32.
Aantekeningen uit correspondentie,
mei – juni 2009

Pieter Wisse

Hier staan tekstpassages verzameld, voornamelijk overgenomen uit emailberichten die ik schreef in de periode mei – juni 2009. De volgorde van verzending bleef gehandhaafd.

 

 

32.1
Als repliek op het conservatieve verwijt van nieuw taalgebruik bedacht ik het verhaaltje van iemand die altijd in een Daf Variomatic gereden had. Dus, met een gas- en een rempedaal. Hoe krijgt z/hij dan het voetenwerk voor een handgeschakelde auto uitgelegd? Is dat derde pedaal een soort gaspedaal? Nee, want als je erop trapt ga je niet sneller. Of toch een soort rempedaal? Ook niet, omdat de auto niet (sneller) stopt als je dáárop trapt. Omdat het een kwalitatief àndere functie dient, is een aparte term ervoor nu eenmaal handig: koppelingspedaal. Eigenlijk zelfs: òntkoppelingspedaal. Ja, dat is een nieuw woord en moet je (willen) leren. Dat maakt echter de rest ineens eenvoudiger (of, zo je wilt: minder ingewikkeld).

32.2
Over je column Hoofdschakelaars in e-society vergat ik je in mijn enthousiaste reactie erop te melden dat ik voor één van de extra elementen van de pentas zo consequent mogelijk de naam registermacht probeer te gebruiken. Dus opzettelijk niet "registratiemacht." Aan de associaties die ik heb met register geef ik de voorkeur ... in de context van de pentas politica. Register houdt altijd registratie in, terwijl het omgekeerde m.i. vaak nogal vergezocht klinkt. Bijvoorbeeld een boodschappenlijstje 'is' registratie, maar noem ik geen register.

32.3
Ik herken dat idcommons.eu op het hoofdspoor ligt van je inspanningen. Klopt dat? Zo ja, dan wens ik je er graag, van harte succes mee! Voor samenhang met dotindividual is het prachtig dat je krachtig inzet op compliance met persoonlijk informatieeigendom. Maar in tactisch opzicht is mijn indruk dat we wat handiger onze activiteiten op elkaar moeten afstemmen. Zo begreep ik van Paul Jansen dat hij nogal wat moeite deed om contact met haar te verkrijgen. Omdat zij politica is, ligt het voor de hand haar op/met principes van/voor maatschappijinrichting aan te spreken. Over missie gesproken, mooi, dat is precies de missie van dotindividual. Vervolgens, althans zo maak ik uit afschrift van verder getwitter op, stuurde jij haar een signaal om haar voor jouw hoofdspoor te interesseren. Zoals ik het zie, kan dat aanvullende bericht in dit stadium echter slechts tot verwarring bij haar leiden. Ipv twee vliegen in één klap, jaag je zo met die tweede klap de ene vlieg weg. Want voor dotindividual lijkt het mij na jouw interventie ineens véél moeilijker haar nader in het eigendomsprincipe geïnteresseerd te krijgen. En eigenlijk mag je van haar überhaupt, laat staan in dit stadium waarin ze het wezenlijk politieke principe nog niet eens diepgaander kènt en steunt, geen bemoeienis verwachten met wat je in wezen toch als zakelijk voorstel onder haar aandacht brengt. Per saldo loopt daarom zowel Pauls, als jouw poging dood. Overigens vergis ik me daarin graag, maar laten we voortaan ajb toch maar even afstemmen zodra we dezèlfde mensen proberen te interesseren voor weliswaar nauw verwante, maar toch verschillende onderwerpen. Dat vergroot de kans op succes en bespaart nodeloze moeite. Als je meent dat ik dat verkeerd zie, hoor ik het natuurlijk ook graag.

32.4
Daar blijft het toch vooral conceptueel geworstel onder de ontsnappingsnoemer van postmodernisme. Nuchter komt het echter neer op de vraag naar reële variëteit (van informatieverkeer) en wat daarvoor dus passende variëteit (nu óók met infrastructuur) biedt.

32.5
Hmmm, zwaluw? Dat kan ook een koekoeksei zijn. Lijkt mij zelfs waarschijnlijker. Voorlopig zie ik daar in elk geval nog niets vliegen. En jezelf met een etiket tooien blijkt nog niets over werkelijk begrip te zeggen. Vaak blijkt het vals. Zonder vleugels vinden de meeste mensen bij zichzelf wel een gat om die veer in te stoppen. Dat doet me trouwens ergens aan herinneren ... wat was het ook alweer? Oh ja, hadden we, nog steeds trouwens, geen last van mensen die zich lukraak architect noem(d)en?

32.6
Maar dat is dan een piepklein glaasje, zodat het feitelijk nergens meer over gaat, hoe je het ook bekijkt... Onder het motto Ruzie Maken Kan Altijd Nog kunnen vriendelijke omgangsvormen voorlopig geen kwaad.

32.7
Met de aanhef dat "[j]ouw punt [...] helder [is]" geeft V opnieuw precies tegenovergesteld een onnavolgbare demonstratie van ònbegrip. Ook opnieuw levert R een bijdrage vòl vergelijkbare zelfverheerlijking. Tussendoor probeert B, inderdaad, òpnieuw m.i. gewoon redelijk, evenwichtig te zijn; blijkbaar herkent hij nog altijd niet hoe ongewenst hij is in hun asociale strijd om de … helderste spiegel.

32.8
Wellicht kunnen we tzt nader contact organiseren, graag zelfs, wanneer ons semantiekrapport in goede aarde valt ...

32.9
Je concepttekst zoals-ie-staat vind ik toepasselijk en duidelijk. Dus wellicht moeten we onderstaande opmerkingen bewaren voor onze eventuele discussie.
De veronderstelling “dat de situatie waarin informatie wordt geïnterpreteerd een hoofdrol speelt in de betekenis van die informatie” is allang gemeengoed in andere disciplines zoals algemene taalkunde, kennisleer, cognitieve en sociale psychologie. Het verband tussen sociale psychologie en interoperabiliteit kàn zelfs niet anders dan hecht zijn, als ze allebei qua semantiek al niet op precies hetzelfde neerkomen.
“In metapatroon zijn het de begrippen zelf die als context voor elkaar optreden” valt te beschouwen als (verdere) formalisering van het taalkundig structuralisme. Daarin geldt waarde als synoniem van betekenis.
In hoofdstuk 5 van Semiosis & Sign Exchange verklaar ik het als volgt:

What is different about the metapattern is that connections are possible from any node of one tree to any node of any other tree. It allows for increased variety and confirms De Saussure’s fundamental remark that (1916, p 107) “[t]he mechanism of a language turns entirely on identities and differences.”
Then, to continue with De Saussure (p 115), “what we find, instead of ideas given in advance, are values emanating from a linguistic system.”
De Saussure introduces the concept of value to emphasize the essence of both the arbitrary relationship between sign and meaning and the relational nature of meaning, i.e., that meaning is not so much independent but, rather, interdependent. Ultimately, meanings are systemic properties. A systematic model is therefore required for approximating the anatomy of meaning. For, as De Saussure remarks (p 118), “[i]n a linguistic state[,…] everything depends on relations. […] (p 80) [A] language is a system of pure values, determined by nothing else apart from the temporary state of its constituent elements. […] (p 81) Nowhere else [but in language] do we find comparable precision of values, or such a large number and diversity of terms involved, or such a strict mutual dependence between them.”

De verwijzingen naar De Saussure betreffen zijn boek Course in General Linguistics (vertaald uit het Frans) dat in 1916 posthuum (!) verscheen. Opnieuw, metapatroon staat allesbehalve lòs van tradities, maar bouwt er juist op voort met omvattender synthese. En dat is dus reuze handig als de reikwijdte van informatieverkeer er praktisch om vraagt.
In dit verband is het ook nuttig om te weten dat wat de Fransen doorgaans structuralisme (zijn gaan) noemen, door Engelsen/Amerikanen systems approach genoemd wordt.
In het verlengde hiervan geldt dat metapatroon juist zo rijk mogelijk de structuur — want die taalopvatting volgens onderlinge betrekkelijkheid heet niet voor niets structuralisme — van betekenissen wil helpen documenteren. Vanwege die focus blijven andere aspecten arm (kaal) bedeeld.
Ik ben geneigd om cardinaliteit óók tot semantiek te rekenen. Zoals je kunt zien in Stelselmatige semantiek door Suwinet staan daar in de éérste vijf figuren dergelijke onderlinge getalsmatige exemplaarverhoudingen vermeld. Vanaf “figuur 6 […] zijn de getalsmatige aanduidingen bij de relaties weggelaten.” Dat gebeurde dus niet omdat Metapatroon er principieel geen ruimte voor biedt. Ik zie het meer een kwestie als van ‘alles op z’n tijd.’ Want volgens mij is het ook weer zo, dat cardinaliteit nog niet telt voor wat allemaal mógelijke relaties enz. zijn. Je kunt zulke “getalsmatige aanduidingen” m.i. prima tijdens zoiets als een vervolgslag toevoegen.
In volgorde van historische opkomst bestaan naar mijn idee de volgende (soorten) methoden voor “conceptuele modellen:” lijst, hiërarchie, netwerk, relationeel en objectgericht. Wat semantiek betreft, kan je metapatroon opvatten als synthese.
Ben je het me eens dat UML wat de zgn klassendiagrammen betreft zo’n beetje tussen relationeel en objectgericht ligt? Overigens meen ik dat van (mede)vermelding van UML in het eindrapport een geruststellende werking kan uitgaan.
De vergelijking waarmee je vertaling tussen metapatroon en ERD toelicht, kan volgens mij zuiverder. Het gaat in beide gevallen om een methode om een foto te maken. Dus, één landschap, twéé foto’s. Het is dan de vraag hoe getrouw de ene foto van de andere valt àf te leiden.
Over “meerwaardige relaties” hebben we eerder gecorrespondeerd. Ik zocht het even op:

Wat meervoudigheid betreft besef ik dat ik in mijn eerdere reactie nog meeging met een aanname … die door metapatroon eigenlijk omgekeerd wordt. De verklaring gaat terug tot ontologie. De aanduidingen entity relationship, object orientation e.d. zeggen het al. Daarmee is de wereld gedacht als verzameling losse elementen, waartussen vervolgens samenhang ‘ontstaat.’ Volgens zo’n wereldbeeld stuit je natuurlijk al vroeg op beperkingen met binaire relaties. Klopt, meervoudige relaties heb je dan domweg als basisvoorziening nodig.
Met metapatroon kan je het precies omgekeerd aanpakken (wat in afzondering overigens ook nog prima kan lukken met die andere methoden). De samenhang is dan geen resultante, maar juist uitgangspunt. Herhaal, pùnt. In een informatiemodel zie je dat als een context. Nota bene, de meervoudigheid zit als het ware verdicht in dat ene knooppunt. Volgens metapatroon kan je zo’n knooppunt vervolgens relaties laten aangaan met willekeurige àndere knooppunten. Dat aantal is onbeperkt, lees dus ook: meervoudig. En elke relatie biedt op haar beurt aanknopingspunt voor het verbijzonderde gedrag van zo’n ander knooppunt in, het woord zegt het al, … relatie tot het knooppunt dat blijkbaar als context geldt.
Indien het verbijzonderingsaccent in hun omgekeerde verhouding moet tellen, is daarvoor een àndere relatie tussen de knooppunten in kwestie nodig. Zie hierover ook mijn opmerkingen hierboven.
Wat ik als wezenlijk verschil zie met modelleermethoden zoals EAR en UML is de mogelijkheid van expliciete èn meervoudige contextualisering in één, dus principieel open informatiemodel.

