Pieter Wisse
38.1
Afgezien van mijn gebruikelijke uitingen van frustratie bevat reeks nr 37 informatiekundig
m.i. (vooral aan het einde) wel weer enkele aardige aantekeningen.
38.2
Er zit gewoon een wat andere denkmanier achter een metapatroon-proefopstelling
... Dat is inderdaad nogal wennen. Het lijkt me daarom nuttig wanneer we
binnenkort samen wat met registratie oefenen.
38.3
Tja, wat is door verkeer(sverbindingen) nog je "eigen habitat"? Dat
verandert dus "doodgewoon"
van schaal.
38.4
Volgens mij is "vanuit ay" structureel equivalent met:
vanuit ax. De "linkerkant" van ay vertrekt
inderdaad vanuit ax. Wanneer je ay als relatie van a1
met ax andersom (dan ik oorspronkelijk tekende) ziet, ben je er
volgens mij. Op die manier herken je gemakkelijker dat ay dezelfde
kan zijn als a1, maar ... ànders.
Er is m.i. geen cirkel, maar (verdere) contextuele verbijzondering. Blijkbaar
vertoont een bepaald object vrij algemeen gedrag (a1), dat o.a. het
nader door a1, zichzelf, dus, en a2, a3 en ax
verbijzonderde gedrag telt.
Ik heb de indruk dat jij a1 laat staan op de positie waarin ik 'm
tekende. Dat 'mag' echter niet, indien je - in dit geval - de linkerlijn verbindt
met de ònderkant van ay. Als je dat doet, hoort a1 ònder
ay. En dan gaat àlles méé, dat (in)direct vanàf a1
'bestaat,' dus inclusief ... ay. Maar zo raak je in de knoop. Met
contextuele verbijzondering hak je die simpelweg dóór, resulterend in eenduidig
bepaalde gedragsdelen.
In de metapatroonnotatie is ook de richting dus wezenlijk, zoals Jeff
Rothenberg (Rand Europe) terecht opmerkt in zijn beoordeling:
Despite its apparent simplicity, there are a number of subtleties in Metapattern diagrams, which make them more complex than they may first appear. First, the vertical positioning of the graphical sub-elements of a Metapattern triad carries meaning: boxes that appear higher in the diagram are more general than those that appear lower. Second, the arrow connecting the three boxes of a triad represents the fact that the upper two boxes play distinct “roles” with respect to the lower box; although the direction of the arrow is unimportant, it is a necessary feature of the diagram, since it allows distinguishing these roles.
Heb jij het gevoel dat we het over hetzelfde, herstel, over modellering van
relevant onderscheid hebben?
[Zie ook aantekening 37.89]
38.5
Zoals je weet stel ik zo’n bericht afkomstig van jou altijd op hoge prijs, dank
je wel ervoor.
Wat je vraag betreft, ongetwijfeld bevat mijn antwoord erop van alles dat jij
allang weet. Dus, “een objectenmodel voor de basisregistraties in Nederland”
was uiteraard ooit de opgave van het programma Stroomlijning Basisgegevens. Dat
geklungel gebeurt inmiddels onder de noemer van Renoir, ook een Ictu-programma.
Nee, verbetering zit er helaas nog niet in. Want dat kàn principieel onmogelijk
iets bruikbaars opleveren, zolang daarvoor een ònstelselmatige methode voor
ordening van betekenissen (lees ook: conceptuele informatiemodellering)
gehanteerd blijft.
Vergelijk het met een hoge toren die je met bakstenen wilt bouwen. Dergelijk
bouwmateriaal kent nu eenmaal een kritieke grens. Die stenen liggen immers op
elkaar gestapeld. Door het gewicht van bovenliggende stenen vergruizelt een
baksteen. Wèg draagvermogen, dus … wèg hele toren.
Eén van de problemen is bestuurlijk onbenul inzake constructie. Elke keer,
overdrachtelijk gesproken, als die toren weer scheef gaat staan, onvermijdelijk
instort enzovoort, zien bestuurders de factor over het hoofd die constructief
telt.
Dankzij Peter Waters en Marijke Abrahamse neemt (Bureau) Forum Standaardisatie
die factor wèl serieus. Dat gebeurt onder de noemer van semantische
interoperabiliteit. De modelleermethode die ik ontwikkelde, Metapatroon, liet
BFS inmiddels beoordelen door Novay en Rand Europe. Die instituten bevestigen
de noodzaak van zgn contextuele verbijzondering voor - beheersing van - reële
betekenissenvariëteit op de schaal van het maatschappelijk verkeer (waarvoor o.a.
de basisregistratie bedoeld zijn, toch?). Echt snappen doen de betrokken
beoordelaars het overigens nog (lang) niet, maar goed.
Het BFS-rapport Semantiek op stelselschaal (juni 2009) bevat een analyse van - beoogde -
basisregistraties. Ik herhaal de relevante conclusies:
1. Voorzieningen voor semantische interoperabiliteit zijn
onmisbaar voor e-overheid in het algemeen en voor realisatie van het NUP in het
bijzonder.
2. Betekenisvariëteit die optreedt bij het gebruik van gegevens is kenmerkend
voor gevarieerde publieke taken.
3. De doelstellingen van de e-overheid en het NUP vragen om gegevensmodellering
die ruimte biedt voor variëteit in betekenissen en die schaalbaar
(uitbreidbaar) en toekomstvast is.
4. De authentieke gegevens in de huidige basisregistraties, zo bevestigen de
onderzochte casussen, hebben een te smalle betekenis voor gebruik op de schaal
waarvoor zij zijn bedoeld (uitvoering van publieke taken).
5. Contextuele verbijzondering ondersteunt grootschalige variabele
betekenismodellering en biedt de mogelijkheid voor geleidelijke, beheersbare
veranderingen.
6. Vanuit de bestaande wetgeving en ontwikkelstatus van de basisregistraties
kan hun semantische interoperabiliteit, onderling en met afnemers, worden
verbeterd door toepassing van contextuele verbijzondering.
Intussen moddert BZK met Renoir dus verder … Wat daar stelsel heet,
bijvoorbeeld, is het helemaal niet.
Als concreter antwoord op je vraag, ja, zo’n wèrkelijk samenhangend model
bestaat in aanzet allang. Op verzoek van Peter Waters waagde ik me in 2008 aan
een overzicht, dat ik Oefenschema:
basisregistraties enz. noemde. Vergeet niet je A0-printer te gebruiken. ;-)
Bij BFS kan je overigens een afdruk krijgen; daar ligt er zelfs eentje op
dùbbel-A0 beschikbaar.
38.6
Ik ervaar het zeker niet als gemiste “kans,” dat ik tijdens mijn vakantie geen
email bekeek en je dus tevens niet tijdig antwoordde! Want zo hovaardig ben ik
niet, te weten dat er aan haar commentaar überhaupt iets zinvols valt toe te
voegen, laat staan dat ikzèlf ertoe in staat zou zijn. Mocht zij mij haar
àndere wang toekeren, kortom, dan “zoen” ik met je mee.
Tja, wie als student haar/zijn scriptie zodanig beoordeeld krijgt, weet dat
z/hij èrg hard aan de slag moet, om ooit te slagen. Dus, de behandelende
ambtenaren in kwestie zullen haar orenwassend commentaar stellig negeren … Ik
vrees dat ik ònmogelijk een welgemeender compliment voor kwaliteitswerk kan
verzinnen.
Dankzij jouw nadere berichten besef ik overigens alweer beter waaraan zij
werkte, toen ik onlangs een gesprekje met haar voerde. Bij die gelegenheid uitte
ik mijn (gespeelde ;-) verbazing dat zo’n wet nodig is. Waarom vergt verplicht
gebruik door, nota bene, overheidsorganisaties een wet?!
Daarop antwoordde zij, althans zo herinner ik me wat ze zei, dat het zonder die
wetdwang niet werkt. Alsof het dat intern mèt die dwang wel doet … Het blijft
zelfs principieel prutsen, zolang de opzet niet strookt met reële
informatiebehoeften (zoals wij met Semantiek op stelselschaal (2009) analyseerden; klopt, dat rapport wordt …
genegeerd).
Is Nederland niet een eenheidsstaat? Vooruit, weliswaar een gedecentraliseerde,
maar per saldo die éénheid, punt. Het is m.i. gewoon medebewind, klaar. Je zou
ook kunnen zeggen, een interne overheidsaangelegenheid. Dat moeten ‘ze’ netzo
intern maar oplossen. Maatschappelijk verkeer raakt echter nodeloos verward,
evenwichtige verhoudingen gauwer zoek, door huisregels in de vorm van (externe)
verkeersregels. Zie ook het opstel Informatiemanagment in
decentraliseerde eenheidsstaat (2005) dat Victor van der Waal en ik
schreven.
Lòs van enige sluitingsdatum voor eventueel commentaar wijs ik verder je graag
op een uitwerking volgens een idee van Paul Jansen/dotindividual. Hij gaf de
aanzet tot bewerking van o.a. de Wet bescherming persoonsgegevens conform het
zgn iDNA Manifest. Wat dat manifest betreft geef ik de voorkeur aan de benaming
Manifest
voor informatieverkeer en zo kwam ik ook op een andere naam voor Wbp. Zie Wet
persoonsinformatie voor het resultaat in het verlengde van Paul Jansens
aanzet. Er blijft dankzij een krachtig beginsel inderdaad weinig van over.
Hoe dan ook lijkt het mij alleszins redelijk dat apàrte Wetten voor 1.
basisregistratie personen en 2. bescherming persoonsgegevens (ooit) tot één Wet
persoonsinformatie verdicht kunnen, dus ook moeten worden.
Het voorstel voor Wet basisregistratie personen bevat voorts een riedel
uitvoeringsdetails die er vooral buiten moeten blijven.
Wie dankzij haar commentaar beseft dat ‘het huiswerk’ met de Wet
basisregistratie personen feitelijk helemaal overnieuw gemaakt moet worden, en
wel stelselmatig, gooit het hopelijk over een andere boeg. Anders vind ik dàt
pas een gemiste “kans.”
38.7
Ik hield mijn toelichting op MultiBIM
ronduit karig. Dat ligt niet alleen aan gebrek aan tijd, maar vooral aan mijn
schatting dat meer schriftelijke toelichting toch niets uitmaakt.
Wellicht ten overvloede wijs ik er nogmaals op, dat beoordeling van synthese
m.i. niet lukt onder de noemer van effectiviteit. Wij zijn toch minder bezig,
meen ik, met het repareren van iets dat kapot is en dus slechts weer in
oorspronkelijke staat moet functioneren dan juist met iets nieuws. Voor
vernieuwing doe je volgens mij vooral beroep op visie, dus oog voor kansen.
Inderdaad verdampen daardoor in één moeite door, als het goed is, als het ware
allerlei problemen die de traditionele aanpak (nog) veroorzaakt.
38.8
Zie Het blijft knap
voor mijn bespreking van De broncode door Eric
Smit: Jan Sloot zou, aldus de ondertitel van het boek, een “schokkende
uitvinding” hebben gedaan.
Blijkbaar geloven nogal wat van diezelfde financiers onverminderd in zo’n
wonder. Dàt vind ik dan weer ongelofelijk, zeker wanneer, zoals hij onbekommerd
tegenover ons benadrukte, zij die associatie expliciet koesteren. Wat je naïef hun
… naïviteit kunt noemen (maar het zal wel puur persoonlijk winstbejag zijn),
heeft weliswaar bijna iets ontwapenends, maar van dergelijk investeringsmilieu
houd ik me graag verre. Dat is me tot dusver gelukt. Volhouden!
