Korte boodschap over semantische interoperabiliteit

Pieter Wisse

Het is tegenwoordig semantiek vóór, semantiek ná. Er zouden vooral problemen zijn met semantische interoperabiliteit.
Met wàt?! En waarom maak ik mij er druk om? Herstel, waarom bevorder ik o.a. met deze kenschets dat ù zich er intensief mee bezighoudt?
Op hoofdlijnen is het eenvoudig. Om te beginnen, wat is communiceren?
Wij doen natuurlijk bijna niet anders. Bijvoorbeeld, iemand zegt iets. Zij doet dat niet zomaar. Zij mikt op iemand ànders. De ene persoon wil, dat de andere persoon nota neemt van wat zij zegt.
In wezen stemmen betrokken personen via communicatie hun gedragingen af. Zij opereren daardoor niet ieder voor zich, maar … interopereren.
Interoperabiliteit is niets anders dan wederzijdse afstemming van gedragingen. Samenwerking, coördinatie, dienstverlening e.d. vergen van betrokken partijen allemaal adequaat vermogen voor interoperabiliteit.
Semantiek is ànders.
In de eerste plaats moet de andere persoon überhaupt kunnen horen (lezen enz.), wat de ene persoon zegt (schrijft enz.). Dat vergt dus minstens een werkende verbinding voor signaaloverdracht.
Wij zijn gewend om dergelijke hulpmiddelen als techniek te etiketteren. Het probate recept voor tèchnische interoperabiliteit is standaardisatie in de zin van strikte uniformering. Hetzelfde is goed, méér van hetzelfde is beter.
Met spoorbreedte als klassieke illustratie, pas zodra die overal gelijk is kan de trein dóórrijden.
Ten tweede moet de andere persoon begrijpen, wat de ene persoon bedoelt. Want met louter waarneming van klanken lukt gedragsafstemming niet.
Interpretatie leidt tot betekenis. Vanwege het beoogde gedragseffect, zo praktisch is het dus, noemen taalkundigen e.d. dat pragmatiek. De ingeburgerde term is echter: semantiek.
Voor semàntische interoperabiliteit heeft standaardisatie een karakteristieke … betekenis. Dat ligt wat ingewikkelder, ànders.
Uniformering botst met reële variëteit van betekenissen. Als recept is dat zelfs precies verkeerd. Optimaal is niet méér van hetzelfde, zoals voor techniek, maar een veranderlijk evenwicht: betekenisverschillen mèt zonodig samenhang.
Ook elektronische overheid is interoperabiliteit.
Overheid faciliteert maatschappelijk verkeer door burgers en bedrijven. Daarvoor zijn overheidsorganisaties op hun beurt eveneens deelnemers aan datzelfde verkeer.
Neem een overheidsorganisatie die voor dienstverlening contact met een burger heeft. Andere overheidsorganisaties kunnen bijdragen leveren aan zo’n dienst, terwijl de burger in kwestie zich wellicht door een intermediair laat vertegenwoordigen. Kortom, voor interoperabiliteit is overheidsbemoeienis illustratief.
Principieel verschil bestaat er niet. Maar door contacten langs elektronische weg verandert er praktisch nogal wat.
In eerste aanleg ging vrijwel alle aandacht uit naar nieuwe techniek. Burgers, bedrijven en overheidsorganisaties zijn immers zelfs onbereikbaar voor elkaar, zolang zij verschillende digitale informatie- en communicatietechnologieën gebruiken. Het antwoord: technische uniformering, technische standaardisatie en aldus technische interoperabiliteit.
Klaar is Kees? De technische standaardisatie waarvoor het Internet feitelijk model staat, is overdonderend succesvol. Bereik borgt echter geen betekenis. Er is tevens iets ànders nodig. Dat is semantische interoperabiliteit. Anders werkt het nog steeds niet, punt.
Nota bene, technische standaardisatie is en blijft onverminderd belangrijk. Nogmaals, het is domweg niet genoeg.
Er bestaat noodzaak van semantiek die recht doet aan reële variëteit van gedragingen in het maatschappelijk verkeer. Overheidsinstellingen kùnnen burgers, bedrijven èn elkaar slechts opbouwend betrekken bij uitvoering van publieke taken (lees ook: overheidsdienstverlening) op basis van afgestemde betekenissen. Ik laat hier maar in het midden, dat het eigenlijk omgekeerd burgers en bedrijven zijn die de overheid ergens bij betrekken. Nota bene, overheid blijkt maar een voorbeeld en zgn overheidsdienstverlening maar een fractie van informatieverkeer op maatschappelijke schaal.
Semantische interoperabiliteit is een noodzakelijke voorwaarde voor hergebruik van informatie. In plaats van beheer van kopieën kan informatie naar behoefte aan authentieke bronnen ontleend zijn. De geborgde actualiteit bevordert informatiekwaliteit en bespaart per saldo kosten.
