Pieter Wisse
Hier staan tekstpassages verzameld, voornamelijk overgenomen uit emailberichten die ik schreef in de periode mei – juni 2009. De volgorde van verzending bleef gehandhaafd.
32.1
Als repliek op het conservatieve verwijt van nieuw taalgebruik bedacht ik het
verhaaltje van iemand die altijd in een Daf Variomatic gereden had. Dus, met
een gas- en een rempedaal. Hoe krijgt z/hij dan het voetenwerk voor een
handgeschakelde auto uitgelegd? Is dat derde pedaal een soort gaspedaal? Nee,
want als je erop trapt ga je niet sneller. Of toch een soort rempedaal? Ook
niet, omdat de auto niet (sneller) stopt als je dáárop trapt. Omdat het een
kwalitatief àndere functie dient, is een aparte term ervoor nu eenmaal handig:
koppelingspedaal. Eigenlijk zelfs: òntkoppelingspedaal. Ja, dat is een nieuw
woord en moet je (willen) leren. Dat maakt echter de rest ineens eenvoudiger
(of, zo je wilt: minder ingewikkeld).
32.2
Over je column Hoofdschakelaars in
e-society vergat ik je in mijn enthousiaste reactie erop te melden dat ik
voor één van de extra elementen van de pentas zo consequent mogelijk de naam
registermacht probeer te gebruiken. Dus opzettelijk niet
"registratiemacht." Aan de associaties die ik heb met register geef
ik de voorkeur ... in de context van de pentas politica.
Register houdt altijd registratie in, terwijl het omgekeerde m.i. vaak nogal
vergezocht klinkt. Bijvoorbeeld een boodschappenlijstje 'is' registratie, maar
noem ik geen register.
32.3
Ik herken dat idcommons.eu op het hoofdspoor ligt van je inspanningen. Klopt
dat? Zo ja, dan wens ik je er graag, van harte succes mee! Voor samenhang met
dotindividual is het prachtig dat je krachtig inzet op compliance met
persoonlijk informatieeigendom. Maar in tactisch opzicht is mijn indruk dat we
wat handiger onze activiteiten op elkaar moeten afstemmen. Zo begreep ik van
Paul Jansen dat hij nogal wat moeite deed om contact met haar te verkrijgen.
Omdat zij politica is, ligt het voor de hand haar op/met principes van/voor
maatschappijinrichting aan te spreken. Over missie gesproken, mooi, dat is
precies de missie van dotindividual. Vervolgens, althans zo maak ik uit afschrift
van verder getwitter op, stuurde jij haar een signaal om haar voor jouw
hoofdspoor te interesseren. Zoals ik het zie, kan dat aanvullende bericht in
dit stadium echter slechts tot verwarring bij haar leiden. Ipv twee vliegen in
één klap, jaag je zo met die tweede klap de ene vlieg weg. Want voor
dotindividual lijkt het mij na jouw interventie ineens véél moeilijker haar
nader in het eigendomsprincipe geïnteresseerd te krijgen. En eigenlijk mag je
van haar überhaupt, laat staan in dit stadium waarin ze het wezenlijk politieke
principe nog niet eens diepgaander kènt en steunt, geen bemoeienis verwachten
met wat je in wezen toch als zakelijk voorstel onder haar aandacht brengt. Per
saldo loopt daarom zowel Pauls, als jouw poging dood. Overigens vergis ik me
daarin graag, maar laten we voortaan ajb toch maar even afstemmen zodra we
dezèlfde mensen proberen te interesseren voor weliswaar nauw verwante, maar
toch verschillende onderwerpen. Dat vergroot de kans op succes en bespaart
nodeloze moeite. Als je meent dat ik dat verkeerd zie, hoor ik het natuurlijk
ook graag.
32.4
Daar blijft het toch vooral conceptueel geworstel onder de ontsnappingsnoemer
van postmodernisme. Nuchter komt het echter neer op de vraag naar reële
variëteit (van informatieverkeer) en wat daarvoor dus passende variëteit (nu
óók met infrastructuur) biedt.
32.5
Hmmm, zwaluw? Dat kan ook een koekoeksei zijn. Lijkt mij zelfs
waarschijnlijker. Voorlopig zie ik daar in elk geval nog niets vliegen. En
jezelf met een etiket tooien blijkt nog niets over werkelijk begrip te zeggen.
Vaak blijkt het vals. Zonder vleugels vinden de meeste mensen bij zichzelf wel
een gat om die veer in te stoppen. Dat doet me trouwens ergens aan herinneren
... wat was het ook alweer? Oh ja, hadden we, nog steeds trouwens, geen last
van mensen die zich lukraak architect noem(d)en?
32.6
Maar dat is dan een piepklein glaasje, zodat het feitelijk nergens meer over
gaat, hoe je het ook bekijkt... Onder het motto Ruzie Maken Kan Altijd Nog
kunnen vriendelijke omgangsvormen voorlopig geen kwaad.
32.7
Met de aanhef dat "[j]ouw punt [...] helder [is]" geeft V opnieuw
precies tegenovergesteld een onnavolgbare demonstratie van ònbegrip. Ook
opnieuw levert R een bijdrage vòl vergelijkbare zelfverheerlijking. Tussendoor
probeert B, inderdaad, òpnieuw m.i. gewoon redelijk, evenwichtig te zijn;
blijkbaar herkent hij nog altijd niet hoe ongewenst hij is in hun asociale
strijd om de … helderste spiegel.
32.8
Wellicht kunnen we tzt nader contact organiseren, graag zelfs, wanneer ons
semantiekrapport in goede aarde valt ...
32.9
Je concepttekst zoals-ie-staat vind ik toepasselijk en duidelijk. Dus wellicht
moeten we onderstaande opmerkingen bewaren voor onze eventuele discussie.
De veronderstelling “dat de situatie waarin informatie wordt geïnterpreteerd
een hoofdrol speelt in de betekenis van die informatie” is allang gemeengoed in
andere disciplines zoals algemene taalkunde, kennisleer, cognitieve en sociale
psychologie. Het verband tussen sociale psychologie en interoperabiliteit
kàn zelfs niet anders dan hecht zijn, als ze allebei qua semantiek al niet op
precies hetzelfde neerkomen.
“In metapatroon zijn het de begrippen zelf die als context voor elkaar
optreden” valt te beschouwen als (verdere) formalisering van het taalkundig
structuralisme. Daarin geldt waarde als synoniem van betekenis.
In hoofdstuk 5 van Semiosis & Sign Exchange
verklaar ik het als volgt:
What is different about the metapattern is that connections
are possible from any node of one tree to any node of any other tree. It allows
for increased variety and confirms De Saussure’s fundamental remark that (1916,
p 107) “[t]he mechanism of a language turns entirely on identities and
differences.”
Then, to continue with De Saussure (p 115), “what we find, instead of ideas
given in advance, are values emanating from a linguistic system.”
De Saussure introduces the concept of value to emphasize the essence of both
the arbitrary relationship between sign and meaning and the relational nature
of meaning, i.e., that meaning is not so much independent but, rather,
interdependent. Ultimately, meanings are systemic properties. A systematic
model is therefore required for approximating the anatomy of meaning. For, as
De Saussure remarks (p 118), “[i]n a linguistic state[,…] everything depends on
relations. […] (p 80) [A] language is a system of pure values, determined by
nothing else apart from the temporary state of its constituent elements. […] (p
81) Nowhere else [but in language] do we find comparable precision of values,
or such a large number and diversity of terms involved, or such a strict mutual
dependence between them.”
De verwijzingen naar De Saussure betreffen zijn boek Course
in General Linguistics (vertaald uit het Frans) dat in 1916 posthuum (!)
verscheen. Opnieuw, metapatroon staat allesbehalve lòs van tradities, maar
bouwt er juist op voort met omvattender synthese. En dat is dus reuze handig
als de reikwijdte van informatieverkeer er praktisch om vraagt.
In dit verband is het ook nuttig om te weten dat wat de Fransen doorgaans structuralisme
(zijn gaan) noemen, door Engelsen/Amerikanen systems approach genoemd wordt.
In het verlengde hiervan geldt dat metapatroon juist zo rijk mogelijk de
structuur — want die taalopvatting volgens onderlinge betrekkelijkheid heet
niet voor niets structuralisme — van betekenissen wil helpen documenteren.
Vanwege die focus blijven andere aspecten arm (kaal) bedeeld.
Ik ben geneigd om cardinaliteit óók tot semantiek te rekenen. Zoals je kunt
zien in Stelselmatige
semantiek door Suwinet staan daar in de éérste vijf figuren dergelijke
onderlinge getalsmatige exemplaarverhoudingen vermeld. Vanaf “figuur 6 […] zijn
de getalsmatige aanduidingen bij de relaties weggelaten.” Dat gebeurde dus niet
omdat Metapatroon er principieel geen ruimte voor biedt. Ik zie het meer een
kwestie als van ‘alles op z’n tijd.’ Want volgens mij is het ook weer zo, dat
cardinaliteit nog niet telt voor wat allemaal mógelijke relaties enz. zijn. Je
kunt zulke “getalsmatige aanduidingen” m.i. prima tijdens zoiets als een
vervolgslag toevoegen.
In volgorde van historische opkomst bestaan naar mijn idee de volgende
(soorten) methoden voor “conceptuele modellen:” lijst, hiërarchie, netwerk,
relationeel en objectgericht. Wat semantiek betreft, kan je metapatroon
opvatten als synthese.
Ben je het me eens dat UML wat de zgn klassendiagrammen betreft zo’n beetje
tussen relationeel en objectgericht ligt? Overigens meen ik dat van
(mede)vermelding van UML in het eindrapport een geruststellende werking kan
uitgaan.
De vergelijking waarmee je vertaling tussen metapatroon en ERD toelicht, kan
volgens mij zuiverder. Het gaat in beide gevallen om een methode om een foto te
maken. Dus, één landschap, twéé foto’s. Het is dan de vraag hoe getrouw de ene
foto van de andere valt àf te leiden.
Over “meerwaardige relaties” hebben we eerder gecorrespondeerd. Ik zocht het
even op:
Wat meervoudigheid betreft besef ik dat ik in mijn eerdere
reactie nog meeging met een aanname … die door metapatroon eigenlijk omgekeerd
wordt. De verklaring gaat terug tot ontologie. De aanduidingen entity
relationship, object orientation e.d. zeggen het al. Daarmee is de wereld
gedacht als verzameling losse elementen, waartussen vervolgens samenhang
‘ontstaat.’ Volgens zo’n wereldbeeld stuit je natuurlijk al vroeg op
beperkingen met binaire relaties. Klopt, meervoudige relaties heb je dan domweg
als basisvoorziening nodig.
Met metapatroon kan je het precies omgekeerd aanpakken (wat in afzondering
overigens ook nog prima kan lukken met die andere methoden). De samenhang is
dan geen resultante, maar juist uitgangspunt. Herhaal, pùnt. In een
informatiemodel zie je dat als een context. Nota bene, de meervoudigheid zit
als het ware verdicht in dat ene knooppunt. Volgens metapatroon kan je zo’n
knooppunt vervolgens relaties laten aangaan met willekeurige àndere
knooppunten. Dat aantal is onbeperkt, lees dus ook: meervoudig. En elke relatie
biedt op haar beurt aanknopingspunt voor het verbijzonderde gedrag van zo’n
ander knooppunt in, het woord zegt het al, … relatie tot het knooppunt dat
blijkbaar als context geldt.
Indien het verbijzonderingsaccent in hun omgekeerde verhouding moet tellen, is
daarvoor een àndere relatie tussen de knooppunten in kwestie nodig. Zie
hierover ook mijn opmerkingen hierboven.
Wat ik als wezenlijk verschil zie met modelleermethoden zoals EAR en UML is de
mogelijkheid van expliciete èn meervoudige contextualisering in één, dus
principieel open informatiemodel.
Als principieel punt dat “metapatroon […] eenvoudig is uit te breiden met
meerwaardige relaties zonder haar principes geweld aan te doen” ben ik het
vanzelfsprekend graag met je eens. ;-) Ik werp echter op dat op de praktische
behoefte eraan (zoals jij die bedoelt) weer zoveel minder is dankzij diezèlfde
principes. Als ik inhaak op jouw voorbeeld van de “parkeervergunning,” kan je
immers ook beginnen met die vergunning en pas vandaaruit relaties leggen met
een persoon (als “vergunninghouder”), “voertuig,” respectievelijk ruimtelijk
object (als “parkeerplaats”). Aangezien context èn, nota bene, tijd variabel
zijn, lukt het op die manier om eventueel de vergunning als zodanig intact te
laten, terwijl intussen betrokken voertuig, ruimtelijk object en/of zelfs de
vergunninghouder kunnen wijzigen. Omgekeerd is het zo, dat er steeds een hele
nieuwe vergunning moet komen, wanneer één of meer van haar constituerende delen
wijzigt. Daar ben je vanàf, zodra die vergunning als het ware haar eigen
bestaan gegund krijgt.