Ik meende tijdens ons gesprek, herstel, tijdens zijn nagenoeg ononderbroken
monoloog, jouw (herhaalde) poging te herkennen, met dank voor je goede bedoeling,
om hem tevens voor metapatroon wat in beweging te krijgen. Mijn indruk is
echter, allang overigens, dat hij slechts zijn eigen idee propageert (dus laat
verdere pogingen ajb zitten). Wat hij vertelt, of moet ik zeggen, omstandig
ontwijkt te duiden, blijft voor mij volkomen onbegrijpelijk, of ronduit
triviaal. Ik heb dus geen idee of het werkelijk … een bruikbaar idee enz. ìs.
Vooral is mijn indruk, dat hij zèlf opnieuw niet goed snapt wat hij beweert.
Wat natuurlijk niet helpt voor opbouwende verstandhouding, is dat hij weigert -
“nee, ik lees nooit” - zich in metapatroon te verdiepen. Hij kent de term,
strooit ermee, wil reuze vriendelijk klinken, maar zegt helaas niets
inhoudelijks erover, legt al helemaal geen operationele verbinding met zijn
‘uitvinding.’ Zoals ik het ervaar, zet hij vermelding in als kromgangsvorm
(lees ook: fopmaat) ter verkrijging van aandacht voor, nogmaals, steeds maar
weer zijn eigen verhaal. Zo wekt hij valse schijn van interesse. Dat gebeurt
breedsprakig, langdradig om het risico te vermijden van heus dialoog. Ja, daar
word ik nogal nukkig van.
Vergis ik me schromelijk? Zolang hij geen adequate documentatie verstrekt die
zijn idee enz. als werkelijke doorbraak bevestigt, beschouw ik hem in navolging
van zijn financiers als een tweede Sloot (waarbij ik aan die associatie een
àndere … betekenis hecht).
Intussen ging ik meteen zèlf op zoek naar eventuele literatuur (omdat ik wèl
verwacht daarvan wijzer te kunnen worden). Ik pikte tijdens ons gesprek de
(voor)naam Waltraud op, respectievelijk dat het een Delftse ex-hoogleraar
betreft. Daarmee is dus stellig Waltraud Gerhardt bedoeld. Zij was coredacteur
van de bundel Web-Enabled Systems Integration
(Idea Group, 2003). Het blijkt dat zij ooit “worked as examinator of patents at
Patent Office in Berlin.” Dat zou de poging helpen verklaren om de uitwerking
van ‘het idee’ naar verluidt met patenten te beschermen. Dat vind ik dus onzin,
maar goed.
In genoemde bundel schreef Gerhardt zèlf slechts aan (korte) voorwoord/inleiding
mee (waarvan de volledige tekst als boekmonster op het ww web beschikbaar is).
De voorgestelde oplossing komt neer op (p. viii) “system integration via the
web.” Dat biedt een “single interface” met “uniform techniques and protocols.”
Zover is het echter nog niet, want (p. ix) “[p]artially due to organisational
issues, partially due to technological issues, the current situation is often
far from optimal.” Die bundel kent zelfs als “focus […] the technological
issues that prevent the current situation from reaching an optimum.” Indien wetenschapster
Gerhardt in 2003 semantiek als het wézenlijke thema herkende, nota bene, had
zij daarvan in voorwoord/inleiding in kwestie m.i. stellig melding gemaakt.
Veelbetekenend vind ik in de inleiding de aankondiging van de bundelbijdrage
door Liu e.a., te weten als behandeling van “the problem of partial and
inconsistent data when combining heterogeneous data from different sources.”
Voor metapatroon is dat helemaal geen “problem,” maar reële variëteit.
Van publicaties door Gerhardt over beheersing van betekenissenvariëteit kan ik
via het ww web niets ontdekken. Zij lijkt trouwens ook verder als het ware
verdwenen uit het maatschappelijk verkeer (zoals dat zich via het ww web
toont/ontplooit). Ook valt er dus geen spoor te bekennen via TU Delft, waar zij
hoogleraar was. Is niet hij, maar eigenlijk zij Sloot2? In elk geval heb ik hèm
nooit op een eigen idee betrapt. Werkt zij in het striktste geheim,
ondergedoken aan iets waarvan onze ‘gesprekspartner’ slechts als verkoper (en
voor patronage van zijn zoon) optreedt? Wie weet lezen jij en ik het in een
nieuw boek. Als de auteur van De broncode zich
eraan zet, of wie dan ook, hoop ik dat z/hij ditmaal wel nagaat hoe het ècht
zit.
Nu herinner ik me nog iets uit ons gesprek. Hij vertelde dat zijn zoon
“israelische programmeurs aanstuurt.” En dàt doet me denken - zie mijn
engelstalige aantekeningen
16.8 t/m .23 - aan Pile …, waarover ook allerlei informatie (zoals via www.pilesys.com en www.pileworks.org: “De pagina kan niet
worden weergegeven.”) is … uitgewist. Merkwaardig genoeg ‘vond’ ik wel een open
brief annex blog (16 mei 2007) van een griek, George Omadeon, met
aansluitende correspondentie met Pile’s israelische … ‘uitvinder,’ Erez Elul.
Daarin maakt Omadeon ter ondersteuning gewag van “some recent material on Pile
research [...] by someone else (a lady in fact - I may find the link and
include it later here)” Gerhardt, soms? Haha, voor een roman ligt het plot
klaar … lees vèrder! Overigens betreft het in werkelijkheid, zoals Omadeon elders
aan de zwitser Ralf Barkow (website /rgb)
schrijft, “a Bulgarian lady mathematician (member of the [P]ile team and Pile
Inc).”
Stel dat die financiers een demonstratie van Pile zagen. Volgens mij kan je dat
inderdaad zó doen (lees: manipuleren), dat zij onwillekeurig de associatie met Sloots
wonderdoos maakten. Een vraag is dan, wie die voorstelling gaf. Uit genoemde
correspondentie blijkt een ònherstelbare breuk tussen Elul, die trouwens al met
m.i. onhoudbare patenten in de weer was, en de duitser Peter Krieg van Pile
Systems. Destijds, ik ontmoette hem eind 2005 in Amsterdam (en betaalde zijn
diner), was Krieg al wanhopig op zoek naar nieuwe … financiers. Elul kan het m.i.
nooit (meer) geweest zijn; die heeft zijn buik zo vol van dergelijke financiers
dat hij zelfs ComComism
lanceerde. En Krieg evenmin, of het moet alweer een tijdje geleden zijn. Hij
overleed in juli 2009; zie necrologie.
Wat Pile nu precies is, blijft vooralsnog duister. Of is het slechts triviaal? Een
recente samenvatting
(2010) door Elul zèlf verduidelijkt nog steeds niet wat er baanbrekend aan is,
in elk geval niet vergeleken met metapatroon:
The system invented by e[rez elul] integrate[s] trees into their nodes/objects and doing so while breaking the hierarchies embed[d]ed in the trees. Top technicians in Microsoft, Google, Cisco, HP and others were interested to know more about this technology, since it could take any 2 objects it previously defined and then, by defining another such specific object as their specific relation, relate them in each of both possible orders. This system allows recursion, at any scale, of relation of relation relation, so that all and any of which is always found in its specific order simply by the position of such specific object in that system.
Israelische programmeurs of niet, ik heb geen idee of vader en zoon met
Gerhardt (?) hieraan (verder) werken. Wie zich niet informeert over andere
ontwikkelingen, wat naar het schijnt o.a. Elul ook consequent nalaat, loopt
natuurlijk extra gevaar haar/zijn eigen idee ten ònrechte als nieuw te
bestempelen.
[nv]
38.9
In NRC Handelsblad voor-grote-mensen stond
datzelfde artikel getiteld ICT-plan overheid levert te
weinig op gisterenavond ‘al.’ Ook toen, helaas, was de inhoud van die
rapportage natuurlijk geen nieuws meer. Kan je een bericht over iets dat sinds
jaar en dag bekend is, nog alarmerend noemen?
38.10
Ja, in het algemeen wat de zgn bouw betreft “kende [ik] die gezamelijke
belangstelling al.” Sterker nog, dat is juist zijn vak als afgestudeerd civiel
ingenieur. Daar zijn wij buitenstaanders. Hoewel, ik heb toch maar mooi een
propaedeuse 1 in diezelfde civiele techniek (waarna ik kon overstappen naar
wiskunde en zo door naar bestuurlijke informatievoorziening), terwijl jij
zowaar een huiseigenarenvereniging voorzit enzovoort, enzovoort ...
Concreet over die zgn besteksystematiek wist ik slechts vaag over
"gezamelijke belangstelling." Onlangs vermeldde hij o.a. Stabu, maar
dat liet ik lopen ... Anders komt er helemaal geen eind aan zo'n gesprek. Mijn
indruk is dat hij zichzelf ook daarvoor weer harder op de borst slaat dan wat
zijn feitelijke betrokkenheid inhield. Mocht hij het wel degelijk allemaal
bedacht enz. hebben, ... nou ja, zo geweldig vind ik het qua systematiek niet,
... maar je moet wie dan ook uiteraard nageven dat die besteksystematiek als de
facto standaard in de Nederlandse bouw geldt. Ook de directeur van Stabu
kennende zijn er méér mensen die dat als hùn succes claimen. We kunnen daar
eens bij een medewerker informeren hoe volgens hem die geschiedenis luidt.
Hoe dan ook lijkt het me verstandig aanleidingen te vermijden om sporen met
zijn activiteiten te kruisen. Hij weet het dan tòch weer beter ..., maar
informatiekundige facilitering is juist zijn vak niet.
38.11
Reële bescheidenheid dwingt me uiteraard jou erop te wijzen dat Eerlijk zullen we alles delen beslist 'mijn' boek niet
is. Ja, het was een hele klus om zo'n brede bundel te helpen redigeren. Als je
mij daarvoor een (terecht ;-) compliment geeft, neem ik dat graag aan!
Van mijn kant bekeek ik jouw "opdracht-omschrijving van [je] kenniskring
over compliance, (waaronder aan standaards) en ICT." Mag ik je een
suggestie doen? Wij leven in een informatiemaatschappij. Dat vergt (dus)
voorzieningen voor informatiekeer op overeenkomstige schaal. Het lukt echter
maar niet om benodigde voorzieningen adequaat te treffen. Waarom
niet? Volgens mij lopen we tegen de grens van òpschaling aan. We moeten
daarom, met andere woorden, erkennen dat 'het' op die (veel) ruimere schaal van
het maatschappelijk verkeer kwalitatief ànders in elkaar zit dan waarmee we
voor voorheen aparte informatiesystemen/toepassingen vertrouwd zijn. Je zou het
kunnen vergelijken met de gebouwde omgeving. Zodra het aantal gebouwen dat
bijelkaar staat een bepaalde 'grens' overschrijdt, ontstaat behoefte aan een
èxtra discipline, in dat geval stedenbouwkunde ... en zo door naar planologie.
Voor infrastructuur voor informatieverkeer modderen we vooralsnog echter door
alsof louter de som der gebouwen een heuse stad oplevert. Exemplarisch voor die
optelbenadering zijn de nota bene lòsse basisregistraties. Er is weliswaar een
hoop retoriek van samenhang, maar verband waaraan je operationeel iets hèbt,
moet je uiteraard inherent als samenhang ... ontwerpen. Daarover moet je over
die grens als het ware springen, precies, een paradigmasprong waarmee je in een
weliswaar nauw verwante, maar àndere vakdiscipline landt. Vergelijkbaar met de
sprong van gebouwarchitectuur naar stedenbouwkunde/planologie moet je naar mijn
overtuiging voor informatieverkeer op maatschappelijke schaal zoiets als
traditionele (toepassings)informatiekunde àchter je laten en, wat ik maar noem,
civiele informatiekunde beoefenen. Let wel, civiele informatiekunde bedoelt
toepassingsinformatiekunde niet te verdringen, integendeel. Er behoort
wisselwerking te zijn. In het besef van de - verkeersmogelijkheden op -
maatschappelijke schaal verandert de kijk op samenstellende informatiesystemen,
en omgekeerd. Als je wilt, kan ik je daarover wat literatuur opgeven.
