!
in: note 71.40
[People] are well advised not to continue with what has proven to fail at what is already for some time now really a qualitatively different scale of instantaneous interconnection between individuals. When decision makers don’t adjust, I find they limit themselves … and the rest of us. And it seems we can also not rely on so-called it-professionals to initiate the long overdue paradigm shift. Indeed, the surest way of never achieving something useful, is to stick to an incommensurable paradigm.
in: note 71.40
Waar het grondig mis gaat, en noodlottig blijft gaan, is dat het paradigma niet berekend is op de feitelijke (ontwerp)opgave.
in: aantekening 72.7
Nee, wat een begripsmatige doorbraak heet, gebeurt nooit plotseling. Voordat schudden een ander mengsel oplevert, moeten de ingrediënten er zijn.
Het punt is helaas, dat de meeste àndere mensen klakkeloos hùn referentiekader benutten. Zij wijzen prompt àf, wat zij daarmee niet kunnen rijmen. En van wàt zij zodoende afwijzen, hebben zij dus nog steeds geen idee. Inderdaad, kortzichtig, maar ik geloof niet dat je daaraan iets kunt veranderen. Allereerst voor jezelf moet je daarom zowel hùn als jouw referentiekader (lees ook: paradigma, dwz basisbegrippen volgens -structuur) nogal grondig kennen. Vergelijk die paradigma’s. Vind je ze inderdaad van elkaar verschillen, dan heb je zelfs een principieel communicatieprobleem.
Van een stelsel is er één, punt.
Zo gaat het tevens voor begrippen om intra- èn intersubjectieve variëteit en dynamiek. Heel praktisch, slechts door erkenning van dynamiek van betekenissenvariëteit kunnen ‘we’ o.a. digitalisering op de schaal van maatschappelijk (informatie)verkeer pas deugdelijk ontwerpen enzovoort. De tot dusver gangbare aanpak is daarentegen nog strikt essentialistisch c.q. (onto)logisch atomistisch en aldus kortzichtig ondernomen ict-projecten mislukken daarom steevast; de aanpassing tot stelselmatig bemeten veronderstellingen is helaas nog niet verder gevorderd.
Op/voor stelselschaal is geheid een àndere insteek nodig dan wat — nog — werkt voor telkens een aparte toepassing.
Als er niemand òngeduldig is, gebeurt er helaas nog steeds niets. :-) Oh ja, zolang informatiekundig ontwerp op maatschappelijke verkeersschaal géén gehoor vindt, blijft gebeuren wat steevast averechts uitpakt. Doe dan maar beter helemaal niets. Daarentegen, wie durft bestuurlijk de deskundige aanzet te geven tot noodzakelijke heroverweging, met voorrang voor grondslagen? Nee, overdrachtelijk gesproken, de zon draait niet om de aarde; het is toch ècht andersom.
[Ik meen] dat zgn kunstmatige intelligentie méér van hetzèlfde betreft, maw principieel niet moeilijk is. Kortom, voor stelselmatige opgaven hebben we er nog steeds niets aan, althans niet zònder principiële aanpassingen, dwz van paradigma. Trouwens, óók die opgaven zijn principieel niet moeilijk, helemaal niet, maar dus pas gemakkelijk nadat op dáárvoor geschikte veronderstellingen overgestapt is; die stap is ‘kennelijk’ wèl moeilijk.
in: aantekening 74.7
Naar mijn idee laat zich ook — dynamiek van — variëteit zelfs eenduidig verklaren enzovoort, maar dat vergt een ànder paradigma, subjectief situationisme, als grondslag voor stelselmatig bruikbare modelleermethode, Metapatroon. Wat mij betreft lost daardoor een eerder pòstmodernisme op voor een vòlgend modernisme[.]
Als reële schaal waarop problemen zich aldus zijn gaan voordoen, telt zgn hèt stelsel. Ofwel, er blijft principieel niets uitgesloten van onderlinge afhankelijkheden. En daarom is als oplossing uiteraard (!) slechts passend wat dezèlfde stelselschaal betreft. […] Dat vergt dus om te beginnen een ànder paradigma. Daarmee is ordening van betekenisverschillen wèl beheersbaar, althans eveneens zo redelijk mogelijk, maar noodzakelijkerwijs (!) op een àndere manier.
Voor iemand zoals ik die als grond uitgaat van subjectief situationisme is een fundamentalist niet goed wijs, maar omgekeerd vindt z/hij dat volgens haar/zijn veronderstelde grond (lees à la Cusa dus ook: vermoeden) zo mogelijk nòg overtuigder van mij. Met een paradigma moet je er voor de allermeeste mensen vroeg genoeg in opvoeding en -leiding bij zijn; veràndering van paradigma op latere leeftijd is moeilijk, zo niet onmogelijk (tenzij het subject in kwestie voor haar/zijn gedragingen geen andere uitweg ziet, maar ja, dat geldt wederom pas volgens mijn vermoeden).
Die oplossing is echter pas bereikbaar, de eenvoud ervan pas herkenbaar ná erkenning van reële betekenisverschillen; in hun samenhang blijven verschillen bestaan, die noodzakelijk — gemaakt moeten — zijn voor differentieel gedrag.