Met semantiek vóór, semantiek ná lijkt aan aandacht inmiddels geen gebrek. Maar er is altijd nog veel onduidelijkheid over hoe het precies zit met betekenissenvariëteit. Het sleutelbegrip luidt: schaal.
Op kleine schaal, zeg van een geïsoleerd informatiesysteem, zijn betekenissen niet of nauwelijks problematisch. Omdat ze als het ware slechts locaal geldig behoeven te zijn, lijkt er steeds per informatieverzameling sprake van uniformering.
Lijkt …, want oorspronkelijk geïsoleerd opererende informatiesystemen raken met elkaar verbonden. Zij moeten voortaan interoperabel zijn. Dat blijkt tòch iets anders.
Vanaf wat ruimere schaal kan onverenigbaarheid optreden van de locale betekenissen die elkaar nu ‘ontmoeten.’ Met andere woorden, de ene betekenis valt niet zònder verlies tot een andere betekenis te herleiden. Er blijft wezenlijk verschil nodig.
Voortgezette uniformering zou reële verschillen elimineren. Uitvoering, dus ook en vooral van publieke taken, gaat dan onherroepelijk mank. Vergelijk het met biologische soortendiversiteit.
Deze showstopper voor o.a. elektronische overheid (wezenlijk: voor iedereen die aan gevarieerd informatieverkeer wil/moet deelnemen) verklaart het ruime karakter van de opgave: semantiek op stelselschaal. Er is stelselmatig aan, dat samenhang telt door-de-schalen-heen. Dat is bekend van planologie.
Wat tot het stelsel wordt gerekend, volgt uit de ruimste schaal voor facilitering. Dat is het maatschappelijk verkeer. Daarom strekt interoperabiliteit zich uit, geeft voorrang aan voorzieningen van burgers en bedrijven. Op die manier klopt pas de slogan “Voor de elektronische overheid staat de burger centraal.”
Wat is de belangrijkste stap? Die omvat principiële erkenning, dat stèlselmatige semantiek een karakteristieke aanpak vergt.
Natuurlijk gaat de voorkeur uit naar een allang bewezen oplossing. Die bestaat echter niet. Het semantische vraagstuk van interoperabiliteit op de schaal waarop feitelijk iedereen deelnemer is aan informatieverkeer, is gewoon nog nieuw.
In dat besef ontwikkelde ik een nieuwe methode voor informatiemodellering. Aan Metapatroon is ànders, dat het toestaat om grenzeloos betekenisverschillen tegelijk met hun samenhang eenduidig te ordenen. De ruimste schaal blijft open.
Het ordeningsbeginsel luidt: verbijzondering volgens context (en tijd). Dat gebeurt voor context zonodig herhaald. Daarbij gelden enerzijds context, anderzijds verbijzondering relatief. Relaties tussen contextuele identiteiten borgen samenhang.
Voor inzicht in contextuele verbijzondering is deze toelichting in vier zinnen vanzelfsprekend onvoldoende. Zie www.informationdynamics.nl/pwisse voor literatuur.
Na theoretische validatie van contextuele verbijzondering ter borging van semantische interoperabiliteit zijn in 2009 onder auspiciën van Forum Standaardisatie enkele zgn praktijkonderzoeken verricht.
Voor de Registratie Niet-Ingezetenen begon het met inventarisatie van nota bene wettelijk gevestigde betekenissenvariëteit. Dat levert bevestiging, dat verschillen op stelselschaal zelfs ‘regel’ zijn. Van de variëteit aan zgn personenverbanden is vervolgens een concreet stelselmatig informatiemodel uitgewerkt. Oh ja, maatschappelijk verkeer heeft internationaal bereik. Zie Analyse van gerelateerdengegevens in het kader van RNI.
De Belastingdienst voert de regie over de loonaangifteketen. Met één aangifte moet de organisatie in kwestie tevens voorzien in informatiebehoeften van UWV en CBS (die staakten wat voorheen hun eigen uitvraag was). Wat o.a. knelt is de betekenis van werkgever. De loonaangifteketen is ingericht volgens de betekenis die de Belastingdienst kent. In een korte hermodelleringsslag zijn de relevante verschillen (die ook al binnen de ‘ene’ Belastingdienst voorkomen) expliciet gemaakt. Er blijft duidelijk hoe werkgever à la Belastingdienst samenhangt met werkgever à la UWV, à la CBS enzovoort. Zo komen verdere kansen voor administratieve lastenverlichting in beeld. Zie Praktijkmodellering van het begrip werkgever.
Het eerdere rapport Semantiek op stelselschaal bevat tevens een analyse van aanbodgerichte basisregistraties. In hun uniformerende opzet schieten ze stelselmatig tekort, gelet op de gevarieerde informatiebehoeften voor diverse publieke taken.