Wat ik eveneens in jouw "opdracht-omschrijving" proef, is dat
problematisering ontbreekt van gangbare kleinschaligheid. Daardoor blijft het
belang van onderzoekresultaten navenant beperkt. Ik zou het toejuichen, indien
je het onderzoek inricht volgens twéé oriëntaties. De ene oriëntatie volgt dan
wat tot dusver impliciet geldt voor je opzet. Daarnáást kan je de oriëntatie
volgens zgn civiele informatiekunde (laten) volgen. Je ontdekt dan stellig, dat
slechts die tweede, extra oriëntatie relevant is voor productieve bevindingen
over, aanbevelingen voor enz. wat jij met compliance bedoelt.
Hoe dan ook houd ik graag contact. Wellicht vernam je dat (B)FS eindig
ingesteld is, te weten tot eind volgend jaar. Om dat einde te 'vieren' is een
volgende bundel gepland. Wil je ajb overwegen, wat jij uit je
compliance-kenniskring of wat je verder relevant acht voor eventuele publicatie
in zo'n bundel in aanmerking vind komen? Daarbij gaat het dus niet langer om
"bepaalde leuke, afgeronde en werkende cases van standaardisatie van de
afgelopen twintig jaar." Want dat betreft een schaal die inmiddels vooral door
communicatietechnologie, ik zeg het maar even ruw, achterhaald is.
38.12
Mijn ervaring is dat hij er niet zo goed in is om iemand ànders serieus te
nemen. Met dit dringende verzoek daartoe weten we dus in een zo vroeg mogelijk
stadium of het zin heeft (verdere) moeite in deze relatie te steken.
38.13
Niet dat de link werkte die jij opgaf, maar ik bekeek elders het voorwoord van Origins of Objectivity (Oxford, 2010) door Tyler Burge.
Daaruit is meteen duidelijk dat de aannames verschillen van, bijvoorbeeld,
subjectief situationisme. Einde discussie. Langs de route van objectiviteit kan
hij, mits hij ooit zover komt, niet anders concluderen dan dat o.a. contextuele
verbijzondering onzin is. Okee, maar dan verneem ik graag tegelijk eens van
hem, hoe hij ànders omgaat met reële variëteit. Oh nee, die bestaat dan
natuurlijk ook niet langer. Hoe kàn ik zo kortzichtig zijn?! Nòg erger, dat
blijf ik graag volhouden.
38.14
Als je het een probleem mag noemen, onze contactpersoon nam voor kennisgeving
aan wat hij zag en borduurde onmiddellijk erop voort. Prachtig! Omdat
Information Dynamics (ID) dit echter allemaal voor eigen rekening en risico
doet, wat nota bene zelfs mijn voorwaarde is (en waarover ik me dus
allesbehalve beklaag), wil ik allereerst mikken op
afronding-als-proefopstelling. Kortom, er komt binnenkort een
vervolgbijeenkomst. Daar demonstreert ID een rapportage die via de
informatierotonde samengesteld is uit diverse (bestaande)
informatieverzamelingen. Die verzamelingen zijn niet de operationele, maar voor
de proef nagespeeld. Zij zijn wel netzo apàrt van elkaar ingericht, dwz
representatief voor operationele ... variëteit.
38.15
Weliswaar kan hij niet zo volgen wat met de proefopstelling op het scherm
verschijnt, maar begrijpt prima de noodzaak van zo’n schakelpunt, dwz met
voorzieningen voor explicitering van context opdat informatieverkeer (ook resp.
vooral) in betekenisopzicht eenduidig verloopt.
38.16
Mijn eigen indruk is wel versterkt, dat je in jullie organisatie juist èxtra
moet letten op de houdbaarheidsdatum van een functionaris. Afgezien van enig
oordeel over de kwaliteit van functioneren, ook voor je directeur lijkt mij
wisseling inmiddels hoognodig, zeg maar rustig onvermijdelijk. Daarover hoef je
m.i. dus niet eens een conflict aan te gaan. Regel van personeelsbeheer:
frequente overplaatsing. Wie bijdraagt aan een conflict, maakt zich
medeverantwoordelijk voor nadelige effecten. Indien die directeur dat niet
begrijpt, 1. is hij hoe dan ook òngeschikt voor een veranderingsorganisatie
(dat is dan maar duidelijk) en 2. wordt het eindje waaraan hij trekt natuurlijk
alsmaar korter. Wellicht kan jij hem dat aan z'n verstand peuteren? Of deel je
mijn indruk (helemaal) niet?
38.17
Laten we het erop houden dat we het hierover grondig met elkaar òneens zijn en
blijkbaar ook blijven. Verder ben ik slechts buitenstaander, waarvan je je dus
niets hoeft aan te trekken. Mocht er onverhoopt een (groter) conflict van
komen, mag je daarover echter niet verbaasd zijn.
38.18
Ik wilde mijn vorige bericht niet te lang maken. ;-) Daarom complimenteer ik je
graag alsnog welgemeend met je opzet voor die kenniskringen! Daar hoor jij
natuurlijk persoonlijk als stimulerende lector onmisbaar bij, anders werkt het
nòg niet.
Ter verruiming van je “compliance-kenniskring” vermeld ik enkele opstellen over
civiele informatiekunde. Er is overigens méér beschikbaar, maar zo kom je
aardig op weg. Aarzel ajb niet je met commentaar, eventuele vragen enz. te
laten horen.
1. Civiele
informatiekunde vergelijkenderwijs, in: PrimaVera, working paper 2007-10,
Universiteit van Amsterdam, 2007.
2. Civil information
management, a short introduction: an information discipline for society and the
metaphor of traffic, in: PrimaVera, working paper 2007-21, Universiteit van
Amsterdam, 2007.
3. Verkeersbegrip van
algemeen belang: geschiedenis van infrastructurele stelselmatigheid voor
toekomst van informatieverkeer, in: PrimaVera, working paper 2008-09,
Universiteit van Amsterdam, 2008.
4. Strategische
verschuiving door moment(um) van infrastructuur: de beurt aan
informatietechnologie, in: PrimaVera, working paper 2006-01, Universiteit
van Amsterdam, 2006.
38.19
Zoals ik je in mijn eerste reactie schreef, probeer(de) ik je een indruk te
geven nota bene "[a]fgezien van enig oordeel over de kwaliteit van
functioneren." Zeg ook maar dat ik je een tip gaf, graag of niet. Want
mijn indruk betreft 'slechts' het inmiddels noodlottig karakter van de
ontwikkelingen, dus à la Griekse tragedie. Het gaat, kortom, niet over positief
danwel negatief kwaliteitsoordeel, allang niet meer ..., nogmaals, naar mijn
... indruk. Noem het anders intuïtie, ervaring ... Verder ben ik natuurlijk
niet helemaal gek; wat ik elders leerde, gebeurde echter in vertrouwen.
De ruimte om jou zo'n persoonlijke indruk te vermelden heb ik gelukkig behouden
door géén betaling te verlangen voor de tijd die ik besteedde mijn advies,
netzomin als voor mijn voorbereidingen erop.
Je hoeft, zoals ik ook al opmerkte, je er uiteraard niets van aan te trekken.
Dan zal ik me over jouw positie verder ook geen zorgen proberen te maken, want
daarvoor zie jijzèlf kennelijk geen aanleiding.
38.20
Voorzover ik in de gauwigheid kan nagaan, mikt Maximo
in het algemeen op “asset management.” In hoeverre een bepaald asset daarbij
ontleedbaar is als configuratie, respectievelijk configureerbaar/geconfigureerd
onderdeel van een omvattend asset kan vormen, is mij in diezelfde haast nog
niet duidelijk.
Verder heb ik de indruk dat Tivoli niet (langer) als productnaam geldt. Die
naam wordt echter wel voortdurend in samenhang met Maximo gebruikt. Dan tòch
via een webpagina over Tivoli
… software is er een verwijzing naar een solution voor IT
& Software Asset management.
In dit stadium luidt mijn vraag, of wat jij Maximo noemt al dan niet hetzelfde
is als “IBM Tivoli IT & Software Asset Management.”
Welk product het precies is, het lijkt erop dat het hoe dan ook om asset
management gaat. Ik neem graag aan, dat het voor materiële assets in soorten en
maten prima voldoet.
Het vraagstuk dat wij bespraken is m.i. van een àndere orde. Het is daarom ook
niet eens de vraag, in hoeverre een Maximo/Tivoli-solution daarvoor voldoet.
Mijn stelling luidt simpelweg, dat het überhaupt niet toepasselijk is.
Je kunt (ook) informatie natuurlijk best een asset noemen, maar vanaf reeds
geringe schaal van informatieverkeer bestaat betekenissenvariëteit. Beheersing
vergt nu eenmaal passende, zeg maar even, dimensies. In termen van metapatroon:
context en tijd.
Nu zal het met variabele tijd in de Maximo/Tivoli-solution in kwestie inmiddels
wel goed zitten, maar het lijkt me sterk dat daar voorzieningen zijn voor
contextuele verbijzondering, nota bene stelselmatig, recursief samenhangend.
(Overigens zou traditioneel asset management weleens sterk kunnen opknappen van
dergelijke mogelijkheden, maar laten we niet vergeten hoeveel specifieke
functionaliteit al in zo’n Maximo/Tivoli-solution steekt.)
Met de titel Informatierotonde
voor semantische interoperabiliteit schreef ik onlangs een kort tekstje -
maar je moet er onvermijdelijk toch even voor gaan zitten - over een aanpak van
betekenissenvariëteit ervan uitgaande dat bestaande informatiesystemen intact
blijven (want dat is wat een onzekere opdrachtgever graag hoort, al helemaal
als het gaat om een verzameling opdrachtgevers met allemaal hang naar
autonomie).
Veranderkundig kan zo’n informatierotonde als katalysator uitpakken. Eenmaal
voor minimale verkeersregeling aan de praat, verschaft een rotonde een concrete
oriëntatie voor eventuele aanpassingen van bestaande, aangesloten
informatiesystemen.
Het cruciale punt is en blijft daadwerkelijke aansluiting. Anders bereikt
desbetreffend verkeer onmogelijk de informatierotonde. Op de reële
stelselschaal werkt het àfgesloten houden van enig informatiesysteem
ondermijnend, althans, waarin daarin aan informatie bijgehouden staat die zou
moeten meespelen in relevante betekenissenvariëteit.
Mijn vluchtige schatting luidt dat 1. de Maximo/Tivoli-solution in kwestie en
2. de informatierotonde à la metapatroon complementair zijn. In elk geval biedt
IBM stellig (andere?) solutions voor distributed database management. Als die
op de leest van reële betekenissenvariëteit geschoeid zijn, had ik daarover in
de (vak)literatuur toch allang iets moeten opvangen. Dat deed ik echter niet,
zodat ik zonder tegenbericht maar beweer dat de voorgestelde informatierotonde
(nog) vóórloopt met onmisbare voorzieningen voor variëteitbeheersing. Tja, dat
is precies het communicatieprobleem ermee …
Voor Ictu ontwikkelde Information Dynamics een proefopstelling voor een
informatierotonde, vooralsnog gericht op interne beheersystemen. Dat werkt. Als
je een indruk van een model wilt krijgen om alom (vergaand) impliciete
contexten ‘op’ de informatierotonde samenhangend expliciet te krijgen, zie pIctugram.