Passende verandering vergt echter een paradigmawissel. Informatiekundig is zgn logisch atomisme stelselmatig principieel òngeschikt. Metapatroon kent daarentegen subjectief situationisme als grondslag. Wat principiële erkenning verdient, is dynamiek van variëteit.
in: aantekening 75.1
Eenvoudiger dan volgens zulke radicale betrekkelijkheid kan ik mij de werkelijkheid met onderlinge afhankelijkheden niet voorstellen.
Vanwege vergaande institutionalisering van academische en professionele vakdisciplines is een zgn paradigmawissel ervoor nu eenmaal, zachtjes uitgedrukt, niet eenvoudig.
in: aantekening 76.9
[K]ortzichtig vasthouden aan het averechtse uitgangspunt [is] vermoedelijk de reden waarom — medewerkers van — bedrijven die zich te strikt identificeren met hun aanbod van verwerkingstechnologieën nog geen benul hebben van het inmiddels noodzakelijke informatiekundige paradigma vanwege de open stelselschaal waarop informatieverkeer mogelijk is sinds digitalisering van communicatie(middelen).
De schaalovergang die dat [onderscheid] onvermijdelijk maakt, treedt zó dicht onder onze neus op, dat wij het bijna niet kunnen helpen er overheen te blijven kijken. Wij zijn niet of nauwelijks in staat om dat scherp te zien. Daardoor is noodzakelijke verandering van beginsel (zie verderop, lees dus ook: stelling) voor èxpliciete betekenissenordening èxtra moeilijk. Maar meteen vanaf twee is véél.
Je hebt — dus — gelijk, dat er met een
oplossingsvoorstel niets zelfs maar kàn gebeuren, indien het
probleembesef waarbij het past ontbreekt. Maar zònder zo’n allang
voorbereid voorstel zijn en blijven ‘we’ volkomen kansloos.
[…]
Tja, hoe kan probleembesef ooit gaan dagen bij wie uitvoeringsgezag
draagt zònder dat z/hij het referentiekader begrijpt dat met het
beschikbare (!) oplossingsvoorstel tot uitdrukking komt? Daar hebben we
de (meta)opgave van een paradigmawissel. Patstelling, klopt, zònder
doorbraakgebeurtenissen. (Want) ik wil en dus kan ook niets anders
resp. meer doen dan m.i. redelijke argumenten — blijven —
proberen te verschaffen.
in: note 77.47
Terwijl iemand met elk(e) voorstel(ling) waarmee z/hij meent af te wijken, daarmee feitelijk kritiek heeft op wat tot dusver bekend resp. aanvaard is, ontkomt z/hij òpbouwend voor een nieuwe grondslag niet aan kritiek op wat volgens haar/hem een achterhaalde grondslag is. Die kritiek is noodzakelijk voor een zgn paradigmawissel. Daar komt echter de moeilijkheid bij dat aanhangers van de bekritiseerde grondslag doorgaans niets van kritiek erop willen weten. Sterker nog, zij herkènnen kritiek niet eens zolang zij onbewust criteria voor beoordeling van het nieuwe voorstel blijven ontlenen aan de gevestigde grondslag, laat staan dat zij volgens dergelijke criteria waardering kunnen opbrengen voor wat iemand opbouwend bedoelt.
in: aantekening 79.1
I[edereen] moet immers [zich]zelf de deugdelijk beargumenteerde bevestigingen bezorgen dat een informatiekundige paradigmawissel hoognodig is.
Tja, als niemand dat begrijpt, als ze het al lazen, heeft het voorlopig geen zin om dat te herhalen. Het is allang volstrekt duidelijk, althans, voor wie het wìl begrijpen.
Ja, volgens atomisme laat Metapatroon van alles en nog wat door elkaar lopen, dus ònverklaarbaar. Maar zodra je van paradigma wisselt, en doe dan ajb meteen de enneade, is er van — indruk van — wanorde géén sprake meer. Er blijkt een plaats voor àlles, en àlles is op z’n plaats. Je zou het herstel van moderniteit kunnen noemen, maar … ànders.
Het is maar weer, over betrekkelijkheid gesproken, wat als context
geldt. Volgens de modernistische aanname dat waarheid zowel absoluut
bestaat als kenbaar is, heet praktisering van betrekkelijkheid terecht
postmodern. Wat ik beweer, is dat zo’n kwalificering als het ware
:-) meeverandert met het uitgangspunt. De uitspraak dat de zon òpkomt,
strookt met het idee van de aarde als middelpunt.
Wat veranderlijke betekenissenvariëteit betreft is de modernistische
ònverklaarbaarheid e.d. prompt verdwenen zodra je, ook nog eens
recursief, betrekkelijkheid principieel aanneemt.
[M]ensen […]gedragen [zich] naar een … referentiekader.
Zeg dus ook maar paradigma e.d. Wat iemand daarmee niet vindt stroken,
dringt niet eens tot haar of hem door, laat staan dat z/hij zich naar
een afwijkend idee — kan — gaan gedragen. Wat me[nsen]
aldus redelijk achten, is wat zij geloven dat […] voor hùn
positie voordelig [is]. Wat zij menen dat ervan àfleidt, is voor hen
daarentegen prompt ònredelijk, geen ènkele verdere aandacht meer waard.
Tijd er om er eens goed naar kijken, nemen ze doorgaans niet, punt.