Nogmaals, het is volgens mij niet algemeen gesteld zo dat “metapatroon een
minimum aan structuur veronderstelt.” Wèl is de focus scherp afgesteld voor
stelselmatige betekenisordening. Het is de bedoeling ermee om maximale scherpte
te verkrijgen voor praktische semantiek. Bijgevolg raken andere aspecten juist
ònzichtbaar. Daarom vergt werkende informatievoorziening altijd — resultaten
volgens — complementaire methoden, opdat relevante viewpoints of hoe aspecten
ook maar heten allemaal zo samenhangend mogelijk meetellen. Zie An alliance of
metamodels: metapattern meets RM-ODP voor een illustratie met passende
bescheidenheid. Voor RM-ODP kan jij tegenwoordig nog wel iets anders invullen,
denk ik zo.
Zoals ik je vermelding van “andere (relationele) modellen” althans begrijp,
betreft “vereniging en verzoening” methoden die allemaal mikken op, zeg maar
even, het zgn information viewpoint. Als ik dat horizontale verenigbaarheid
noem, bestaat dus tevens een verticale dimensie ofwel, hoe komen werkende
voorzieningen door de viewpoint héén tot stand?
Wat verderop roep je vragen op onder noemers zoals “algemeenheid,” “belang” en
“basisgegeven.” Wat mij betreft hangt dat er allemaal maar vanaf. Indien je
contextuele verbijzondering leest als dito aandachtsvernauwing, dan zie je wat
voor dàt ene (knoop)punt kennelijk als belangrijk geldt. Dan blijkt ook
bijvoorbeeld de aanduiding algemeen betrekkelijk. Stel dat leerling/student als
een (afgeleide) verschijningsvorm geldt van persoon(sidentiteit). Dankzij hun
relatie kan je dus (ook) voor dat leerling-/studentschap identiteitsinformatie
ontlenen aan dat andere knooppunt, te weten persoon(sidentiteit). In die zin
van hergebruik, daar ontstaan door de afleiding annex contextuele
verbijzondering, zou je het ene als algemener dan het andere kunnen beschouwen.
Allebei die punten zijn belangrijk, want ònmisbaar als constituerende elementen
voor structuur.
Jouw associatie van “basis” met “bovendrijven” à la metapatroon vind ik zowel beeldend,
als treffend. Daarmee verduidelijk je, schitterend, dat “basis” niet zozeer een
onwrikbare aanname vertegenwoordigt, maar veeleer resultante vormt van
onderhoud van dynamisch evenwicht (en dus veranderlijk is; kàn en zonodig moét
veranderen ).
Hierboven suggereerde ik een strakker gebruik van de
landschap/foto-vergelijking (Korzybski: the map is not the territory). Daarin
is tevens het onderscheid ertussen wezenlijk! Eigenlijk verdient ook de wet
zo’n betrekkelijke positionering. Dus, de wet is géén maatschappelijk verkeer.
Valse substitutie leidt tot aanbodarrogantie. Maar het bestaansrecht van (een)
wet is nu eenmaal dat maatschappelijke gedragingen voorkomen die àfwijken van
de gestelde regels. De wet is praktisch gezien helemaal niet bedoeld om die
afwijkingen totaal uit te bannen. Dàt lukt immers niet. Wat de wet wèl opent,
is op haar beurt de geregelde omgang met afwijkingen. En, ja, dat vooruitzicht
is voor vele mensen dan weer genoeg om zich naar de gestelde regels te voegen.
Zo kan je ook zeggen dat een kaart (mede) invloed heeft op het ‘gebruik’ van
het landschap.
32.10
Ik bewonder ook je uithoudingsvermogen ... zojuist las ik daar je laatste
bijdrage. Mijn idee is dat niemand hem uit zijn droom kan helpen. Dat lukt
nooit, omdat hij meent dat hij de enige is die ècht wakker is. Sterker nog, hij
zou eindelijk eens gezond moeten dromen. Maar ik zou evenmin weten, hoe wie dan
ook hem erìn kan helpen.
32.11
Voor stelselmatig (her)gebruik van authentieke (basis)gegevens werpt ook deze
betrekkelijk geïsoleerde praktijk fundamentele vragen op over basisregistraties
en samenhang daartussen.
En dan toch nog even over landschap/foto. Gelet op wat je benadrukt als
"onderscheid [...] tussen het geregistreerde en de registratie
daarvan" herhaal ik dat ERD, Metapattern enz. allemaal methoden zijn voor
modellering voor "de registratie daarvan," dus voor foto's. En
"het geregistreerde" correspondeert met het landschap. Volgens mij
wordt aldus ook duidelijker wat je bedoelt als je het daar (dan) hebt over
vertaling vanaf de ene naar een andere foto-opmaak (kleurfilter, verschik in
resolutie ...; als je bijvoorbeeld eerst blauw uitfiltert, tover je dat in
omgekeerde richting niet - getrouw - terùg).
Verder heb ik, ondermeer geïnspireerd door het boekje Abschied
vom Prinzipiellen van de Duitse filosoof Odo Marquard, nog wat nader
gedacht over de verhouding tussen vernieuwing en continuïteit. (Opnieuw) in
termen van foto vs. landschap, juist dankzij een ietwat vernieuwde
fotografische methode blijft de bestáánde landschapsvariëteit nog zoveel
mogelijk behouden. Of medisch beschouwd, een nieuwe behandelmethode bedoelt
juist de oude gezondheidstoestand te bevorderen. Daarom vind ikzelf ook een
uitgesproken voordeel van Metapattern dat voorzieningen nog zo min mogelijk hoeven
te veranderen. Dat kan je over de geplande basisregistraties niet bepaald
zeggen; door feitelijke ontkenning van reële variëteit moet zowat àlles op de
schop … waartegen terechte weerstand bestaat resp. opkomt … enzovoort … Die
kostbare stagnatie maken we nu alweer een tijdje mee.
32.12
Pakweg twee jaar geleden hoorde ik een opgewekte, zelfingenomen medewerker van
het ministerie van Justitie een voordracht houden over een zgn proefgevangenis,
ergens in de Flevopolder geloof ik dat hij zei. Daar schrok ik hevig van, te
weten van zijn verhaal over de (blijkbaar) toegepaste methoden voor
gedragsbeheersing. Ik neem aan dat jou/jullie dat allemaal allang bekend is.
Enfin, de man hield vol dat "de gevangenen het allemaal prachtig vinden;
ze hebben daardoor méér vrijheid." Was dat woordgebruik maar grappig
bedoeld.
Van Technologie,
cognitie en justitie, met hartelijk dank voor de verwijzing ernaar, maakt
meteen het Voorwoord (mij) helaas (pas echt) duidelijk dat die proefgevangenis
geen incident vormt, maar in een patroon past. Tja, wat nu?
32.13
Ik vrees dat je me met je artikel Psychotherapie en de
biologische revolutie van alweer ruim tien jaar geleden volstrekt
duidelijk maakt wat er misgaat. Tijdens het lezen moest ik vaak denken aan wat
Van Kooten en De Bie de kijkers naar hun Keek op Week op het hart drukten: Het
is èn-èn, dus nooit alleen maar òf.
Ondermeer de verwarring over wetenschappelijkheid die jij m.i. aangeeft,
betreft het klakkeloos aannemen van een effect als verklaring. Wie elke dag
slaapmiddelen krijgt, is niet meer in staat tot een grote bankroof, ik zeg maar
even wat. Dùs hebben we wakker-zijn geïsoleerd als de oorzaak van roofzucht,
nietwaar?
Wat jij aanwijst als "classificaties ofwel typologieën" biedt
inderdaad slechts de schijn van beheersing. Gruwelijke voorbeelden daarvan,
apartheid e.d., geven Bowker en Star in hun boek Sorting
Things Out: Classification and Its Consequences. Nou ja, daar wisten de Nazi's
ook wel weg mee. En tegenwoordig ...
Voor oplossingen, als die al netjes bestaan, moeten we het in precies de andere
richting zoeken: erkenning van uniciteit, punt. Tjonge, wat zijn bestuurders
daar bàng voor ... (als je me deze veralgemenisering veroorlooft).
32.14
Verder, maar ik zal het wederom wel niet begrijpen, blijf ik het opmerkelijk
vinden dat de overheid met comply-or-explain voor standaarden en zgn open
source “een soort bedrijfsinterne verplichting" probeert op te leggen met
effect op interoperabiliteit dat evident bedrijfsèxtern invloed heeft, althans
dat was ooit de bedoeling met het beleid van administratieve lastenverlichting
voor burgers en (echte) bedrijven. Nog meer loze letters, dus.
32.15
Metapatroon kent op zijn beurt grondslagen. Die zijn pragmatisch. Activity
Theory kan m.i. beschouwd worden als een variant van het pragmatisme. Dus, ja,
zelfs nadrukkelijk ja, metapatroon is principieel gedrags- of, zo je wilt,
activiteitsgeorienteerd. Zie voor bedoelde grondslagen Semiosis & Sign
Exchange: design for a subjective situationism, including conceptual grounds of
business information modeling. De beperking tot business die de ondertitel
vermeldt, vind ik overigens achterhaald. Als relevante schaal voor zgn
informatieverkeer propageer ik de maatschappelijke; door vernetwerking is die
schaal inmiddels reëel: civiele informatiekunde.
De wezenlijke uitbreiding door metapatroon betreft meervoudigheid van tegelijk
onderling éénduidig samenhangende contextuele verbijzonderingen, elk nogeens
èxtra naar tijd(verschillen) verbijzonderd, in één informatiemodel.
Op mijn website staan hierover — veel — meer relevante publicaties beschikbaar.
Wellicht heb ik passages uit je bericht verkeerd begrepen, maar laat je toch
graag de indruk weten die je wekte. Blijkbaar heb jij nu tijd, terwijl je
werkgever je doorbetaalt. Daarmee wens ik je geluk. Als vrijwilliger, ònbetaald
dus, zou ik jou echter moeten helpen die tijd nuttig te besteden. Als je het
anders bedoelde, moet je het ajb zeggen, maar zachtjes uitgedrukt vind ik het
weinig elegant voorgesteld.
Verder is mij onduidelijk wat je mij wilt zeggen met vermelding van de vraag
van je werkgever "om op zoek te gaan naar een opdracht." Mijn onderzoek-
en ontwerpbureau moet het ook hebben van opdrachten. Mocht je daarom verwacht
hebben bij, respectievelijk via mij betaald aan de slag te raken, ga je uit van
een verkeerde veronderstelling.
Indien je "open[staat] voor alles," luidt nù mijn beste raad dat je
je wijdt aan grondige studie van informatiekundige grondslagen. Dat kost moeite
en tijd. Als je meent, dat je daarvoor de lijn van zgn Activity Theory
vruchtbaar kunt volgen, moet je dat natuurlijk doen.
32.16
Het is toch jammer van al zijn moeite. Hij had in zijn woordenboek beter kunnen
opzoeken wat schaal betekent.
32.17
Als er geld verloren ging is het zachtjes uitgedrukt vervelend, maar als casus
voor nadere studie enz. beschouwd is 'ie inderdaad mooi.
Het lijkt het me slechts zinvol, indien ik aan jullie discussie nog een
perspectief probeer toe te voegen. Ik ben geneigd allereerst wat dieper te
graven naar de omstandigheden die kùnnen leiden tot, ik zeg maar even,
bezorgdheid over nadelige gevolgen. Volgens mij hebben we te zelfs maken met
een klassieke verantwoordelijkheidssituatie. Terwijl de ene persoon (hier:
ouder/voogd) formeel aansprakelijk is, heeft de andere persoon (hier:
minderjarig kind) feitelijk ruime handelingsvrijheid. In de gauwigheid meen ik
twee toetsingsonderwerpen te herkennen. Het ene is de identiteitstelling door
de ene persoon die in-het-echt dus minderjarig is. Laat ik beginnen met het
geval dat die persoon dat getrouw doet. En stel dat daaruit ondermeer blijkt,
wat klopt, dat z/hij minderjarig is. Dan komt het tweede toetsingsonderwerp aan
de orde, te weten of z/hij bewijs van instemming kan overleggen van haar/zijn
ouder/voogd. Daaraan is, inderdaad, opnieuw een identiteitstelling verbonden,
ditmaal van die ouder/voogd. Is die ook getrouw? Zo ja, is tevens het overlegde
instemmingsbewijs echt?
Op deze manier zie je een zgn stroomschema voor je ... Het kan op allerlei
manieren te kwader trouw of, wie weet, bij vergissing misgaan, terwijl er maar
één route klopt in de zin dat ver- en geboden daadwerkelijk nageleefd zijn.
Wat de verantwoordelijke ouder/voogd wenst, is dat z/hij hulp krijgt bij
beheersing van de kans dat haar/zijn verantwoordelijkheid realistische
proporties houdt. Zoals jullie de aanmeldprocedure schetsen, heeft die
intermediaire betaaldienst(verlener) daar blijkbaar vergaand lak aan. Die
leeftijdsvoorwaarde blijkt een loze letter ... hoewel me zou benieuwen hoe een
rechter oordeelt over die gebrekkige toetsing(en).