Bekijk het diagram ajb niet te lang. Je ziet rechts, eigenlijk heel beperkt, de
kèrn van het schakelmechanisme. Links staat (echter) een behoorlijk uitgebreid,
complex informatiemodel. De verklaring luidt dat bij Ictu, zoals trouwens
overal, de aparte beheersysteempjes elk ronduit armzalig uitdrukking aan
betekenis geven. Om die locaal gevestigde betekenis vervolgens in
informatieverkeer te borgen, blijkt er steeds ‘nogal wat context bij te
moeten.’ Zeg maar, hoe specifieker een apàrt systeem opgezet is, des te
uitgebreider de rotonde moet zijn om met dergelijke (ooit) specifieke
informatie aan extern informatieverkeer deel te nemen. Het is niet anders.
38.21
Tja, ik had de indruk dat hij wat zat te vissen met zijn vraag. Daarom wurmde
ik iets aan zijn haakje. Dat leverde zijnerzijds dus ontkenning op van mijn
zienswijze. Een verschil is, lijkt mij, dat hij onderdeel van het organisatie-
en vooral personeelsprobleem bij jullie is en ik me verder afzijdig kan houden.
Lees ook, ik heb allang àndere professionele problemen die concentratie vergen.
Maar zoveel buitenstaander voel ik me natuurlijk nooit, dat ik geen belangstelling
zou hebben voor de "richting" die jullie kiezen. Ik hoop dat je nota
bene inclusief "details" erin slaagt een evenwichtige koers aanvaard
te krijgen, sterkte!
38.22
Wat ik als mijn vermoeden, zeg dus ook maar indruk, probeerde uit te
drukken, was een kennelijke vertrouwensbreuk. Zodra die breuk zoiets als een
kritische diepte bereikt, althans tussen hogere functionarissen onderling,
moeten zij veranderkundig op een ander gedragsregister overgaan ...
waarvoor ze echter als regel het opbouwende vermogen missen, ... want anders
was die breuk er nooit gekomen. Inderdaad, daar zijn vooral andere mensen
altijd maar de dupe van. In de heersende verhoudingen, althans zoals ik ze
zie, ben jijzelf zo'n ander mens.
Of gebrekkig vertrouwen oorspronkelijk nu aan de één ligt, of aan de ànder, of
aan allebei, maakt niet (meer) uit. Als je daaraan nog analytische bijdragen
wil leveren, duurt de tragedie slechts langer. De historisch beproefde uitkomst
is, dat de hoger geplaatste functionaris vroeg of laat 'wint' van de lager
geplaatste. Het is maar wat je winnen noemt. Een lagere functionaris die
dat gaat beseffen, stapt alsnòg gauw uit zo'n arena van vals verlies
en winst. Ik wees echter al op inherent onvermogen, dat sterk correleert met
hiërarchisch functieniveau. Haha, lees o.a. werk van Auguste Comte (1798-18 57)
erop na. Tijdens ons nagesprek, enkele weken geleden, vroeg ik je bewust ernaar
of jouw directeur 'uitstappen' overweegt. Je ontkennende antwoord, vooruit,
vormde mede de basis voor mijn indruk.
Waarom is uitstappen wijs? Laat ik de hogere functionaris A noemen en de lagere
B. Er is blijkbaar een conflict. Analytisch bekeken, dus in termen van gelijk
resp. ongelijk hebben, zie ik de volgende configuraties:
1. A heeft gelijk, B heeft ongelijk;
2. A heeft ongelijk, B heeft gelijk;
3. A en B hebben allebei gelijk (en zijn het dus met elkaar eens);
4. A en B hebben allebei ongelijk.
Ad 1 getuigt uitstappen door B van wijs gedrag, omdat z/hij anders haar/zijn
ongelijk alsmaar sterker ingewreven krijgt. B bewijst zo zichzelf vooral
persoonlijk een dienst. En A krijgt de handen vrij voor productieve koers.
Ad 2, nota bene ervan uitgaande dat A niet vatbaar is voor functionele
argumenten en dus volhardt in het conflict, bewijst B in eerste aanleg vooral
de omringende organisatie een dienst. Z/hij roept aldus escalatie (lees
overdrachtelijk: burgeroorlog) een halt toe. Hier hoort de vraag naar wat
erger is, te weten ontstaan van functionele problemen (die, althans
volgens de hier geldige aanname, B immers kon vermijden) of
aanhoudende, zelfs intensievere 'burgeroorlog.' Van functionele problemen
heeft de omringende organisatie natuurlijk ook last. Die lijken mij echter
gemakkelijker te herstellen dan - gevolgen van - zo'n burgeroorlog (waarbij de
organisatie stellig zelfs nog grotere functionele problemen als het ware kado
krijgt).
Over configuratie nr 3 kan ik kort zijn. Dan gaat de vertrouwensbreuk over iets
anders. Opnieuw doet B er wijs aan om uit- c.q. op te stappen. Want zo kan je
op langere duur niet normaal werken.
Ook ad 4 gaat het functioneel nergens (meer) over. Het verschil met nr 3 is,
dat B het veel moeilijker zal vinden om uit te stappen, ... maar het blijft
wijs.
Het is mij duidelijk, dat jij meent dat configuratie nr 2 geldt. Een discussie
of jij daarin naar mijn mening ... (on)gelijk hebt, vermijd ik. Want daardoor
verschuiven de rollen van A en B naar jou en mij. Dat schiet niet op,
in elk geval zie ik er geen constructieve bijdrage in. Ik probeer mijn bijdrage
juist vanuit erkenning van dat àndere gedragsregister te leveren. Ik begon
echter niet voor niets over tragedie. Zodra daarin eenmaal wat vaart zit, valt
die zelfs door geen enkele bijdrage volgens zgn metacommunicatie te stoppen. Je
kunt je door loyaliteit laten meevoeren, maar de vraag is wie je daarmee
uiteindelijk helpt. Die stroom passeerde volgens mij reeds de
redelijkheidsgrens.
38.23
Ik handhaaf mijn indruk dat er aan de bovenkant van de organisatiehiërarchie
een onontwarbare vertrouwensknoop zit. Die groeit door allerlei getrek eraan
natuurlijk alsmaar vàster. Voor productieve beweging moet een dergelijke knoop
dus ooit met enige precisie van bovenàf worden doorgehàkt, opdat wat eronder
allemaal normaal moet blijven resp. opnieuw gaan functioneren zo min mogelijk
beschadigd raakt. Daarin kan ik me uiteraard (sterk) vergissen. Ik elk geval
blijf hij mij in verdere correspondentie ervan proberen te overtuigen, hoe
heilig zijn baas is. Dat klinkt zó sektarisch, dat hij mij zodoende juist extra
alarmeert.
Ik besef dat ik me als buitenstaander met die correspondentie over de grens van
het betamelijke begeef, maar ... 1. hij begon ;-) en 2. het
menselijke/veranderkundige vraagstuk lijkt ònbetamelijke interventie te vergen
voor verantwoorde uitkomst.
38.24
Ik elk geval snap ik het (bijna altijd) zèlf weer wat beter dankzij zulke
pogingen tot opschrijven ...
38.25
Mijn opvatting, zoals je weet, luidt dat 'dikke' modellering van een zgn core
person precies de verkeerde aanpak is. Laat ze dat bij semic.eu gerust maar
weten. Ik zie overigens dat het uitnodigingsbericht voor deelname aan jou
gericht is. Naar mijn idee ben je (dus) wel erg vlot met doorsturen wat je
"zoëven binnen[kreeg]." Kortom, wat vind jij (inmiddels) zèlf?
38.26
Over eventuele “interferentie” lijkt die semic.eu projectmanager zich geen
zorgen te maken. Juist omdat je m.i. niet op “politiek,” maar op “inhoud” bent
benaderd, kan je daar het advies geven om het … inhoudelijk over
multicontextuele boeg te gooien. Indien ik zo'n uitnodiging had gekregen, zou
ik antwoorden, "Dank u, maar, nee, dank u. De aanpak van semantiek die
jullie nog volgen hebben wij geanalyseerd. De conclusie luidt, dat daardoor
passende variëteit blijft ontbreken. Laat aub maar weten, of u interesse hebt
in de aanpak die o.i. wèl werkt."
Wellicht ten overvloede wijs ik erop, dat contextuele verbijzondering wel
degelijk ook politiek raakt. Dat faciliteert immers maatschappelijke orde
volgens netwerkverhoudingen ipv hiërarchie.
38.27
Met dank voor je voorzet merk ik graag op dat volgens - de theorie van - de
semiotische enneade annex het subjectief situationisme de uitdrukking
"rationele motieven" een pleonasme vormt. A's gedrag is altijd
rationeel volgens ... A, en dan ook nog eens beperkt tot een zekere situatie.
Dit laatste moet dan uiteraard een zekere situatieduiding zijn door ... A.
Een probleem kan gauw met zgn verstandhouding ontstaan, zodra A voor zijn
rationaliteit absolute geldigheid veronderstelt. Dus, indien B handelt in
àfwijking van wat A als zodanig rationeel acht, trekt A de conclusie dat B
irrationeel handelt. Het probleem escaleert, wanneer B òmgekeerd dezelfde
conclusie trekt over A's gedrag.
Hoewel jij als derde, zeg maar C, overtuigd bent van de rationaliteit bij A òf
B, mag je daaraan m.i. niet irrationaliteit bij B òf A verbinden. Daar kom ik
als vierde, D dus, nog eens bij ... enzovoort.
Als je eens uitgaat van A's rationaliteit, kom je op de vraag waarom er
kennelijk een conflict bestaat tussen A en B, ondanks "niets anders dan
goede recensies, formele complimenten en ruime bijval" voor B. Kan het zijn
dat jijzèlf iets mist? Klopt "niets anders dan" wel? Wat gebeurt er,
als je die zinsnede vervangt door, bijvoorbeeld: wel degelijk. Met andere
woorden, wat jij ervaart, is dat B wel degelijk "goede recensies, formele
complimenten en ruime bijval [krijgt]." Als je het zo formuleert, sluit je
niet uit dat over B tevens minder gunstige beoordelingen bestaan. Dat vind ik
dan weer een ... rationele veronderstelling, want anders was dat conflict er
niet.
Mocht je er zo redelijk mogelijk over willen discussiëren, dan moet je er m.i.
van uitgaan dat óók A niet tot "systematische afbraak" gemotiveerd
is. Zo zou ik me afvragen, wat A wil òpbouwen en wat bijdraagt aan haar/zijn
oordeel dat juist B bezig is, in jouw termen, met "systematische afbraak."
Tot dergelijk dialoog/verstandhouding zijn A en B onderling blijkbaar echter
niet in staat. Daarom doen wij maar een poging ...
Roepen juist de passages van de I Tjing niet op tot altijd maar weer aanvulling
met context en tijd en aldus tot subjectief-situationele interpretatie? Die
openheid voor oneindig gevarieerde explicieteringen vestigt toch nu nèt de
duurzaamheid ervan?
38.28
Mijn indruk is dat je met het ene thema qua rapportage meteen zo'n beetje klaar
bent. Voor het andere thema kan ik me een wat organischer aanpak voorstellen,
dus iteratief met een cyclus van aangepaste praktijk, eventuele formalisering
van (tussen)resultaten, enzovoort ... Het organisatiekundig sleutelwoord vooral
voor jullie blijf ik contingentie vinden. Zeg ook maar inrichting-voor-flexibiliteit.
Die term flexibiliteit duikt, m.i. terecht dus, her en der in jullie
documentatie op. Daar, bij behoefte aan flexibiliteit, dus, hoort
terughoudendheid met formalisering bij.
38.29
Zo las ik een verslagje, waaruit ik opmaak dat zij die opzet willen benutten
voor hùn plannetje. De truc van de koekoek. Zij noemen dat "praktisch
toepasbaarder" maken, zonder overigens zelfs maar de geringste interesse
in metapatroon.