[…]
Wat op de ene plaats géén kans krijgt, kan ergens anders lukken. Elders
kunnen mensen met een — vaak dienovereenkomstig ontluikend
— referentiekader er wèl open voor staan. Blijkbaar voldoet
wat-anders-is juist wèl aan hùn vraag annex behoeften. Althans, dat kàn
gebeuren, zodra zij de kàns krijgen ervaring ermee op te doen; dat
gebeurt vaak door een ‘gelukkige’ samenloop, maar het is
wèl zo dat wie helemaal niets onderneemt ook niets uitlokt.
Juist dàt [semiotisch] perspectief heb ik ontleend aan Charles S. Peirce om zulke betrekkelijkheid, zeg maar, dóór te trekken. Aldus telt de enneade drie dimensies annex momenten. Dat is overeenkomstig de triade zoals Peirce veronderstelt. De enneade geldt als uitbreiding door elk oorspronkelijk triadisch element op zijn beurt drieledig te veronderstellen. Dat maakt van de enneade een vergaand inter- en transdisciplinair verbindende veronderstelling.
Voor aanbevelingen vóór Metapatroon (Engels: Metapattern) verwijs ik graag naar wat ànderen ervan vinden.
[W]at [iemand] àls theorie voorstelt, heeft [z/]hij opgedaan vòlgens een theorie, enzoterug. Dat geldt voor iederéén, mijzelf zeker inbegrepen. Zulke onvermijdelijke vooringenomenheid verklaart waarom het ene subject zich zo moeilijk door een ander subject laat overtuigen om van theorie (lees hier ook: paradigma)te wisselen. De ànder zou immers al genoeg van de theorie van de één moeten weten, terwijl het haar/hem daaraan juist ontbreekt. [… H]et zijn mènsen […] die vanuit warrige veronderstellingen tot vragen komen waarop dan geen samenhangende antwoorden meer mogelijk zijn. Toegegeven, vroeg of laat mislukt samenhang welke veronderstellingen dan ook. Dat komt omdat ze naar hun aard beperkend werken, en daarom nooit geschikt zijn voor — zoiets als dekking van — volledige samenhang.
Terwijl ict-ers prat gaan op innovatie, houden ze daadwerkelijk vast aan veronderstellingen die “in het ene vakgebied na het andere” inmiddels als hopeloos achterhaald zijn verlaten.
in: aantekening 83.7
Allang achterhaalde logisch-filosofische ideeën over semantiek worden voor digitaliseringsopgaven nog steeds — vergaand ònbewust, maar daardoor nòg weer moeilijker om te veranderen — als maatgevend gevolgd.
Hoe kàn het dan toch dat, […] bouwkundige ontwerpers wèl ervan doordrongen raken dat erkenning van dynamiek van verweven veelvoud [van principieel belang is,] maar dat besef van dergelijke variëteit nog steeds niet aan informatiekundige ontwerpers besteed is? […] Wie geen idee van problemen-in-samenhang heeft, kan een stelselmatige oplossing onmogelijk herkennen.
Ik verwacht geen begrip van dat … informatiebegrip. Wat inderdaad niet helpt, is mijn toon die nogal confronterend opgevat kan worden. Voor een heuse paradigmawissel is confrontatie nu eenmaal onvermijdelijk. Dat kan iemand die — nog — geen flauw benul heeft van de noodzaak ervan uiteraard niet waarderen. Voilà, een communicatief dilemma. Maar wie weet.
Helaas is er doorgaans méér mis. Een tegenbewijs of, liever gezegd, een tegenargument vergt vaak àndere veronderstellingen (lees ook: paradigma, vooringenomenheid …) om de redelijkheid ervan te waarderen.
[D]ie opvatting [is] nog steeds niet doorgedrongen […] tot zowel overheidsopdrachtgevers als zakelijke -nemers van zgn digitaliseringsprojecten. Daar heerst als geloof, overigens zonder besef ervan, dat een ènkel woord een algemeen geldige betekenis moet ‘hebben.’ Dat is op de reële schaal van gevarieerde gedragsverhoudingen met betekenissenvariëteit van dien natuurlijk niet houdbaar. Helaas wordt mislukking van digitalisering (voorheen: automatisering) op die schaal van maatschappelijk-verkeersverhoudingen echter nog steeds niet gezocht, laat staan gevonden, in die beperkende aanname. Integendeel, met vertoon van nòg meer (over)macht volgt een zoveelste poging tot strakkere controle over die ene koppeling. Dat gaat dus al tientallen jaren mis. Het is meteen al onzin om een ènkele, zeg maar, overheidsbetekenis per woord te veronderstellen. Wèrkelijk schadelijk voor — ontwikkeling van — maatschappelijk verkeer is dat burgers hùn diverse betekenissen feitelijk ontkend zien. De zgn […] affaire[s zijn] exemplarisch voor monomanie. Hoe dan ook sleept digitalisering zich op zulke monoterme — is dat een passend … woord? — grondslag zich voorspelbaar voort van verspillende mislukking tot mislukking.
Toegegeven, een paradigmawissel is moeilijk. Zo heeft volgens mij
vrijwel niemand een begrip van informatie (lees ook: teken) dat
bruikbaar is ter bevordering van stelselmatig evenwichtiger
verhoudingen. Vrijwel iedereen houdt ‘zijn’ begrip voor
vanzelfsprekend. Mis!