Als principieel punt dat “metapatroon […] eenvoudig is uit te breiden met meerwaardige relaties zonder haar principes geweld aan te doen” ben ik het vanzelfsprekend graag met je eens. ;-) Ik werp echter op dat op de praktische behoefte eraan (zoals jij die bedoelt) weer zoveel minder is dankzij diezèlfde principes. Als ik inhaak op jouw voorbeeld van de “parkeervergunning,” kan je immers ook beginnen met die vergunning en pas vandaaruit relaties leggen met een persoon (als “vergunninghouder”), “voertuig,” respectievelijk ruimtelijk object (als “parkeerplaats”). Aangezien context èn, nota bene, tijd variabel zijn, lukt het op die manier om eventueel de vergunning als zodanig intact te laten, terwijl intussen betrokken voertuig, ruimtelijk object en/of zelfs de vergunninghouder kunnen wijzigen. Omgekeerd is het zo, dat er steeds een hele nieuwe vergunning moet komen, wanneer één of meer van haar constituerende delen wijzigt. Daar ben je vanàf, zodra die vergunning als het ware haar eigen bestaan gegund krijgt.
Nogmaals, het is volgens mij niet algemeen gesteld zo dat “metapatroon een minimum aan structuur veronderstelt.” Wèl is de focus scherp afgesteld voor stelselmatige betekenisordening. Het is de bedoeling ermee om maximale scherpte te verkrijgen voor praktische semantiek. Bijgevolg raken andere aspecten juist ònzichtbaar. Daarom vergt werkende informatievoorziening altijd — resultaten volgens — complementaire methoden, opdat relevante viewpoints of hoe aspecten ook maar heten allemaal zo samenhangend mogelijk meetellen. Zie An alliance of metamodels: metapattern meets RM-ODP voor een illustratie met passende bescheidenheid. Voor RM-ODP kan jij tegenwoordig nog wel iets anders invullen, denk ik zo.
Zoals ik je vermelding van “andere (relationele) modellen” althans begrijp, betreft “vereniging en verzoening” methoden die allemaal mikken op, zeg maar even, het zgn information viewpoint. Als ik dat horizontale verenigbaarheid noem, bestaat dus tevens een verticale dimensie ofwel, hoe komen werkende voorzieningen door de viewpoint héén tot stand?
Wat verderop roep je vragen op onder noemers zoals “algemeenheid,” “belang” en “basisgegeven.” Wat mij betreft hangt dat er allemaal maar vanaf. Indien je contextuele verbijzondering leest als dito aandachtsvernauwing, dan zie je wat voor dàt ene (knoop)punt kennelijk als belangrijk geldt. Dan blijkt ook bijvoorbeeld de aanduiding algemeen betrekkelijk. Stel dat leerling/student als een (afgeleide) verschijningsvorm geldt van persoon(sidentiteit). Dankzij hun relatie kan je dus (ook) voor dat leerling-/studentschap identiteitsinformatie ontlenen aan dat andere knooppunt, te weten persoon(sidentiteit). In die zin van hergebruik, daar ontstaan door de afleiding annex contextuele verbijzondering, zou je het ene als algemener dan het andere kunnen beschouwen. Allebei die punten zijn belangrijk, want ònmisbaar als constituerende elementen voor structuur.
Jouw associatie van “basis” met “bovendrijven” à la metapatroon vind ik zowel beeldend, als treffend. Daarmee verduidelijk je, schitterend, dat “basis” niet zozeer een onwrikbare aanname vertegenwoordigt, maar veeleer resultante vormt van onderhoud van dynamisch evenwicht (en dus veranderlijk is; kàn en zonodig moét veranderen ).
Hierboven suggereerde ik een strakker gebruik van de landschap/foto-vergelijking (Korzybski: the map is not the territory). Daarin is tevens het onderscheid ertussen wezenlijk! Eigenlijk verdient ook de wet zo’n betrekkelijke positionering. Dus, de wet is géén maatschappelijk verkeer.
Valse substitutie leidt tot aanbodarrogantie. Maar het bestaansrecht van (een) wet is nu eenmaal dat maatschappelijke gedragingen voorkomen die àfwijken van de gestelde regels. De wet is praktisch gezien helemaal niet bedoeld om die afwijkingen totaal uit te bannen. Dàt lukt immers niet. Wat de wet wèl opent, is op haar beurt de geregelde omgang met afwijkingen. En, ja, dat vooruitzicht is voor vele mensen dan weer genoeg om zich naar de gestelde regels te voegen. Zo kan je ook zeggen dat een kaart (mede) invloed heeft op het ‘gebruik’ van het landschap.

32.10
Ik bewonder ook je uithoudingsvermogen ... zojuist las ik daar je laatste bijdrage. Mijn idee is dat niemand hem uit zijn droom kan helpen. Dat lukt nooit, omdat hij meent dat hij de enige is die ècht wakker is. Sterker nog, hij zou eindelijk eens gezond moeten dromen. Maar ik zou evenmin weten, hoe wie dan ook hem erìn kan helpen.

32.11
Voor stelselmatig (her)gebruik van authentieke (basis)gegevens werpt ook deze betrekkelijk geïsoleerde praktijk fundamentele vragen op over basisregistraties en samenhang daartussen.
En dan toch nog even over landschap/foto. Gelet op wat je benadrukt als "onderscheid [...] tussen het geregistreerde en de registratie daarvan" herhaal ik dat ERD, Metapattern enz. allemaal methoden zijn voor modellering voor "de registratie daarvan," dus voor foto's. En "het geregistreerde" correspondeert met het landschap. Volgens mij wordt aldus ook duidelijker wat je bedoelt als je het daar (dan) hebt over vertaling vanaf de ene naar een andere foto-opmaak (kleurfilter, verschik in resolutie ...; als je bijvoorbeeld eerst blauw uitfiltert, tover je dat in omgekeerde richting niet - getrouw - terùg).
Verder heb ik, ondermeer geïnspireerd door het boekje Abschied vom Prinzipiellen van de Duitse filosoof Odo Marquard, nog wat nader gedacht over de verhouding tussen vernieuwing en continuïteit. (Opnieuw) in termen van foto vs. landschap, juist dankzij een ietwat vernieuwde fotografische methode blijft de bestáánde landschapsvariëteit nog zoveel mogelijk behouden. Of medisch beschouwd, een nieuwe behandelmethode bedoelt juist de oude gezondheidstoestand te bevorderen. Daarom vind ikzelf ook een uitgesproken voordeel van Metapattern dat voorzieningen nog zo min mogelijk hoeven te veranderen. Dat kan je over de geplande basisregistraties niet bepaald zeggen; door feitelijke ontkenning van reële variëteit moet zowat àlles op de schop … waartegen terechte weerstand bestaat resp. opkomt … enzovoort … Die kostbare stagnatie maken we nu alweer een tijdje mee.

32.12
Pakweg twee jaar geleden hoorde ik een opgewekte, zelfingenomen medewerker van het ministerie van Justitie een voordracht houden over een zgn proefgevangenis, ergens in de Flevopolder geloof ik dat hij zei. Daar schrok ik hevig van, te weten van zijn verhaal over de (blijkbaar) toegepaste methoden voor gedragsbeheersing. Ik neem aan dat jou/jullie dat allemaal allang bekend is. Enfin, de man hield vol dat "de gevangenen het allemaal prachtig vinden; ze hebben daardoor méér vrijheid." Was dat woordgebruik maar grappig bedoeld.
Van Technologie, cognitie en justitie, met hartelijk dank voor de verwijzing ernaar, maakt meteen het Voorwoord (mij) helaas (pas echt) duidelijk dat die proefgevangenis geen incident vormt, maar in een patroon past. Tja, wat nu?

32.13
Ik vrees dat je me met je artikel Psychotherapie en de biologische revolutie van alweer ruim tien jaar geleden volstrekt duidelijk maakt wat er misgaat. Tijdens het lezen moest ik vaak denken aan wat Van Kooten en De Bie de kijkers naar hun Keek op Week op het hart drukten: Het is èn-èn, dus nooit alleen maar òf.
Ondermeer de verwarring over wetenschappelijkheid die jij m.i. aangeeft, betreft het klakkeloos aannemen van een effect als verklaring. Wie elke dag slaapmiddelen krijgt, is niet meer in staat tot een grote bankroof, ik zeg maar even wat. Dùs hebben we wakker-zijn geïsoleerd als de oorzaak van roofzucht, nietwaar?
Wat jij aanwijst als "classificaties ofwel typologieën" biedt inderdaad slechts de schijn van beheersing. Gruwelijke voorbeelden daarvan, apartheid e.d., geven Bowker en Star in hun boek Sorting Things Out: Classification and Its Consequences. Nou ja, daar wisten de Nazi's ook wel weg mee. En tegenwoordig ...
Voor oplossingen, als die al netjes bestaan, moeten we het in precies de andere richting zoeken: erkenning van uniciteit, punt. Tjonge, wat zijn bestuurders daar bàng voor ... (als je me deze veralgemenisering veroorlooft).

32.14
Verder, maar ik zal het wederom wel niet begrijpen, blijf ik het opmerkelijk vinden dat de overheid met comply-or-explain voor standaarden en zgn open source “een soort bedrijfsinterne verplichting" probeert op te leggen met effect op interoperabiliteit dat evident bedrijfsèxtern invloed heeft, althans dat was ooit de bedoeling met het beleid van administratieve lastenverlichting voor burgers en (echte) bedrijven. Nog meer loze letters, dus.

32.15
Metapatroon kent op zijn beurt grondslagen. Die zijn pragmatisch. Activity Theory kan m.i. beschouwd worden als een variant van het pragmatisme. Dus, ja, zelfs nadrukkelijk ja, metapatroon is principieel gedrags- of, zo je wilt, activiteitsgeorienteerd. Zie voor bedoelde grondslagen Semiosis & Sign Exchange: design for a subjective situationism, including conceptual grounds of business information modeling. De beperking tot business die de ondertitel vermeldt, vind ik overigens achterhaald. Als relevante schaal voor zgn informatieverkeer propageer ik de maatschappelijke; door vernetwerking is die schaal inmiddels reëel: civiele informatiekunde.
De wezenlijke uitbreiding door metapatroon betreft meervoudigheid van tegelijk onderling éénduidig samenhangende contextuele verbijzonderingen, elk nogeens èxtra naar tijd(verschillen) verbijzonderd, in één informatiemodel.
Op mijn website staan hierover — veel — meer relevante publicaties beschikbaar.
Wellicht heb ik passages uit je bericht verkeerd begrepen, maar laat je toch graag de indruk weten die je wekte. Blijkbaar heb jij nu tijd, terwijl je werkgever je doorbetaalt. Daarmee wens ik je geluk. Als vrijwilliger, ònbetaald dus, zou ik jou echter moeten helpen die tijd nuttig te besteden. Als je het anders bedoelde, moet je het ajb zeggen, maar zachtjes uitgedrukt vind ik het weinig elegant voorgesteld.
Verder is mij onduidelijk wat je mij wilt zeggen met vermelding van de vraag van je werkgever "om op zoek te gaan naar een opdracht." Mijn onderzoek- en ontwerpbureau moet het ook hebben van opdrachten. Mocht je daarom verwacht hebben bij, respectievelijk via mij betaald aan de slag te raken, ga je uit van een verkeerde veronderstelling.
Indien je "open[staat] voor alles," luidt nù mijn beste raad dat je je wijdt aan grondige studie van informatiekundige grondslagen. Dat kost moeite en tijd. Als je meent, dat je daarvoor de lijn van zgn Activity Theory vruchtbaar kunt volgen, moet je dat natuurlijk doen.