Op die manier wordt het een arena. Daar stap ik dus niet in. Maar wie weet lees
ik dat verslagje verkeerd. Hùn plan heeft m.i. echter niets van metapatroon.
38.30
Hij benadert het qua verkeersvisie nogal nauw, maar ik ben natuurlijk blij met
zijn beoordeling namens Rand Europe dat je met metapatroon duidelijke modellen
van complexe materie kunt ontwerpen (wat hij m.i. ten onrechte analyseren
noemt, maar goed).
Heel praktisch, althans, dat vind ik, over zgn informatierotonde gaat mijn
eigen korte tekst Informatierotonde
voor semantische operabiliteit. Voor Ictu bestaat een proefopstelling voor
verkeer tussen interne (beheer)informatiesystemen.
Een engelstalig opstel waarin ik pleit voor een aanvullende (vak)discipline die
recht doet aan de inmiddels reële schaal van informatieverkeer is o.a. Civil information
management, a short introduction: an information discipline for society and the
metaphor of traffic. De noodzakelijk meeromvattende benadering is weliswaar
complex, maar zie ik mede daarom dus als kàns voor Microsoft. Want daarin kan
nauwelijks enig ànder bedrijf jullie met praktisch hanteerbaar gemaakte
oplossingen volgen, of pas na nogal wat tijd, wat dus een nieuwe voorsprong
oplevert.
38.31
Of ik hem ken? Hoewel hijzèlf dat stellig ànders ziet, zorgt o.a. hij er vanuit
SBG enz. ‘stelselmatig’ voor dat het gestumper met zgn basisregistraties
voortduurt. Nou ja, die conclusie heb jij nu dus ook getrokken ...
Over Vervenne/Synergetics las ik: "As a competency- driven innovator, Luk
has set up a network of world class experts, making Synergetics an industry
thought leader in the field of competencies and context-driven semantics."
Op die bedrijfswebsite ontdekte ik echter nergens, wat "context-driven
semantics" voor die mensen ... betekent. Heb jij daarnaar in het kader van
jullie discussie geïnformeerd?
38.32
Stel dat iemand de volgende ambitie uitspreekt:
Ik wil [e]en samenhangend stelsel van autonome [dingen] realiseren.
Allereerst is samenhang zelfs wezenlijk voor een stelsel. Een samenhangend
stelsel is dus een pleonasme. Maar vooruit, prima zelfs, dat maakt de noodzaak
van samenhang nogeens èxtra duidelijk.
Er is echter, ten tweede, sprake van een tegenstrijdigheid met de eis van
samenhang tussen autonome dingen. Want autonomie betekent voor een bepááld ding
nu nèt dat er géén samenhang bestaat met àndere dingen.
Strikt genomen, kortom, is zo’n ambitie onzin. Dat kàn gewoon niet, punt.
Maar wat staat ergens als “de ambitie […] voor de lange termijn” vermeld? Dat
is:
Een samenhangend stelsel van autonome basisregistraties en bijbehorende voorzieningen dat vanuit het perspectief van haar afnemers functioneert als ware het een als eenheid ontworpen informatievoorziening.
Het is operationeel van tweeën altijd één. Er is òf een stelsel, waaruit
volgt dat samenstellende basisregistraties niet autonoom zijn. Òf er zijn
autonome basisregistraties, zodat er geen stelsel is.
Vanaf enige schaal beschouwd is zelfs een willekeurige autonomie problematisch.
En van een basisregistratie in het bijzonder is autonomie natuurlijk pertinent
in strijd met de bedoeling ermee.
Zeg ook maar dat zo’n registratie geen doel op zichzelf is, maar zoiets als een
gemeenschappelijke informatievoorraad biedt. Er moet dùs verband bestaan met
specifieke(re) voorzieningen ter facilitering van concrete publieke taken.
Want indien een basisregistratie ècht autonoom moet zijn, moeten we
onmiddellijk ophouden eraan te werken. Wat heeft een voorraad voor zin, waaruit
kennelijk niemand vervolgens mag putten?
Het is praktisch om voor politici en bestuurders “autonomie” de betekenis te
verlenen van, bijvoorbeeld:
weliswaar-gaat-er-iets-veranderen-maar-maakt-u-zich-aub-geen-zorgen-over-uw-relevante-invloed.
Voor dàt publiek, met die betekenis, kan de formulering van de ambitie dan
òngewijzigd blijven.
De ontwerpmatige betekenis vergt echter nota bene tegenovergestelde
formulering. Want het stelsel omvat, per definitie, niet-autonome
basisregistraties!
Wie dat weigert te begrijpen, frustreert opbouwend ontwerp enzovoort tot en met
operationeel gebruik.
Het idee met dergelijke hèrformulering is om onderlinge afhankelijkheid van
basisregistraties ronduit te erkennen. Verdere bezinning levert het inzicht op,
dat hun afhankelijkheid op allerlei manier valt in te richten. De grenzen voor
praktische mogelijkheden zijn:
1. Zo ònafhankelijk (lees dus ook: autonoom) mogelijk. De opzet en inhoud van
een basisregistratie vallen onder apàrt bestuur. De ene basisregistratie is
voor eventueel afschrift van informatie zgn afnemer van andere
basisregistraties.
2. Zo afhankelijk mogelijk. Dan zijn er feitelijk geen aparte basisregistraties,
maar één informatiesysteem met basisinformatie. Het bestuur is
dienovereenkomstig overkoepelend.
Deze schets van de inrichtingsruimte voor samenhang helpt verduidelijken, dat
Nup voor de meeste zgn issues een richting voor oplossing suggereert die
spanning oproept. Daardoor blijft oplossing juist uit (zoals de gang van zaken
bevestigt).
Het uitgangspunt lijkt reëel, dat als verantwoordelijk aangewezen bestuurders
elk ‘hun’ basisregistratie (vooralsnog) zo onafhankelijk mogelijk willen
houden. Maar waarop mikken de opgesomde issues? Dat zijn:
- samenhangend informatiemodel
- gezamenlijke modelleertaal
- generieke afspraken voor modellering van relaties binnen een registratie
- dito tussen registraties
- generieke afspraken voor onderscheid van relevante populaties
Verder staat voor allerlei “generieke componenten” de behoefte aan “generieke
afspraken” opgenomen.
Wat de opstellers van bedoelde lijst met issues (2010) ontgaat, is dat zij
basisregistraties aldus reeds vèrgaand uniformeren. Dat is in tegenspraak met
wat bestuurders ervaren als
weliswaar-gaat-er-iets-veranderen-maar-maakt-u-zich-aub-geen-zorgen-over-uw-relevante-invloed.
Wat resulteert is vooral stagnatie, helaas logisch.
Voor - productieve start met - operationeel informatieverkeer tussen (nog)
vergaand apart gehouden basisregistraties is het helemaal niet nodig om
dergelijke “issues” op te lossen. De eisen voor uniformering zijn nodeloos
dóórgeschoten.
Dat verkeer kan verlopen via een zgn informatierotonde. Voor een korte
inleiding, zie Informatierotonde
voor semantische interoperabiliteit.
Natuurlijk kent (ook) de informatierotonde in kwestie een informatiemodel. Dat
model blijft echter bepèrkt tot wat facilitering van verkeersstroomlijning
vergt. Er is daarvoor dus geen “samenhangend model” nodig dat àlle
basisregistraties in detail omvat.
Netzomin is voor een aparte basisregistratie de verplichting zinvol tot gebruik
van een “gezamenlijke modelleertaal.” De informatierotonde absorbeert als het
ware zulke verschillen in werkwijze enzovoort.
Deze open houding tov reële verschillen kenmerkt overigens ook de Informatiecatalogus
informatietypen (Icit). Voor de opzet ervan zijn de modellen van aparte
basisregistraties opgenomen volgens een, zeg maar, metamodel. Als zodanig is
dat metamodel, ook weer, faciliterend ingericht. Daarentegen volgt de zgn
Stelselcatalogus een normatieve benadering. Volgens een vóórgeschreven sjabloon
(engels: template) geeft de catalogus de structuur van een basisregistratie
weer. Dergelijke dwang is zowel onnodig, als schiet ‘catalogiserend’ tekort
vanwege het gebrekkige sjabloon.
Gelet op reële variëteit van - opzet/inhoud van - basis- en overige
registraties vergt ontwerp van de informatierotonde waarbij aangesloten
registraties (verder) zo onafhankelijk mogelijk blijven, reeds een
“modelleertaal” waarmee betekenissen naar context èn tijd verbijzonderd kunnen
worden: metapatroon.
Metapatroon is tevens reeds met succes beproefd als modelleertaal voor het
alternatief waarin basisregistraties niet langer apart bestaan, maar kunnen
òpgaan in een overkoepelend systeem met basisinformatie; zie bijvoorbeeld Oefenschema:
basisregistraties enz. Met andere woorden, een “modelleertaal” is
beschikbaar voor èlke keuze resp. ontwikkeling in de inrichtingsruimte voor
samenhang tussen basisregistraties.
Voordat aan issues onder Nup-noemer gewerkt wordt, verdient het aanbeveling
éérst het issue Semantische interoperabiliteit ‘op te lossen.’ Dat
issue heeft BFS in juli 2009 aangemeld. Het belang ervan is inmiddels
nogeens onderstreept door resultaat van nadere onderzoeken door BFS. Dankzij
een stelselmatige, pràktische aanpak zullen de meeste Nup-issues eigenlijk in
één moeite door verdwijnen.
38.33
Het kostte me enige tijd om terdege te beseffen dat juist Nup met die issues
véél te ver dóórschiet met ... standaardisatie. Het evenwicht met de
daadwerkelijke opgave, hier en nu, is zoek. Daarom komt er geen beweging in.
38.34
Het zou me verbazen als hij zichzelf begrijpt. Ik kan er in elk geval geen touw
aan vastknopen.
38.35
Ze waren hem even kwijt, maar blijkbaar noodzaakt zijn rechtspositie dat hij
weer terugmocht. Niet dat het ook maar iets uitmaakt, want zoals hij remt zit
er daar nog een heel stel.
38.36
Tja, met reële variëteit kan je twee dingen doen: 1. (blijven) negeren of
2. (eindelijk) erkennen.
38.37
Zo'n discussie kan ik dus niet volgen, want die speelt zich blijkbaar 'achter'
lidmaatschap met bijbehorend wachtwoord af. Ik raak alsmaar sterker overtuigd,
dat beheerders van zulke sociale netwerken het vroeg of laat niet nauw kùnnen
nemen met privacy van zgn leden. Dat is daar domweg een kwestie van geld.
Verder lijkt me de aanduiding als netwerk steeds minder van toepassing, althans
in de zin van redelijk evenwichtige wisselwerking.
38.38
Het lijkt mij een illusie om iemand van een ànder paradigma te overtuigen met
argumenten. Het ene paradigma zit immers per definitie, dus principieel, de
beoordeling als redelijk in de weg.
Wat zulke discussiebijdragen m.i. daarom opleveren, zijn eigen aantekeningen.
Daar heb je vooral voor jezèlf veel aan ... en wie weet ooit, ooit voor een
ànder.
Wat "een praktische intro metapattern" betreft, zie hierboven mijn
opmerking over illusie. Volgens mij, zij het algemeen, biedt Informatierotonde
voor semantische interoperabiliteit "een korte intro op hetgeen
gedemonstreerd gaat worden."
Bij nader inzien ... vind ik ons artikel Multifocaal
netwerkmodel zeker in dit geval toepasselijk als "een praktische intro
metapattern." Het behandelde onderwerp moet toch herkenbaar zijn, wat
stellig helpt om de tevens opgenomen toelichting op de modelleermethode te
(willen) volgen. Indien hij het niet eens is met ons gepresenteerde model, kan
hij het meteen met dezelfde methode verbeteren ...