Nogmaals, de feitelijke handelingsvrijheid van de persoon die in formele zin
als handelingsbeperkt resp. -onbekwaam geldt, maakt formele
verantwoordelijkheid van de àndere persoon ronduit problematisch. In het
maatschappelijk verkeer met alle variëteit van dien moeten deelnemers elkaar
daarbij (dus) helpen. Iedereen leeft zo dicht op elkaar dat je eigen stoep
slechts zeer tijdelijk schoon is wanneer je rotzooi steeds maar op de stoep van
een ander veegt. Want die veegt het subiet terug plùs nog wat extra enzovoort.
Als het even mag, je zou ook (wederom) kunnen zeggen dat strikt eigen rechten
en plichten dienen als verdwijnpunt. Zo'n punt helpt reële verhoudingen te
ordenen.
Mijn indruk is dat Paul Jansen 'de zaak' op scherp zet door toch maar even die
verdwijnpunten erbij te halen. Die zijn er immers niets voor niets! Zo schept
Paul inderdaad prachtig duidelijkheid.
Voor evenwichtige voorzieningen voor maatschappelijk verkeer zijn vervolgens
afwegingen nodig. Dat lijkt mij het accent, ook terecht dus, dat Jan van Til
plaatst. De voorzieningen zijn naar mijn overtuiging echter altijd
evenwichtiger, als je er zo bewust mogelijk via de verdwijnpunten naar zoekt.
Ja, zeg ik met Jan, bijvoorbeeld óók dat bankbedrijf heeft
verantwoordelijkheid. Dat blijkt dan 'een' verantwoordelijkheid die vooral
faciliterend karakter draagt, opdat de persoon met 'de' verantwoordelijkheid
die ook realistisch kan dragen.
Zo zijn we wat mij betreft weer aangeland bij ruime opvatting van
infrastructuur. Stel jezelf letterlijk achter het stuur van een (rijdende) auto
voor. Als je door een groen verkeerslicht rijdt, vertrouw je erop dat het
verkeerslicht voor het haakse verkeer op rood staat. Dat ontslaat je echter
nooit van je verantwoordelijkheid om te blijven opletten. Maar je doet/kan dat
daar toch wat minder, omdat er tevens faciliterende verantwoordelijkheid (voor
adequaat functionerende verkeerslichten) mééspeelt. Per saldo komt zo iedereen
vlotter, veiliger op haar/zijn bestemming.
Weer even terug naar de bankrekening voor een minderjarige. Ik kan me
voorstellen dat er zelfs extra handel voor in zit, als de bank varianten van
facilitering biedt. De meest restrictieve vorm van facilitering zou dan zijn,
ik verzin maar even iets, dat de ouder/voogd haar/zijn toestemming moet geven
voor èlke betaaltransactie die de minderjarige in kwestie wil (laten)
verrichten; op die manier zit de ouder/voogd op een kritieke positie in de
operationele werkstroom. Een tussenvorm lijkt me dat de bank alle transacties
uitvoert, dus zonder de ouder/voogd erbij te betrekken, zolang erná een
positief saldo resteert. Dit lijkt me voor de bankrekening van volwassenen zèlf
trouwens ook geen slechts idee. Of de minderjarige kan, met instemming van de
ouder/voogd, tot een bepaald bedrag crediet opnemen.
Goed, we hoeven niet in detail nieuwe bedrijfsmodellen voor bancaire
instellingen te verzinnen. Wat de casus mij leert, met dank (en graag jullie
terechtwijzing als ik de plank missloeg), is dat krachtige beginselen altijd
goud waard zijn. Ze zijn dat niet, eigenlijk nooit, omdat ze als zodanig
òngewijzigd bruikbaar zijn. Wèl, omdat ze een afstemmingsslag toestaan die
evenwichtige voorzieningen helpt realiseren ... mits betrokken partijen nut van
samenwerking (lees dus ondermeer ook: wederzijdse facilitering) inzien.
32.18
Tja, dergelijke pogingen onder de noemer van elektronische overheid hebben wel
iets weg van iemand die de vloer van een kroeg schoonmaakt na een stevige
knokpartij in de voorafgaande nacht. Lijm maar eens een bruikbaar drinkglas met
wat je zo aan scherven opveegt.
Vooruit, ik wil best erkennen dat Nora als aanzet bedoeld is voor een stelselmatig
referentiekader. (Zelfs) daarvan trekt niemand zich dus iets aan. Iedereen
werkt daadwerkelijk geïsoleerd door aan zijn eigen gedoetje. Oh ja, ging het
overigens niet primair om handelingsruimte voor burgers en bedrijven?
Pas, alle retoriek ten spijt, zodra die apàrt georiënteerde
overheidsorganisaties ervaren dat zij daardoor hun respectievelijke
handelingsruimtes — nota bene, ook nogeens wederzijds, maar wellicht is dat
zelfs de bedoeling — eerder beperken dan vergroten … mogen we verwachten dat
betrokken mensen vervolgens de noodzaak (kunnen) inzien van aanpak volgens
stelselmatigheid. Met interoperabiliteit als hoofdthema bevordert Forum
Standaardisatie zulk inzicht, gelukkig. Dan moet trouwens iedereen vooral zijn
eigen gedoetje houden, maar ànders: onlosmakelijk geënt op èn als inspiratie
voor infrastructuur. Dergelijke wisselwerking is voor de zgn gebouwde omgeving
bekend en heet daar vaak zoiets als benadering-door-de-schalen-heen. Voor
fysieke mobiliteit geldt eveneens zo’n per saldo productieve indeling die reële
variëteit erkent en bevordert, te weten dat iemand zich met zijn eigen
vervoermiddel verplaatst door gebruik van algemene infrastructuur.
De “probleeminventarisatie […] Nup-realisatie” valt m.i. aardig te vergelijken
met issues voor “het stelsel van basisregistraties.” Stuk voor stuk — hé, wat
een aardige woordspeling — blijven de punten/issues slechts evenzovele
scherven. Daar kan je eindeloos mee doorpuzzelen, terwijl maatschappelijk
verkeer steeds langer zònder adequate, want stelselmatige voorzieningen blijft
zitten. Voor die issues was dat precies de reden dat ik deel I van mijn notitie
Semantische interoperabiliteit van de basisregistraties
(concept, 23 februari 2009) wijdde aan de beschouwing van een compleet
drinkglas. Vervolgens, met nadruk vervòlgens lukt het daar in deel II om de
diverse issues, scherven dus, stelselmatig te behandelen. Zo van, dat stukje
past mooi dáár, dat andere stukje is eigenlijk helemaal geen glasscherf,
enzovoort. Daaruit volgt tevens wat voor zo’n compleet glas eventueel
ontbreekt.
Voor een dergelijke benadeling van de punten uit de “probleeminventarisatie […]
Nup-realisatie” schiet Nora echter als referentiekader naar mijn idee (nog)
tekort. Dat komt omdat stelselmatigheid en zo door naar infrastructuur voor
informatieverkeer daarin nog lang niet consequent genoeg ontwikkeld zijn.
Inderdaad, daar heb je ‘m weer. Samenhangend commentaar is wèl haalbaar,
bijvoorbeeld tegen de achtergrond van wat Informatieverkeer
in publiek domein schetst als stelselmatig referentiekader. Daarvoor is
zelfs het uittreksel aardig bruikbaar dat ik als hoofdstuk Interoperabiliteit voor informatieverkeer in publiek domein
kon opnemen, nogmaals hoera voor (Bureau) Forum Standaardisatie, in de bundel Eerlijk zullen we alles delen: verkenningen naar
interoperabiliteit.
32.19
Indien hij met zo’n mislukt uittreksel bereikt dat haar oorspronkelijke artikel
òngelezen blijft, geen denkbeeldig effect, vrees ik, doet hij de auteur zeker
géén recht. Wat denk je, zou hij in staat zijn tot eigen oordeel over dat
artikel? Op deze manier houdt hij het als adviseur blijkbaar voor zichzelf
veilig, maar schiet niemand er iets mee op.
32.20
Wat die casus betreft en ook nav ons contact met De Vrije Psych zouden we
beroepsgeheim eens expliciet moet positioneren in het kader dat iDNA Manifest vormt. Indien beroepsgeheim geen
aanspraak mag maken op absolute geldigheid, wat zijn dat wèl redelijke grenzen?
Hoe variëren ze eventueel, nee, stellig?
Wat er in dat concrete geval m.i. (ook) misging, is dat de behandelend
psychologe vervolgens nader rapport uitbracht aan de politie. Wanneer zo'n
klacht wordt onderzocht, moet daarvoor natuurlijk een àndere, zgn
onafhankelijke deskundige worden ingeschakeld. Dat moet om de verhoudingen
alom nog zo werkbaar mogelijk te houden. En dat had de psychologe in kwestie
daar zelf moeten aanvoeren. Maar wellicht deed zij dat ook, gaf de politie — of
moet dat het openbaar ministerie zijn? — er echter geen gehoor aan en besloot
ze daarom uit solidariteit met het slachtoffer zèlf tevens die andere rol maar
te vervullen.
Het blijft dus gaan om evenwichtige verhoudingen. Een stelsel valt nooit puntig
te verbeteren (terwijl verslechtering op die manier juist altijd lukt).
32.21
Naar aanleiding van zijn commentaar haalde ik er toch NRC
Handelsblad van afgelopen dinsdag (12 mei 2009) weer even bij. Op pagina
3 staat een uitspraak van Arie Slob, die de krant afficheert als
"voorzitter [...] van de Tweede Kamerfractie van regeringspartij
ChristenUnie." Wat Slob zèlf gezegd zou hebben is: "Er zijn meer
opvattingen over het begin van deze aarde dan alleen maar die ene die nu
toevallig zwart op wit in de lesboeken wordt afgedrukt." Blijkbaar bedoelt
hij zo te bereiken, aldus de krant, dat "[h]et bijbelse scheppingsverhaal
[wordt] onderwezen op openbare scholen naast de evolutietheorie van
Darwin." Het gaat natuurlijk al mis, doordat Slob niet (eens) weet dat
Darwins theorie niet the origin of the earth, maar the origin of species
betreft. En zo "toevallig" is diens theorie, over ontstaan en
ontwikkeling van soorten levenswezens, natuurlijk niet die
"lesboeken" opgenomen.
Het klinkt alsof hij meent dat Metapattern op een vergelijkbaar toevallige
manier in ons rapport behandeld staat. Hij wil het volgens zijn stelselbegrip
(kunnen) blijven begrijpen en blijft vasthouden aan wat ìk met die beperking
tot, ook nogeens vooral apàrte, basisregistraties juist nadrukkelijk géén
stelsel vind. Omdat de aannames kwalitatief (sterk) verschillen, is onze
argumentatie aan hem niet besteed. Hij kàn zich ook door steeds weer extra
argumenten nooit laten overtuigen dat het praktisch ànders moet, zolang hij in
zijn aannames de diepe waarheid gelooft te bezitten.
32.22
Metapatroon kent kwalitatief àndere aannames. Dat maakt directe vergelijking
met eerdere methoden voor informatiemodellering dus problematisch. Wie
metapatroon binnen dergelijke referentiekaders probeert te begrijpen, raakt in
de knoop. Dat is logisch, want metapatroon bedoelt nu juist die kaders te
verruimen.
Zoals bij iedere paradigmawissel is het, zeg maar, aankomstparadigma op
zichzèlf niet moeilijk, maar dat is wèl het loslaten van het vertrekparadigma.
Sterker nog, per saldo is metapatroon juist veel eenvoudiger omdat het passende
variëteit biedt voor reële opgaven van informatiemodellering.
De kritiek op basisregistraties is opbouwend bedoeld. Het moet ànders, want op
deze manier kan het nooit werken.
Er blijken dus (minstens) twee opvattingen in omloop. Opnieuw moeten de
relevante aannames expliciet worden aangewezen. Tot dusver blijken daar
wetgeving, registratie- resp. bronhouder maatgevend; dat kan allemaal als zgn
aanbod worden samengevat. Op zoek naar evenwicht is het onderzoek geënt op
daadwerkelijke uitvoeringspraktijk van publieke taken, kortweg de vraag.
De kloof tussen zulk aanbod en vraag is bevestigd. Het is (dus) opbouwend om
naar dit inzicht te handelen.
Indien dergelijk gebruik vrijwillig is, lijkt de verplichting ertoe overbodig.
Er is dus stellig meer aan de hand.
Ik vind het een uitstekend idee om tevens “de 12 eisen van de basisregistraties”
na te gaan. Er is nog niet voldaan aan eis 6 (“Er is duidelijkheid over inhoud
en bereik van de registratie”) en eis 11 (“De positie van de basisregistratie
binnen het stelsel van basisregistraties is duidelijk gemaakt en de relaties met
de basisregistraties zijn beschreven.”). De overige eisen hebben geen, of
minder direct, betrekking op semantische interoperabiliteit, maar wèl
nadrukkelijk op besturing (governance). Daarover valt onder die noemer dus
e.e.a. op te merken. Zie ook Willen
de èchte basisregistraties …?