32.16
Het is toch jammer van al zijn moeite. Hij had in zijn woordenboek beter kunnen opzoeken wat schaal betekent.

32.17
Als er geld verloren ging is het zachtjes uitgedrukt vervelend, maar als casus voor nadere studie enz. beschouwd is 'ie inderdaad mooi.
Het lijkt het me slechts zinvol, indien ik aan jullie discussie nog een perspectief probeer toe te voegen. Ik ben geneigd allereerst wat dieper te graven naar de omstandigheden die kùnnen leiden tot, ik zeg maar even, bezorgdheid over nadelige gevolgen. Volgens mij hebben we te zelfs maken met een klassieke verantwoordelijkheidssituatie. Terwijl de ene persoon (hier: ouder/voogd) formeel aansprakelijk is, heeft de andere persoon (hier: minderjarig kind) feitelijk ruime handelingsvrijheid. In de gauwigheid meen ik twee toetsingsonderwerpen te herkennen. Het ene is de identiteitstelling door de ene persoon die in-het-echt dus minderjarig is. Laat ik beginnen met het geval dat die persoon dat getrouw doet. En stel dat daaruit ondermeer blijkt, wat klopt, dat z/hij minderjarig is. Dan komt het tweede toetsingsonderwerp aan de orde, te weten of z/hij bewijs van instemming kan overleggen van haar/zijn ouder/voogd. Daaraan is, inderdaad, opnieuw een identiteitstelling verbonden, ditmaal van die ouder/voogd. Is die ook getrouw? Zo ja, is tevens het overlegde instemmingsbewijs echt?
Op deze manier zie je een zgn stroomschema voor je ... Het kan op allerlei manieren te kwader trouw of, wie weet, bij vergissing misgaan, terwijl er maar één route klopt in de zin dat ver- en geboden daadwerkelijk nageleefd zijn.
Wat de verantwoordelijke ouder/voogd wenst, is dat z/hij hulp krijgt bij beheersing van de kans dat haar/zijn verantwoordelijkheid realistische proporties houdt. Zoals jullie de aanmeldprocedure schetsen, heeft die intermediaire betaaldienst(verlener) daar blijkbaar vergaand lak aan. Die leeftijdsvoorwaarde blijkt een loze letter ... hoewel me zou benieuwen hoe een rechter oordeelt over die gebrekkige toetsing(en).
Nogmaals, de feitelijke handelingsvrijheid van de persoon die in formele zin als handelingsbeperkt resp. -onbekwaam geldt, maakt formele verantwoordelijkheid van de àndere persoon ronduit problematisch. In het maatschappelijk verkeer met alle variëteit van dien moeten deelnemers elkaar daarbij (dus) helpen. Iedereen leeft zo dicht op elkaar dat je eigen stoep slechts zeer tijdelijk schoon is wanneer je rotzooi steeds maar op de stoep van een ander veegt. Want die veegt het subiet terug plùs nog wat extra enzovoort.
Als het even mag, je zou ook (wederom) kunnen zeggen dat strikt eigen rechten en plichten dienen als verdwijnpunt. Zo'n punt helpt reële verhoudingen te ordenen.
Mijn indruk is dat Paul Jansen 'de zaak' op scherp zet door toch maar even die verdwijnpunten erbij te halen. Die zijn er immers niets voor niets! Zo schept Paul inderdaad prachtig duidelijkheid.
Voor evenwichtige voorzieningen voor maatschappelijk verkeer zijn vervolgens afwegingen nodig. Dat lijkt mij het accent, ook terecht dus, dat Jan van Til plaatst. De voorzieningen zijn naar mijn overtuiging echter altijd evenwichtiger, als je er zo bewust mogelijk via de verdwijnpunten naar zoekt. Ja, zeg ik met Jan, bijvoorbeeld óók dat bankbedrijf heeft verantwoordelijkheid. Dat blijkt dan 'een' verantwoordelijkheid die vooral faciliterend karakter draagt, opdat de persoon met 'de' verantwoordelijkheid die ook realistisch kan dragen.
Zo zijn we wat mij betreft weer aangeland bij ruime opvatting van infrastructuur. Stel jezelf letterlijk achter het stuur van een (rijdende) auto voor. Als je door een groen verkeerslicht rijdt, vertrouw je erop dat het verkeerslicht voor het haakse verkeer op rood staat. Dat ontslaat je echter nooit van je verantwoordelijkheid om te blijven opletten. Maar je doet/kan dat daar toch wat minder, omdat er tevens faciliterende verantwoordelijkheid (voor adequaat functionerende verkeerslichten) mééspeelt. Per saldo komt zo iedereen vlotter, veiliger op haar/zijn bestemming.
Weer even terug naar de bankrekening voor een minderjarige. Ik kan me voorstellen dat er zelfs extra handel voor in zit, als de bank varianten van facilitering biedt. De meest restrictieve vorm van facilitering zou dan zijn, ik verzin maar even iets, dat de ouder/voogd haar/zijn toestemming moet geven voor èlke betaaltransactie die de minderjarige in kwestie wil (laten) verrichten; op die manier zit de ouder/voogd op een kritieke positie in de operationele werkstroom. Een tussenvorm lijkt me dat de bank alle transacties uitvoert, dus zonder de ouder/voogd erbij te betrekken, zolang erná een positief saldo resteert. Dit lijkt me voor de bankrekening van volwassenen zèlf trouwens ook geen slechts idee. Of de minderjarige kan, met instemming van de ouder/voogd, tot een bepaald bedrag crediet opnemen.
Goed, we hoeven niet in detail nieuwe bedrijfsmodellen voor bancaire instellingen te verzinnen. Wat de casus mij leert, met dank (en graag jullie terechtwijzing als ik de plank missloeg), is dat krachtige beginselen altijd goud waard zijn. Ze zijn dat niet, eigenlijk nooit, omdat ze als zodanig òngewijzigd bruikbaar zijn. Wèl, omdat ze een afstemmingsslag toestaan die evenwichtige voorzieningen helpt realiseren ... mits betrokken partijen nut van samenwerking (lees dus ondermeer ook: wederzijdse facilitering) inzien.

32.18
Tja, dergelijke pogingen onder de noemer van elektronische overheid hebben wel iets weg van iemand die de vloer van een kroeg schoonmaakt na een stevige knokpartij in de voorafgaande nacht. Lijm maar eens een bruikbaar drinkglas met wat je zo aan scherven opveegt.
Vooruit, ik wil best erkennen dat Nora als aanzet bedoeld is voor een stelselmatig referentiekader. (Zelfs) daarvan trekt niemand zich dus iets aan. Iedereen werkt daadwerkelijk geïsoleerd door aan zijn eigen gedoetje. Oh ja, ging het overigens niet primair om handelingsruimte voor burgers en bedrijven?
Pas, alle retoriek ten spijt, zodra die apàrt georiënteerde overheidsorganisaties ervaren dat zij daardoor hun respectievelijke handelingsruimtes — nota bene, ook nogeens wederzijds, maar wellicht is dat zelfs de bedoeling — eerder beperken dan vergroten … mogen we verwachten dat betrokken mensen vervolgens de noodzaak (kunnen) inzien van aanpak volgens stelselmatigheid. Met interoperabiliteit als hoofdthema bevordert Forum Standaardisatie zulk inzicht, gelukkig. Dan moet trouwens iedereen vooral zijn eigen gedoetje houden, maar ànders: onlosmakelijk geënt op èn als inspiratie voor infrastructuur. Dergelijke wisselwerking is voor de zgn gebouwde omgeving bekend en heet daar vaak zoiets als benadering-door-de-schalen-heen. Voor fysieke mobiliteit geldt eveneens zo’n per saldo productieve indeling die reële variëteit erkent en bevordert, te weten dat iemand zich met zijn eigen vervoermiddel verplaatst door gebruik van algemene infrastructuur.
De “probleeminventarisatie […] Nup-realisatie” valt m.i. aardig te vergelijken met issues voor “het stelsel van basisregistraties.” Stuk voor stuk — hé, wat een aardige woordspeling — blijven de punten/issues slechts evenzovele scherven. Daar kan je eindeloos mee doorpuzzelen, terwijl maatschappelijk verkeer steeds langer zònder adequate, want stelselmatige voorzieningen blijft zitten. Voor die issues was dat precies de reden dat ik deel I van mijn notitie Semantische interoperabiliteit van de basisregistraties (concept, 23 februari 2009) wijdde aan de beschouwing van een compleet drinkglas. Vervolgens, met nadruk vervòlgens lukt het daar in deel II om de diverse issues, scherven dus, stelselmatig te behandelen. Zo van, dat stukje past mooi dáár, dat andere stukje is eigenlijk helemaal geen glasscherf, enzovoort. Daaruit volgt tevens wat voor zo’n compleet glas eventueel ontbreekt.
Voor een dergelijke benadeling van de punten uit de “probleeminventarisatie […] Nup-realisatie” schiet Nora echter als referentiekader naar mijn idee (nog) tekort. Dat komt omdat stelselmatigheid en zo door naar infrastructuur voor informatieverkeer daarin nog lang niet consequent genoeg ontwikkeld zijn.
Inderdaad, daar heb je ‘m weer. Samenhangend commentaar is wèl haalbaar, bijvoorbeeld tegen de achtergrond van wat Informatieverkeer in publiek domein schetst als stelselmatig referentiekader. Daarvoor is zelfs het uittreksel aardig bruikbaar dat ik als hoofdstuk Interoperabiliteit voor informatieverkeer in publiek domein kon opnemen, nogmaals hoera voor (Bureau) Forum Standaardisatie, in de bundel Eerlijk zullen we alles delen: verkenningen naar interoperabiliteit.

32.19
Indien hij met zo’n mislukt uittreksel bereikt dat haar oorspronkelijke artikel òngelezen blijft, geen denkbeeldig effect, vrees ik, doet hij de auteur zeker géén recht. Wat denk je, zou hij in staat zijn tot eigen oordeel over dat artikel? Op deze manier houdt hij het als adviseur blijkbaar voor zichzelf veilig, maar schiet niemand er iets mee op.

32.20
Wat die casus betreft en ook nav ons contact met De Vrije Psych zouden we beroepsgeheim eens expliciet moet positioneren in het kader dat iDNA Manifest vormt. Indien beroepsgeheim geen aanspraak mag maken op absolute geldigheid, wat zijn dat wèl redelijke grenzen? Hoe variëren ze eventueel, nee, stellig?
Wat er in dat concrete geval m.i. (ook) misging, is dat de behandelend psychologe vervolgens nader rapport uitbracht aan de politie. Wanneer zo'n klacht wordt onderzocht, moet daarvoor natuurlijk een àndere, zgn onafhankelijke deskundige worden ingeschakeld. Dat moet om de verhoudingen alom nog zo werkbaar mogelijk te houden. En dat had de psychologe in kwestie daar zelf moeten aanvoeren. Maar wellicht deed zij dat ook, gaf de politie — of moet dat het openbaar ministerie zijn? — er echter geen gehoor aan en besloot ze daarom uit solidariteit met het slachtoffer zèlf tevens die andere rol maar te vervullen.
Het blijft dus gaan om evenwichtige verhoudingen. Een stelsel valt nooit puntig te verbeteren (terwijl verslechtering op die manier juist altijd lukt).

32.21
Naar aanleiding van zijn commentaar haalde ik er toch NRC Handelsblad van afgelopen dinsdag (12 mei 2009) weer even bij. Op pagina 3 staat een uitspraak van Arie Slob, die de krant afficheert als "voorzitter [...] van de Tweede Kamerfractie van regeringspartij ChristenUnie." Wat Slob zèlf gezegd zou hebben is: "Er zijn meer opvattingen over het begin van deze aarde dan alleen maar die ene die nu toevallig zwart op wit in de lesboeken wordt afgedrukt." Blijkbaar bedoelt hij zo te bereiken, aldus de krant, dat "[h]et bijbelse scheppingsverhaal [wordt] onderwezen op openbare scholen naast de evolutietheorie van Darwin." Het gaat natuurlijk al mis, doordat Slob niet (eens) weet dat Darwins theorie niet the origin of the earth, maar the origin of species betreft. En zo "toevallig" is diens theorie, over ontstaan en ontwikkeling van soorten levenswezens, natuurlijk niet die "lesboeken" opgenomen.
Het klinkt alsof hij meent dat Metapattern op een vergelijkbaar toevallige manier in ons rapport behandeld staat. Hij wil het volgens zijn stelselbegrip (kunnen) blijven begrijpen en blijft vasthouden aan wat ìk met die beperking tot, ook nogeens vooral apàrte, basisregistraties juist nadrukkelijk géén stelsel vind. Omdat de aannames kwalitatief (sterk) verschillen, is onze argumentatie aan hem niet besteed. Hij kàn zich ook door steeds weer extra argumenten nooit laten overtuigen dat het praktisch ànders moet, zolang hij in zijn aannames de diepe waarheid gelooft te bezitten.