Neem de talloze ict-bedrijven. De medewerkers volgen klakkeloos, ofwel
doorgaans zelfs impliciet, een informatiebegrip dat zij passend achten
voor de manier (!) waarop zij zgn technologie geloven te beheersen. Dat
betreft echter een steriel begrip, kenmerkend voor formele logica die
het voor interne consistentie moet hebben van …
betekenisloosheid.
Mijn idee is om feiten te verhelderen door metafysica. Dat vergt wijziging ervan, noem dat ook maar veronderstellingen, axioma’s, beginselen, grondslag, paradigma, aannames. Dat kan toch, grondslag aanpassen?!
Rara, waarom mislukken grootschaliger gerichte
digitaliseringsprojecten, zijn zgn affaires onvermijdelijk? Dat gebeurt
volgens het betrekkelijkheidsbeginsel voorspelbaar zodra tot in detail
(!) betekenisverschillen ipv -overeenkomsten samenhangend voorrang
verdienen, maar kortzichtig alsmaar … niet krijgen.
Moeilijk? Ja, dat is een àndere zienswijze en zo door naar praktisch
principieel gewijzigde opzet. Nee, er is nog steeds niets gebeurd aan
verspreiding van dat stelselmatig noodzakelijke paradigma. Ja, ik
begrijp dat zo’n paradigma ònbegrijpelijk is voor wie er een
oordeel over velt volgens het beperktere, m.i. dus vanwege
stelselbereik van digitale voorzieningen voor informatieverkeer
achterhaalde paradigma. Als je meent dat jij het niet zèlf —
waarom eigenlijk niet? — hoeft te begrijpen, ja, moet je ter
evaluatie iemand inschakelen die bereid is het heersende
apartheidsparadigma in elk geval niet voor absoluut geldig te houden.
Ja, zulke mensen zijn èrg dun gezaaid (wat overigens kenmerkend is voor
het allervroegste stadium van welke paradigmawissel dan ook), maar dat
zou juist aansporing moeten zijn er èxtra ijverig na(a)r te zoeken.
Het gaat natuurlijk niet lukken, nooit, om iemand een ander paradigma zelfs maar te laten overwegen, zolang z/hij domweg geen weet heeft, of uit berekening voorgeeft niet te hebben, van de principiële onmogelijkheid van overwegingen en zo door naar daadwerkelijke gedragingen zònder ‘een’ paradigma.
Hoe dan ook zijn en blijven — en ontstaan — er
verschillen. Ze dienen afstemming van wederzijds — verschillende
— gedragingen, logisch, want àfstemming telt, en voor wat
duurzamere verhoudingen moeten alle deelnemers verdeling van moeite
resp. opbrengst ‘natuurlijk’ evenwichtig achten. Het idee
dat informatie voor iedereen-in-een-verhouding hetzèlfde betekent,
zelfs maar kàn betekenen, is een valse illusie.
Tja, dat is een ànder uitgangspunt (lees ook: paradigma). Wie
verhoudingen meent te moeten beheersen ipv faciliteren, blijft
variëteit ontkennen als bedreiging van eigen
opvatting-als-algemeen-geldig. Volgens — inhoudelijk —
zo’n ènkele opvatting annex betekenis zou inderdaad enkelvòrmige
informatie (concreet: contextloos) volstaan. Voilà, aanhoudende
bestuurscultuur. Ofwel, eigen betekenis éérst en dan …, eh,
eigenlijk niets, nee, want variëteit is wanorde, nietwaar, en omdat we
dat niet kunnen hebben vestigen ‘we’ orde slechts met eigen
betekenis, die is immers algemeen, of moet dat anders zsm zijn, toch?
Als politici en bestuurders er feitelijk zo al niet over denken, dan
menen zgn ict-ers wel dat informatie pas eenduidig begrijpelijk is àls
(!) de vorm ènkelvoudig is. Met de veronderstelde één-op-één relatie
tussen inhoud en vorm, hoeven ‘ze’ zich over
inhoud/betekenis niet te bekommeren (en hebben zelfs geen benul van die
valse veronderstelling). Politci/bestuurders die, nog afgezien van
fatale overschatting van eigen opvatting als maatstellend, abusievelijk
geloven dat digitalisering niet anders kan dan volgens enkelvoudige
vormen voor eenduidige betekenissen, nogmaals, dàt is de valkuil,
houden de noodzakelijke paradigmawissel tegen.
in: aantekening 85.9
[M]et de enneade [bepleit ik] een uitgebreidere grondslag. Om die te wìllen overwegen is voor wie het liever op een enkelvoudig uitgangspunt houdt, waarvoor abusievelijk overigens vaak de wens van een enkelvoudige uitkomst dient, inderdaad zelfs principieel … moeilijk. Zo’n enneadische grondslag die, nogmaals … grondig toegegeven, moeilijk is om erop over te gaan, maakt het echter véél eenvoudiger en zelfs pas mogelijk om willekeurig verschillende verschijnselen tenminste nog enigszins samenhangend te beoordelen en — dus — om er dienovereenkomstig redelijkerwijs samenhangend-gericht naar te handelen.
Waartoe dient een paradigmasprong? Neem Metapatroon, een
modelleermethode. Om haar te leren gebruiken, moet je haar eigenlijk al
kùnnen gebruiken. Wat als resultaat pas kan volgen, geldt als
voorwaarde. Kortom, een ònoplosbaar probleem.
Zeg niet meteen dat Metapatroon inderdaad niet deugt. Dat probleem
rijst onvermijdelijk voor elke methode met afwijkende
veronderstellingen.