Een voorbeeld van structuurvariëteit zijn verschillen tussen enerzijds GBA met
strikt hiërarchisch geordende informatie(deel)verzamelingen tot en met
rubrieken, anderzijds NHR met … tja, een vooralsnog niet-eenduidige mengeling
van objectgerichtheid en (traditioneler) hiërarchisch model.
Objectgerichte overerving is één van de kenmerkende eigenschappen van
objectgerichtheid. Wie met informatiemodellen werkt, moet dat toch wel weten.
De verklaring dat het “besturingsmodel [van de overheid] ten grondslag [ligt]
aan het stelsel” verdient volgens mij wederom extra oplettendheid. Welk (soort)
model wordt ermee bedoeld? Achter “het stelsel van basisregistraties” is dat
m.i. een normatief model, dus als aanbod. Vanuit de vraag benaderd telt echter
een beschrijvend model. Nogmaals, die blijken thans sterk te verschillen. En
omdat de praktijk sterker is dan de leer …
Uitgaande van metapatroon, welk uitgangspunt nota bene in de opdracht voor het onderzoek/project
besloten ligt, illustreert (ook) deze casus de mogelijkheid van geleidelijke,
aldus optimaal beheersbare ontwikkeling van semantische interoperabiliteit. Ja,
wie redeneert vanuit het vàste aanbod door “het stelsel van basisregistraties,”
kan de indruk krijgen “dat de casus misbruikt wordt om tot deze conclusie te
komen.” Daarover dreigt de tegenstelling welles-nietes. Opnieuw, terug naar de
afwijkende aannames …
Om te begrijpen dat verblijf slechts één van vele contexten is, lukt pas nadat
je overschakelde naar het referentiekader dat meervoud van contextuele
verbijzonderingen faciliteert.
Indien de geplande opzet van “het stelsel van basisregistraties” resulteerde
uit “bewuste keuzes [in] het verleden” mag dat natuurlijk niet neerkomen op “voldongen
feiten.” Het onderzoek wijst geargumenteerd aan dat het anders moet. Wat is
erop tegen om opnieuw, nu beter geïnformeerd, een “bewuste keuze” te maken?
Er bestaat een verschil tussen bekendheid van/met een probleem en vervolgens
ook naar dat inzicht daadwerkelijk handelen. Ook het probleem van
tekortschietende populatiedekking van een informatieverzameling verdwijnt niet
vanzelf (tenzij de reële variëteit geweld aangedaan wordt; een dictator
probeert dat weleens met genocide).
Met het onderzoek gaat het uiteraard niet om “protesteren,” maar om eventuele
suggesties voor verbeteringen. Welnu, er blijkt aanleiding voor dergelijke
opbouwende suggesties.
Wie niet van de eenmaal ingeslagen koers blijkt te willen afwijken, ondanks
gerede aanwijzingen dat de bestemming zodoende onhaalbaar is, zit inderdaad
niet op dit onderzoek te wachten.
“[W]et- en regelgeving of gerechtsuitspraken” zijn voor stelselmatige semantiek
eveneens evenzovele verschijnselen, naar reële behoeften meervoudig contextueel
verbijzonderd. Als zodanig moet ook zij passen ìn het referentiekader.
Volgens de aannames voor “het stelsel van basisregistraties” lijken zij echter
een absolute status ervóór te genieten. Dat betekent echter onherroepelijk
ontkenning van reële variëteit. Kortom, zulke aanname zijn contraproductief
(zoals steeds duidelijker blijkt).
“Wat moeten we ermee?” Dat moet toch duidelijk zijn. “Het stelsel van
basisregistraties” moet kwalitatief ànders worden opgezet. Dat lukt, nota bene,
met de minste aanpassingen dankzij de mogelijkheid tot contextuele
verbijzondering. In die zin borgt metapatroon optimale continuïteit. Dus, met
èxtra nadruk, weliswaar heeft de methode nieuwe trekjes, maar juist daardoor
kan nog zoveel mogelijk van wat prima werkt behouden blijven.
Het onderzoekrapport kan ook onmogelijk uitputtende uitleg van metapatroon
bieden. Daarvoor is andere literatuur beschikbaar. Wat de lezer hopelijk wèl
oppakt, is de noodzaak tot èn de kans met kwalitatief gewijzigde aanpak van
semantische interoperabiliteit. Voor details kan z/hij dan eventueel elders
terecht.
Voor vreemdeling in een informatiemodel trek ik de vergelijking met leeftijd.
Dus, neem leeftijd juist niet expliciet op, wèl geboortedatum. De leeftijd valt
tov een peildatum altijd te berekenen. Dus aardig vergelijkbaar, vind ik
althans, is vreemdeling (extra) betrekkelijk. Die status volgt voor enig moment
uit de verhouding tussen waar-je-verblijft en waar-je-hoort. Zo is een
Rotterdammer in Amsterdam (ook) een vreemdeling.
De beperkende aanname van “wetgeving” komt nogeens langs … in- ipv afhaken
vergt paradigmawissel … de vraag moet luiden of dergelijke “complexiteit”
neerkomt op reële variëteit; zo ja, dan moet je het ooit gaan “snap[pen], zodat
“je” het wèl kunt “toepassen.”
32.23
Ik bekeek het artikel over het ondernemingsbegrip vluchtig, maar herken vanuit
stelselmatig perspectief wel enkele punten waarop ik graag accent leg. Zo zijn
de criteria voor ondernemerschap voornamelijk ex-post. Rara, hoe bèn je
onderneming terwijl je eigenlijk pas nadien als zodanig, of niet, beoordeeld
kunt zijn? Blijkbaar gaat dat a priori op basis van je 'verhaal' en vervolgens
verwachting van (verdere) continuïteit. Raak je die status dan eventueel met
terùgwerkende kracht kwijt? Inderdaad, verbijzondering naar context èn tijd!
Overigens lijkt mij weer het onderscheid handig tussen iets en registeriets, in
dit geval onderneming en registeronderneming. Aan de status van
registeronderneming komt dus een formele toetsing te pas. Dat gebeurt door een
toetsingsinstantie op basis van die ... criteria. Wie toetst de toetser? Dat
moet (uiteindelijk) een bestuursorgaan met passende soevereiniteit doen.
Onderneming enz. vind ik een contextuele verbijzondering van organisatie. Wat
die criteria betreft moet je er kennelijk genoeg van scoren om als
registeronderneming te gelden. Op welke precies je punten haalt, telt minder.
Dat wijst erop dat tussen registerondernemingen meer een family resemblance
bestaat zoals de filosoof Wittgenstein aangaf. Dat benadrukt de deskundigheid
die de toets vergt, tevens de onvermijdelijke mate van willekeur van de
uitkomst èn dat er voor onderneming geen simpele definitie uitgaande van
strakke eigenschappen valt te verzinnen. Daarom moet (veranderlijke) variëteit
van relaties met andere verschijnselen (kunnen) bestaan. Metapatroon, dus ...
32.24
Met het (onderzoek)project naar stelselmatige semantiek zouden wij de
werkelijkheid ontkennen door niet de wet als absoluut uitgangspunt te
nemen ..., aldus de gedienstige gezagsbewaker. Het is daarom, helaas, opnieuw
de vraag of … de vraag naar erkenning van reële betekenissenvariëteit langs
zulke ijverige obstakels komt.
32.25
Met zijn analyse van c.q. kritiek op semantische kern stem ik grotendeels in.
Wat hij aanwijst als oplossingsrichting, vind ik echter niet consequent genoeg.
Want in tegenstelling tot wat hij beweert, blijft er gewoon niets contextvrijs
over (zoals wèl expliciet herkenbaar is door de consequente aanpak volgens
metapatroon).
Ik lees inderdaad ook zijn voorkeur voor UML terug. De concept map die hijzèlf
opnam, is echter (nog) geen UML.
Zolang een informatiemodel à la UML tot objectklassen beperkt blijft, zijn
zulke klassen m.i. goed vergelijkbaar met entiteittypen volgens ERD. Daaruit
volgt, zoals we al kort bespraken, dat transformaties van en naar metapatroon
op zowel ERD als UML van toepassing zijn. Maar voor beide andere
methoden/notaties, dus ERD en UML, gaat daarbij natuurlijk de oriëntatie op
expliciete contexten verloren.
Het is jammer dat hij niet de minste melding maakt van de ontwikkelingen die
jij initieert. Maar laten we ons gelukkig prijzen met wat er wèl deugdelijk
staat, te weten zijn erkenning van "gebreken in de opzet van semantische
kern."
32.26
Op mijn beurt blijf ik het onzindelijk vinden om onbekendheid met contextuele
verbijzondering als “bezwaar” te afficheren. Vooruit, op het gevaar van een
pleonasme af, rationeel onzindelijk.
Dergelijk afwijzend gedrag vormt uiteraard wèl een obstakel voor acceptatie,
zelfs een èxtra groot, zo niet onneembaar obstakel ... niet in het minst omdat/zolang
mèn onbekendheid ten onrechte als bezwaar ziet.
Stel dat je (ernstig) besmet raakte met zgn mexicaanse griep. Weiger jij dan
een werkzaam vaccin, louter omdat je het niet kent?
Je zou slechts redelijk van een bezwaar kunnen spreken, indien reeds een
werkzaam vaccin bestaat. Dan is inderdaad de vraag gewettigd waarom je een
onbekend in de zin van ònbewezen vaccin zou verkiezen boven het middel dat wel
degelijk bewézen werkt.
Het komt erop neer dat je geen nodeloos risico zoekt.
Voor informatiemodellering op stelselschaal bestaan echter nog helemaal geen
bewezen in de zin van alom pràktisch gebruikte, respectievelijk geaccepteerde
middelen/methoden. Dus vroeg of laat moet je daarvoor iets voor de eerste, nota
bene àllereerste keer toepassen. Als iemand dat een kandidaat-middel kwalijk
neemt, die noodzaak van expliciete keuze met bijbehorende verantwoordelijkheid
en zo door naar aansprakelijkheid, is besef van het nieuwe probleem kennelijk
nog niet tot haar/hem doorgedrongen. Of, als het wel zover is met zulk inzicht,
overheerst onzekerheid nog.
Angst voor onontkoombare keuze projecteren we vaak. Een mens kan simpel(er)
afwijzen wat z/hij als vreemd laat doorgaan. Zo ontkent z/hij echter risico.
De uiting van een bezwaar, zònder argumentatie die het reële vraagstuk betreft,
is feitelijk een angstkreet.
Nogmaals, op mijn beurt moet ik dan mijn best doen om met zulke overdracht niet
met mijn tegenoverdracht méé te gaan. Zelden besef ik dàt risico met mijn
betrokkenheid. En zo ja, dan heb (ook) ik er vaak genoeg geen zin in.
Sodemieter op …, maar dat hèlpt dus niet/niemand.
32.27
Ik merkte al eerder op dat je (ook) cardinaliteit prima kunt vermelden in
informatiemodellen à la metapatroon. Dat lijkt mij dus geen verschil met
bijvoorbeeld ERD. Het is meer een vuistregel, die voorkeur voor dat voorlopige
weglaten, en zoals je de ratio van uitstel van weergave van structuurdetails
(ipv hoofdlijnen) beargumenteert vind ik juist erg sterk.
Verder beperkt contextuele verbijzondering natuurlijk niet de zeggingskracht.
Integendeel, althans wat precisie van betekenissen betreft. Daar is het ook
allemaal om te doen.
In de paragraaftitel breng je daarom volgens mij een kenmerk van de
notatiewijze tot uitdrukking. Oriënteer je op het doél van notatie.
Er staat ook nog steeds de m.i. misleidende analogie foto-landschap. Zoals ik
eerder schreef is die analogie ook niet consistent gelet op wat je zèlf eerder
vermeldt over wezenlijk onderscheid tussen werkelijkheid en registratie. Ik
herhaal, volgens dat onderscheid moet je niet slechts metapatroon als foto
beschouwen, maar ERD óók. Zo kan de lezer de indruk krijgen dat je doet
voorkomen alsof ERD ècht is en metapatroon er hoogstens een afbeelding van kan
zijn. Dat klopt natuurlijk niet, zoals het netzomin omgekeerd geldt, dus met
metapatroon als werkelijkheid/landschap en ERD als foto.
32.28
Naar mijn idee verspring je daar van perspectief en dat verwart in elk geval
mij. Want je bespreekt in hoofdlijn een bepaalde modelleertheorie annex
-methode en daarom ga je eerder in, prima, op de verhouding tussen enerzijds
werkelijkheid, anderzijds afbeelding/registratie. Vervolgens hanteer je
datzelfde beeld van die verhouding echter voor ... de ònderlinge verhouding
tussen twee modelleermethoden, dus allebei 'aan de kant' van registratie.