32.22
Metapatroon kent kwalitatief àndere aannames. Dat maakt directe vergelijking met eerdere methoden voor informatiemodellering dus problematisch. Wie metapatroon binnen dergelijke referentiekaders probeert te begrijpen, raakt in de knoop. Dat is logisch, want metapatroon bedoelt nu juist die kaders te verruimen.
Zoals bij iedere paradigmawissel is het, zeg maar, aankomstparadigma op zichzèlf niet moeilijk, maar dat is wèl het loslaten van het vertrekparadigma. Sterker nog, per saldo is metapatroon juist veel eenvoudiger omdat het passende variëteit biedt voor reële opgaven van informatiemodellering.
De kritiek op basisregistraties is opbouwend bedoeld. Het moet ànders, want op deze manier kan het nooit werken.
Er blijken dus (minstens) twee opvattingen in omloop. Opnieuw moeten de relevante aannames expliciet worden aangewezen. Tot dusver blijken daar wetgeving, registratie- resp. bronhouder maatgevend; dat kan allemaal als zgn aanbod worden samengevat. Op zoek naar evenwicht is het onderzoek geënt op daadwerkelijke uitvoeringspraktijk van publieke taken, kortweg de vraag.
De kloof tussen zulk aanbod en vraag is bevestigd. Het is (dus) opbouwend om naar dit inzicht te handelen.
Indien dergelijk gebruik vrijwillig is, lijkt de verplichting ertoe overbodig. Er is dus stellig meer aan de hand.
Ik vind het een uitstekend idee om tevens “de 12 eisen van de basisregistraties” na te gaan. Er is nog niet voldaan aan eis 6 (“Er is duidelijkheid over inhoud en bereik van de registratie”) en eis 11 (“De positie van de basisregistratie binnen het stelsel van basisregistraties is duidelijk gemaakt en de relaties met de basisregistraties zijn beschreven.”). De overige eisen hebben geen, of minder direct, betrekking op semantische interoperabiliteit, maar wèl nadrukkelijk op besturing (governance). Daarover valt onder die noemer dus e.e.a. op te merken. Zie ook Willen de èchte basisregistraties …?
Een voorbeeld van structuurvariëteit zijn verschillen tussen enerzijds GBA met strikt hiërarchisch geordende informatie(deel)verzamelingen tot en met rubrieken, anderzijds NHR met … tja, een vooralsnog niet-eenduidige mengeling van objectgerichtheid en (traditioneler) hiërarchisch model.
Objectgerichte overerving is één van de kenmerkende eigenschappen van objectgerichtheid. Wie met informatiemodellen werkt, moet dat toch wel weten.
De verklaring dat het “besturingsmodel [van de overheid] ten grondslag [ligt] aan het stelsel” verdient volgens mij wederom extra oplettendheid. Welk (soort) model wordt ermee bedoeld? Achter “het stelsel van basisregistraties” is dat m.i. een normatief model, dus als aanbod. Vanuit de vraag benaderd telt echter een beschrijvend model. Nogmaals, die blijken thans sterk te verschillen. En omdat de praktijk sterker is dan de leer …
Uitgaande van metapatroon, welk uitgangspunt nota bene in de opdracht voor het onderzoek/project besloten ligt, illustreert (ook) deze casus de mogelijkheid van geleidelijke, aldus optimaal beheersbare ontwikkeling van semantische interoperabiliteit. Ja, wie redeneert vanuit het vàste aanbod door “het stelsel van basisregistraties,” kan de indruk krijgen “dat de casus misbruikt wordt om tot deze conclusie te komen.” Daarover dreigt de tegenstelling welles-nietes. Opnieuw, terug naar de afwijkende aannames …
Om te begrijpen dat verblijf slechts één van vele contexten is, lukt pas nadat je overschakelde naar het referentiekader dat meervoud van contextuele verbijzonderingen faciliteert.
Indien de geplande opzet van “het stelsel van basisregistraties” resulteerde uit “bewuste keuzes [in] het verleden” mag dat natuurlijk niet neerkomen op “voldongen feiten.” Het onderzoek wijst geargumenteerd aan dat het anders moet. Wat is erop tegen om opnieuw, nu beter geïnformeerd, een “bewuste keuze” te maken?
Er bestaat een verschil tussen bekendheid van/met een probleem en vervolgens ook naar dat inzicht daadwerkelijk handelen. Ook het probleem van tekortschietende populatiedekking van een informatieverzameling verdwijnt niet vanzelf (tenzij de reële variëteit geweld aangedaan wordt; een dictator probeert dat weleens met genocide).
Met het onderzoek gaat het uiteraard niet om “protesteren,” maar om eventuele suggesties voor verbeteringen. Welnu, er blijkt aanleiding voor dergelijke opbouwende suggesties.
Wie niet van de eenmaal ingeslagen koers blijkt te willen afwijken, ondanks gerede aanwijzingen dat de bestemming zodoende onhaalbaar is, zit inderdaad niet op dit onderzoek te wachten.
“[W]et- en regelgeving of gerechtsuitspraken” zijn voor stelselmatige semantiek eveneens evenzovele verschijnselen, naar reële behoeften meervoudig contextueel verbijzonderd. Als zodanig moet ook zij passen ìn het referentiekader.
Volgens de aannames voor “het stelsel van basisregistraties” lijken zij echter een absolute status ervóór te genieten. Dat betekent echter onherroepelijk ontkenning van reële variëteit. Kortom, zulke aanname zijn contraproductief (zoals steeds duidelijker blijkt).
“Wat moeten we ermee?” Dat moet toch duidelijk zijn. “Het stelsel van basisregistraties” moet kwalitatief ànders worden opgezet. Dat lukt, nota bene, met de minste aanpassingen dankzij de mogelijkheid tot contextuele verbijzondering. In die zin borgt metapatroon optimale continuïteit. Dus, met èxtra nadruk, weliswaar heeft de methode nieuwe trekjes, maar juist daardoor kan nog zoveel mogelijk van wat prima werkt behouden blijven.
Het onderzoekrapport kan ook onmogelijk uitputtende uitleg van metapatroon bieden. Daarvoor is andere literatuur beschikbaar. Wat de lezer hopelijk wèl oppakt, is de noodzaak tot èn de kans met kwalitatief gewijzigde aanpak van semantische interoperabiliteit. Voor details kan z/hij dan eventueel elders terecht.
Voor vreemdeling in een informatiemodel trek ik de vergelijking met leeftijd. Dus, neem leeftijd juist niet expliciet op, wèl geboortedatum. De leeftijd valt tov een peildatum altijd te berekenen. Dus aardig vergelijkbaar, vind ik althans, is vreemdeling (extra) betrekkelijk. Die status volgt voor enig moment uit de verhouding tussen waar-je-verblijft en waar-je-hoort. Zo is een Rotterdammer in Amsterdam (ook) een vreemdeling.
De beperkende aanname van “wetgeving” komt nogeens langs … in- ipv afhaken vergt paradigmawissel … de vraag moet luiden of dergelijke “complexiteit” neerkomt op reële variëteit; zo ja, dan moet je het ooit gaan “snap[pen], zodat “je” het wèl kunt “toepassen.”

32.23
Ik bekeek het artikel over het ondernemingsbegrip vluchtig, maar herken vanuit stelselmatig perspectief wel enkele punten waarop ik graag accent leg. Zo zijn de criteria voor ondernemerschap voornamelijk ex-post. Rara, hoe bèn je onderneming terwijl je eigenlijk pas nadien als zodanig, of niet, beoordeeld kunt zijn? Blijkbaar gaat dat a priori op basis van je 'verhaal' en vervolgens verwachting van (verdere) continuïteit. Raak je die status dan eventueel met terùgwerkende kracht kwijt? Inderdaad, verbijzondering naar context èn tijd!
Overigens lijkt mij weer het onderscheid handig tussen iets en registeriets, in dit geval onderneming en registeronderneming. Aan de status van registeronderneming komt dus een formele toetsing te pas. Dat gebeurt door een toetsingsinstantie op basis van die ... criteria. Wie toetst de toetser? Dat moet (uiteindelijk) een bestuursorgaan met passende soevereiniteit doen.
Onderneming enz. vind ik een contextuele verbijzondering van organisatie. Wat die criteria betreft moet je er kennelijk genoeg van scoren om als registeronderneming te gelden. Op welke precies je punten haalt, telt minder. Dat wijst erop dat tussen registerondernemingen meer een family resemblance bestaat zoals de filosoof Wittgenstein aangaf. Dat benadrukt de deskundigheid die de toets vergt, tevens de onvermijdelijke mate van willekeur van de uitkomst èn dat er voor onderneming geen simpele definitie uitgaande van strakke eigenschappen valt te verzinnen. Daarom moet (veranderlijke) variëteit van relaties met andere verschijnselen (kunnen) bestaan. Metapatroon, dus ...

32.24
Met het (onderzoek)project naar stelselmatige semantiek zouden wij de werkelijkheid ontkennen door niet de wet als absoluut uitgangspunt te nemen ..., aldus de gedienstige gezagsbewaker. Het is daarom, helaas, opnieuw de vraag of … de vraag naar erkenning van reële betekenissenvariëteit langs zulke ijverige obstakels komt.

32.25
Met zijn analyse van c.q. kritiek op semantische kern stem ik grotendeels in. Wat hij aanwijst als oplossingsrichting, vind ik echter niet consequent genoeg. Want in tegenstelling tot wat hij beweert, blijft er gewoon niets contextvrijs over (zoals wèl expliciet herkenbaar is door de consequente aanpak volgens metapatroon).
Ik lees inderdaad ook zijn voorkeur voor UML terug. De concept map die hijzèlf opnam, is echter (nog) geen UML.
Zolang een informatiemodel à la UML tot objectklassen beperkt blijft, zijn zulke klassen m.i. goed vergelijkbaar met entiteittypen volgens ERD. Daaruit volgt, zoals we al kort bespraken, dat transformaties van en naar metapatroon op zowel ERD als UML van toepassing zijn. Maar voor beide andere methoden/notaties, dus ERD en UML, gaat daarbij natuurlijk de oriëntatie op expliciete contexten verloren.
Het is jammer dat hij niet de minste melding maakt van de ontwikkelingen die jij initieert. Maar laten we ons gelukkig prijzen met wat er wèl deugdelijk staat, te weten zijn erkenning van "gebreken in de opzet van semantische kern."

32.26
Op mijn beurt blijf ik het onzindelijk vinden om onbekendheid met contextuele verbijzondering als “bezwaar” te afficheren. Vooruit, op het gevaar van een pleonasme af, rationeel onzindelijk.
Dergelijk afwijzend gedrag vormt uiteraard wèl een obstakel voor acceptatie, zelfs een èxtra groot, zo niet onneembaar obstakel ... niet in het minst omdat/zolang mèn onbekendheid ten onrechte als bezwaar ziet.
Stel dat je (ernstig) besmet raakte met zgn mexicaanse griep. Weiger jij dan een werkzaam vaccin, louter omdat je het niet kent?
Je zou slechts redelijk van een bezwaar kunnen spreken, indien reeds een werkzaam vaccin bestaat. Dan is inderdaad de vraag gewettigd waarom je een onbekend in de zin van ònbewezen vaccin zou verkiezen boven het middel dat wel degelijk bewézen werkt.
Het komt erop neer dat je geen nodeloos risico zoekt.
Voor informatiemodellering op stelselschaal bestaan echter nog helemaal geen bewezen in de zin van alom pràktisch gebruikte, respectievelijk geaccepteerde middelen/methoden. Dus vroeg of laat moet je daarvoor iets voor de eerste, nota bene àllereerste keer toepassen. Als iemand dat een kandidaat-middel kwalijk neemt, die noodzaak van expliciete keuze met bijbehorende verantwoordelijkheid en zo door naar aansprakelijkheid, is besef van het nieuwe probleem kennelijk nog niet tot haar/hem doorgedrongen. Of, als het wel zover is met zulk inzicht, overheerst onzekerheid nog.
Angst voor onontkoombare keuze projecteren we vaak. Een mens kan simpel(er) afwijzen wat z/hij als vreemd laat doorgaan. Zo ontkent z/hij echter risico.
De uiting van een bezwaar, zònder argumentatie die het reële vraagstuk betreft, is feitelijk een angstkreet.
Nogmaals, op mijn beurt moet ik dan mijn best doen om met zulke overdracht niet met mijn tegenoverdracht méé te gaan. Zelden besef ik dàt risico met mijn betrokkenheid. En zo ja, dan heb (ook) ik er vaak genoeg geen zin in. Sodemieter op …, maar dat hèlpt dus niet/niemand.

32.27
Ik merkte al eerder op dat je (ook) cardinaliteit prima kunt vermelden in informatiemodellen à la metapatroon. Dat lijkt mij dus geen verschil met bijvoorbeeld ERD. Het is meer een vuistregel, die voorkeur voor dat voorlopige weglaten, en zoals je de ratio van uitstel van weergave van structuurdetails (ipv hoofdlijnen) beargumenteert vind ik juist erg sterk.
Verder beperkt contextuele verbijzondering natuurlijk niet de zeggingskracht. Integendeel, althans wat precisie van betekenissen betreft. Daar is het ook allemaal om te doen.
In de paragraaftitel breng je daarom volgens mij een kenmerk van de notatiewijze tot uitdrukking. Oriënteer je op het doél van notatie.
Er staat ook nog steeds de m.i. misleidende analogie foto-landschap. Zoals ik eerder schreef is die analogie ook niet consistent gelet op wat je zèlf eerder vermeldt over wezenlijk onderscheid tussen werkelijkheid en registratie. Ik herhaal, volgens dat onderscheid moet je niet slechts metapatroon als foto beschouwen, maar ERD óók. Zo kan de lezer de indruk krijgen dat je doet voorkomen alsof ERD ècht is en metapatroon er hoogstens een afbeelding van kan zijn. Dat klopt natuurlijk niet, zoals het netzomin omgekeerd geldt, dus met metapatroon als werkelijkheid/landschap en ERD als foto.

32.28
Naar mijn idee verspring je daar van perspectief en dat verwart in elk geval mij. Want je bespreekt in hoofdlijn een bepaalde modelleertheorie annex -methode en daarom ga je eerder in, prima, op de verhouding tussen enerzijds werkelijkheid, anderzijds afbeelding/registratie. Vervolgens hanteer je datzelfde beeld van die verhouding echter voor ... de ònderlinge verhouding tussen twee modelleermethoden, dus allebei 'aan de kant' van registratie.