Welke veronderstellingen iemand — vaak onbewust — koestert,
vormen een belemmering om andere veronderstellingen zelfs maar te
overwegen. Want omdat ze ànders zijn, passen ze niet (en zouden ze
passen, dan zijn ze niet anders).
Wat niet past, heeft geen zin. Toch?
De aanduiding met sprong geeft aan dat een wanhoopspoging gevraagd is.
De enige manier om zinvol iets met andere veronderstellingen te
beginnen is om vertrouwde veronderstellingen radicaal te verlaten. Dat
is vaak echter veel te veel gevraagd, en verandert er nog steeds
niets.
Hoe iemand tot nogal onwrikbare veronderstellingen komt? Blijkbaar
‘werkt’ leren tijdens iemands jeugd zowel verkennender als
wisselender. In termen van voorwaarden en resultaten, dankzij zoiets
als aangeboren voorwaarden komt iemand tot enige resultaten met
gevolgen voor verdere voorwaarden, enzovoort, totdat voor iemand die
moeite van voorwaardenwerk kennelijk niet meer loont. Tja, zet
vervòlgens die dynamiek opnieuw in werking. Dat blijkt moeilijk, zo
niet onmogelijk. Er zijn overigens ook mensen die er nooit mee
ophouden.
Nee, het schiet nog niet op om dat samengestelde informatie- annex tekenbegrip aanvaard en ook daadwerkelijk benut te krijgen. Dat komt omdat veronderstellingen, en dat geldt nota bene voor welk onderwerp dan ook, er als het ware ingehamerd zijn. Zachtjes uitgedrukt, ze laten zich dus niet zo eenvoudig vervangen. Sterker nog, omdàt veronderstellingen als de principieel voor geldig gehouden criteria tellen voor beoordeling, stuiten voorstellen voor kwalitatief àndere veronderstellingen met bijgevolg àndere praktijk er prompt op af.
in: aantekening 87.4
[Zij] zoeken het m.i. desondanks allemaal nog in reductie, zeg ook
maar telkens uitdraaiend op een variatie op het thema absolutisme. Ze
zijn niet op het … idee gekomen van — toegeven aan —
principieel relativisme. [… E]en relativistische opvatting [ is
nodig] voor doordringende kritiek op schijnzekerheid volgens —
reductie tot — absolutisme.
Relativisme erkent onzekerheid als onontkoombaar. Voor zover
onzekerheid enigszins beheersbaar is resp. valt te houden, geldt zulke
erkenning uiteraard als eerste voorwaarde. Indien ergens niet aan valt
te ontsnappen, kan er maar beter zicht op geborgd blijven.
Ik pleit voor een informatiekunde die zich richt naar — begrip van — informatieverkeer. […] Zo gebeurt digitalisering vaak nog steeds onder […] dwang van uniformering (lees ook: standaardisatie) van betekenis. Tja, dat gaat dùs verkeerd met verschillende verkeersdeelnemers en/of weliswaar dezèlfde deelnemer, maar in verschillende situaties. Waarom? […] Betekenissen verschillen echter ‘daadwerkelijk’ volgens samenloop van subject en situatie, vandaar dat ik subjectief situationisme als informatiekundig paradigma voorstel [… w]aar digitale technologieën worden benut voor informatieverkeer[. E]n waar is dat tegenwoordig niet?
De stelselmatige aanpak volgens Metapatroon enz. is noodzakelijkerwijs kwalitatief ànders. […] Er zijn — dus — allerlei (drog)redenen om er toch vooral niet aan te beginnen. Maar daarmee verdwijnen de problemen als gevolg van gemankeerde coördinatie uiteraard niet, integendeel.
Indien “exacte wetenschappen” géén explicitering van situationele en bijgevolg contextuele differentiatie bevorderen, hebben ‘we’ ook daar ter verduidelijking dus nog steeds niets aan, integendeel.
Dus, het meervoud is het probleem niet. Dat is wèl het ijdele ònvermogen om er als samenhangende (!) verschillen mee om te gaan. […] Oplossing vergt een kwalitatief ander referentiekader. […] Dankzij borging van samenhang maakt hun aantal principieel zelfs niets uit. Ja, bevordering van reële verschillen voor maatschappelijke ontwikkeling is erbij gebaat dat nodeloze verschillen, om van averechtse verschillen maar te zwijgen, zoveel mogelijk vermeden blijven. Maar om dat te bereiken, en ook vol te houden, vormt juist grip op samenhang inclusief gecoördineerde uitvoering de noodzakelijke voorwaarde.
in: aantekening 89.4
Het onverminderd heersende paradigma belemmert naar mijn overtuiging
eveneens, nota bene heel praktisch, stelselmatigheid van digitale
voorzieningen voor informatieverkeer. Daarom vergt ook informatiekundig
ontwerp(en) met voorrang een ander paradigma.
Naar mijn idee is — wat ik noem — subjectief situationisme
wèl geschikt, met Metapatroon als bijbehorende modelleermethode.
[D]e grondslag voor semantiek [moet] verander[en], te weten van ont- naar erkenning van stelselmatige betekenissenvariëteit.
De systematiek moet omvattend (!) met zgn passende variëteit op het relevante verband mikken. Ofwel, samenhang moet gelden als object. Dat is een kwalitatief àndere insteek.
