Generatiewissels

Pieter Wisse

Totdat ik onlangs stuitte op een bundel met enkele van zijn teksten, had ik nooit van Mart Stam (1899-1986) gehoord. De samenstellers van Teksten van Mart Stam (SUN, 1999) zijn Herman van Bergeijk en Otokar Máčel. Van Bergeijk voegde een inleiding toe. Daarin rekent hij Stam in diens architectonische hoogtijdagen tot “de internationale avantgarde van de jaren twintig” van – inmiddels – de vorige eeuw, een voorvechter van “de nieuwe zakelijkheid.” En tijdens die periode, nog op jeugdige leeftijd dus, was Stam èxtra actief als publicist, vandaar die teksten. Toen hij enige tijd in Zwitserland werkte, verscheen in afleveringen van Schweizerische Bauzeitung (1923) een reeks korte bijdragen van zijn hand met de doorlopende titel Holland und die Baukunst unserer Zeit. Naar verluidt kreeg Stam voor de vertaling naar het Duits hulp van Hans Schmidt. In die taal is Stams artikel tevens in genoemde bundel opgenomen (pp. 39-59).

Zoals Stam destijds bouwkundige opgaven aanwees, acht ik tegenwoordig tevens actueel voor adequate voorzieningen ter facilitering van informatieverkeer. In een zoveelste poging om die informatiekundige ontwerpopgaven te verduidelijken haal ik hier enkele tekstpassages uit Holland und die Baukunst unserer Zeit aan.

Voor zijn publiek van Zwitserse lezers begint Stam ermee geografische verschillen tussen Zwitserland en Nederland te schetsen. Zo komt hij o.a. tot de opmerking dat aan Nederlanders

fremd ist [...] des Deutschen Neigung [...] zum Pathetischen[. p. 39]

Tja, als ik iets aan Stams retoriek opvallend vind, en wat me niet bevalt, is het pathos. Met de wens als vader van de gedachte voert hij propaganda:

Wenn wir nun von moderner Architektur sprechen, so müssen wir uns dabei vor allem über die Tatsache verstehen, dass die schaffende Generation der niederländischen Architekten den unbedingten Willen besitzt, ihrer Zeit ihre Architektur zu geben.[p. 40]

Let wel, Stam schrijft met zoveel woorden niet (!) dat alle nederlandse architecten zich ònvoorwaardelijk wijden aan wat in ontwikkeling past c.q. haar bevordert. Die inzet enz. ziet hij beperkt tot de scheppende generatie. Maar is dat geen pleonasme? Iemand schept toch iets omdat hij wìl scheppen?! Volgens mij beweert Stam eerder dat er nog nauwelijks architecten zijn die inzien dat ontwerpopgaven kwalitatief veranderd zijn en daarvoor passend werk leveren. In elk geval vind ik dat nog steeds zo, als het gaat om opgaven van informatieverkeer. Daarvoor zijn er nog vrijwel géén informatiekundige ontwerpers. Er is geen vraag naar. Zeg ook maar dat behoefte aan stelselmatige voorzieningen (lees ook: infrastructuur) voor informatieverkeer weliswaar reëel, maar nog vergaand verborgen is. Zou iemand zich daarvoor wat aantrekken van wat Stam oppert? Nou ja, stèl dat zulke ontwerpers er zijn. Wat kenmerkt ze? Stam schrijft in termen van generatie:

Für sie gibt es kein überliefertes Gesetz einer absoluten Architektur; sie hat eingesehen, dass ihre Werke immer wieder aufs Neue aus dem Wesen einer Epoche entstehen müssen.[p. 40]

Voor vermelding van zoiets als wezen ben ik huiverig. Wie bepaalt dan wat als zodanig telt, ook al is dat maar tijdelijk? Ik vind dat behoeften veranderen. Mensen hebben verschillende behoeften en door veranderingen blijven ze verschillen. Dat laat zich onmogelijk door één zgn wezen vangen. Ontwerp dient facilitering van – ontwikkeling van – behoeften en hun vervulling. Als communist, zo vermoed ik, houdt Stam het erop, dat

[d]ie soziale Struktur einer Zeit [...] die Aufgabe [diktiert. S]ie legt den Wert fest, den für den Künstler alle Teile seines Werkes bis ins kleinste haben werden, sowohl aus Gründen der Zweckerfüllung als auch der ökonomischen Notwendigkeit.[p. 40]

Hoe ruimer de schaal, des te minder kan een ènkele ontwerper bepalen. Daardoor verandert de ontwerpopgave kwalitatief. Er is behoefte aan voorzieningen met optimale ruimte voor zelfontwerp door deelnemers aan èn bevordering van hun evenwichtige verhoudingen in maatschappelijk verkeer: infrastructuur. Door veranderingen blijft geldig, dat

wir [...] wohl unsere unruhvolle Zeit an der Festigkeit und sozialen Ordnung früherer Zeiten messen [mögen] und uns beklagen – wir werden als ihre Kinder und Gestalter sie dennoch lieben und nur ihr wahrhaftig dienen können.[p. 40]