38.39
Het is, zoals jij in DBC’s nader ontleed prachtig
beschrijft met Falend systeem moet worden afgebouwd
als ondertitel, (ook) met dbc-systematiek de tragedie van de politieke en
bestuurlijke elite als stier met redelijkheid als ... rode lap. Mocht je het
kunnen opbrengen, in een korte bloemlezing, Eenzijdig
gestaakt dialoog, probeer ik er maar een tragikomische wending aan te
geven.
38.40
Alweer ca. vijfendertig jaar geleden werkte ik als stagiair bij (toen) Smit
Zeesleep- en Bergingsbedrijf. De zgn offshore kwam tot bloei. Grote
exploitatieplatforms - zoals er dus laatst eentje ontplofte in de Golf van
Mexico - moesten naar locatie op één of ànder continentaal plat gesleept
worden. Voor een beetje platform zijn daar pakweg acht oceaansleepboten voor
nodig. Kortom, om Smit konden ze niet heen. Bijgevolg rekende Smit exorbitante
prijzen voor die sleepdiensten.
Is dat wel zo handig, vroeg ik. Dat vond verder iedereen daar maar een domme
vraag. Het leek mij echter logisch, dat zulke zeg maar rustig woekerwinsten
concurrentie wekt. Nu bouw je een serieuze sleepboot niet in een dag of wat,
maar reeds na luttele jaren was die markt inderdaad kapot, zat Smit in een hoek
waar klappen vielen enzovoort.
Of je nu bankier bent, reder, zorgverlener of wat dan ook, met oog voor
evenwichtige verhoudingen in maatschappelijk verkeer bewijs je op wat langere
termijn vooral ook jezelf een dienst. Inderdaad, dat is ook maar een mening,
zou onze demissionaire minister-president erover kunnen zeggen.
Nu zijn er wereldwijd maar een handjevol zeesleeprederijen, alweer veel meer
bankbedrijven, maar natuurlijk héél véél zorgverleners. Of zij er zich in hun
dagelijkse praktijk voortdurend bewust van zijn betwijfel ik, maar volgens mij
gedraagt de overgrote meerderheid van zorgverleners zich ‘behoorlijk’ evenwichtig.
Maar bij zo’n enorme omvang van beroepsgroep gaat gewone statistiek tellen. Het
negatieve gedrag van een minderheid valt ònevenredig op.
Tja, dan heb je sektarische politici op zoek naar iets om te bestrijden. Anders
bestaan ze immers niet. Ook “vijandigheid” is een relatie. Het profiel van de
voorkeurstegenstander volgt dus tevens, zelfs beslissend, uit wat die sekte
kenmerkt. Afstandelijker beschouwd telt dat, kortom, altijd meer dan wat al dan
niet een werkelijk probleem met gedrag door zorgverleners is. Gaan we de
internationale zeesleepvaart aanpakken? Nee, toch maar niet. Dan is voor
politici de match met - hun beeld van - de zorgsector meerbelovend.
Dat tij valt met zelfregulering onmogelijk te keren. Daarvoor is de
beroepsgroep (veel) te groot. Zo hebben accountants al een beurt gehad (zonder
blijvend resultaat, overigens). Over een tijdje zijn het bijvoorbeeld ict-ers.
Ja, daar gaat ook ongelofelijk veel mis. De valse gewichtigheid zoals jij van
talloze zorgverleners beschrijft, kenmerkt iedereen die vooral professional wil
zijn voor extra geld en/of status.
Door sektarische bemoeienis met professionele praktijk gaat echter
onherroepelijk nog veel méér mis. Want waarom halen we er een heuse
professional, van loodgieter tot psychotherapeut, bij? Er is blijkbaar
variëteit aan de orde. Voor een productieve bijdrage heeft de professional
daarom navenante gedragsruimte nodig. Daardoor is weliswaar succes niet
verzekerd, maar zònder die ruimte is mislukking dat geheid wèl.
Sektarische sturing is dus funest. Sterker nog, sektarische sturing is
tegenstrijdig.
Gedragsruimte is tegelijk ruimte voor misbruik, het is nu eenmaal niet anders.
In het besef dat misbruik onuitroeibaar is of, meer algemeen uitgedrukt,
dynamiek gepaard gaat met risico, moeten we praktisch mikken op ‘redelijke’
beheersing. Daarvoor dient m.i. bij uitstek die oriëntatie op evenwichtige
verhoudingen. Om daarover onder de noemer van beroepsethiek te beginnen, dwz
(pas) tijdens de beroepsopleiding, lijkt mij in onze complexe samenleving inmiddels
te laat.
Uitzonderingen zoals ballet daargelaten (en of dat nu zo gezond is …), heb ik
steeds sterker de indruk dat een mens zijn kennis en vaardigheden voor een
specifiek beroep best in een later stadium kan opdoen. Wat noodzakelijk wèl in
een vroeg stadium beslag krijgt, vind ik (sociale) houding. Een sektarische
houding telt volgens mij als een asociale houding.
Wat ik met “beweeglijkheid” bedoel, is o.a. om voor beoordeling van resp. voor
gedrag passend in evenwichtige verhoudingen altijd open te staan voor waarmee
(lees: met wie) je door die verhoudingen verbonden bent. De uitkomst van een
ontmoeting van motieven varieert. Dus, wat als methode nogal paradoxaal kan
klinken, de openheid is vàst. Juist daardoor zijn de resultaten dat echter a priori
niet.
Als ik “vastigheid” van methode (m.i. jouw nadruk tot dusver) aldus onderscheid
van resp. verbind met “beweeglijkheid” van resultaat (mijn nadruk tot dusver),
meen ik òngeacht “de verschillende werksoorten van jou en mij” juist onze
verwantschap te herkennen.
Even tussendoor: Ik hoop dat je er nog een touw aan kunt vastknopen.
Blijkbaar, oorspronkelijk of van weeromstuit, dat is nu om het even, vertonen
de mensen die zich opwerpen als vertegenwoordigers van de zorgsector eveneens
tunnelgedrag. Tja, dat escaleert. Volgens jouw schets is het einde nog lang
niet in zicht. De nagenoeg ongeorganiseerde patiënten moeten maar (af)wachten,
wat er gebeurt. Oh ja, en betalen.
Wat mij zorg baart, is wat ik meen te herkennen als groeiende correlatie van
machtspositie met eenkennigheid. Het eendimensionale, dus sektarische
perspectief overheerst. Via verkiezingen vervangen we hoogstens de ene door een
andere sekte.
Stel dat inburgering prominent op het lesprogramma komt, ja, vooral voor zgn
autochtonen, hoe lukt het dan om het over evenwichtige verhoudingen te laten
gaan? Zoals een kind in Sinterklaas gelooft, hoe indoctrineren we een bankier
in spe, een zeesleper in spe, een zorgverlener in spe enzovoort zodanig dat
z/hij eigen belang ervaart als onlosmakelijk aspect van algemeen belang? Hoe
bevorderen we dat mensen in gevarieerde situaties steeds evenwichtig naar
bevindt van reële verhoudingen handelen?
Op het ministerie van Onderwijs zijn ze stellig reuze druk, maar hierover heb
ik daarvandaan nog niets gehoord.
38.41
Daags nadat ik je [met 38.40] antwoordde, kocht ik tijdens mijn plaatselijke
kringlooproute een exemplaar van Op het scherp van de
snede: Goed en kwaad in de geneeskunde (Balans, 1998) door Heleen
Dupuis. De auteur staat op het omslag gekenschetst als hoogleraar medische
ethiek.
Indien jij haar boek allang kent, ben ik benieuwd of je mijn enthousiaste
beoordeling deelt, te weten dat Dupuis precies de thema’s aansnijdt waarover
wij nu corresponderen. Wat mij aanspreekt, is vooral wat ik algeméén, dus niet
beperkt tot de medische zorg, opvat als oproep tot heroriëntatie van
professionaliteit (p. 67):
Heel het [professioneel] handelen en heel de [professionele] ethiek [moeten] volledig samenvallen[.]
Toegegeven, mijn hercontextualisering èn bewerking van haar zinsnede zijn
suggestief. Professionaliteit vind ik dus niet in eerste aanleg een, zeg maar,
technisch vermogen met ethiek in een laat stadium, als het al gebeurt, eraan
vastgeknoopt als bijgedachte.
Juist voor ongeacht welke professional hangen techniek en ethiek ònlosmakelijk
samen. Waar ze als aspecten noodzakelijkerwijs onderscheiden zijn en één aspect
onverhoopt voorrang verdient, moet dat m.i. nota bene ethiek ipv techniek zijn.
Zoals ik je eerder schreef, de bijbehorende techniek valt meestal later nog
aardig te leren. Zo stelt Dupuis (p. 207), waarbij ik in het citaat arts door
professional vervang,
dat sommige [professionals] niet alleen blijk geven van rationele en intellectuele misverstanden en een tekort aan kennis of wetenschappelijke inzichten, maar dat hun attitude een rol speelt[.]
Zij vervolgt:
[D]it alles is niet eenvoudig te bezweren door cursussen. Dat geldt ook voor het gebrek aan gevoel voor de relativiteit van het eigen (professioneel) optreden, en voor het gebrek aan inzicht in de eigen motieven om te handelen dat sommige [professionals] parten speelt. […] Naast kennis is wijsheid nodig. Het gaat niet alleen om een denkhouding, maar ook om een leefhouding.
Zo veralgemeniseerd geldt Dupuis commentaar evenzogoed o.a. voor wie geloven
dat politiek & bestuur allemaal techniek is.
Bewerkt tot uitspraken met ruimere strekking citeer ik Dupuis nog verder (p.
201):
[E]r [is] s[rake […] van een ‘geloof’ in de successen van de [professie], een geloof dat zich, zoals het een geloof betaamt, weinig aantrekt van feiten, maar wel berust op een aantal dogma’s.
Wat natuurlijk niet voor èlk beroep als dogma geldt,
is de veronderstelling dat [de professie in kwestie] een bètawetenschap is, gebaseerd op harde feiten.
Ik ben echter geneigd voor àndere professies Dupuis’ schets als zo mogelijk nòg geldiger te beschouwen, want
[d]aarmee samen hangt een ongebreideld optimisme over de [professie] en haar bijdragen aan de menselijke beschaving.
Ik zou zeggen, vul maar in. (Ook) voor de meeste beoefenaren van zgn informatiekunde gaat die illusie m.i. geheid op. Dupuis:
Het is niet moeilijk te argumenteren dat deze opvatting volstrekt onjuist en zelfs gevaarlijk is.
Als dat zo is, wat is er kennelijk wèl “moeilijk”? Dat is acceptatie voor gewijzigd gedrag. Maar daarop hoef ik jou niet te wijzen …
38.42
Wat haar schrijfkwaliteit betreft, ik kon Op het scherp
van de snede zelfs erg gemakkelijk lezen. Mijn belangstelling voor het
onderwerp hielp stellig. Dupuis' kritiek op de medische stand is duidelijk. Zó
duidelijk, dacht ik, dat zij door medici genegeerd is. Dan heeft zij het daar
met, zoals jij aangeeft, "niet geliefd" resp. "gehaat" toch
ver geschopt. Tegelijk doet mij dat denken aan bijv. Groupthink
(Houghton Mifflin, 1983) door Irving Janis.