32.29
Het kan, dus ook spoedig, weleens reuze handig zijn om tevens apàrt over zo'n alles-bijelkaar-document te beschikken met jullie "onafhankelijke, gezaghebbende analyse" van contextuele verbijzondering via "inspiratie door Metapattern."

32.30
Situationele gedragingen zijn afwijkend in de zin dat ze niet tot elkaar herleidbaar (hoeven te) zijn. Als dat zo is, onverenigbaar dus, kom je voor beheersing van variëteit niet onder dienovereenkomstig contextueel verbijzonderde eigenschappen uit.
Naarmate de horizon ruimer is, groeit de kans dat alom, herhaal alom "gedeelde aspecten" ontbreken. Wanneer dat de praktische uitkomst is dan wel kan zijn, kan je er dus netzogoed, nee, zelfs beter een beginsel van maken. Wat slecht consistent overblijft, respectievelijk als uitgangspunt geldt, is een betekenisloze identiteit(stelling), bijvoorbeeld een toegekend GUID. Verder is simpelweg àlles contextueel nader bepaald.
Van een ruimtelijk object is ondermeer geometrische plaatsbepaling ook al betrekkelijk. Want welke meetsystematiek is daarvoor gehanteerd?
Nogmaals, je kunt voor èlk geval opnieuw de beginselen ter discussie stellen. Maar dat doen modelleurs vertrouwd met bijvoorbeeld relationele modellering evenmin. Vanaf enige mate van vertrouwen geloof je het verder wel.
Zo vraag ik me tijdens toepassing van metapatroon niet langer af of er universeel geldige aspecten zijn. Ik ga er gewoon vanuit dat ze er niet zijn. Op die manier zit ik nooit, herhaal, nooit fout, maar juist vrijwel altijd goed. Nota bene, als criteria voor goed tellen nadrukkelijk flexibiliteit, onderhoudbaarheid e.d. mee!
Als ingenieur probeer ik professioneel vooral als pragmaticus te opereren. Zo de absolute waarheid al bestaat, ga ik ervan uit dat ik niet meemaak dat 'ie ontdekt wordt. Daarom kies ik instrumentarium, vrijwel zeker enigszins imperfect, waarmee ik doelmatig doeltreffend kan zijn. Er moet iets gebeuren, nietwaar? De aanduiding als instrument, over situatie/context gesproken, verduidelijkt dat het nut ook maar weer betrekkelijk is. Wat willen we eigenlijk bereiken?
Nu raakt, zo ervaar ik haar althans sterk, de opgave bewust dat we beheersbare betekenisordening op de schaal van maatschappelijk informatieverkeer willen helpen bevorderen. Dat blijkt in kwalitatief opzicht een nieuwe opgave. Dan moeten we inderdaad niet raar opkijken, wanneer het oude instrumentarium niet langer (goed) voldoet. Als metapatroon voor de nieuwe opgave alweer minder imperfect is dan conceptuele modellering à la plat bestand, hiërarchie, netwerk, relationele tabellen en/of objectgerichtheid, biedt het alvast enorm voordeel.
Acceptatie van iets dat anders, nieuw(er) is, ondervindt meestal remming van mensen die zich verantwoordelijk wanen, maar de strekking van de verandering niet overzien. Zij eisen dan absolute waarborgen. Zeg maar dat je moet aantonen dat het voorgestelde middel oid perfect is. Want als het foutloos werkt, lopen zij geen risico.
Het verschil met handhaving van een middel, zeg dus ook maar een geloof, dat toegepast voor een opgave waarop het nooit berekend was tot steeds meer fouten leidt, is dat zij op zulke middel- annex geloofscontinuïteit niet of nauwelijks worden aangesproken. Want dat veronderstelt immers aansprekers die het wèl door hebben, respectievelijk remmers durven aanspreken.

32.31
Ik bedoel betekenisloos in de zin dat er juist op dat verenigingspùnt voor contextuele verbijzonderingen (meervoud!) geen suggestie bestaat van correspondentie van die — volgens metapatroon — nulidentiteit en iets in de werkelijkheid dat erdoor dus afgebeeld is. Vergelijkbaar geldt m.i. nul als, zeg maar, kunstgetal ofwel kunstgreep tot getal. Die ene kunstgreep borgt verband tussen verschillen.
Aanvullend poneer ik als eis voor optimale betekenisordening, zeg ook maar weer een kunstgreep, maar secundair, dat contextuele verbijzonderingen van één en hetzelfde object/verschijnsel disjunct zijn. Zolang twee of méér contextuele verbijzonderingen van hetzèlfde object nog dezelfde eigenschap bevatten, moet er aan het model nog verder worden gesleuteld om die redundantie te verwijderen. Dat vergt (dus) nog extra context(en), net zolang totdat er een plaats voor alles en alles op z'n plaats is. Per saldo kan het nooit eenvoudiger.
Door veranderde omstandigheden kunnen betekenisgaten en/of -duplicaten ontstaan en dat vergt dus onderhoud voor herstel van optimale betekenisordening.
Wat je suggestie voor verheldering betreft, het lijkt mij er zo al duister genoeg staan ... Als ik het als een compliment aan jou mag verwoorden, met je opmerkingen over strijdigheid raak je m.i. precies de relevante ontologische problematiek (die we onze lezers dus nog maar even moeten besparen). Mijn idee is dat conceptuele strijdigheid (meestal?) een zgn schijnprobleem vormt. Blijkbaar is voor betekenisordening de contextuele verbijzondering dan nog niet genoeg doorgezet. Wat je aan strijdigheid binnen één en dezelfde context opheft, krijg je navenant terùg als onverenigbaarheid van de verschillende contextuele verbijzonderingen. Zo beschouwd zijn strijdigheid en onverenigbaarheid niet met elkaar ... strijdig, maar hangen ze juist als het ware als communicerende vaten met elkaar samen.
De theorieën van licht-als-deeltje en licht-als-golf "kunnen dus naast elkaar bestaan," stel jij. Sterker nog, opdat strijdigheid vermeden blijft en slechts onverenigbaarheid heerst, moeten ze dat zelfs, te weten "naast elkaar bestaan." Kortom, metapatroon is eigenlijk gewoon een trucje voor erkenning van dergelijke co-existentie van verschillende gedragingen onder de aanname van hetzelfde overkoepelende verschijnsel. Het effect is reëler zicht op interdependentie en dat helpt altijd behoorlijk.

32.32
Voorzover ik het aangehaalde artikel 87 van de Zorgverzekeringswet apàrt begrijp, bepalen de leden 1 tot en met 4 dàt er informatieverkeer is; lid 5 doet Wet bescherming persoonsgegevens wel erg dunnetjes over; met lid 6 kan de minister in kwestie min of meer op eigen houtje bepalen wèlke informatie het verkeer omvat.
De leden 1 tot en met 4 lijken me overbodig, lid 5 is tandeloos, zodat feitelijk de minister eenzijdig bepaalt wat de verplichte verstrekking van persoonsinformatie inhoudt. Zachtjes uitgedrukt is dat democratisch nogal mager opgezet.
Volgens iDNA Manifest, artikel 8, kan "[h]andeling met persoonsinformatie [...] wettelijk verplicht zijn." Er blijft dan echter sprake van een overeenkomst, zij het dat de persoon in kwestie daaraan dus niet vrijwillig deelneemt. Die overeenkomst, laat staan de persoon in kwestie — vrijwillig of niet — als primaire partij kan ik zelfs niet impliciet herkennen in de tekst van dat wetsartikel.
Als ik de persoon eens de zorgverzekeringnemer noem, dan is er blijkbaar sprake van de zorgverzekeringgéverwet. De bedrijfsvoering door de verzekeringgever lijkt voorop te staan. Marktwerkingswet? De minister mag soepel helpen hun informatiebehoeften te laten vervullen. Verder kan de minister zichzelf eenvoudig met persoonsinformatie laten bedienen.
Zoals gezegd, met enige handelingsbeperking wat persoonsinformatie betreft houdt het manifest rekening. Zoals het wetsartikel echter de verhoudingen schetst waaronder zo'n beperking wordt bepaald, nee, ze eigenlijk niet schetst, zijn die verhoudingen m.i. echter verre van evenwichtig.
Het lijkt me overigens zelfs contraproductief om het medisch "beroepsgeheim" als tegenargument te opperen. Zuiver beschouwd, qua verzekering dan, staat de zorgverlener helemaal buiten de relatie tussen verzekeringsnemer en -gever. Wanneer de zorgverlener geen persoonsinformatie aan de verzekeringsgever hoeft te verstrekken, is eventuele schending door haar/hem van beroepsgeheim überhaupt geen punt, klaar.
Zorgverleners voelen dat ze qua informatieverkeer ertùssen zitten. Zij moeten ooit ophouden met pogingen om die inherent valse positie nog zo hebbelijk mogelijk te houden; daar ligt slechts verlies, nota bene óók voor andere betrokkenen. Noem het maar beroepsethiek dat zorgverleners daarentegen gaan beseffen dat ze daar niets te maken — moeten willen — hebben. Zo dichtbij de verzekeringsgevers geeft slechts schijnveiligheid. Daarvan worden patiënten al helemaal nooit beter.
De suggestie van "reparatiewetgeving" schiet tekort, omdat de verhoudingen principieel ontwricht zijn. Voor ontwerp van reële verhoudingen, duurzaam voldoende evenwichtig, biedt dotindividual naar mijn idee met iDNA Manifest wèl een productieve aanzet.
Voor De Vrije Psych ligt er zo de kans voor opbouwactivisme. Doe stelselmatig voorstel, pleit samenhangend vóór werkzame zorgrelaties, dus evenwichtige verhoudingen. (Vooral) daarvoor verschaft persoonsinformatie-is-persoonseigendom een vruchtbaar beginsel, maar er telt voor zorg natuurlijk méér.

32.33
Heden ontving ik uw brief van 18 mei 2009 met reactie op mijn brief aan u van 9 april jl. over Burgerblog. In uw aanhef doet u een poging mijn vraag te herhalen. Ik zou u gevraagd hebben, schrijft u, “waarom [u] nog niet gereageerd he[eft.]”
Naar enige reden, waaròm dus, vroeg ik u echter niet. Letterlijk staat er in mijn brief: “Ditmaal mijn directe vraag aan u luidt, of ik uw reacties nog kan verwachten.” Ja of nee? Zo’n direct antwoord gaf u mij niet. Zoals ik tussen uw regels door meen te lezen, is het in tegenstelling tot de duidelijke aankondiging allesbehalve zeker of u op Burgerblog ooit reageert.
Voor wat het waard is, wijs ik u op wat blijkbaar een misverstand is. Het mijne? Zoals ik wat u als “het project” aanduidt tot dusver begreep, maakt dat “namens de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt gereageerd op hetgeen er in het Burgerblog naar voren komt” juist wezenlijk, herhaal, wezenlijk ònderdeel ervan uit. Daarom was ik graag bereid, zoals ik u toelichtte, daadwerkelijk opbouwende bijdragen te leveren.
Hopelijk vat u deze opvatting, die nu helaas dus misvatting blijkt, als welgemeend compliment op voor het belang dat ik op mijn beurt hecht aan ùw betrokkenheid!
Maar, begrijp ik nu, u wil tevens uzelf “de tijd gunnen” om te “bekijken of het project het gewenste effect heeft.” Laat u van die uitkomst afhangen of u reageert?
Nogmaals, eigenlijk precies omgekeerd, wat mij betreft bepaalt ú grotendeels het effect. Wat u “overhaast” noemt, geldt daarom m.i. zelfs niet prompt genoeg voor een medium zoals Burgerblog. De deelterm ‘link’ in Burgerlink betekent toch schakel?
Laat ik het erop houden dat ik mij eerder (te) verwachtingsvol een verkeerd beeld vormde van de opzet van Burgerblog, zoals ook de programmamanager van Burgerlink mij die schetste.
Indien ik meteen geweten had dat bloggers louter onderling “het gewenste effect” maar moesten zien te bereiken, had ik Burgerlink weliswaar hartelijk voor de eervolle uitnodiging bedankt, maar die vriendelijk afgewezen. Want dat kan niets opleveren, zoals het verloop, of eigenlijk gebrek eraan, inderdaad bevestigt. Graag had ik overigens die verwachting gelogenstraft gezien, maar zònder uw betrokkenheid krijgt Burgerblog domweg geen verbindend effect.
Ik ben blij dat u in mijn eerdere brief mijn “grote mate van betrokkenheid” herkende. Daarmee lever ik graag werkzame bijdragen. Wie niet?
Door uw mededeling over uw afwachtende houding, die ik sterk betreur, verkies ik geen verdere moeite te besteden aan Burgerblog. Ik vertrouw erop dat u zelfs waardeert dat ik mij daaruit als zgn blogger terugtrek, opdat ik op àndere manier wel degelijk effect kan helpen sorteren voor ontwikkeling en onderhoud van evenwichtige verhoudingen in onze informatiemaatschappij.
[op 22 mei 2009 per brief gestuurd aan de staatssecretaris Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met als onderwerp: mijn (?) misverstand over Burgerblog]

32.34
Vandaag ontving ik antwoord van de bzk-staatssecretaris op mijn schriftelijke vraag aan haar. Zoals je weet betrof mijn vraag, of ik haar reactie op Burgerblog nog mag verwachten. Uit dat antwoord — concepttekst opgesteld door jullie? — maak ik op dat ik de opzet van Burgerblog verkeerd begrepen heb. Voor de opzet die Burgerblog blijkbaar wèl heeft, heb ik op mijn beurt geen belangstelling. Daarom trek ik me als blogger terug.
[op 22 mei 2009 per email gestuurd aan Burgerlink]

32.35
Groene informatievoorziening? Minder verspillend, zou ik zeggen, maar goed. Wat kan dat met stelselmatige betekenisordening, dus wat mij betreft met metapatroon, te maken hebben? Daardoor kan redundantie (vergaand) verdwijnen. Zonder talloze duplicaten zijn er minder opslagschijven nodig, enzovoort, enzovoort ... maar daar staat tegenover dat extra (tele)communicatie enzovoort weer extra kost. Inderdaad, resultante geldt stelselmatig.

