De logica van moderne informatiekunde

Pieter Wisse

In de eerste decennia van de twintigste eeuw braken natuurkundige theorieën over relativiteit en quantummechanica door. Bijvoorbeeld, in 1927 kwam Niels Bohr met zijn veronderstelling van zgn complementariteit. Nota bene in datzelfde jaar, dus zelfs stellig nog zònder kennis van Bohrs principiële suggestie voor fenomenale verbijzondering, verscheen The Logic of Modern Physics (MacMillan, 1960, oorspronkelijk 1927) van P.W. Bridgman. Graag heb ik de titel voor onderhavige oproep, mijn zoveelste poging, aan hem ontleend. Al met een ander, door hem later geschreven boek, The Way Things Are, had Bridgman mij onlangs ervan overtuigd dat zijn opvattingen algemeenst mikken op erkenning van reële variëteit. Daarom vond ik dàt boek zo relevant voor moderne ... informatiekunde; zie mijn aantekeningen 55.55 tot en met 55.59. Dat geldt óók voor wat hij – dus – eerder schreef. Zo vind ik voor informatiekunde helaas onverminderd actueel, dat nog géén sprake is van aanvaarding van heroriëntatie. In die zin laat Bridgmans werk zich lezen als dringende aankondiging van wat voor informatiekunde nog moet worden ondernomen. Daarvoor hoef ik in dit korte bestek niet eens verder te gaan dat zijn inleidende tekst. Terwijl hij daar beweert, dat

[o]ne of the most noteworthy movements in recent physics is a change in attitude toward what may be called the interpretative aspect of physics[,The Logic of Modern Physics, p. vii]

pleit ik daar voor informatiekunde onder de noemer van informatieverkeer weliswaar al ... decennia voor, maar schiet het niet op. Voor verdere argumenten voor een paradigmawissel ga ik daarom opnieuw graag te rade bij Bridgman. Daarvoor vervang ik zijn vermelding van “physics” consequent door – de term – informatiekunde. En waar hij het over “experiment” heeft, denk ik aan interactie bemiddeld door tekens, zeg ook maar communicatie (lees daarvoor dus ook: informatie- resp. tekenverkeer). Dus,

the world of experiment is not understandable without some examination of the purpose of physics and of the nature of its fundamental concepts.[p. vii]

Vraag aub iemand die u aan voorzieningen voor informatieverkeer laat sleutelen naar zijn begrip van informatie, van taal e.d. Z/hij heeft doorgaans geen ènkel nader idee ... Sterker nog,

to attempt a more critical understanding [... is] regarded with a certain suspicion or even sometimes contempt.[p. vii]

Uiteraard gaat dat geheid verkeerd. Laat u zulke mensen doorwerken aan mislukking? Met informatiekundige voor “physicist,”

[t]he average physicist is likely to deprecate his own concern with such questions, and is inclined to dismiss [...] speculations [...] with the epithet “metaphysical.”[p. vii]

En zo prutsen ‘we’ maar onbenullig verder, verspillen moeite en geld aan averechtse voorzieningen, frustreren er deelnemers aan informatieverkeer mee. Daarentegen kunnen ‘we’ niet zònder

a better understanding of the interpretative fundamentals […,] a reaction absolutely forced upon us by a rapidly increasing array of cold experimental facts.[pp. vii-viii]

Voor de noodzakelijke aanpassing van grondslagen voor informatie(verkeers)kunde zijn digitale technologieën aanwijsbaar als katalysator. Sinds ze grootschalig ter facilitering van communicatie worden ingezet, is een informatiebegrip met slechts beperkt bereik ook pràktisch achterhaald. Niets is echter moeilijker dan àfleren van een totaal impliciet toegepast begrip. Omdat we niet beter weten,

an ever increasing number of experimental facts [...] require[s] increasingly complicated modifications in our naïve notions in order to preserve self-consistency[. p. viii]

Dat valt echter onmogelijk vol te houden. Lukt het iemand pas om van inzicht te wìllen veranderen, wanneer z/hij merkt de poten onder de eigen stoel te hebben doorgezaagd? Dat zal wel weer een retorische vraag zijn. Ogenschijnlijk is aanpassing eenvoudig genoeg. Over de speciale relativiteitstheorie van Einstein merkt Bridgman op,

that everything could be restored again to a wonderful simplicity by a slight change in some of our fundamental concepts.[p. viii]

Met de semiotische enneade heb ik zo’n “slight change” voor informatiekunde voorgesteld. Met de daarop gebaseerde modelleermethode, Metapatroon, is m.i. ook voldoende aangetoond dat – en hoe – reële betekenissenvariëteit eenduidig geordend kan worden, en vervolgens gehouden blijven. Wie echter geen benul van “fundamental concepts” heeft, laat staan van de mogelijkheid ze te wijzigen, is er niet, nooit, voor ontvankelijk. Zodoende is verkeerschaos het enige dat verandert. Die groeit. Ja,

[t]he situation is rapidly becoming acute.[p. ix]

Voor informatiekunde bestaat het antwoord er uit om gedrag situationeel gedifferentieerd te beschouwen, zonodig subjectief vèrder verbijzonderd. Daarmee correspondeert qua teken contextuele verbijzondering. Overigens, zo voegt Bridgman toe, volstond Einsteins voorstel niet, gelet op

all the new facts being discovered in the quantum realm.[p. viii]

Voor informatiekunde is daarom de enneade resp. Metapatroon zeker niet het absoluut laatste woord (of, als axiomatisch schema, juist het eerste woord). Dat schema annex modelleermethode voldoet echter aan eisen – voor opzet van – van modern informatieverkeer. Daaraan is allang concreet behoefte (en dat is voorlopig genoeg). Wie alweer nòg passender veronderstellingen weet, moet het natuurlijk vooral zeggen. Bridgman zegt het – met pluralis majestatis? – zó:

We have the impression of being in an important formative period; if we are, the complexion of physics for a long time will be determined by our present attitude toward fundamental questions of interpretation.[p. ix]

Als dat al geldt voor natuurkunde (lees ook: fysica), hoeveel dringender moet dat dan niet opgaan voor semiotiek en zo door naar informatiekundige praktijk? Klopt,

something more is needed than the hand-to-mouth philosophy that is now growing up to meet special emergencies[. p. ix]

Er is een nieuwe structurele oplossing nodig, dwz

something approaching more closely to a systematic philosophy of all physics which shall cover the experimental domains already consolidated as well as those which are now making us so much trouble.[pp. ix-x]

Voor informatiekunde ten dienste van informatieverkeer voor/volgens evenwichtige(r) maatschappelijke verhoudingen is er met de semiotische enneade reeds het bewijs

that almost all the [fundamental] concepts can profit from re-examination.[p. x]

Zo’n paradigmawissel is dus geen doel op zichzelf, maar altijd middel. Subjectief situationisme biedt een paradigma met passende variëteit. Daarop wijst Bridgman reeds, nota bene voor natuurkunde:

It is of course the merest truism that all our experimental knowledge and our understanding of nature is impossible and non-existent apart from our own mental processes, so that strictly speaking no aspect of psychology or epistemology is without pertinence.[pp. x-xi]

Alweer negentig jaar nadat Bridgman dat schreef, houden ‘we’ voor voorzieningen voor informatieverkeer echter nog vol dat naïef atomisme als paradigma voldoet. Dat is (on)behoorlijk achterlijk. Voor moderne informatiekunde is de logica niet zoek, maar kennelijk nog ongewenst.

 

 

22 februari 2017, webeditie 2017 © Pieter Wisse