32.29
Het kan, dus ook spoedig, weleens reuze handig zijn om tevens apàrt over zo'n
alles-bijelkaar-document te beschikken met jullie "onafhankelijke,
gezaghebbende analyse" van contextuele verbijzondering via
"inspiratie door Metapattern."
32.30
Situationele gedragingen zijn afwijkend in de zin dat ze niet tot elkaar
herleidbaar (hoeven te) zijn. Als dat zo is, onverenigbaar dus, kom je voor
beheersing van variëteit niet onder dienovereenkomstig contextueel
verbijzonderde eigenschappen uit.
Naarmate de horizon ruimer is, groeit de kans dat alom, herhaal alom
"gedeelde aspecten" ontbreken. Wanneer dat de praktische uitkomst is
dan wel kan zijn, kan je er dus netzogoed, nee, zelfs beter een beginsel van
maken. Wat slecht consistent overblijft, respectievelijk als uitgangspunt
geldt, is een betekenisloze identiteit(stelling), bijvoorbeeld een toegekend
GUID. Verder is simpelweg àlles contextueel nader bepaald.
Van een ruimtelijk object is ondermeer geometrische plaatsbepaling ook al
betrekkelijk. Want welke meetsystematiek is daarvoor gehanteerd?
Nogmaals, je kunt voor èlk geval opnieuw de beginselen ter discussie stellen.
Maar dat doen modelleurs vertrouwd met bijvoorbeeld relationele modellering
evenmin. Vanaf enige mate van vertrouwen geloof je het verder wel.
Zo vraag ik me tijdens toepassing van metapatroon niet langer af of er
universeel geldige aspecten zijn. Ik ga er gewoon vanuit dat ze er niet zijn.
Op die manier zit ik nooit, herhaal, nooit fout, maar juist vrijwel altijd
goed. Nota bene, als criteria voor goed tellen nadrukkelijk flexibiliteit,
onderhoudbaarheid e.d. mee!
Als ingenieur probeer ik professioneel vooral als pragmaticus te opereren. Zo
de absolute waarheid al bestaat, ga ik ervan uit dat ik niet meemaak dat 'ie
ontdekt wordt. Daarom kies ik instrumentarium, vrijwel zeker enigszins
imperfect, waarmee ik doelmatig doeltreffend kan zijn. Er moet iets gebeuren,
nietwaar? De aanduiding als instrument, over situatie/context gesproken,
verduidelijkt dat het nut ook maar weer betrekkelijk is. Wat willen we
eigenlijk bereiken?
Nu raakt, zo ervaar ik haar althans sterk, de opgave bewust dat we beheersbare
betekenisordening op de schaal van maatschappelijk informatieverkeer willen
helpen bevorderen. Dat blijkt in kwalitatief opzicht een nieuwe opgave. Dan
moeten we inderdaad niet raar opkijken, wanneer het oude instrumentarium niet
langer (goed) voldoet. Als metapatroon voor de nieuwe opgave alweer minder
imperfect is dan conceptuele modellering à la plat bestand, hiërarchie,
netwerk, relationele tabellen en/of objectgerichtheid, biedt het alvast enorm
voordeel.
Acceptatie van iets dat anders, nieuw(er) is, ondervindt meestal remming van
mensen die zich verantwoordelijk wanen, maar de strekking van de verandering
niet overzien. Zij eisen dan absolute waarborgen. Zeg maar dat je moet aantonen
dat het voorgestelde middel oid perfect is. Want als het foutloos werkt, lopen
zij geen risico.
Het verschil met handhaving van een middel, zeg dus ook maar een geloof, dat
toegepast voor een opgave waarop het nooit berekend was tot steeds meer fouten
leidt, is dat zij op zulke middel- annex geloofscontinuïteit niet of nauwelijks
worden aangesproken. Want dat veronderstelt immers aansprekers die het wèl door
hebben, respectievelijk remmers durven aanspreken.
32.31
Ik bedoel betekenisloos in de zin dat er juist op dat verenigingspùnt voor
contextuele verbijzonderingen (meervoud!) geen suggestie bestaat van
correspondentie van die — volgens metapatroon — nulidentiteit en iets in de
werkelijkheid dat erdoor dus afgebeeld is. Vergelijkbaar geldt m.i. nul als,
zeg maar, kunstgetal ofwel kunstgreep tot getal. Die ene kunstgreep borgt
verband tussen verschillen.
Aanvullend poneer ik als eis voor optimale betekenisordening, zeg ook maar weer
een kunstgreep, maar secundair, dat contextuele verbijzonderingen van één en
hetzelfde object/verschijnsel disjunct zijn. Zolang twee of méér contextuele
verbijzonderingen van hetzèlfde object nog dezelfde eigenschap bevatten, moet
er aan het model nog verder worden gesleuteld om die redundantie te
verwijderen. Dat vergt (dus) nog extra context(en), net zolang totdat er een
plaats voor alles en alles op z'n plaats is. Per saldo kan het nooit
eenvoudiger.
Door veranderde omstandigheden kunnen betekenisgaten en/of -duplicaten ontstaan
en dat vergt dus onderhoud voor herstel van optimale betekenisordening.
Wat je suggestie voor verheldering betreft, het lijkt mij er zo al duister
genoeg staan ... Als ik het als een compliment aan jou mag verwoorden, met je
opmerkingen over strijdigheid raak je m.i. precies de relevante ontologische
problematiek (die we onze lezers dus nog maar even moeten besparen). Mijn idee
is dat conceptuele strijdigheid (meestal?) een zgn schijnprobleem vormt.
Blijkbaar is voor betekenisordening de contextuele verbijzondering dan nog niet
genoeg doorgezet. Wat je aan strijdigheid binnen één en dezelfde context
opheft, krijg je navenant terùg als onverenigbaarheid van de verschillende
contextuele verbijzonderingen. Zo beschouwd zijn strijdigheid en
onverenigbaarheid niet met elkaar ... strijdig, maar hangen ze juist als het
ware als communicerende vaten met elkaar samen.
De theorieën van licht-als-deeltje en licht-als-golf "kunnen dus naast
elkaar bestaan," stel jij. Sterker nog, opdat strijdigheid vermeden blijft
en slechts onverenigbaarheid heerst, moeten ze dat zelfs, te weten "naast
elkaar bestaan." Kortom, metapatroon is eigenlijk gewoon een trucje voor
erkenning van dergelijke co-existentie van verschillende gedragingen onder de
aanname van hetzelfde overkoepelende verschijnsel. Het effect is reëler zicht
op interdependentie en dat helpt altijd behoorlijk.
32.32
Voorzover ik het aangehaalde artikel 87 van de Zorgverzekeringswet apàrt
begrijp, bepalen de leden 1 tot en met 4 dàt er informatieverkeer is; lid 5
doet Wet bescherming persoonsgegevens wel erg dunnetjes over; met lid 6 kan de
minister in kwestie min of meer op eigen houtje bepalen wèlke informatie het
verkeer omvat.
De leden 1 tot en met 4 lijken me overbodig, lid 5 is tandeloos, zodat
feitelijk de minister eenzijdig bepaalt wat de verplichte verstrekking van
persoonsinformatie inhoudt. Zachtjes uitgedrukt is dat democratisch nogal mager
opgezet.
Volgens iDNA Manifest, artikel 8, kan
"[h]andeling met persoonsinformatie [...] wettelijk verplicht zijn."
Er blijft dan echter sprake van een overeenkomst, zij het dat de persoon in
kwestie daaraan dus niet vrijwillig deelneemt. Die overeenkomst, laat staan de
persoon in kwestie — vrijwillig of niet — als primaire partij kan ik zelfs niet
impliciet herkennen in de tekst van dat wetsartikel.
Als ik de persoon eens de zorgverzekeringnemer noem, dan is er blijkbaar sprake
van de zorgverzekeringgéverwet. De bedrijfsvoering door de verzekeringgever
lijkt voorop te staan. Marktwerkingswet? De minister mag soepel helpen hun
informatiebehoeften te laten vervullen. Verder kan de minister zichzelf
eenvoudig met persoonsinformatie laten bedienen.
Zoals gezegd, met enige handelingsbeperking wat persoonsinformatie betreft
houdt het manifest rekening. Zoals het wetsartikel echter de verhoudingen
schetst waaronder zo'n beperking wordt bepaald, nee, ze eigenlijk niet
schetst, zijn die verhoudingen m.i. echter verre van evenwichtig.
Het lijkt me overigens zelfs contraproductief om het medisch
"beroepsgeheim" als tegenargument te opperen. Zuiver beschouwd, qua
verzekering dan, staat de zorgverlener helemaal buiten de relatie tussen
verzekeringsnemer en -gever. Wanneer de zorgverlener geen persoonsinformatie
aan de verzekeringsgever hoeft te verstrekken, is eventuele schending door
haar/hem van beroepsgeheim überhaupt geen punt, klaar.
Zorgverleners voelen dat ze qua informatieverkeer ertùssen zitten. Zij moeten
ooit ophouden met pogingen om die inherent valse positie nog zo hebbelijk
mogelijk te houden; daar ligt slechts verlies, nota bene óók voor andere
betrokkenen. Noem het maar beroepsethiek dat zorgverleners daarentegen gaan
beseffen dat ze daar niets te maken — moeten willen — hebben. Zo dichtbij de
verzekeringsgevers geeft slechts schijnveiligheid. Daarvan worden
patiënten al helemaal nooit beter.
De suggestie van "reparatiewetgeving" schiet tekort, omdat de
verhoudingen principieel ontwricht zijn. Voor ontwerp van reële verhoudingen,
duurzaam voldoende evenwichtig, biedt dotindividual naar mijn idee met iDNA Manifest wèl een productieve aanzet.
Voor De Vrije Psych ligt er zo de kans voor opbouwactivisme. Doe stelselmatig
voorstel, pleit samenhangend vóór werkzame zorgrelaties, dus evenwichtige
verhoudingen. (Vooral) daarvoor verschaft
persoonsinformatie-is-persoonseigendom een vruchtbaar beginsel, maar er telt
voor zorg natuurlijk méér.
32.33
Heden ontving ik uw brief van 18 mei 2009 met reactie op mijn brief aan u van 9
april jl. over Burgerblog. In uw aanhef doet u een poging mijn vraag te
herhalen. Ik zou u gevraagd hebben, schrijft u, “waarom [u] nog niet gereageerd
he[eft.]”
Naar enige reden, waaròm dus, vroeg ik u echter niet. Letterlijk staat er in
mijn brief: “Ditmaal mijn directe vraag aan u luidt, of ik uw reacties nog kan
verwachten.” Ja of nee? Zo’n direct antwoord gaf u mij niet. Zoals ik tussen uw
regels door meen te lezen, is het in tegenstelling tot de duidelijke
aankondiging allesbehalve zeker of u op Burgerblog ooit reageert.
Voor wat het waard is, wijs ik u op wat blijkbaar een misverstand is. Het
mijne? Zoals ik wat u als “het project” aanduidt tot dusver begreep, maakt dat
“namens de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt
gereageerd op hetgeen er in het Burgerblog naar voren komt” juist wezenlijk,
herhaal, wezenlijk ònderdeel ervan uit. Daarom was ik graag bereid, zoals ik u
toelichtte, daadwerkelijk opbouwende bijdragen te leveren.
Hopelijk vat u deze opvatting, die nu helaas dus misvatting blijkt, als
welgemeend compliment op voor het belang dat ik op mijn beurt hecht aan ùw
betrokkenheid!
Maar, begrijp ik nu, u wil tevens uzelf “de tijd gunnen” om te “bekijken of het
project het gewenste effect heeft.” Laat u van die uitkomst afhangen of u
reageert?
Nogmaals, eigenlijk precies omgekeerd, wat mij betreft bepaalt ú grotendeels
het effect. Wat u “overhaast” noemt, geldt daarom m.i. zelfs niet prompt genoeg
voor een medium zoals Burgerblog. De deelterm ‘link’ in Burgerlink betekent
toch schakel?
Laat ik het erop houden dat ik mij eerder (te) verwachtingsvol een verkeerd
beeld vormde van de opzet van Burgerblog, zoals ook de programmamanager van
Burgerlink mij die schetste.
Indien ik meteen geweten had dat bloggers louter onderling “het gewenste
effect” maar moesten zien te bereiken, had ik Burgerlink weliswaar hartelijk
voor de eervolle uitnodiging bedankt, maar die vriendelijk afgewezen. Want dat
kan niets opleveren, zoals het verloop, of eigenlijk gebrek eraan, inderdaad
bevestigt. Graag had ik overigens die verwachting gelogenstraft gezien, maar
zònder uw betrokkenheid krijgt Burgerblog domweg geen verbindend effect.
Ik ben blij dat u in mijn eerdere brief mijn “grote mate van betrokkenheid”
herkende. Daarmee lever ik graag werkzame bijdragen. Wie niet?