32.36
Wat je signaal over "gevaar van contextgevoeligheid" betreft, hoop ik dat je wilt aannemen dat het wijst op een restje ontkenning van werkelijkheid. Dat is immers helemaal geen gevaar, want betekenis is nu eenmaal principieel contextueel bepaald. Het is dus slechts de vraag hoe je dat regelt. Met een kleinschalig systeempje kan dat (meestal) impliciet, maar vanaf een beetje schaal kom je voor variëteitbeheersing niet om expliciete contextuele verbijzondering heen. Dan is het vervolgens dus de praktische vraag hoe je dat optimaal doet.
Verderop voer je, terecht (!), "minstens twee perspectieven" op. In Informatieverkeer in publiek domein is dat (verder) veralgemeniseerd als (verkeers)deelnemer, resp. (inter)actor. Een overheidsorganisatie is dus ook maar gewoon zo'n deelnemer aan informatieverkeer. Voorts is de ene overheidsorganisatie de andere niet en qua variëteit geldt stellig nog sterker dat de ene burger/bedrijf de andere niet is. Vervolgens vormt de situatie in kwestie een differentiatiefactor. Voilá, talloze perspectieven ... wat onherroepelijk leidt tot heuse infrastructuur.

32.37
De crux van zgn e-participatie is helemaal niet dat burgers eindelijk eens moeten meedoen. Dat gebeurt heus wel ..., mits vooral politici en bestuurders zich als normale participanten gedragen.
Wat ik helaas verkeerd begreep is, dat als er vrijwel letterlijk aangekondigd staat "ik doe mee" er feitelijk "ik doe niet mee" mee bedoeld wordt. Blijkbaar moet ik nog veel leren.
Maar dan blijf ik toch opmerkelijk vinden dat juist Burgerlink de staatssecretaris deelname àfraadt (want passages in de 'haar' brief aan mij zijn volstrekt gelijk aan die in jullie emaibericht over a.s. evaluatie; dan vind ik Burgerlink als de bron duidelijk). Link? Als jullie op schakelen uit zijn, is het blijkbaar op ùitschakelen van deelnemers.
Indien Burgerlink oprecht burgers wil helpen om iets te (helpen) bereiken, pakt Burgerblog zelfs averechts uit.

32.38
Het is natuurlijk wel verdrietig dat er zo'n aanleiding voor je compliment is. Ik besef terdege dat het voor mij als buitenstaander van "de relatie arts-patient" niet alleen gemakkelijker is om de karakteristieke "ongelijkheid" te herkennen, maar tevens om die eens nuchter te benoemen. Als je daar tegenwoordig als zorgverlener mee aankomt, kan je, zoals je schrijft, stellig subiet rekenen op het verwijt van "politiek[e] incorrect[heid]." Hoe zo’n verwachting op voorhand een rem op expressie zet, weet jij beter dan ik.
Maar zolang die relatie ònrealistisch 'behandeld' blijft, staat slechts vast dat maatregelen mislukken. Vroeg of laat moet daarom volgens mij toch juist die relatie tot hoofdthema worden bevorderd. Lastig, zeker. Maar onmisbaar. Want (pas) dankzij een dergelijk referentiekader valt redelijk over (on)zin van marktwerking in de zorg te praten. In het kader van zorg(relatie) kan marktwerking de last van aanname/vóóronderstelling nu eenmaal niet dragen, klaar.
In NRC Handelsblad (4 juni 2009, p. 7) viel mij een opiniebijdrage op. Met de ondertitel "bij gebrek aan data is succes van marktwerking in zorg niet meetbaar" geven nogeens vijf hoogleraren plus twee consultants blijk van onvermogen om te herkennen dat evenwichtige verhoudingen ontbreken. Hun hoofdtitel luidt "Wij tasten in het duister, Klink." Alsof dàt zo'n licht is ...
Overigens kan je op de website van Digitaal Bestuur een reactie kwijt. Als je mij de suggestie veroorlooft, wat je mij schreef zou daar als zodanig ook, sorry, juist mooi passen. Wie weet gebeurt er iets ... en je tekst heb je eigenlijk al af. Met jouw toevoeging wordt de publieke boodschap aanmerkelijk sterker. Dat zou ik dan weer "fantastisch" vinden. Indien je het wilt overwegen, graag.

32.39
Wat dat protest betreft, allereerst moet ik nog zien dat z/hij het openlijk doorzet. En eigenlijk moet je die actie zelfs toejuichen, mocht het zover komen. Want z/hij vertrekt natuurlijk niet voor niets. Dus waar z/hij tégen is, zal je hogere baas gauw(er) geneigd zijn vooral vóór te zijn. Kortom, zelfs dubbel raak. Of sla ik de plank der verhoudingen mis?
De wens van "positief taalgebruik" lijkt mij in dit verband een fopvatting. Ben jij het niet, die juist de kàns met de informatierotonde e.d. presenteert?! Maar ja, wie dat überhaupt niet herkent, laat staan als positief waardeert, vindt geheid de speld in de ... hooiberg en stopt 'm als splinter in jouw oog. Dat blijft toch altijd weer een knap staaltje werk, zo scherp langs de balk gemikt die verruimend gezichtsvermogen sterk belemmert. Blijkbaar lukt dat op een andere manier. Ruggemerg?
Trouwens, als "verspilling" een term is die je hogere baas zèlf gebruikt, klinkt dat m.h. (mijns horens) niet anders dan "hooiberg." Hoewel alle dieren gelijk zijn, volgens Orwell, ...
Intussen ben je een grote stap verder. Je kreeg prima advies, nietwaar? Loop inderdaad, als ik het (ook) mag zeggen, zsm je tekst nog even na. Vergeet niet ergens (voetnoot?) een opmerking toe te voegen met dankwoord voor waardevolle suggesties ter verbetering bla, bla ... Zo gijzel je hem als het ware voor jouw benadering. Gun hem de korte-termijn glorie. Nou ja, kijk maar wat je voor opbouwende verhoudingen passend acht.
Even tussendoor, het rapport over stelselmatige semantiek dat onderweg is voor spoedige bespreking door het Forum Standaardisatie is vergelijkbaar ontdaan van (te openlijke) kritiek op de zgn basisregistraties. Er staat nu dat ze nog wat verder verbeterd kunnen worden met contextuele verbijzondering ... Vooruit, daar ben ik reuze blij mee.

32.40
Eigenlijk deed ik met Newspeak niets meer dan een nuttig raamwerkje spannen. Jij hangt er met jouw reactie tenminste relevante, direct betrokken inhoud in. Dus (pas) bijelkaar vind ik het mooi kloppen voor de lezer. Moet De Vrije Psych het niet als pakketje doorsturen naar jullie 'doelgroep' wat (wan)beleid betreft?

32.41
Er is iets vergelijkbaars — nauw verwant? — aan de hand waarvoor dezelfde aanduiding past. DBC zou ook prima kunnen staan voor digitaalbestuurcombinatie, dus met averechtse systematiek door ontkenning van reële vraagstukken enzovoort.

32.42
Ja, zorgkosten stijgen ook (sterk) verder. Dat is een abc-tje zodra je reële afhankelijkheden e.d. erkent. Ik zou bijna zeggen, wat we nodig hebben is een ... stelselherziening, maar nu graag een èchte.

32.43
Ik herken dat maar al te goed, te weten dat je "[u]it reacties op de gang [...] telkens terug[krijgt] dat de inhoud van de bijlagen wel heel moeilijk/ lastig te doorgronden is." Nee, daarop heb ik op mijn beurt nog altijd geen werkzame reactie bedacht die ... eenvoudig is.
Voor inzicht in het nu eenmaal complexe communicatievraagstuk zou je kunnen denken aan die negen stippen, in een plat vlak gerangschikt volgens een vierkant. Dus vier stippen vormen de hoekpunten. Op de vier zijden van het vierkant 'ligt' steeds in het midden ook een stip. De negende en laatste stip 'ligt' precies in het midden van het vierkant. De opdracht luidt om in dat platte vlak (vouwen mag dus niet) met vier lijnen alle stippen te raken, terwijl het potlood oid contact blijft houden met het vlak.
Zoals je ongetwijfeld weet, lukt het pas zodra je (jezelf) toestaat dat het potlood buiten het vierkant treedt. Je moet er maar opkomen. Of dat lastig is? Ja, zolang je de noodzaak tot verruiming niet ziet, is dat nog zachtjes uitgedrukt.
Maar je moet die beoordeling natuurlijk wel in verband met de opdracht zien. Want is het minder lastig, zolang je niet verder kijkt dan het vierkant zèlf? Nee, dat kan je toch ... lastig beweren.
Wat is nu eigenlijk lastiger? Vasthouden aan een benadering die elke oplossing onbereikbaar houdt? Of dan toch maar van benadering wisselen, waardoor een praktische oplossing wèl haalbaar is?
Dit zijn retorische vragen, maar natuurlijk pas voor wie die ruimere schaal aanneemt.
Je zou toch verwachten dat juist de mensen die jij daar "op de gang" e.d. treft, volgens die ruimere schaal kunnen redeneren en daarnaar ook consequent handelen. Dat valt dus nogal tegen. Zij moeten hoognodig een àndere, ruimer bemeten benadering leren. Maar als je daarover begint, gebeurt het helaas vaak dat zij dat als verwijt opvatten. Zo is het helemaal niet bedoeld, maar het effect is weleens gauw extra weerstand (ipv nieuw draagvlak).
Naar mijn idee vormt de onafhankelijke beoordeling door Novay de troefkaart voor geslaagde communicatie. BFS beschikte over sterke aanwijzingen dat meer-van-hetzelfde niet werkt voor (semantische) interoperabiliteit. Ja, dat is ingewikkeld. Dáárom huurde BFS de vereiste gespecialiseerde contra-expertise in. In bijlage c (en deels tevens in bijlage e) doet Novay zo eenvoudig mogelijk (!) verslag. Die bijlagen zijn 'slechts' bedoeld voor wie nader geïnteresseerd is. Hoe dan ook, de conclusies en aanbevelingen op basis van gespecialiseerde contra-expertise luiden ...
De mensen die wie dan ook waar dan ook treft, zijn vanzelfsprekend van harte welkom om nadere details van semantische interoperabiliteit te begrijpen. Een voorwaarde voor koerswijziging is dat inzicht echter niet. Daarvoor is ruime(re) visie nodig.
Helaas kan je het niet als argument opvoeren, maar zoals het nu (niet) werkt begrijpen ze evenmin. Sterker nog, begrepen ze dat maar!! Dan zouden ze erkennen dat meer-van-hetzelfde onvermijdelijk faalt.
We moeten (f)opmerkingen in de zin van "wel heel moeilijk/ lastig te doorgronden" m.i. vooral niet te letterlijk opvatten. Anders gebeurt er nog altijd niets opbouwends.
Veranderkundig vind ik het project prima in elkaar gestoken, dus nota bene inclusief onafhankelijke beoordeling van modelleerbenadering volgens contextuele verbijzondering. Als ik het tussendoor nogmaals mag opmerken, daarvoor ben ik BFS zeer erkentelijk. En daarbij past, dus bij die veranderkundige opzet, dat Novay dat eigen oordeel nu zo duidelijk mogelijk aan FS presenteert. Dat biedt de beste kans op overtuiging. Dan is het maar even lastig, ... terwijl meer-van-hetzelfde niet eens lastig is, maar feitelijk onmogelijk.