Als ware het, in mijn termen, een huisdier houdt menig groep graag een
dissident. Dat stimuleert de (overige) leden om zichzelf reuze redelijk te
vinden; ze zijn dan toch maar zo tolerant om een afwijkende boodschap te
overwegen, nietwaar? Die overweging valt echter tegen. Een beetje blaffen,
okee, maar zich ècht laten bijten, nee. Het gaat ze slechts om de suggestie van
redelijkheid, allereerst dus voor zichzelf en vervolgens voor hun imago. Die
gunstige indruk verkrijgen buitenstaanders kennelijk reeds, indien een dissident
ergens zgn veilig onderdak heeft. Dat roept natuurlijk de vraag op, of je als
onderdeel van een systeem eigenlijk (nog) dissident ervan kunt zijn. Als je het
zo bekijkt, wijst Dupuis niet alleen aan, dat professioneel handelen wezenlijk
"op het scherp van de snede" gebeurt, maar schetst aldus vooral óók
haar eigen penibele positie als criticus. Met zo'n dilemma ben ikzelf vertrouwd
geraakt, zij het in relatie tot een andere discipline. Daarom raakt Dupuis mij
met dat boek, ben ik er graag enthousiast over en waardeer ik wat ik als
persoonlijke betrokkenheid herken. Zeg maar dat je getemde en òngetemde
dissidenten hebt. Een getemde dissident mag binnen een groep rekenen op
materieel comfort. Daarvoor betaalt z/hij uiteraard een immateriële prijs, want
de onderliggende, doorgaans impliciete en daarom extra verraderlijke afspraak
is dat haar/zijn opvatting niet serieus genomen wordt. De ongetemde dissident,
niet gedomesticeerd, dus, moet het daarentegen zònder zulk materieel comfort
doen. Z/hij hoeft daarom die immateriële prijs niet te betalen, maar het effect
is per saldo precies hetzelfde: géén gehoor. Als hoogleraar aan een medische
faculteit leek Dupuis keurig getemd, maar haar boodschap vind ik ronduit
òngetemd klinken. Nogmaals, voor het effect maakt het helaas geen enkel
verschil. Er dreigt door zulke overschrijding van groepsgrens wel risico voor
materieel comfort. Dat vinden we overigens genoeg om zo'n poging
"moedig" te noemen.
Natuurlijk tellen verschillende beroepen relevante ... verschillen. Ik houd
echter vol, dat ze sterk overeenstemmen, zo niet gelijkwaardig moeten zijn, wat
houding van individuele beroepsbeoefenaren voor maatschappelijk verantwoord
handelen betreft. Eigenlijk geldt dat per definitie door òpschaling naar
maatschappelijk bereik.
Ik ben onzeker, of ik goed begrijp dat jij "grote verschillen [voor] bijv.
het financiële" aspect karakteristiek voor de "medische kring"
acht. Dergelijke verschillen bestaan echter in vele beroepen, inderdaad sterk
gecorreleerd met "dysfunctionele mensen [die] ook nog de baas [...]
spelen." Nogmaals, een getemde dissident helpt zelfs mee om "ze [...]
de baas te laten spelen," terwijl een ongetemde dissident ze daarvoor
niets in de weg kan leggen. Wat de baas in het eerste geval zelfs èxtra omzet,
is hij deels kwijt aan het materiële comfort van de huisdissidenten. De
ongetemde dissident helpt de baas dus niet aan extra inkomsten, maar verlangt
ook geen beloning. Blijkbaar is het saldo in het eerste geval zelfs gunstiger
voor de baas. Die optie wordt thans aangewakkerd door een afwijkende opvatting
als terrorisme af te doen, dus ontwrichtend voor samenleving. Door inprenting
geloven mensen dat.
Vaak fiets ik een rondje. Maar ja, dan moet ik wel een doel hebben. Een
favoriet doel vormen kringloopwinkels in de omgeving, althans voorzover ze ook
boeken verkopen. Allereerst is verkopen een groot woord, als een boek vijftig
cent kost. Omdat mijn materiële comfort niet door enige groep geborgd is,
vooruit, moet ik het van een goedkope hobby hebben. Of is het een betaalbare
therapie? Verder speelt het toeval, wat zo'n ritje spanning verleent. Nou ja,
het is maar wat je spannend vindt. Er valt geen peil op trekken welke boeken
daar op enig moment bezorgd zijn door wie gelukkig weigert om ze in de
papierbak te kieperen. De kans op rommel is inderdaad het allergrootst, maar de
kans op belangwekkende geschriften nog altijd aanzienlijk genoeg om regelmatig
te onderzoeken. Daar kàn dus een exemplaar van Op het
scherp van de snede tussen zitten. Het was vervòlgens natuurlijk weer
géén toeval, dat juist dàt boek mij daar op dàt moment opviel; daarop was ik
door onze correspondentie voorbereid. Zo'n boek had ik heus nooit (meer)
ontdekt in een reguliere boekwinkel, want daar stáát het domweg niet. Of, wat
ik iets eerder aanschafte, neem De kiezer en zijn kansen
(G.A. van Oorschot, 1967) door Jacques de Kadt. Dat is m.i. een onverminderd
actueel boekje, dat ik dus voorafgaand aan de a.s. verkiezingen voor de Tweede
Kamer uitgesproken informatief vond.
38.43
Dat formulier voor een abonnement op een Museumkaart vulde ik begin vorig jaar
bij het Haags Historisch Museum in. Blijkbaar is het daar meteen aan de
collectie toegevoegd.
38.44
Wat staat er zoal op de Digitale Agenda?
“MKB-bedrijven,” aldus eurocommissaris Kroes volgens een nieuwsbrief van Digitaal Bestuur, “moeten makkelijker kunnen aanhaken
bij gezamenlijke onderzoeksopzetten en de bijbehorende fondsen.” Daar is het
misverstand annex reflex van zgn big science weer.
Wat metapatroon betreft zie ik het precies òmgekeerd. De modelleermethode
bestáát. Dat grote idee is afkomstig van een piepklein r&d-bedrijf.
Information Dynamics hoeft dus op inhoud beslist niet aan te haken. Nogmaals,
daar komt het allemaal vandáán. Wie m.i. “moeten […] aanhaken,” zijn
daarentegen juist serieuze opdrachtgevers, grote leveranciers, grote
onderzoekinstellingen enzovoort. Dat besef lijkt echter evenmin tot de
opstellers van de Digitale Agenda doorgedrongen.
Zo vertonen naar mijn indruk ook leden van het Nederlandse Innovatieplatform
een contraproductieve, want door-en-door institutionele kijk op vernieuwing.
Dat biedt geen stimulans, maar een rem. En voor een eerdere directeur van nota
bene ICTRegie is Rem natuurlijk ook geen gelukkige achternaam. Zo’n
woordspeling is natuurlijk flauw, of zelfs ‘fout,’ maar was in zijn geval
helaas toepasselijk.
38.45
Dat is ook weer zoiets met teken als oorzaaksoort. Of een teken dient als
"geschut," bepaalt niet slechts de schutter. Want wanneer het doelwit
zich niet laat raken, mis je dus.
Mijn aansporing betrof ook relevante literatuur. Hij bekende zelfs met zoveel
woorden, dat hij mijn geschriften over metapatroon niet wil lezen. Hij blijft
m.i. maar hangen in zijn analyse van metapatroons schematechniek. Modelleren
als - ontwerp van - synthese ontgaat hem daardoor. Dus, ja, dat moet je gewoon
doén!
Dat andere bericht[, zie 37.91,] vond ik passend voor een test, of hij
dergelijke thema's agendeert. Hoe hij reageerde? Helemaal niet. Geen ènkele
reactie, nul. Tja, dat is dus ook een teken. Althans, ik ervaar dat ik … geraakt
ben.
38.46
Met (verkeers)regels als onlosmakelijk aspect van infrastructuur is dat een
onmisbare associatie. O.a. over dat verband gaat Toekomstbeeld: herordening van basisregistraties als bijlage F van Analyse van gerelateerdengegevens in het kader van RNI (Bureau Forum Standaardisatie, 2009). Zie bijv. ook mijn column Drogreden.
38.47
Voor het allereerst met een vertegenwoordiger van zo'n bedrijf onstond een heus
dialoog. Ik probeer nu met enig geduld een vervolgactie af te wachten. Of die
daadwerkelijk komt? Zo ja, wat dat is?
38.48
Intussen beginnen wij alsmaar beter te begrijpen wat een informatierotonde
vooral ook praktisch is, hoe verbeterde inrichting ervan lukt enzovoort.
38.49
Volgens mij zijn onze schemaatjes van de informatierotonde vergaand gelijk. Wat
ons even parten speelt, zijn (slechts) afwijkende betekenissen. Althans, ik heb
de indruk dat jij register gebruikt in de betekenis van index. Daarmee indexeer
je, in de zin van catalogiseren, een identiteit als registerobject. Pas daarna
koppel je expliciet aan wat je informatiebron noemt.
Volgens mijn betekenis van register is het zo'n informatiebron. Daarom
verschuift het aanknopingspunt voor indexering van wat jij als register
beschouwt naar wat ik positioneer als sleutelwaarde. De - mogelijkheden voor -
variëteit komen m.i. echter op hetzelfde neer.
Voor oppervlakkig toelichtende communicatie met derden ben ik geneigd mijn
versie te benutten. Want voor die mensen betekent register hetzèlfde als
informatieverzameling, -bron oid.
38.50
Inderdaad, de Nederlandse overheid handelt o.a. volgens artikel 24 Wbp
feitelijk als eigenaar van het zgn burgerservicenummer. Of dat "dus erg
vreemd" is? Dat is zowel foutweg dom, als domweg fout, punt. Dáárom draait
Manifest
voor informatieverkeer het radicaal òm. Op persoonlijk eigendom van
persoonsinformatie kan je, zoals je eerder voorstelde, met verwijzing naar
apartementsrecht enz. enz. natuurlijk van alles en nog wat afdingen, maar qua
manifèst gaat m.i. het grootste appèl uit van principiële òmkering van
uitgangspunt. Wat jij specifiek aanwijst, te weten "een inbreuk op artikel
8 EVRM over eerbiediging van privé leven," zou natuurlijk zelfs
onmiddellijk moeten leiden tot verandering van averechtse Nederlandse wet-
& regelgeving voor persoonsinformatie plus overheidspraktijk ermee.
38.51
Wat volgens mij nog ontbrak in het schema was een aanduiding van de
mogelijkheid om verdere rondjes te draaien, dus bijv. van persoon naar
verplichting naar ...!! Want in wat je ophaalt, staat blijkbaar ergens iets dat
je als sleutel gebruikt om vervolgens àndere informatie op te halen, enzovoort
... Dat traject noem ik (dus) steeds een associatieslag.
Daar, bedacht ik me vèrder, kan de opmerking bij, dat een sleutelwaarde
eventueel een contextuele (object)identiteit in een àndere informatierotonde
kan betreffen, enzovoort. Zo faciliteer je een federatie van rotondes, nota
bene meervoud: Informatierotonde(s)
op wolkmaat.
Ook heb ik de indruk dat de manier waarop je de informatierotonde(s) opzette,
praktisch helpt voor het thema autorisatie.
38.52
Mijn commentaar [in 38.32] op "ambitie […] voor de lange termijn"
geldt uiteraard tegelijk "de focus voor 2010." Kortweg, dat gaat op
die manier nooit lukken.
38.53
Martijn Houtman heeft de opzet meteen zó algemeen gemaakt, dat - laat ik ook
eens een modewoord gebruiken - the cloud via informatiesleutels browsbaar is.
Daarom zijn er nota bene méérdere informatierotondes mogelijk, die met elkaar
verbonden kunnen zijn: federatie.
Voor een plaatje waarvan je zonder toelichting niets begrijpt, zie Informatierotonde(s)
op wolkmaat. Ofwel, informatieverkeer tussen die paar basisregistraties is
dus ècht het probleem niet.
38.54
Ook informatierotondes zitten in de wolk, lijkt mij. Zo heb ik het
daarom nu maar getekend. (Ook) naar wat ik herken als analogie met -
functioneren van - hersenen, zeg maar de dynamiek van semiosis, klopt het
alweer beter.