Door uw mededeling over uw afwachtende houding, die ik sterk betreur, verkies
ik geen verdere moeite te besteden aan Burgerblog. Ik vertrouw erop dat u zelfs
waardeert dat ik mij daaruit als zgn blogger terugtrek, opdat ik op àndere
manier wel degelijk effect kan helpen sorteren voor ontwikkeling en onderhoud
van evenwichtige verhoudingen in onze informatiemaatschappij.
[op 22 mei 2009 per brief gestuurd aan de staatssecretaris Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties met als onderwerp: mijn (?) misverstand over Burgerblog]
32.34
Vandaag ontving ik antwoord van de bzk-staatssecretaris op mijn schriftelijke
vraag aan haar. Zoals je weet betrof mijn vraag, of ik haar reactie op
Burgerblog nog mag verwachten. Uit dat antwoord — concepttekst opgesteld door
jullie? — maak ik op dat ik de opzet van Burgerblog verkeerd begrepen heb. Voor
de opzet die Burgerblog blijkbaar wèl heeft, heb ik op mijn beurt geen
belangstelling. Daarom trek ik me als blogger terug.
[op 22 mei 2009 per email gestuurd aan Burgerlink]
32.35
Groene informatievoorziening? Minder verspillend, zou ik zeggen, maar goed. Wat
kan dat met stelselmatige betekenisordening, dus wat mij betreft met
metapatroon, te maken hebben? Daardoor kan redundantie (vergaand) verdwijnen.
Zonder talloze duplicaten zijn er minder opslagschijven nodig, enzovoort,
enzovoort ... maar daar staat tegenover dat extra (tele)communicatie enzovoort
weer extra kost. Inderdaad, resultante geldt stelselmatig.
32.36
Wat je signaal over "gevaar van contextgevoeligheid" betreft,
hoop ik dat je wilt aannemen dat het wijst op een restje ontkenning van
werkelijkheid. Dat is immers helemaal geen gevaar, want betekenis is nu eenmaal
principieel contextueel bepaald. Het is dus slechts de vraag hoe je dat regelt.
Met een kleinschalig systeempje kan dat (meestal) impliciet, maar vanaf een
beetje schaal kom je voor variëteitbeheersing niet om expliciete contextuele
verbijzondering heen. Dan is het vervolgens dus de praktische vraag hoe je dat
optimaal doet.
Verderop voer je, terecht (!), "minstens twee perspectieven" op. In
Informatieverkeer in publiek domein is dat (verder) veralgemeniseerd als
(verkeers)deelnemer, resp. (inter)actor. Een overheidsorganisatie is dus ook
maar gewoon zo'n deelnemer aan informatieverkeer. Voorts is de ene
overheidsorganisatie de andere niet en qua variëteit geldt stellig nog sterker
dat de ene burger/bedrijf de andere niet is. Vervolgens vormt de situatie in
kwestie een differentiatiefactor. Voilá, talloze perspectieven ... wat
onherroepelijk leidt tot heuse infrastructuur.
32.37
De crux van zgn e-participatie is helemaal niet dat burgers eindelijk eens moeten
meedoen. Dat gebeurt heus wel ..., mits vooral politici en bestuurders zich als
normale participanten gedragen.
Wat ik helaas verkeerd begreep is, dat als er vrijwel letterlijk aangekondigd
staat "ik doe mee" er feitelijk "ik doe niet mee"
mee bedoeld wordt. Blijkbaar moet ik nog veel leren.
Maar dan blijf ik toch opmerkelijk vinden dat juist Burgerlink de
staatssecretaris deelname àfraadt (want passages in de 'haar' brief aan mij
zijn volstrekt gelijk aan die in jullie emaibericht over a.s. evaluatie; dan
vind ik Burgerlink als de bron duidelijk). Link? Als jullie op schakelen uit
zijn, is het blijkbaar op ùitschakelen van deelnemers.
Indien Burgerlink oprecht burgers wil helpen om iets te (helpen) bereiken, pakt
Burgerblog zelfs averechts uit.
32.38
Het is natuurlijk wel verdrietig dat er zo'n aanleiding voor je compliment is.
Ik besef terdege dat het voor mij als buitenstaander van "de relatie
arts-patient" niet alleen gemakkelijker is om de karakteristieke
"ongelijkheid" te herkennen, maar tevens om die eens nuchter te
benoemen. Als je daar tegenwoordig als zorgverlener mee aankomt, kan je, zoals
je schrijft, stellig subiet rekenen op het verwijt van "politiek[e]
incorrect[heid]." Hoe zo’n verwachting op voorhand een rem op expressie
zet, weet jij beter dan ik.
Maar zolang die relatie ònrealistisch 'behandeld' blijft, staat slechts vast
dat maatregelen mislukken. Vroeg of laat moet daarom volgens mij toch juist die
relatie tot hoofdthema worden bevorderd. Lastig, zeker. Maar onmisbaar. Want
(pas) dankzij een dergelijk referentiekader valt redelijk over (on)zin van
marktwerking in de zorg te praten. In het kader van zorg(relatie) kan
marktwerking de last van aanname/vóóronderstelling nu eenmaal niet dragen,
klaar.
In NRC Handelsblad (4 juni 2009, p. 7) viel mij
een opiniebijdrage op. Met de ondertitel "bij gebrek aan data is succes
van marktwerking in zorg niet meetbaar" geven nogeens vijf hoogleraren
plus twee consultants blijk van onvermogen om te herkennen dat evenwichtige
verhoudingen ontbreken. Hun hoofdtitel luidt "Wij tasten in het duister,
Klink." Alsof dàt zo'n licht is ...
Overigens kan je op de website van Digitaal Bestuur een reactie kwijt. Als je
mij de suggestie veroorlooft, wat je mij schreef zou daar als zodanig ook,
sorry, juist mooi passen. Wie weet gebeurt er iets ... en je tekst heb je
eigenlijk al af. Met jouw toevoeging wordt de publieke boodschap aanmerkelijk
sterker. Dat zou ik dan weer "fantastisch" vinden. Indien je het wilt
overwegen, graag.
32.39
Wat dat protest betreft, allereerst moet ik nog zien dat z/hij het openlijk
doorzet. En eigenlijk moet je die actie zelfs toejuichen, mocht het zover
komen. Want z/hij vertrekt natuurlijk niet voor niets. Dus waar z/hij tégen is,
zal je hogere baas gauw(er) geneigd zijn vooral vóór te zijn. Kortom, zelfs
dubbel raak. Of sla ik de plank der verhoudingen mis?
De wens van "positief taalgebruik" lijkt mij in dit verband een
fopvatting. Ben jij het niet, die juist de kàns met de informatierotonde e.d.
presenteert?! Maar ja, wie dat überhaupt niet herkent, laat staan als positief
waardeert, vindt geheid de speld in de ... hooiberg en stopt 'm als splinter in
jouw oog. Dat blijft toch altijd weer een knap staaltje werk, zo scherp langs
de balk gemikt die verruimend gezichtsvermogen sterk belemmert. Blijkbaar lukt
dat op een andere manier. Ruggemerg?
Trouwens, als "verspilling" een term is die je hogere baas zèlf
gebruikt, klinkt dat m.h. (mijns horens) niet anders dan "hooiberg."
Hoewel alle dieren gelijk zijn, volgens Orwell, ...
Intussen ben je een grote stap verder. Je kreeg prima advies, nietwaar? Loop
inderdaad, als ik het (ook) mag zeggen, zsm je tekst nog even na. Vergeet niet
ergens (voetnoot?) een opmerking toe te voegen met dankwoord voor waardevolle
suggesties ter verbetering bla, bla ... Zo gijzel je hem als het ware voor jouw
benadering. Gun hem de korte-termijn glorie. Nou ja, kijk maar wat je voor
opbouwende verhoudingen passend acht.
Even tussendoor, het rapport over stelselmatige semantiek dat onderweg is voor
spoedige bespreking door het Forum Standaardisatie is vergelijkbaar ontdaan van
(te openlijke) kritiek op de zgn basisregistraties. Er staat nu dat ze nog wat
verder verbeterd kunnen worden met contextuele verbijzondering ... Vooruit,
daar ben ik reuze blij mee.
32.40
Eigenlijk deed ik met Newspeak
niets meer dan een nuttig raamwerkje spannen. Jij hangt er met jouw reactie
tenminste relevante, direct betrokken inhoud in. Dus (pas) bijelkaar vind ik
het mooi kloppen voor de lezer. Moet De
Vrije Psych het niet als pakketje doorsturen naar jullie 'doelgroep' wat
(wan)beleid betreft?
32.41
Er is iets vergelijkbaars — nauw verwant? — aan de hand waarvoor dezelfde
aanduiding past. DBC zou ook prima kunnen staan voor digitaalbestuurcombinatie,
dus met averechtse systematiek door ontkenning van reële vraagstukken
enzovoort.
32.42
Ja, zorgkosten stijgen ook (sterk) verder. Dat is een abc-tje zodra je reële
afhankelijkheden e.d. erkent. Ik zou bijna zeggen, wat we nodig hebben is een
... stelselherziening, maar nu graag een èchte.
32.43
Ik herken dat maar al te goed, te weten dat je "[u]it reacties op de gang
[...] telkens terug[krijgt] dat de inhoud van de bijlagen wel heel moeilijk/
lastig te doorgronden is." Nee, daarop heb ik op mijn beurt nog altijd
geen werkzame reactie bedacht die ... eenvoudig is.
Voor inzicht in het nu eenmaal complexe communicatievraagstuk zou je kunnen
denken aan die negen stippen, in een plat vlak gerangschikt volgens een
vierkant. Dus vier stippen vormen de hoekpunten. Op de vier zijden van het
vierkant 'ligt' steeds in het midden ook een stip. De negende en laatste stip
'ligt' precies in het midden van het vierkant. De opdracht luidt om in dat
platte vlak (vouwen mag dus niet) met vier lijnen alle stippen te raken,
terwijl het potlood oid contact blijft houden met het vlak.
Zoals je ongetwijfeld weet, lukt het pas zodra je (jezelf) toestaat dat het
potlood buiten het vierkant treedt. Je moet er maar opkomen. Of dat lastig is?
Ja, zolang je de noodzaak tot verruiming niet ziet, is dat nog zachtjes
uitgedrukt.
Maar je moet die beoordeling natuurlijk wel in verband met de opdracht zien.
Want is het minder lastig, zolang je niet verder kijkt dan het vierkant zèlf?
Nee, dat kan je toch ... lastig beweren.
Wat is nu eigenlijk lastiger? Vasthouden aan een benadering die elke oplossing
onbereikbaar houdt? Of dan toch maar van benadering wisselen, waardoor een
praktische oplossing wèl haalbaar is?
Dit zijn retorische vragen, maar natuurlijk pas voor wie die ruimere schaal
aanneemt.
Je zou toch verwachten dat juist de mensen die jij daar "op de gang"
e.d. treft, volgens die ruimere schaal kunnen redeneren en daarnaar ook
consequent handelen. Dat valt dus nogal tegen. Zij moeten hoognodig een àndere,
ruimer bemeten benadering leren. Maar als je daarover begint, gebeurt het
helaas vaak dat zij dat als verwijt opvatten. Zo is het helemaal niet bedoeld,
maar het effect is weleens gauw extra weerstand (ipv nieuw draagvlak).
Naar mijn idee vormt de onafhankelijke beoordeling door Novay de troefkaart
voor geslaagde communicatie. BFS beschikte over sterke aanwijzingen dat
meer-van-hetzelfde niet werkt voor (semantische) interoperabiliteit. Ja, dat is
ingewikkeld. Dáárom huurde BFS de vereiste gespecialiseerde contra-expertise
in. In bijlage c (en deels tevens in bijlage e) doet Novay zo eenvoudig
mogelijk (!) verslag. Die bijlagen zijn 'slechts' bedoeld voor wie nader
geïnteresseerd is. Hoe dan ook, de conclusies en aanbevelingen op basis van
gespecialiseerde contra-expertise luiden ...
De mensen die wie dan ook waar dan ook treft, zijn vanzelfsprekend van harte
welkom om nadere details van semantische interoperabiliteit te begrijpen. Een
voorwaarde voor koerswijziging is dat inzicht echter niet. Daarvoor is
ruime(re) visie nodig.
Helaas kan je het niet als argument opvoeren, maar zoals het nu (niet) werkt
begrijpen ze evenmin. Sterker nog, begrepen ze dat maar!! Dan zouden ze
erkennen dat meer-van-hetzelfde onvermijdelijk faalt.
We moeten (f)opmerkingen in de zin van "wel heel moeilijk/ lastig te
doorgronden" m.i. vooral niet te letterlijk opvatten. Anders gebeurt er
nog altijd niets opbouwends.