Als dàt niet pathetisch uitgedrukt is? Maar natuurlijk veranderen eveneens de manieren om resultaten te behalen. Stam meent dat

nur ein ganz neues Aufbauen möglich ist.[p. 40]

Het is maar weer, wat gedacht wordt onder opbouw te vallen. Gaat het om voorzieningen ter vervulling van een erkende behoefte? En verandert vervolgens die behoefte onder invloed van het gebruik van die voorzieningen? Leidt dat tot ontwerp enz. van nòg weer andere voorzieningen, enzovoort? Steeds bestaat inderdaad zoiets als een discrete overgang wanneer de ene door de andere voorziening wordt vervangen; er is géén naadloze continuïteit. Ook de associatie met revolutie vermijd ik echter. Intussen verandert er onder invloed van digitale technologieën wel degelijk van alles en nog wat, waardoor inderdaad, in Stams woorden,

ganz neue elementare Kräfte [...] des Gestaltens für uns aufgebrochen sind.[p. 41]

Ook voor zgn informatiesystemen, echter,

sehen wir eine Architektur [...] sich fortschleppen, die mit dem Wesen, das die Sache für uns angenommen hatte, nichts mehr gemein haben konnte.[p. 41]

Retorisch vraag Stam:

Aber wie konnte es anders sein?[p. 41]

Dat lukt immers nooit zònder erkenning van veranderde ontwerpopgave. Aldus Stam,

[s]o kam der Bau selbst wieder zum Vorschein[, ... mit [seinem] klaren Aufbau aus den innern Elementen der Aufgabe.[p. 42]

Wat ik later als modelleermethode ontwierp, Metapatroon, kent contextuele verbijzondering als beginsel. Overdrachtelijk lees ik dat bij Stam, te weten dat

[j]eder Raum hat [...] seinen eigenen Wert, seine eigene Funktion, und diese soll [...] sowohl nach innen als nach aussen ihren Ausdruck finden. [...] Der Baumeister w[egt] die Funktion der Räume ab und gruppiert [...] sie nach ihrem Wert[. ... D]as logische und konstruktive Denken [ verlangt hier] sein Recht[. pp. 42-43] Alte Begriffe fallen, alte Theorien scheinen, mit einem Mal ihre festen Grundlagen verloren zu haben und stützen uns nicht mehr[. p 50]

Extra relevant voor de huidige informatiekundige ontwerpopgaven zijn Stams beschouwingen over stedenbouw. Met de doorbraak van digitale technologieën voor communicatie, zeg maar sinds het Internet, is er wereldwijd voor informatieverkeer overdrachtelijk gesproken feitelijk één stad. Opnieuw

ist die Technik als das eigenste Kind der Zeit dem Architekten in manchen Beziehungen vorausgeschritten. [p. 47] Bei der Schnelligkeit, mit der [diese ungeheure Entwicklung] vor sich ging [und geht], [ist] es nicht zu verwundern, dass es bis jetzt noch nicht gelingen konnte, [...] die Anschauungen und Gewohnheiten der früheren Epoche durch neue Auffassungen zu ersetzen.[p. 45]

Met zoveel woorden geeft Stam toe, dat het met vernieuwing door die scheppende generatie helaas zo’n vaart niet loopt. Dat verwijt hij

jene frühere Generation mit ihrer moralisierenden Lebensanschauung[. p. 45]

Stam zèlf moraliseert uiteraard netzo, maar ànders. Ik geef hem echter zeker gelijk, wanneer hij wil zeggen dat heersende machthebbers hun tijd zònder koerswijziging proberen uit te zitten – dienen is hier dus het verkeerde woord – en dat lukt ze vaak. Daardoor groeit achterstand, want

[d]ie Forderungen der Konzentration grosser Menschenmassen, die Ansprüche des Verkehrs werden immer dringender[. ... W]ie soll [...] sich all diese Energie, all diese Kraft auf die Dauer mit den Formenkleid der frühern Generation bedecken lassen? Was andere [...] vor uns schufen, was nützt es uns – wir müssen selbst die Dinge um uns her sehen lernen, wir müssen sie selbst begreifen und [...] ihre Funktionen im Licht unserer eigenen Zeit erfassen.[p. 45]

Aan en voor de orde is, kortom,

das Ziel einer synthetischen Form[. p. 45 für] das Leben und Bewegen[. p. 49]

Dat leidt

notwendig zur Abstraktion[. p. 46]