‘We’ leven weliswaar in een zgn informatiemaatschappij,
maar m.i. blijft passend besef van dynamiek van betekenissenvariëteit
helaas achterwege.
Terwijl verspreid allerlei digitale slimmigheidjes bedacht worden,
prutsen ‘we’ echter vooral met zgn openbaar bestuur voor
evidente coördinatie-opgaven (on)kennelijk maar wat aan. Dat is dus
niet wijs en komt omdat reële betekenisverschillen onderdrukt blijven.
En dat houdt het uiteraard onmogelijk om netzo reële samenhang ertùssen
gevestigd te krijgen, om maatschappelijk evenwichtige afwegingen
vòlgens noodzakelijke samenhang te maken, enzovoort. […]
De betekenismatige vernauwing ligt verankerd in gangbaar geraakte
modelleermethoden. En daaraan ligt nòg verdergaand impliciet een
simplistische veronderstelling ten grondslag (atomisme, essentialisme).
Allereerst moeten ‘we’ daarom overgaan op een, zeg maar,
rijkere grondslag. Vooruit, noem de nodige en voldoende paradigmawissel
naar situationisme maar filosofie. (Want) daarop laat zich pas een
modelleermethode/-taal baseren die consequent wèl op stelselmatige
betekenissenvariëteit bemeten is.
[E]en informatiekundige paradigmawissel […] laat zich met een ònveranderd technische insteek volgens een stelselmatig impliciet averechts paradigma uiteraard niet aanjagen.
Mee eens, geef een redenering een — redelijke kans. En passende criteria voor wat als redelijk telt, zijn vaak pas herkenbaar nadat het resultaat ermee is bereikt. Dat is de onvermijdelijke moeilijkheid van een zgn paradigmawissel. Tja, wie de eerste redeneerstap, of zelfs meteen de gewijzigde veronderstelling, beoordeelt volgens criteria waarvan het nu net de bedoeling is om ze kwalitatief — gewijzigd te krijgen, kan uiteraard niet eens een begin maken van het opdoen van een andere opvatting. Een terecht verzoek om kritiek op te schorten mag echter niet ontaarden in de bezwering die mikt op klakkeloze volgzaamheid.
Beschouw KnitbITs als een gereedschap. Dan dient documentatie om de
werking ervan begrijpelijk te krijgen. Zulke kennis heeft iemand nodig
als z/hij er zèlf iets mee wil maken.
Voor de opzet van KnitbITs is echter niet de thans gangbare, zeg maar,
denkwijze gevolgd. Dat maakt, eh, direct begrijpelijke uitleg moeilijk,
zo niet onmogelijk. Vergelijk het met een logische puzzel; de sleutel
tot de oplossing is een bepaalde … logica. Voor wie die logica
mist, blijft de puzzel een ònoplosbaar probleem.
Wat als denkwijze gangbaar geraakt is, wordt voor absoluut geldig resp.
vanzelfsprekend gehouden, blijft aldus impliciet en belemmert daardoor
vernieuwing des te kortzichtiger. Een àndere denkwijze? Onmogelijk, is
prompt de … gangbare reactie zònder er zelfs maar enige aandacht
aan te besteden. Daar kan angst voor positieverlies
‘achter’ zitten, of iemand is domweg te lui zich enige
moeite te getroosten.
Hoe dan ook is de opgave tweeledig voor documentatie van kwalitatief
nieuw gereedschap zoals KnitbITs. Zelfs voorrang verdient uitleg van de
andere denkwijze. Begrip dáárvan is immers de onmisbare voorwaarde om
uitleg van … werking van … het desbetreffende gereedschap
te begrijpen. Praktisch verdient voor KnitbITs een mengvorm de
voorkeur. Want intussen kan uitleg van die werking illustreren wat er
aan de denkwijze zoal ànders is.
Ik zou zeggen dat dat minder aan wiskunde ligt dan aan de misvatting dat beheersing enkelvoudige orde vergt. Zulke vernauwing is van alle tijden. Ontkenning van verhoudingen dient handhaving, uitbreiding van heersende … verhouding. Instrumenteel daarvoor is thans — vooral — digitalisering […] als hegemoniserende factor[. … V]ertekening door simplistische veronderstelling [verschijnt in] wisselende gedaanten, nu dus in die van digitalisering. Er is altijd, inderdaad, filosofie, een veronderstelling, herstel, illusie van nogal statische objectiviteit debet aan. […] Met de enneade als grondslag biedt Metapatroon daarentegen een, zeg maar, open methode voor beschrijving van samenhangende (gedrags)verschillen. De situationele gedràgsgerichtheid helpt om thans tevens [stelselmatig verantwoorde] digitalisering.
Het zou allang — en — alom evident moeten zijn dat slechts een stelselmatige opzet soelaas biedt. Die blijft door de gevèstigde ict-ers echter hardnekkig tegengewerkt[, … t]ja, wie weigert te kijken, ziet het uiteraard nooit.
Dat lukt zelfs helemaal nooit zonder stelselmatige oriëntatie op — dynamiek van — verhoudingsgewijze verschillen. Wat? Als problemen zo hardnekkig blijken, het is maar een idee, loont wellicht een kwalitatief àndere insteek. […] Ofwel, hangt er niet zozeer een ondoordringbare mist, maar zorgt veeleer het heersende wereldbeeld als lens vol krassen voor vernauw(en)de blik? Probeer dus eens een àndere lens. En kijk of dat verhelderend werkt. Nogmaals, dat kost beslist enige moeite, maar de ervoor benodigde inspanningen vallen in het niet vergeleken bij zelfs eindeloos doormodderen.