Veranderkundig vind ik het project prima in elkaar gestoken, dus nota bene
inclusief onafhankelijke beoordeling van modelleerbenadering volgens
contextuele verbijzondering. Als ik het tussendoor nogmaals mag opmerken,
daarvoor ben ik BFS zeer erkentelijk. En daarbij past, dus bij die
veranderkundige opzet, dat Novay dat eigen oordeel nu zo duidelijk mogelijk aan
FS presenteert. Dat biedt de beste kans op overtuiging. Dan is het maar even
lastig, ... terwijl meer-van-hetzelfde niet eens lastig is, maar feitelijk
onmogelijk.
32.44
Omdat zij psychotherapeute is, versterkt zij inhoudelijk de argumentatie tégen
de dbc-systematiek. De kans dat 'het beleid' daardoor wijzigt, zal overigens
wel weer gering of zelfs afwezig zijn. Intussen wordt zorg gegarandeerd
allemaal veel duurder met alsmaar veel minder resultaat. Zij verklaart echter
onmiskenbaar hoe het (niet) werkt. Over moeilijk behandelbare stoornis
gesproken, hoe kan je zulk wanbeleid (laten) stoppen?
32.45
Nee, daarvan wist ik nog niets. Maar ik heb al behoorlijk wat van dergelijke
opzetjes zien langskomen. Eerlijk gezegd geloof ik er niet in. Want ik herken
niet hoe je er zelfstandig bedrijfsmatige exploitatie op baseert. Vroeg of laat
blijken reclame-inkomsten nodig en, nog ervan afgezien dat dergelijke
exploitatie op gespannen voet met de oorspronkelijke doelstelling staat, daar
kom je m.i. allang niet meer serieus tussen. Klopt, daarom meen ik dat ook het
plan waarvoor jij en ik benaderd zijn zakelijk niet levensvatbaar is.
Op maatschappelijke schaal vind ik betrokkenheid van overheid wezenlijk voor
zgn identiteitsinfrastructuur. Eventueel kan iemand (elders) allerlei
aanvullende identiteitstellingen verkrijgen, maar voor deelname aan inter-
resp. transacties binnenlijk wettelijk geborgd raamwerk heb je toch minimaal
die identiteit(stelling) nodig die door (een) overheid geborgd is (lijkt? ;-).
Daaraan kan nadere informatie, aldus tevens kwalitatief voor derde partijen
geborgd, gekoppeld zijn.
Overigens verschaft die website waarnaar je verwees slechts uiterst spaarzame
inlichtingen. Verder dan een algemene brochure herken ik niets. Stel dat je
daar je "digitale alter ego" wil laten beheren. Hoe begin je daar
praktisch mee?
Er staat wel ergens dat de "organisatie zelf door een externe partij
gecontroleerd [wordt.]" Zo'n partij zou dotindividual kunnen zijn, die dan
nagaat of dat bedrijf zgn dot-i compliant is. Zeg ook maar, dat het moet werken
zoals iDNA Manifest aangeeft.
Paul Jansen en ik hebben dotindividual opzettelijk volgens principes voor
maatschappelijk (informatie)verkeer gepositioneerd, dus niet als zakelijk
dienstverlener. Dat komt, omdat wij de overheid als wezenlijke identity
provider beschouwen; daarmee concurreren is zelfs niet aan de orde.
Met iDNA Manifest doen wij nota bene wel een
poging om invloed uit te oefenen op de manier waarop primair de overheid omgaat
met persoonsinformatie. Praktisch (pas) in het verlengde daarvan geldt iDNA Manifest (lees dus ook: dot-i compliance) voor
willekeurige informatiebeheerders.
Wat infrastructurele voorzieningen betreft inclusief passende variëteit voor
semantiek, blijf ik daarom mikken op overheid. Dat neemt niet weg dat een
aparte, maar complexe organisatie al veel winst kan behalen door dezelfde
benadering reeds als het ware intern te volgen. Maar, alle enterprise-retoriek
ten spijt, daar zit de oude, strikt toepassingsgerichte aanpak nog muurvast. Indien
jij meent dat ik me daarin vergis ...
Een eventueel voorstel voor onze samenwerking beoordeel ik vooral op
mogelijkheden van een demonstratie voor overheid.
32.46
Ik vrees dat het moeilijker ligt. Bestond er maar een samenzwering tégen de
burger. Het is echter louter banaal, waartegen dus nauwelijks iets valt te
beginnen. Dat lukt ooit slechts structureel via opleiding van volgende
generaties. Rara, hoe krijg je het onderwijsprogramma gewijzigd?
Die zgn patiëntkaart geldt voor dat ene ziekenhuis als ... identiteitsbewijs.
Dat bewijs is rechtstreeks àfgeleid van een ànder identiteitsbewijs. Wat voegt
het toe? Vroeger hanteerde elk ziekenhuis een eigen nummerreeks ter aanduiding
van personen. Dat moet nu overal (in Nederland) het burgerservicenummer zijn.
Dus iets anders dan een mager kopietje kàn die aparte patiëntkaart nooit meer
zijn. Een andere reden dan dat ze gewend (geraakt) zijn aan een 'eigen' kaart,
bestaat er thans niet voor. Overigens vind ik sinds jaren èlk apart
identiteitsbewijs praktisch onzin dat de persoon in kwestie bij zich kan, resp.
moet dragen. Wie bevoegd verklaard is tot toetsing van zo'n geborgde
identiteitstelling, moet tegenwoordig maar beschikken over onmiddellijke
aansluiting op informatieverkeer. Dat lijkt mij reuze realistisch, nietwaar?
Dus, allereerst moet de toetser zich natuurlijk als zodanig legitimeren. Pas
daarna meld je je met je naam, postcode, vooruit, je bsn, weet ik veel wat je
kwijt wilt en volgens dergelijke criteria krijgt de toetser bijvoorbeeld — nota
bene, indien dat tot haar/zijn bevoegdheid behoort — je (pas)foto getoond op
haar/zijn beeldscherm. Nee, hoor, want als die verbinding uitvalt (en op de
vraag naar verificatie geen antwoord kan komen) ...? Nee, stel dat iemand
buiten bewustzijn is (zodat überhaupt geen identificerende criteria 'afgenomen'
kunnen worden) ...? Zonder verbinding, ik noem maar iets, is evenmin
beschikbaar wat elders geregistreerd staat als zgn patiëntdossier. Zullen we
daar dan ook subiet mee ophouden? En als iemand buiten bewustzijn is, mogen we
toch hopen dat de zorgprioriteit even niet bij identiteitstelling ligt. Zo
iemand blijft voorts echt lang genoeg in het ziekenhuis, al helemaal als z/hij
daar het loodje legt, totdat de verbinding het wèl weer doet.
Indien de hypothese van banaliteit klopt, helpt verontwaardiging niet. Het is
naar mijn idee ook helemaal de bedoeling niet van al die overijverige
informatieverzamelaars, althans van de meeste ervan, om totalitaire dwang uit
te oefenen. Elk voor zich wil zo'n (overheids)organisatie haar eigen taken
uitvoeren. Gewoon, vinden ze dat en dat is ook wel zo. Maar daarbij ontbreekt
het ze domweg aan overzicht. De optelsom van allemaal goede bedoelinkjes kan
inderdaad slechte bedoelingen faciliteren. Vernetwerking biedt kwalitatief
nieuwe bedreigingen èn kansen. Wat als evenwichtige verhoudingen telt, wijzigt
daarom stelselmatig. Daarop ontstaat pas scherp(er) zicht dankzij een leidend
perspectief: persoonsinformatie is persoonseigendom.
32.47
Nee, die documentatie kende ik nog niet. De inhoud geeft mij nu wel aanleiding
je gerust te stellen, althans deels ... Op die manier gaat "eHerkenning
voor Bedrijven" nooit werken, punt. Nou ja, dat stel jijzelf ook al
duidelijk, dus zijn we het alweer grondig met elkaar eens.
Zachtjes uitgedrukt is het natuurlijk jammer dat betrokken partijen waaronder
vooral het penvoerende ministerie pas over enkele jaren (kunnen) inzien dat zij
het verkeerde spoor volgen. Tel daar helaas nog een onvoorspelbare periode van
ontkenning bij op en, voilá, dat is in een notendop het kasstroomvraagstuk voor
ònze beide bedrijven.
Die tekst in kwestie maakt op mij overigens de indruk reeds te zijn geschreven
vóórafgaand aan zgn marktconsultatie. De betrokken (lagere) beleidsambtenaar
van het ministerie van Economische Zaken meent het blijkbaar allemaal allang te
weten. Van mijn kant begrijp ik dan weer niet dat jij überhaupt meedeed aan
zo'n consultatie. Dat is gewoon bedrog.
32.48
Minder diplomatiek mag je daaruit gerust lezen dat ik de meeste bijdragen
ronduit contraproductief vind, dat nogal wat auteurs m.i. geen flauw idee
hadden (hebben?) waarover ze eigenlijk schrijven en dat we er op deze manier
met interoperabiliteit natuurlijk nooit komen. Dáárom is het wel degelijk een
belangrijke bundel, te weten als inventarisatie van wat feitelijk stagnatie is.
Dat maakt hij voor de verstandige lezer toch maar duidelijk, zodat ik mijn
betrokkenheid zinvol achtte.
32.49
Afgezien ervan dat hun eigen aanpak m.i. evenmin levensvatbaar is, laat staan
infrastructureel geldig, hebben ze door dat ze alleen maar last gaan krijgen
van wat het ministerie van EZ nu met eHerkenning voor Bedrijven propageert. Dat
willen ze al ruimer, hoera. Ze durven echter niet volgens hun idee aan de slag
vanwege afhankelijkheid ... Tja, comfort opgeven is ook weer zoiets.
Het vergt voor de zoveelste keer stellig weer veel geduld, maar er vallen
gelukkig reeds kiertjes die ooit tot heuse openingen leiden, dat kan niet
anders, en aldus geheid kansen gaan bieden voor constructieve voorstellen.
Herstel, die voorstellen hebben wij allang. Wat ik bedoel is de kans op
acceptatie enzovoort. Ofwel, wordt vervolgd.
Zo kom ik op timing. Voor invloed ter wijziging van een overheidsplan kan je
praktisch geen beroerder moment kiezen dan tijdens marktconsultatie. Onder die
noemer raak je als deelnemer met een afwijkende mening zelfs gegijzeld. Zie
ondermeer onderzoek door Irving Janis, gedocumenteerd in zijn boek GroupThink, (1982) naar het dilemma van de dissident.
Een reëel alternatief voor onthouding is er niet, maar daar hoort bij dat je je
(latere) kans moet kunnen afwachten. “Het leven is” inderdaad “te kort” om
verstrikt te blijven in mislukking na mislukking. Nou ja, zo zie ik het.
32.50
In NRC Handelsblad (20 juni 2009) publiceerde
Chavannes onder de titel Ziek-zijn voor het open raam.
Mag het anders, Ab Klink? opnieuw nadrukkelijk over privacy, maar komt
daarbij nog altijd niet verder dan — weliswaar krachtig — bezwaar in de sfeer
van wij-tegenover-zij. Die zij zijn wij in politiek opzicht onlosmakelijk
echter óók en dáárom moeten wij het inrichtingsbeginsel van
persoonsinformatie is persooneigendom vestigen. Nee, mijn toenmalige suggestie,
zie aantekening
29.29, blijkt hij nergens te benutten.
32.51
Met dank voor inzage, dat concept voor
privacyreglement past braaf binnen (impliciete) traditie van
werkgever/werknemer-verhoudingen. Die verhoudingen zijn echter niet bepaald
karakteristiek voor zgn information equity, dwz het thema van dotindividual.
Voor redelijk evenwicht ontkomen we er niet aan om dergelijke verhoudingen
expliciet te (gaan) schetsen. Hoe dat nog enigszins overzichtelijk kan lukken,
vormt een belangwekkende, praktische puzzel. Laat me er ajb even op
(door)sudderen.
32.52
Zo zie je maar weer wat voor ònoverbrugbare communicatieve voorsprong je hebt!
Want op dat emailbericht dat ik Chavannes stuurde, gaf hij mij geen
enkele reactie. Op verdere berichten die ik hem zou sturen, verwacht ik evenmin
iets te vernemen. Dat probeer ik daarom niet eens. En vandaar mijn, ik weet
het, onbescheiden vraag of nader contact wellicht via De Vrije Psych zou lukken
...
Met dank voor je verwijzing naar wat Chavannes eerder over (ondermeer) de
dbc-systematiek schreef, (ook) daar blijft hij m.i. vooral tégen. Altijd leuk
ter bevestiging van machteloze verontwaardiging, maar daarmee schieten we dus
nog niets op, integendeel. Het zou mooi zijn, indien hij tevens opmerkingen aan
een opbouwend voorstel wijdt. Of verwacht ik van een journalist dan teveel?
32.53
Forum Standaardisatie stemde in met het rapport Semantiek
op Stelselschaal. Daardoor krijgt betekenisvariëteit erkenning inclusief
contextuele verbijzondering als beginsel/methode voor beheersing ervan. Dat
rapport telt eigenlijk maar één (kort) hoofdstuk, terwijl de rest bestaat uit
bijlagen die steeds verslag doen van deelonderzoeken.