Maar, nota bene, niet alléén dat. Infrastructuur is concretisering daarvan. Als zodanig biedt infrastructuur oplossing van de paradox die onvermijdelijk volgt zolang elke deelnemer voor zich verkeersvoorzieningen treft. Nee, wij kunnen

die neue Welt der Technik, der neuen Konstruktionen und Materialien nicht meht länger verleugnen[. p. 47 Wir müssen] vom Ganzen ausgehend die Teile beherrschen und überblicken[. p. 48] Den Menschen werden diese Architekten nie übersehen, mit seinen Bedürfnissen und Wünschen bildet er den Ausgangspunkt bei jedem Entwurf.[p. 50]

Stam schetst beknopt de ontwikkeling waardoor de stad tegenwoordig vooral verkeersvoorzieningen moet bieden:

Man wird einsehen, dass dieses komplizierte Stück Leben eine wohldurchdachte Organisation erfordert.[p. 52 D]as verbindende element [gewinnt] stets grössere Bedeutung: der Verkehr wird eine Aufgabe für sich.[p. 53] Die modernen Städte [...] öffnen sich nach aussen[. p. 54]

Wat informatieverkeer met digitale middelen betreft

herrscht an ihrer Stelle noch das Chaos, grosse Rückstände sind einzuholen, grosse Zukunftsaufgaben noch zu lösen.[p. 52] [H]ier gilt es ein lebhaft pulsierendes Leben regelnd und organisierend zu erfassen[. p. 53]

Want een vooralsnog groeiend aandeel van

[a]lle Faktoren, alle Funktionen, das ganze Leben wird in ihr Raum finden müssen[. p. 52]

Infrastructuur voor informatieverkeer betreft facilitering van

Bedürfnisse und Wünsche der Tausende von Menschen[, p. 52]

waarbij duizendtallen een schromelijke onderschatting is. Wat moet een informatiekundig ontwerper kunnen en, als onmisbare voorwaarde, waarvoor moet hij door zijn opdrachtgever ruimte krijgen? Stam:

Erst wenn er diesen ganzen Organismus klar überblickt, wird es ihm möglich sein, von Grund aus ein Ganzes zu schaffen und sein lebendiges Zeitbewusstsein wird sich von selbst in neuen Formen äussern.[p. 52]

Het is natuurlijk nog wat moeilijker, want helemaal nieuw kàn niet. De verantwoorde ontwerper beseft dat óók wat hij ontwerpt onderhevig is aan verandering. Daarom moet hij voorzien in aanpassingsvermogen en dat vergt (toekomst)visie. Zijn principiële bijdrage levert hij met zijn houding, dus ervan uitgaand dat

jede Aufgabe ihre Lösung in sich selber trägt, dass mit andern Worten jedes Problem aus sich selber, aus seinen Funktionen und Bedingungen heraus gelöst werden muss[. p. 53]

Stam hamert door op noodzakelijke openheid. Daartegen bestaat weerstand, omdat

[d]ie heute gangbaren Formprinzipien [...] wurden aufgestellt von einer Generation, die diese Gesetze [...] historisch [...] ableitete. Sie gipfelte in der Forderung des geschlossenen, absoluten, ruhenden Raumes. Sie gelten heute noch als unanfechtbar[. ...] Jene Generation, die den Raum nicht anders als geschlossen, als begrenzt sehen konnte, musste notwendigerweise auch die Verkehrstrassen als Innenräume [...] auffassen.[p. 55]

Aan die behoudende opstelling is m.i. sterk debet, dat voorzieningen voor informatieverkeer door diverse bedrijven ontwikkeld en beschikbaar gesteld zijn. Zij proberen èlk voor zich marktaandeel te winnen voor advertentie-inkomsten, wat gepaard gaat met poging van uitsluiting van wat dan concurrerende aanbieders zijn en dus geslotenheid van dien. Daarom vind ik infrastructuur een overheidsaangelegenheid (en zelfs de enige). Stam komt nogmaals met een retorische vraag:

[V]erlangt dieses Leben nicht viel eher freien Ausgang, um sich zu entfalten; ist sein Ziel nicht vielmehr die unbegrenzte Weite? Das strömende Leben verlangt Weite und keine Geschlossenheit. [...] Nicht blos technische Gründe verlangen diese Konsequenz, sondern noch mehr die Anerkennung der grossen gestaltenden Verkehrsfaktoren[. p. 55]

Voor informatiekundig ontwerpen op en voor reële verkeersschaal is het, vrees ik, nog altijd wachten op de nodige generatiewissel. Zou deze herhaling van Stams boodschap helpen, als iemand dit al leest, of roep ik met zo’n noodkreet slechts verdere weerstand op?

 

 

23 november 2016, webeditie 2016 © Pieter Wisse