32.44
Omdat zij psychotherapeute is, versterkt zij inhoudelijk de argumentatie tégen de dbc-systematiek. De kans dat 'het beleid' daardoor wijzigt, zal overigens wel weer gering of zelfs afwezig zijn. Intussen wordt zorg gegarandeerd allemaal veel duurder met alsmaar veel minder resultaat. Zij verklaart echter onmiskenbaar hoe het (niet) werkt. Over moeilijk behandelbare stoornis gesproken, hoe kan je zulk wanbeleid (laten) stoppen?

32.45
Nee, daarvan wist ik nog niets. Maar ik heb al behoorlijk wat van dergelijke opzetjes zien langskomen. Eerlijk gezegd geloof ik er niet in. Want ik herken niet hoe je er zelfstandig bedrijfsmatige exploitatie op baseert. Vroeg of laat blijken reclame-inkomsten nodig en, nog ervan afgezien dat dergelijke exploitatie op gespannen voet met de oorspronkelijke doelstelling staat, daar kom je m.i. allang niet meer serieus tussen. Klopt, daarom meen ik dat ook het plan waarvoor jij en ik benaderd zijn zakelijk niet levensvatbaar is.
Op maatschappelijke schaal vind ik betrokkenheid van overheid wezenlijk voor zgn identiteitsinfrastructuur. Eventueel kan iemand (elders) allerlei aanvullende identiteitstellingen verkrijgen, maar voor deelname aan inter- resp. transacties binnenlijk wettelijk geborgd raamwerk heb je toch minimaal die identiteit(stelling) nodig die door (een) overheid geborgd is (lijkt? ;-). Daaraan kan nadere informatie, aldus tevens kwalitatief voor derde partijen geborgd, gekoppeld zijn.
Overigens verschaft die website waarnaar je verwees slechts uiterst spaarzame inlichtingen. Verder dan een algemene brochure herken ik niets. Stel dat je daar je "digitale alter ego" wil laten beheren. Hoe begin je daar praktisch mee?
Er staat wel ergens dat de "organisatie zelf door een externe partij gecontroleerd [wordt.]" Zo'n partij zou dotindividual kunnen zijn, die dan nagaat of dat bedrijf zgn dot-i compliant is. Zeg ook maar, dat het moet werken zoals iDNA Manifest aangeeft.
Paul Jansen en ik hebben dotindividual opzettelijk volgens principes voor maatschappelijk (informatie)verkeer gepositioneerd, dus niet als zakelijk dienstverlener. Dat komt, omdat wij de overheid als wezenlijke identity provider beschouwen; daarmee concurreren is zelfs niet aan de orde.
Met iDNA Manifest doen wij nota bene wel een poging om invloed uit te oefenen op de manier waarop primair de overheid omgaat met persoonsinformatie. Praktisch (pas) in het verlengde daarvan geldt iDNA Manifest (lees dus ook: dot-i compliance) voor willekeurige informatiebeheerders.
Wat infrastructurele voorzieningen betreft inclusief passende variëteit voor semantiek, blijf ik daarom mikken op overheid. Dat neemt niet weg dat een aparte, maar complexe organisatie al veel winst kan behalen door dezelfde benadering reeds als het ware intern te volgen. Maar, alle enterprise-retoriek ten spijt, daar zit de oude, strikt toepassingsgerichte aanpak nog muurvast. Indien jij meent dat ik me daarin vergis ...
Een eventueel voorstel voor onze samenwerking beoordeel ik vooral op mogelijkheden van een demonstratie voor overheid.

32.46
Ik vrees dat het moeilijker ligt. Bestond er maar een samenzwering tégen de burger. Het is echter louter banaal, waartegen dus nauwelijks iets valt te beginnen. Dat lukt ooit slechts structureel via opleiding van volgende generaties. Rara, hoe krijg je het onderwijsprogramma gewijzigd?
Die zgn patiëntkaart geldt voor dat ene ziekenhuis als ... identiteitsbewijs. Dat bewijs is rechtstreeks àfgeleid van een ànder identiteitsbewijs. Wat voegt het toe? Vroeger hanteerde elk ziekenhuis een eigen nummerreeks ter aanduiding van personen. Dat moet nu overal (in Nederland) het burgerservicenummer zijn. Dus iets anders dan een mager kopietje kàn die aparte patiëntkaart nooit meer zijn. Een andere reden dan dat ze gewend (geraakt) zijn aan een 'eigen' kaart, bestaat er thans niet voor. Overigens vind ik sinds jaren èlk apart identiteitsbewijs praktisch onzin dat de persoon in kwestie bij zich kan, resp. moet dragen. Wie bevoegd verklaard is tot toetsing van zo'n geborgde identiteitstelling, moet tegenwoordig maar beschikken over onmiddellijke aansluiting op informatieverkeer. Dat lijkt mij reuze realistisch, nietwaar? Dus, allereerst moet de toetser zich natuurlijk als zodanig legitimeren. Pas daarna meld je je met je naam, postcode, vooruit, je bsn, weet ik veel wat je kwijt wilt en volgens dergelijke criteria krijgt de toetser bijvoorbeeld — nota bene, indien dat tot haar/zijn bevoegdheid behoort — je (pas)foto getoond op haar/zijn beeldscherm. Nee, hoor, want als die verbinding uitvalt (en op de vraag naar verificatie geen antwoord kan komen) ...? Nee, stel dat iemand buiten bewustzijn is (zodat überhaupt geen identificerende criteria 'afgenomen' kunnen worden) ...? Zonder verbinding, ik noem maar iets, is evenmin beschikbaar wat elders geregistreerd staat als zgn patiëntdossier. Zullen we daar dan ook subiet mee ophouden? En als iemand buiten bewustzijn is, mogen we toch hopen dat de zorgprioriteit even niet bij identiteitstelling ligt. Zo iemand blijft voorts echt lang genoeg in het ziekenhuis, al helemaal als z/hij daar het loodje legt, totdat de verbinding het wèl weer doet.
Indien de hypothese van banaliteit klopt, helpt verontwaardiging niet. Het is naar mijn idee ook helemaal de bedoeling niet van al die overijverige informatieverzamelaars, althans van de meeste ervan, om totalitaire dwang uit te oefenen. Elk voor zich wil zo'n (overheids)organisatie haar eigen taken uitvoeren. Gewoon, vinden ze dat en dat is ook wel zo. Maar daarbij ontbreekt het ze domweg aan overzicht. De optelsom van allemaal goede bedoelinkjes kan inderdaad slechte bedoelingen faciliteren. Vernetwerking biedt kwalitatief nieuwe bedreigingen èn kansen. Wat als evenwichtige verhoudingen telt, wijzigt daarom stelselmatig. Daarop ontstaat pas scherp(er) zicht dankzij een leidend perspectief: persoonsinformatie is persoonseigendom.

32.47
Nee, die documentatie kende ik nog niet. De inhoud geeft mij nu wel aanleiding je gerust te stellen, althans deels ... Op die manier gaat "eHerkenning voor Bedrijven" nooit werken, punt. Nou ja, dat stel jijzelf ook al duidelijk, dus zijn we het alweer grondig met elkaar eens.
Zachtjes uitgedrukt is het natuurlijk jammer dat betrokken partijen waaronder vooral het penvoerende ministerie pas over enkele jaren (kunnen) inzien dat zij het verkeerde spoor volgen. Tel daar helaas nog een onvoorspelbare periode van ontkenning bij op en, voilá, dat is in een notendop het kasstroomvraagstuk voor ònze beide bedrijven.
Die tekst in kwestie maakt op mij overigens de indruk reeds te zijn geschreven vóórafgaand aan zgn marktconsultatie. De betrokken (lagere) beleidsambtenaar van het ministerie van Economische Zaken meent het blijkbaar allemaal allang te weten. Van mijn kant begrijp ik dan weer niet dat jij überhaupt meedeed aan zo'n consultatie. Dat is gewoon bedrog.

32.48
Minder diplomatiek mag je daaruit gerust lezen dat ik de meeste bijdragen ronduit contraproductief vind, dat nogal wat auteurs m.i. geen flauw idee hadden (hebben?) waarover ze eigenlijk schrijven en dat we er op deze manier met interoperabiliteit natuurlijk nooit komen. Dáárom is het wel degelijk een belangrijke bundel, te weten als inventarisatie van wat feitelijk stagnatie is. Dat maakt hij voor de verstandige lezer toch maar duidelijk, zodat ik mijn betrokkenheid zinvol achtte.

32.49
Afgezien ervan dat hun eigen aanpak m.i. evenmin levensvatbaar is, laat staan infrastructureel geldig, hebben ze door dat ze alleen maar last gaan krijgen van wat het ministerie van EZ nu met eHerkenning voor Bedrijven propageert. Dat willen ze al ruimer, hoera. Ze durven echter niet volgens hun idee aan de slag vanwege afhankelijkheid ... Tja, comfort opgeven is ook weer zoiets.
Het vergt voor de zoveelste keer stellig weer veel geduld, maar er vallen gelukkig reeds kiertjes die ooit tot heuse openingen leiden, dat kan niet anders, en aldus geheid kansen gaan bieden voor constructieve voorstellen. Herstel, die voorstellen hebben wij allang. Wat ik bedoel is de kans op acceptatie enzovoort. Ofwel, wordt vervolgd.
Zo kom ik op timing. Voor invloed ter wijziging van een overheidsplan kan je praktisch geen beroerder moment kiezen dan tijdens marktconsultatie. Onder die noemer raak je als deelnemer met een afwijkende mening zelfs gegijzeld. Zie ondermeer onderzoek door Irving Janis, gedocumenteerd in zijn boek GroupThink, (1982) naar het dilemma van de dissident. Een reëel alternatief voor onthouding is er niet, maar daar hoort bij dat je je (latere) kans moet kunnen afwachten. “Het leven is” inderdaad “te kort” om verstrikt te blijven in mislukking na mislukking. Nou ja, zo zie ik het.

32.50
In NRC Handelsblad (20 juni 2009) publiceerde Chavannes onder de titel Ziek-zijn voor het open raam. Mag het anders, Ab Klink? opnieuw nadrukkelijk over privacy, maar komt daarbij nog altijd niet verder dan — weliswaar krachtig — bezwaar in de sfeer van wij-tegenover-zij. Die zij zijn wij in politiek opzicht onlosmakelijk echter óók en dáárom moeten wij het inrichtingsbeginsel van persoonsinformatie is persooneigendom vestigen. Nee, mijn toenmalige suggestie, zie aantekening 29.29, blijkt hij nergens te benutten.

32.51
Met dank voor inzage, dat concept voor privacyreglement past braaf binnen (impliciete) traditie van werkgever/werknemer-verhoudingen. Die verhoudingen zijn echter niet bepaald karakteristiek voor zgn information equity, dwz het thema van dotindividual.
Voor redelijk evenwicht ontkomen we er niet aan om dergelijke verhoudingen expliciet te (gaan) schetsen. Hoe dat nog enigszins overzichtelijk kan lukken, vormt een belangwekkende, praktische puzzel. Laat me er ajb even op (door)sudderen.

32.52
Zo zie je maar weer wat voor ònoverbrugbare communicatieve voorsprong je hebt! Want op dat emailbericht dat ik Chavannes stuurde, gaf hij mij geen enkele reactie. Op verdere berichten die ik hem zou sturen, verwacht ik evenmin iets te vernemen. Dat probeer ik daarom niet eens. En vandaar mijn, ik weet het, onbescheiden vraag of nader contact wellicht via De Vrije Psych zou lukken ...
Met dank voor je verwijzing naar wat Chavannes eerder over (ondermeer) de dbc-systematiek schreef, (ook) daar blijft hij m.i. vooral tégen. Altijd leuk ter bevestiging van machteloze verontwaardiging, maar daarmee schieten we dus nog niets op, integendeel. Het zou mooi zijn, indien hij tevens opmerkingen aan een opbouwend voorstel wijdt. Of verwacht ik van een journalist dan teveel?

32.53
Forum Standaardisatie stemde in met het rapport Semantiek op Stelselschaal. Daardoor krijgt betekenisvariëteit erkenning inclusief contextuele verbijzondering als beginsel/methode voor beheersing ervan. Dat rapport telt eigenlijk maar één (kort) hoofdstuk, terwijl de rest bestaat uit bijlagen die steeds verslag doen van deelonderzoeken.