32.54
Ik vind het (ook) moeilijk om consistent commentaar te geven. Dat komt omdat ik
aanhoudende tegenstrijdigheden meen te herkennen. Er zijn passages bij, vooral
in het eerste gedeelte, die ik met volkomen instemming lees, maar wat verderop
staat er dan toch weer iets dat er naar mijn oordeel (ten onrechte) tegenin
druist.
Het blijft m.i. misgaan, omdat er weliswaar wat aan de zgn semantische kern
gerommeld wordt, maar als zodanig blijft hij gehandhaafd. Die kern zou dan
zoiets als een contextvrije zone moeten bieden. Tja, daar hoort dan de
veronderstelling bij dat UML geschikt is als methode voor conceptuele
modellering. Pas zodra je samenhangend overzicht over variëteit zoekt, kan het
echter dagen dat zoiets als semantische kern niet, herhaal niet apart bestaat,
maar integraal onderdeel vormt van stelselmatige semantiek ... en dus niet,
herhaal niet ontkomt, nota bene zelfs juist niet ontkomt aan contextuele
verbijzondering.
32.55
Dat Information Foraging Lab — hoe kom je op zo'n naam? — is blijkens hun
webaffiche zelfs nog sterker gebaat bij metapatroon ... nota bene, diverse
vermeldingen van context ... en zal dus wel tot de allerlaatsten behoren die er
iets mee wil. Met dank voor je tip, nee, volgens mij loont geen enkele moeite
om daar een nieuw idee te suggereren. Jammer genoeg, natuurlijk.
32.56
Overigens is dat rapport Semantiek
op stelselschaal slechts gedeeltelijk van mijn hand, gelukkig maar. Nota
bene, ikzelf vind bijlage C het belangrijkst eraan. Die beoordeling van
metapatroon is immers geschreven door een zgn onafhankelijke, gezaghebbende
deskundige (Paul Oude Luttighuis van Telematica Instituut, thans Novay
geheten). Zijn vierkante steun voor contextuele verbijzondering (lees praktisch:
metapatroon) kan het effect opleveren van hoor-je-het-eens-van-een-ànder. Dat
moet inderdaad ooit "momentum" geven. Zover is het m.i. echter nog
niet, althans kan ik er nog altijd niet van eten.
32.57
Over wat voor polsstok beschikken we als dotindividual
eigenlijk en hoever proberen we er (dus) mee te springen? Wat mij betreft
mikken we zo zuiver mogelijk op agendering van information equity: aandacht
vragen voor nodige en voldoende voorwaarden voor evenwichtige
informatiebetrekkingen in maatschappelijk verkeer. Wat àfleidt van die
katalyserende focus, moeten we zien te vermijden. Anders prikken we die
polsstok in een moeras.
Onze visie staat in iDNA
Manifest beschreven. Jouw bewerkingen van Wbp en European Directive
beschouw ik als krachtige illustraties. Zo van, kijk eens hoe dergelijke wet-
en regelgeving ervan opknapt indien ... Onze polsstok schiet m.i. echter tekort
voor, bijvoorbeeld, staatsrechtelijk doortimmerde herzieningsvoorstellen. Dat
moéten we zelfs overlaten aan àndere personen en uiteindelijk instanties.
Sterker nog, onze provocerende agenderingspositie verwateren we, kortom
verzwakken we slechts door voor een taak te gaan die we evident niet kùnnen vervullen
(lees ook feitelijk: waarvoor het ons aan geloofwaardigheid ontbreekt).
Dat neemt uiteraard niet weg dat ons agenderingsmateriaal altijd valt te
verbeteren. Daarvoor vind ik echter steeds de praktische vraag gelden of de
moeite van aanpassingen (nog) loont. Als toetsingskader hanteren wij zo
consequent mogelijk het manifest. Mocht die aanpak niet leiden tot consistente
illustratie(s), dan klopt ons kader blijkbaar nog niet genoeg, of wie weet niet
meer. Nogmaals, opzettelijk houden we het manifest beperkt tot het ene
verdwijnpunt plus enkele hoofdlijnen die erin samenlopen.
Overige punten en lijnen hoeven/moeten we juist niet zo principieel te nemen.
Want daar kijken ooit, als het goed is, toch andere personen/instellingen naar
enzovoort. We moeten ze vooral hùn bijdragen gunnen.
Wat laat hij je eigenlijk weten? Allereerst doet hij enkele suggesties voor
aanpassingen van beide werkdocumenten Wbp en European Directive. Prima, die
nemen we natuurlijk graag in overweging, maar in het licht van opbouwactivisme.
Zeg ook maar louter ter versterking van agenderingspotentieel. In de tweede
plaats, althans zo lees ik zijn bericht (verzoek tot inschikkelijkheid),
probeert hij dotindividual zover te krijgen een "burgerinitiatief" te
ondernemen. Naar mijn idee is onze polsstok zó kort, dat wij die bal ermee
gericht kunnen en zelfs moeten terùgslaan. Dus, indien hijzèlf zo'n initiatief
opzet, is hij beslist van harte welkom daarbij ondermeer te verwijzen naar
dotindividual, het manifest, illustraties van dienovereenkomstig aangepaste
wet- en regelgeving e.d. Dat biedt hem meteen gelegenheid zijn eventuele
wijzigingsvoorstellen herkenbaar méé te geven. En wanneer hij meent dat we hem
verder ergens mee kunnen helpen, moet hij dat ajb (ook verder) vragen. Goed,
daarover zullen we van hem waarschijnlijk niets meer horen.
Met mij erbij ;-) begint dotindividual hoe dan ook niet aan een
"burgerinitiatief." Want ik geloof niet dat ik de lading fopvattingen
aankan, die ons langs die weg vrijwel onmiddellijk zou remmen.
Eén goede relatie in politieke kring lijkt mij praktisch meer waard dan zo'n
burgerinitiatief.
32.58
Ik heb “dienstverleningsconcepten” nog even nagekeken als punt op de Interoperabiliteitsagenda. In paragraaf 4.4 staat bij
de referenties ook de Burgerservicecode vermeld.
Daaraan zou inmiddels de Code voor Goed Openbaar Bestuur
toegevoegd kunnen/moeten worden.
Kortom, aan zgn codes bestaat geen gebrek. Daarom lijkt het me inderdaad
verstandig om allereerst maar eens naar zoiets als dienstverleningsbeginselen
te (laten) kijken.
In de naam Burgerservicecode zit nota bene ‘service’ als samenstellende term.
En wat betekent ‘code’ in dat verband ànders dan een verzameling van gedrags-
of handelingsbeginselen?
Dat kan nog interessant worden! Afgaande op de aanduiding zou de
Burgerservicecode zonder meer de (dienstverlenings)beginselen moeten bieden
voor (dienstverlenings)concepten en zo door naar operationalisering. Als dat
inderdaad aardig klopt, ben je gauw een principiële stap verder. Het kan
natuurlijk ook zijn, dat die Code bij nader inzien tekort schiet voor waarop de
Interoperabiliteitsagenda met extra aandacht voor dienstverlening mikt. Tja,
dan zou (ook) die Burgerservicecode ànders moeten …
De tien punten c.q. kwaliteitseisen van de Burgerservicecode, de zeven beginselen
van de Code voor Goed Openbaar Bestuur e.d. bevestigen overigens mijn indruk
van ernstig democratisch gebrek. Zo van, als je zelfs dàt nog als
gedragsleidraad voorgekauwd moet krijgen, is er kennelijk nogal wat mis met het
openbaar bestuur. Wanneer Nederland feitelijk géén bananenmonarchie is, zijn
dergelijke Codes volstrekt overbodig … en anders helpen ze natuurlijk niets.
Intussen kunnen ze dus reuze nuttig zijn voor verkenning naar levensvatbaarheid
van “dienstverleningsconcepten” als voornaam geplaatst punt op de
Interoperabiliteitsagenda van Forum Standaardisatie.
Ik kan het hier trouwens niet laten om het open-deurgehalte expliciet te
illustreren door de artikelen van beide Codes eens tegenovergesteld te
formuleren. Dus, volgens de Burgerservicecode blijft de overheid in gebreke
indien zij
— keuze van contactkanaal beperkt
— overheidsproducten onvindbaar houdt
— voorzieningen onbegrijpelijk maakt
— onpersoonlijke informatieservice biedt
— dienstverlening verbindt met ongemak
— ondoorzichtige werkwijze volgt
— (ook) digitaal onbetrouwbaar is
— als bestuur niet-ontvankelijk is
— onverantwoordelijk beheert.
— actieve betrokkenheid (van burgers) frustreert.
Volgens de Code voor Goed Openbaar Bestuur gaat het mis door
— geslotenheid en fraude
— regenteske houding
— onbehoorlijk gedrag
— willekeur en verspilling
— onwettigheid
— reactionaire halsstarrigheid
— eigengereidheid.
Ja, dat klopt allemaal. Vanzelfsprekend, zeg ik er maar … overbodig bij. Ofwel,
is het nu ècht nodig daaraan nogeens zulke Codes te wijden? Dreigt daardoor
niet het gevaar van doorgeschoten verbijzondering van toepasselijkheid, zodat
navolging juist drastisch vermindert?
32.59
Het klopt dus, helaas, dat ik bij zijn term "momentum" iets ànders
vermoedde ...
32.60
Dat inzicht kan niet nieuw voor je zijn. Althans, ik herinner me dat we lang
geleden al over dergelijke vraagstukken spraken. Ja, op de verkeersschaal gaan
stellig ongelukken gebeuren. Kan je dat informatieverkeer nog stoppen? Nee,
natuurlijk niet. Er verloopt allang allerlei verkeer. En ongelukken gebeuren.
Laten we daarom, gepaard aan optimale ontplooiing door informatiebetrekkingen,
de minst ònveilige voorzieningen ervoor helpen realiseren.
Over evenwicht gesproken, zo moeten er (verkeers)regels zijn vóór gewenst en
tégen òngewenst gebruik van mogelijkheden met metapatroon. Als noodzakelijk
tegenwicht beschouw ik, nota bene, het beginsel van persoonsinformatie is
persoonseigendom. Onder de noemer van civiele informatiekunde hoort dat
allemaal samenhangend bij elkaar, dus inclusief de pentas politica enzovoort.
Het intrigerende van metapatroon vind ik overigens dat het tegelijk de
voorwaarde biedt voor een belangrijk gedeelte van, zeg maar, zijn eigen
tegenwicht. Want adequate voorzieningen voor autorisatie vergen als het ware
contextuele verbijzondering in het kwadraat. Doelbinding komt in autorisatie
tot uitdrukking. Met andere woorden, hoe scherper autorisatie geregeld is, des
beter is doelbinding geborgd (mits, uiteraard, andere veiligheidsaspecten
eveneens ...; maar dat geldt altijd). Ja, je kunt je afvragen of dergelijk
tegenwicht voldoende, of zelfs überhaupt, aandacht verkrijgt. Daarom, nogmaals,
moeten we ons er èxtra druk over maken. De onmiskenbare kans met metapatroon
vergt inderdaad uiterste zorg ter vermijding van nodeloze gevaren.
Je kunt metapatroon ook vergeten. Dan ben je die kans echter kwijt, terwijl je
naar mijn overtuiging juist met grotere dreiging opgezadeld raakt. Omdat het
nieuw is, bestaat geen bewijs voor dergelijke beweringen. De onontkoombare
keuze, kortom, is (nog) onzeker en bezorgt dus uiteraard angst. Niemand die het
al wéét.
32.61
Dat commentaar op informatieverplichting voor facturering bevestigt m.i. dat
verhoudingen daar hopeloos verward geraakt zijn. Want in de verzekeringsrelatie
is de behandelaar/zorgverlener helemaal geen partij.
Wie is ook alweer verzekerd? En wie is de verzekeraar? Zie jij de behandelaar?
Nee, die is er ten onrechte door de verzekeraar, of in de illusie van
marktwerking eigenlijk door de overheid, tùssen gemanoeuvreerd. Dat leidt tot
afhankelijkheid, met alom averechtse dynamiek als gevolg. Daarover kan die
behandelaar wel in "woede" ontsteken, maar hij kan beter redelijke
kritiek leveren op die valse verhoudingen waarin hij verkeerd raakte.
32.62
Als je gesprekspartner "een concreet probleem" wil suggereren,
kan hijzèlf uit de eerste hand merken of metapatroon hèm inderdaad helpt. De
overgang van die afdeling naar een andere organisatie lijkt mij voor jouw
betrokkenheid trouwens een praktisch probleem. Of biedt dat juist een kans? Zo
van, als het daar eventueel fout gaat, hebben we er hier tenminste geen last
van ..., dus een ideaal proeftuintje. Is dat soms een redenering waarmee jij
ruimte-voor-nieuwe-dingen kunt verwerven?
Mei – juni 2009, webeditie 2009 © Pieter Wisse