De behoefte […] aan [… e]en zgn paradigmawissel […] kan weliswaar gestaag toenemen, maar de wissel kàn zich slechts plotseling voordoen, herstel, [zo’n wissel] kan een subject slechts plotseling omzetten. Want een wissel betreft geen gedeeltelijke aanpassing, maar volledige vervànging van veronderstellingen. [Een subject] lijkt [doorgaans] echter niet bereid ‘investeringen’ volgens bepaalde veronderstellingen radicaal genoeg als het ware af te schrijven.
in: aantekening 92.3
Ik kom hier dus maar weer met een (wanhoops)poging en presenteer argumenten die iedereen van goede wil en een afgesloten lagere schoolopleiding zou moeten kunnen volgen, en waarderen. Ik vind dat niet te veel gevraagd.
Ja, het dilemma bestaat er veranderkundig vooral uit om een kwalitatief andere veronderstelling aanvaard te krijgen door mensen die ter beoordeling, doorgaans ònbewust angstig, blijven vasthouden aan de ene veronderstelling (die pas volgens de andere herkenbaar raakt als inmiddels achterhaald resp. averechts). En laten juist die mensen vaak — weerstand tegen — besluiten over verandering bepalen. Tja, omdàt zij tot relevante afwegingen niet of nauwelijks in staat zijn, proberen ze zulk onvermogen te verhullen. Mikken op begrip gaat helaas mis.
In de woorden van Wim T. Schippers “Verdomd interessant maar gaat u verder.” Een discussie komt […] zelfs nooit op gang, zolang de ànder — om welke redenen dan ook — niet in staat is ‘onder’ wat jij beargumenteert een paradigma te (h)erkennen dat kennelijk afwijkt van wat z/hij tot dusver — al dan niet klakkeloos — passend acht. Zo iemand blijft je — doorgaans ònbewust — dwingen je aan te passen. Dat doe je dus niet, maar als z/hij de agenda bepaalt kom je ook niet verder.
Ik probeer nog maar eens uit te leggen dàt inderdaad een paradigmawissel noodzakelijk is en wàt het paradigma dan is om wèl passend te zijn voor stelselmatigheid, schaalbaarheid, enzovoort. Wie dat overigens begrijpt èn ernaar handelt, bespaart zich vervòlgens zelfs vrijwel eindeloos tijd, alsmaar meer narigheid nog daargelaten, door géén tijd meer te besteden aan wat domweg niet kàn werken.
Wil resp. moet je meegaan met de, zeg maar, stroom van vernetwerkingsmiddelen, dan moet je je dus door een stelselmatig idee laten leiden. Wie de principiële overgang onder de noemer van paradigma niet maakt, blijft volgens een inmiddels achterhaald idee modderen. […] Een organisatie die haarzelf niet ànders — meer — dan vernetwerkt kan positioneren, moet daarvoor nadruk van primair op haarzèlf vèrplaatsen naar primaire nadruk op de verhoudingen waarin o.a. zij verkeert. Dat is in haar eigen voordeel. Of, voor wie liever zwicht onder dreiging, zo vermijdt zij eigen nadeel.
Er blijft van alles en nog wat kapot gaan. Met herstel is niets mis, integendeel. Maar sòms is er allereerst wederom iets nieuws nodig. Ofwel, kwalitatief ànders. Dat vergt een ànder idee. Paradigma, dus.
[V]oor informatiekunde [is m.i.] duidelijk […] dat èn welke doorbraak tot open meervoud nodig is. En met Metapatroon is ook allang een passende, praktisch bruikbare modelleermethode beschikbaar. […] Nee, het schiet maar niet op.
[Ik] moet […] erkennen inderdaad niet in staat te zijn om steun te verkrijgen voor, zoals ik verantwoord acht, verhoudingsgewijs allereerst maar eens evenwichtigere overwegingen, emancipatie en zo.
in: aantekening 95.7
Als een grondige heroriëntatie aan de … orde is, moet die èrgens beginnen en wie inmiddels over een voor haar of hem bruikbare oriëntatie meent te beschikken begint er niet aan.
Hoewel een stelselmatig(er) bruikbaar begrip inderdaad niet zo moeilijk … zou moeten zijn om te begrijpen, gewoon context àls tekengedeelte èxpliciet — recursief — toevoegen, is vervanging van dat essentialistische door een aldus multivariabel informatiebegrip echter moeilijk.
Wat ik onder taal versta[? …] Het is m.i. telkens van alles
wat. Als een discipline ‘strookt’ met een ènkele baan, :-)
schrijf ik aan Charles S. Peirce het baanbrekende idee toe van
metadisciplinaire synthese; hij stelt drieledig verband voor tussen
object, teken en interpretant.
Inderdaad, daar hebben academici niets aan voor wat zij overwegend
analytisch voor hùn problemen, herstel, hùn vooropgezette
oplossingsmogelijkheden houden: kaderdiscipline.
Maar wat vind ik tellen? Wat ik ook voor iemand ànders alleszins
redelijk, verantwoord enzovoort acht om zó te bekijken?
Wat mij betreft verdienen maatschappelijke opgaven voorrang.