Bent u op één of andere manier betrokken bij informatieverkeer, bijvoorbeeld onder de noemer van elektronische overheid? Voor zover nog nodig, neemt u aub ter harte dat wederzijdse afstemming van gedragingen niet vanzelf gaat. Daarvoor moet u allerlei voorzieningen (helpen) treffen. Vergeet semantische interoperabiliteit niet!
Met nadruk op semantiek op stelselschaal geef ik hier niet zozeer een advies. Het betreft de nieuwe wèrkelijkheid van de informatiesamenleving. Daarvan moet de elektronische overheid onlosmakelijk onderdeel vormen.
Intussen moet voorbereidend werk doorgaan. Zoals met elke vernieuwing valt terughoudendheid te verwachten. De vraag is ook normaal, bijvoorbeeld, hoe contextuele verbijzondering zich verhoudt tot modelleermethoden die kleinschaliger mikken. Of, indien u een stelselmatig informatiemodel ontwierp, hoe kunt u met ontwikkeling van informatievoorziening verder? Dat lukt voortaan slechts dankzij samenhang door-de-schalen-heen.
Informatie in enge zin blijkt vaak voor meerdere uitleg vatbaar. Op die basis is samenwerking gauw problematisch. De hamvraag voor semantische interoperabiliteit is dus, hoe betekenis eenduidig valt te krijgen.
Is uniformering van betekenis niet inherent aan wet- en regelgeving? Nee, want een bepaalde wet e.d. betreft steevast een aspect en/of gedeelte van maatschappelijk verkeer. Op die manier uniformeert een wet niet, maar contextualiseert betekenis.
Omdat wet- en regelgeving nooit verward mag zijn met de werkelijkheid, moeten uitvoeringsprocessen voor publieke dienstverlening met talloze andere factoren rekening houden. Zij dragen allemaal bij aan relevante context.
De betekenisverschillen van informatie in enge zin zijn pas eenduidig herkenbaar door toevoeging van contextinformatie. Het vraagstuk met informatie in enge zin verdwijnt door informatie altijd in ruime zin te nemen, dus inclusief context. Zodra contexten verschillen, is er sprake van dienovereenkomstig verschillende betekenissen. Dat is altijd duidelijk.
Semantische interoperabiliteit begint met ontwerp van informatievoorziening. Wie het daar niet borgt, is te laat.
Wat hier volgt zijn enkele belangrijke aandachtspunten voor ontwerp.
Organisatiegrens is géén informatiegrens, integendeel: Kenmerkend voor informatieverkeer zoals veel publieke dienstverlening is nu net, dat informatie allerlei organisatorische grenzen doorkruist. Denk voor informatieverkeer groter dan strikt de eigen organisatie. Maak ruimte voor contextinformatie ‘van’ buiten. En voorzie in contextinformatie ‘naar’ buiten.
Standaardiseer context, maar houd het veranderlijk: Omdat eenduidige interpretatie vooral afhankelijk is van contextinformatie, moet daarop het accent voor afspraken liggen. Let wel, rondom informatie in enge zin zijn netzoveel contexten aan de orde als er relevante betekenissen in omloop zijn. Arrangeer overeenkomstige contextinformatie. Besef dat de werkelijkheid verandert, dus navenant welke betekenissen relevant zijn. Contextuele verbijzondering faciliteert ‘van nature’ dynamiek.
Optimale overeenkomst via reële verschillen: Beschouw betekenisverschillen niet als ongewenst, maar erken ze gewoon. Met methodische aanpak volgens contextuele verbijzondering zijn verschillen tegelijk met hun samenhang beheersbaar. Erkenning van wederzijdse verschillen schept ruimte voor eventueel overeenkomstige informatie (zoals blijkt uit dezelfde context). Overdrachtelijk: zodra het kind een afwijkende context heeft, kunnen we eindelijk het badwater gemikt weggooien.
Even wennen: Contextuele verbijzondering vraagt vooral een andere instelling van de ontwerper/modelleur. Principieel verschuift de oriëntatie van apart informatiesysteem naar infrastructuur voor informatieverkeer. Dat tot en met internationale bereik heet stelselmatig. Voor (veel) literatuur, nogmaals, zie www.informationdynamics.nl/pwisse.
Basisregistraties: De opzet van respectievelijke basisregistraties kent nog de aanname van contextloze informatie. Houd èxtra zorgvuldig rekening met impliciet gebleven contexten en maak ze expliciet voor eigen informatievoorziening. Doe dat in overleg met overige deelnemers aan informatieverkeer. Daardoor is die informatie geschikt voor eventuele verdere interacties.

 

 

2-9 februari 2010, webeditie 2010 © Pieter Wisse