32.54
Ik vind het (ook) moeilijk om consistent commentaar te geven. Dat komt omdat ik aanhoudende tegenstrijdigheden meen te herkennen. Er zijn passages bij, vooral in het eerste gedeelte, die ik met volkomen instemming lees, maar wat verderop staat er dan toch weer iets dat er naar mijn oordeel (ten onrechte) tegenin druist.
Het blijft m.i. misgaan, omdat er weliswaar wat aan de zgn semantische kern gerommeld wordt, maar als zodanig blijft hij gehandhaafd. Die kern zou dan zoiets als een contextvrije zone moeten bieden. Tja, daar hoort dan de veronderstelling bij dat UML geschikt is als methode voor conceptuele modellering. Pas zodra je samenhangend overzicht over variëteit zoekt, kan het echter dagen dat zoiets als semantische kern niet, herhaal niet apart bestaat, maar integraal onderdeel vormt van stelselmatige semantiek ... en dus niet, herhaal niet ontkomt, nota bene zelfs juist niet ontkomt aan contextuele verbijzondering.

32.55
Dat Information Foraging Lab — hoe kom je op zo'n naam? — is blijkens hun webaffiche zelfs nog sterker gebaat bij metapatroon ... nota bene, diverse vermeldingen van context ... en zal dus wel tot de allerlaatsten behoren die er iets mee wil. Met dank voor je tip, nee, volgens mij loont geen enkele moeite om daar een nieuw idee te suggereren. Jammer genoeg, natuurlijk.

32.56
Overigens is dat rapport Semantiek op stelselschaal slechts gedeeltelijk van mijn hand, gelukkig maar. Nota bene, ikzelf vind bijlage C het belangrijkst eraan. Die beoordeling van metapatroon is immers geschreven door een zgn onafhankelijke, gezaghebbende deskundige (Paul Oude Luttighuis van Telematica Instituut, thans Novay geheten). Zijn vierkante steun voor contextuele verbijzondering (lees praktisch: metapatroon) kan het effect opleveren van hoor-je-het-eens-van-een-ànder. Dat moet inderdaad ooit "momentum" geven. Zover is het m.i. echter nog niet, althans kan ik er nog altijd niet van eten.

32.57
Over wat voor polsstok beschikken we als dotindividual eigenlijk en hoever proberen we er (dus) mee te springen? Wat mij betreft mikken we zo zuiver mogelijk op agendering van information equity: aandacht vragen voor nodige en voldoende voorwaarden voor evenwichtige informatiebetrekkingen in maatschappelijk verkeer. Wat àfleidt van die katalyserende focus, moeten we zien te vermijden. Anders prikken we die polsstok in een moeras.
Onze visie staat in iDNA Manifest beschreven. Jouw bewerkingen van Wbp en European Directive beschouw ik als krachtige illustraties. Zo van, kijk eens hoe dergelijke wet- en regelgeving ervan opknapt indien ... Onze polsstok schiet m.i. echter tekort voor, bijvoorbeeld, staatsrechtelijk doortimmerde herzieningsvoorstellen. Dat moéten we zelfs overlaten aan àndere personen en uiteindelijk instanties. Sterker nog, onze provocerende agenderingspositie verwateren we, kortom verzwakken we slechts door voor een taak te gaan die we evident niet kùnnen vervullen (lees ook feitelijk: waarvoor het ons aan geloofwaardigheid ontbreekt).
Dat neemt uiteraard niet weg dat ons agenderingsmateriaal altijd valt te verbeteren. Daarvoor vind ik echter steeds de praktische vraag gelden of de moeite van aanpassingen (nog) loont. Als toetsingskader hanteren wij zo consequent mogelijk het manifest. Mocht die aanpak niet leiden tot consistente illustratie(s), dan klopt ons kader blijkbaar nog niet genoeg, of wie weet niet meer. Nogmaals, opzettelijk houden we het manifest beperkt tot het ene verdwijnpunt plus enkele hoofdlijnen die erin samenlopen.
Overige punten en lijnen hoeven/moeten we juist niet zo principieel te nemen. Want daar kijken ooit, als het goed is, toch andere personen/instellingen naar enzovoort. We moeten ze vooral hùn bijdragen gunnen.
Wat laat hij je eigenlijk weten? Allereerst doet hij enkele suggesties voor aanpassingen van beide werkdocumenten Wbp en European Directive. Prima, die nemen we natuurlijk graag in overweging, maar in het licht van opbouwactivisme. Zeg ook maar louter ter versterking van agenderingspotentieel. In de tweede plaats, althans zo lees ik zijn bericht (verzoek tot inschikkelijkheid), probeert hij dotindividual zover te krijgen een "burgerinitiatief" te ondernemen. Naar mijn idee is onze polsstok zó kort, dat wij die bal ermee gericht kunnen en zelfs moeten terùgslaan. Dus, indien hijzèlf zo'n initiatief opzet, is hij beslist van harte welkom daarbij ondermeer te verwijzen naar dotindividual, het manifest, illustraties van dienovereenkomstig aangepaste wet- en regelgeving e.d. Dat biedt hem meteen gelegenheid zijn eventuele wijzigingsvoorstellen herkenbaar méé te geven. En wanneer hij meent dat we hem verder ergens mee kunnen helpen, moet hij dat ajb (ook verder) vragen. Goed, daarover zullen we van hem waarschijnlijk niets meer horen.
Met mij erbij ;-) begint dotindividual hoe dan ook niet aan een "burgerinitiatief." Want ik geloof niet dat ik de lading fopvattingen aankan, die ons langs die weg vrijwel onmiddellijk zou remmen.
Eén goede relatie in politieke kring lijkt mij praktisch meer waard dan zo'n burgerinitiatief.

32.58
Ik heb “dienstverleningsconcepten” nog even nagekeken als punt op de Interoperabiliteitsagenda. In paragraaf 4.4 staat bij de referenties ook de Burgerservicecode vermeld. Daaraan zou inmiddels de Code voor Goed Openbaar Bestuur toegevoegd kunnen/moeten worden.
Kortom, aan zgn codes bestaat geen gebrek. Daarom lijkt het me inderdaad verstandig om allereerst maar eens naar zoiets als dienstverleningsbeginselen te (laten) kijken.
In de naam Burgerservicecode zit nota bene ‘service’ als samenstellende term. En wat betekent ‘code’ in dat verband ànders dan een verzameling van gedrags- of handelingsbeginselen?
Dat kan nog interessant worden! Afgaande op de aanduiding zou de Burgerservicecode zonder meer de (dienstverlenings)beginselen moeten bieden voor (dienstverlenings)concepten en zo door naar operationalisering. Als dat inderdaad aardig klopt, ben je gauw een principiële stap verder. Het kan natuurlijk ook zijn, dat die Code bij nader inzien tekort schiet voor waarop de Interoperabiliteitsagenda met extra aandacht voor dienstverlening mikt. Tja, dan zou (ook) die Burgerservicecode ànders moeten …
De tien punten c.q. kwaliteitseisen van de Burgerservicecode, de zeven beginselen van de Code voor Goed Openbaar Bestuur e.d. bevestigen overigens mijn indruk van ernstig democratisch gebrek. Zo van, als je zelfs dàt nog als gedragsleidraad voorgekauwd moet krijgen, is er kennelijk nogal wat mis met het openbaar bestuur. Wanneer Nederland feitelijk géén bananenmonarchie is, zijn dergelijke Codes volstrekt overbodig … en anders helpen ze natuurlijk niets.
Intussen kunnen ze dus reuze nuttig zijn voor verkenning naar levensvatbaarheid van “dienstverleningsconcepten” als voornaam geplaatst punt op de Interoperabiliteitsagenda van Forum Standaardisatie.
Ik kan het hier trouwens niet laten om het open-deurgehalte expliciet te illustreren door de artikelen van beide Codes eens tegenovergesteld te formuleren. Dus, volgens de Burgerservicecode blijft de overheid in gebreke indien zij
— keuze van contactkanaal beperkt
— overheidsproducten onvindbaar houdt
— voorzieningen onbegrijpelijk maakt
— onpersoonlijke informatieservice biedt
— dienstverlening verbindt met ongemak
— ondoorzichtige werkwijze volgt
— (ook) digitaal onbetrouwbaar is
— als bestuur niet-ontvankelijk is
— onverantwoordelijk beheert.
— actieve betrokkenheid (van burgers) frustreert.
Volgens de Code voor Goed Openbaar Bestuur gaat het mis door
— geslotenheid en fraude
— regenteske houding
— onbehoorlijk gedrag
— willekeur en verspilling
— onwettigheid
— reactionaire halsstarrigheid
— eigengereidheid.
Ja, dat klopt allemaal. Vanzelfsprekend, zeg ik er maar … overbodig bij. Ofwel, is het nu ècht nodig daaraan nogeens zulke Codes te wijden? Dreigt daardoor niet het gevaar van doorgeschoten verbijzondering van toepasselijkheid, zodat navolging juist drastisch vermindert?

32.59
Het klopt dus, helaas, dat ik bij zijn term "momentum" iets ànders vermoedde ...

32.60
Dat inzicht kan niet nieuw voor je zijn. Althans, ik herinner me dat we lang geleden al over dergelijke vraagstukken spraken. Ja, op de verkeersschaal gaan stellig ongelukken gebeuren. Kan je dat informatieverkeer nog stoppen? Nee, natuurlijk niet. Er verloopt allang allerlei verkeer. En ongelukken gebeuren. Laten we daarom, gepaard aan optimale ontplooiing door informatiebetrekkingen, de minst ònveilige voorzieningen ervoor helpen realiseren.
Over evenwicht gesproken, zo moeten er (verkeers)regels zijn vóór gewenst en tégen òngewenst gebruik van mogelijkheden met metapatroon. Als noodzakelijk tegenwicht beschouw ik, nota bene, het beginsel van persoonsinformatie is persoonseigendom. Onder de noemer van civiele informatiekunde hoort dat allemaal samenhangend bij elkaar, dus inclusief de pentas politica enzovoort.
Het intrigerende van metapatroon vind ik overigens dat het tegelijk de voorwaarde biedt voor een belangrijk gedeelte van, zeg maar, zijn eigen tegenwicht. Want adequate voorzieningen voor autorisatie vergen als het ware contextuele verbijzondering in het kwadraat. Doelbinding komt in autorisatie tot uitdrukking. Met andere woorden, hoe scherper autorisatie geregeld is, des beter is doelbinding geborgd (mits, uiteraard, andere veiligheidsaspecten eveneens ...; maar dat geldt altijd). Ja, je kunt je afvragen of dergelijk tegenwicht voldoende, of zelfs überhaupt, aandacht verkrijgt. Daarom, nogmaals, moeten we ons er èxtra druk over maken. De onmiskenbare kans met metapatroon vergt inderdaad uiterste zorg ter vermijding van nodeloze gevaren.
Je kunt metapatroon ook vergeten. Dan ben je die kans echter kwijt, terwijl je naar mijn overtuiging juist met grotere dreiging opgezadeld raakt. Omdat het nieuw is, bestaat geen bewijs voor dergelijke beweringen. De onontkoombare keuze, kortom, is (nog) onzeker en bezorgt dus uiteraard angst. Niemand die het al wéét.

32.61
Dat commentaar op informatieverplichting voor facturering bevestigt m.i. dat verhoudingen daar hopeloos verward geraakt zijn. Want in de verzekeringsrelatie is de behandelaar/zorgverlener helemaal geen partij.
Wie is ook alweer verzekerd? En wie is de verzekeraar? Zie jij de behandelaar? Nee, die is er ten onrechte door de verzekeraar, of in de illusie van marktwerking eigenlijk door de overheid, tùssen gemanoeuvreerd. Dat leidt tot afhankelijkheid, met alom averechtse dynamiek als gevolg. Daarover kan die behandelaar wel in "woede" ontsteken, maar hij kan beter redelijke kritiek leveren op die valse verhoudingen waarin hij verkeerd raakte.

32.62
Als je gesprekspartner "een concreet probleem" wil suggereren, kan hijzèlf uit de eerste hand merken of metapatroon hèm inderdaad helpt. De overgang van die afdeling naar een andere organisatie lijkt mij voor jouw betrokkenheid trouwens een praktisch probleem. Of biedt dat juist een kans? Zo van, als het daar eventueel fout gaat, hebben we er hier tenminste geen last van ..., dus een ideaal proeftuintje. Is dat soms een redenering waarmee jij ruimte-voor-nieuwe-dingen kunt verwerven?

 

 

Mei – juni 2009, webeditie 2009 © Pieter Wisse