Disciplinaire vooringenomenheid op z’n academisch kan
olossing(en) belemmeren die nu een- en andermaal moet(en) passen voor
— facilitering van — maatschappelijk verkeer gekenmerkt
door dynamiek van wederzijdse afhankelijkheden.
De (veronder)stelling dat èlk teken middel is voor
gedragingenafstemming, ‘opent’ consequente aandacht voor de
wèrkelijkheid van maatschappelijk verkeer, dwz verhoudingen tussen
deelnemers die immers altijd ook en vooral volgens informatieverkeer
(lees dus ook: tekenverkeer) verlopen.
Een, zeg maar, verkeersgerichte informatie- annex tekenopvatting is
onmisbaar voor verantwoorde politiek van informatiemaatschappij.
Zo’n opvatting kùnnen de vergaand apart gevestigd geraakte
academische disciplines niet leveren. Het is dus niet alleen onzin,
maar werkt averechts uit, daarvoor op netzo gevestigde academici te
vertrouwen.
Tja, een paradigmawissel komt altijd van buiten de gezaghèbbende, aldus
overheersende orde. De wissel betreft géén voorstel om de orde omver te
werpen, maar juist om haar in kwalitatief veranderde omstandigheden
dienovereenkomstig ànders te handhaven. Dat blijkt echter moeilijk, zo
niet onmogelijk, herkenbaar voor wie — inmiddels —
abusievelijk is gaan geloven, zoals machthebbers zich kunnen
veroorloven, dat niet zozeer beheerste dynamiek van pluriformiteit,
maar veeleer strikte stabiliteit met bijbehorende uniformiteit dè
voorwaarde is voor maatschappelijke orde.
Wat ik eraan kan doen? Wijzen op mogelijkheid èn noodzaak van een
taal-/tekenopvatting die maatschappelijke ontwikkeling inclusief
voorzieningen ter bevordering ervan dient.
Je ziet iemand ergens mee bezig. Geklungel valt je onmiddellijk op.
Het is niet dat zo iemand géén idee heeft. Erger nog, het is een
verkeerd idee. De uitvoering die hij (lees ook: zij) erop laat volgen,
heeft averechts resultaat.
Iederéén maakt wel dergelijke fouten.
Voor verbetering is veràndering van idee cruciaal. Het is echter vaak
moeilijk om iemand van kwalitatief idee te laten veranderen.
Wanneer ben je er zèlf toe bereid? Dat gebeurt pas, wanneer je e.e.a.
àls vergissing beseft. Vooral ook daarvoor is kunnen altijd willen.
Dus, wanneer je er géén status e.d. — meer — aan ontleent,
wil je het ene idee wel voor een ander idee enzovoort verruilen.
Het is moeilijker, zelfs vrijwel onmogelijk, zolang je zoiets als
— recht op — maatschappelijke positie verwart met een
bepaald idee. En nòg onmogelijker door dat ene idee van je voor ànderen
netzo absoluut geldig te verklaren en ze daarom tot navolging ervan te
blijven dwingen. Dat gebeurt enerzijds door wie àlles meent te weten,
maar vergeet dat die kennis slechts (een) enkel(e) onderwerp(en)
betreft, anderzijds door wie nèrgens iets van af weet, maar zich daarom
op overzicht laat voorstaan.
Filosoof Johan Cruijff wist, dat je het […] pas ziet als je
het doorhebt. […] Je kunt mogelijkheden [dus] pas zien, als je
ànders kijkt. De grootste belemmering voor zo’n verandering is
dat ‘wij’ ons doorgaans niet bewust zijn van
veronderstellingen. En van wat iemand gelooft dat er niet is, nou ja,
voorzover je dàt kunt geloven, kan/wil hij (lees ook: zij) zich
veràndering al helemaal niet voorstellen.
Dit verklaart waarom 1. een idee voor principiële verandering vrijwel
altijd ‘van buiten’ wordt geopperd en 2. binnenstaanders,
dwz wie zijn (lees ook: haar) positie gevestigd waant op het onbewuste
idee van ònveranderlijke veronderstellingen, zich ertegen verzet.
Het kan dus, zachtjes uitgedrukt, even duren, totdat een alweer
bruikbaarder idee doordringt tot waar de wèrking ervan praktisch telt.
[…]
Zgn binnenstaanders kunnen volgens hùn veronderstellingen, die ze vaak
zelfs niet als zodanig kennen, ònmogelijk tot deugdelijke kritiek komen
op — de logica van — een voorstel waaraan àndere
veronderstellingen ten grondslag liggen. Zij hebben wèl de macht er
überhaupt geen ènkele aandacht aan te schenken en op die manier een
buitenstaander te blijven uitsluiten.
Harder roepen heeft voor een buitenstaander geen zin,
integendeel.
Onontbeerlijk is iemand met een voldoende invloedrijke positie
‘binnen,’ die een voorstel van buiten op z’n minst
enig voordeel van de twijfel gunt.
Nee, het is kennelijk niet … eenvoudig om een wat ingewikkelder tekenbegrip enzovoort zelfs maar te willen, dus te kùnnen overwegen. […] Maar de vàlse eenvoud van uitgangspunt, […] leidt, vanwege de werkelijkheid van verweven variëteit, tot problemen die volgens dat abusievelijke uitgangspunt ònoplosbaar zijn en blijven.