38.55
Inderdaad, de karavaan is alweer vèrder, dwz heeft er aardig wat nieuwe rondjes
over de ontwerp/-ontwikkelrotonde opzitten. De belangrijkste structuurwijziging
kwam voort uit het inzicht dat dezèlfde informatiesleutel kan gelden voor -
toegang tot - verschillende informatieverzamelingen. De bedoeling met het zgn
burgerservicenummer lijkt daarvan het schoolvoorbeeld, ... maar blijkt het tòch
weer niet. Want gebruik van bsn blijft aan overheidsorganisaties voorbehouden.
Op maatschappelijke schaal zijn er blijven er dus talloze àndere (soorten)
informatiesleutels. Hoe dan ook levert die verplaatsing van informatiesleutel
een compacter model op, zie Informatierotonde(s)
op wolkmaat.
Dit neemt allemaal niet weg, dat ik je zorgvuldige vragen over Informatierotonde
voor semantische interoperabiliteit graag probeer te beantwoorden.
Behoort heel figuur 2.b tot de informatierotonde?
Met deze vraag blijf je met een hamer van het ene naar het andere
paradigma zwaaien. Want waar staat die spijker nu precies? Mijn idee is in elk
geval, dat de informatieverzameling met èxtra benodigde èxpliciete
contextualiseringen ‘klassiek’ gezien vooralsnog het gemakkelijkst begrijpelijk
is als ònderdeel van de informatierotonde.
Maar óók die noodzakelijkerwijs toegevoegde voorziening kan volgens
stelselmatig perspectief beter netzo satelieterig worden gepositioneerd als de
oorspronkelijk aparte informatieverzamelingen. Want informatieverkeer is ...
informatieverkeer. Stelselmatig geldt daarom als informatierotonde ‘slechts’
de, zeg maar, sleutelverzameling. Daar hoort ònlosmakelijk een
draaipuntenverzameling bij, die echter ook gewoon maar een verkeersaansluiting
heeft.
Indien ja, bevat '(natuurlijk) persoon' dan verwijzingen naar A en
B voor zover het informatie over (natuurlijk) persoon betreft?
Of het antwoord op je eerste vraag ja of nee luidt, doet er principieel dus
niet (zo) toe. Met samenhang tussen sleutels en draaipunt werkt het. Verder komt
het aan op optimale instrumentering.
Ja, voor natuurlijke-persooninformatie is natuurlijk persoon het draaipunt
in/voor de informatierotonde.
Via zo’n draaipunt kan dus verder natuurlijke-persooninformatie uit C, D
enzovoort toegankelijk zijn.
Indien ja, bevat 'relatie' dan verwijzingen naar A voor zover het
informatie over relatie betreft?
Ja. En eventuele verdere informatieverzamelingen met relatie-informatie.
Indien ja, bevat 'personeelslid' dan verwijzingen naar B voor zover het
informatie over personeelslid betreft?
Ja. En eventuele verdere informatieverzamelingen met personeelsinformatie.
En is het zo dat A voor alle persoonsinformatie naar de rotonde gaat en
daarbij vervolgens wordt doorverwezen naar zichzelf of naar B?
Ja. En naar eventuele verdere informatieverzamelingen met
natuurlijke-persooninformatie.
Is het zo dat het aangrijpingspunt op de rotonde voor A de relatie is en
voor B het personeelslid?
Dat lijkt mij wel. Met de (eerste) proefopstelling onder de noemer pIctugram
tonen wij het overigens andersom, dus vanàf de rotonde. Dat komt omdat die
proef het accent legt op rapportage, dus (nog) niet op de mogelijkheid om de
ene verzameling bij te houden met informatie afkomstig uit een andere
verzameling (zoals Informatierotonde
voor semantische interoperabiliteit juist benadrukt).
Om bij persoon als voorbeeld te blijven, daar selecteer je een persoonexemplaar
als aangrijpings-/draaipunt. Vervolgens selecteer je een (soort)
informatiesleutel met bijbehorende sleutelwaarde voor de persoon in kwestie.
Daarna kies je een informatieverzameling waaruit (persoons)informatie met die
sleutel beschikbaar is. In de opgehaalde informatie kàn iets ‘zitten’ dat als
àndere sleutel, al dan niet behorend bij een ànder draaipunt à la
informatierotonde. Zo ja, dan is daarmee een bijbehorende ‘afslag’ op de
rotonde geboden, enzovoort.
Voor bedoelde proefopstelling heeft Martijn Houtman tevens een directe ingang
op soort informatiesleutel gemaakt. Verder ontwikkelde hij een overzichtje met
informatie uit meerdere aangesloten verzamelingen tegelijk. Nou ja, je zult het
binnenkort zélf wel zien.
38.56
Er valt veel over dat voorstel te zeggen, behalve dat er een productieve
strategie uit spreekt. De ratio om iets te doen, ligt altijd buiten dat ‘iets.’
Gedrag vormt nooit zijn eigen motief.
De voorgestelde strategie blijft echter binnen de (rijks)overheid opgesloten.
Ja, dan kom je niet(s) verder dan deelplannetje a, deelplannetje b enzovoort
... per ogenschijnlijk lukraak zgn strategiegebied waar je allemaal niets aan
hebt, integendeel, omdat samenhang tussen resp. door (non)resultaten ontbreekt.
Hoe helpen we daar evenwichtigheid gevestigd krijgen?
38.57
Welke veranderkundige spijker je m.i. in èlk geval meteen stevig raakt, is dat
vermogen tot bijdragen aan ... verandering vanuit
wat-er-nu-eenmaal-allemaal-is. Dat verliep daar zelfs boven verwachting. Juist
omdàt we toonden, dat zo’n vooralsnog strikt rapportagegerichte proefopstelling
van een informatierotonde werkt zònder ook maar iets aan bestaande
informatiesystemen/-verzamelingen te veranderen, groeide daarover productieve
onrust. Wacht eens even, we willen natuurlijk méér! Het moet wel gaan kloppen!
Wanneer je dat (w)aanvankelijk nog wat remt, vooruit, met de rollen bij wijze
van paradoxale (m)interventie eens (kr)omgedraaid, komt er pas goed vaart in.
Wat de proef ze liet herkennen, is dat je professioneel stap voor stap
samenhang kunt verbeteren. Beheersbaar, resultaatgericht. De chaos werd niet
langer als noodlot (f)opgevat. Met zicht op haalbare orde kan je er gewoon
naartoe werken, nietwaar? Ineens ging het óók concreet en nota bene vooral over
praktische afspraken tussen mènsen. Wie moet precies wat met specifieke
informatie doen, opdat andere mensen daar via zo’n rotonde eveneens baat bij
hebben? In - het aanspreken van - dergelijke motieven resp.
verantwoordelijkheiden zit de crux. Een informatierotonde is slechts
instrumenteel. Die facilitaire positionering voor wat ze als hùn bedoelingen
alweer duidelijker grijpbaar kregen, lukte daar met de proef blijkbaar prima.
Ik kan me niet herinneren dat tijdens de demonstratie de term metapatroon viel
...
Er komt binnenkort vervolgoverleg. Als eerstvolgende stap bereiden we dan
installatie bij die organisatie zèlf voor en sluiten er aan op operationele
databases. Ik besef dat daar nog van alles en nog wat tùssen kan komen, maar
als dat dóórgaat vind ik het een reuzenstap.
38.58
Intussen heeft hij de informatierotonde als katalysator voor interoperabiliteit
innigst omarmd. Althans, hij vertelt met zichtbaar plezier over allerlei
contacten bij allerlei gelegenheden waar hij allerlei gesprekspartners
geïntrigeerd krijgt met zijn verhaal erover. Tja, hij spreekt namens FS, dus
onmiddellijk een fopvatting eroverheen blijft hem doorgaans bespaard. Wie weet
ontstaat zo ergens ruimte ...
38.59
Van deze reactie stuur ik hem maar geen afschrift. Als jij dat alsnog opportuun
acht, ga je gang.
Tja, linked data resp. "linked open data," ... dat is nog steeds slechts
méér van hetzelfde, zodat reële variëteit op stelselschaal ongefaciliteerd
blijft. Dat is dus niet alleen "gesneden," maar ronduit oude
"koek," zelfs ònverteerbaar voor de opgave van interoperabiliteit in
de netwerksamenleving ... waarin o.a. afbakening volgens "sectoren"
contraproductief is. Wij zijn daarom alweer een paradigma verder dan het zgn
semantisch web waarvan linked data als aspect gepropageerd wordt. De benadering
onder de noemer van linked data is overigens niet louter "irrelevant."
Je moet er wel degelijk precies van beseffen waaròm dat tekort schiet. Anders
houd je een drempel om te (h)erkennen, dat contextuele verbijzondering
stelselmatig noodzakelijk is.
Ons probleem is natuurlijk om mensen ervan te doordringen dat de opvatting die
zij voor vooruitstrevend houden, allang ... achterhaald is. Van die hardnekkige
beperking getuigt bijvoorbeeld ook een nota bene recent proefschrift dat ik
opsnorde. Op 3 december 2009 promoveerde B. Tunçer aan de TU Delft met The Architectural Information Map: Semantic modeling in
conceptual architectural design. Vanuit ons perspectief is wat zij
voorstelt, gewoon onveranderd monocontextueel en daarom hoogstens (zeer)
kleinschalig, apàrt toepasselijk. Maar ja, als retorische vraag, wat is in een
netwerksamenleving nog zo geïsoleerd, als het er werkelijk toe doet?
Ik wijs er verder graag opnieuw op, dat een sector als karakteristiek
(informatie)domein ook vroeger een illusie was. Voor Suwinet heb ik dat immers
in detail onderzocht. Slechts een fractie van relevante informatie blijkt
binnen die zgn sector van sociale zaken en werkgegelegenheid gegeneerd. Waar
het allemaal 'over' gaat, even uit m'n hoofd, zijn vooral werkgevers
(economisch), opleidingen (onderwijs), burgerlijke status (binnenlandse zaken),
bezittingen (justitie), ...
Gelukkig verschaft hij een aanknopingspunt voor een beleefde reactie. Je zou
kunnen antwoorden, dat, ja, het voorstel van FS voor semantische
interoperabiliteit wezenlijk verschilt van “linked open data.” Daarom is het
juist òmgekeerd jouw bedoeling om hem nader te informeren over contextuele
verbijzondering.
38.60
Hij is blijkbaar pàs afgestudeerd, dus zoveel praktijk (lees: reële variëteit)
heeft hij nog niet meegemaakt. Voor zover jij weet, is het zo dat hij context
en object (nog) als van elkaar verschillende verschijnselen beschouwt? Dus
niet, zoals metapatroon, als stelselmatig door-en-door verweven waarbij de
signatuur bepaalt wat (ten opzichte dáárvan) geldt als context resp. intext?
Als je overhaast naar een oplossing zoekt of zelfs aan het programmeren slaat,
‘vind’ je bijvoorbeeld gauw zoiets als namespace ... dat je dan als aanduiding
van zo’n “contextuele ruimte” gaat benutten. Zit het zo? Maar dan heeft hij de
afslag gemist naar relatieve verwevenheid voor variabele contextuele
verbijzondering. En volgens aparte verschijnselen raakt die afslag uiteraard
alsmaar verder uit het zicht.
38.61
Je tekent hem als iemand die goedgelovig zo gauw mogelijk van start gaat, dus
volgens gangbare aanpak, maar bereid is mislukking te accepteren èn daaraan de
conclusie te verbinden dat het geloof in kwestie dus niet (langer) voldoet.
Zo’n instelling is inderdaad al heel wat. Maar verder herken ik helaas nog
genoeg fopvattingen.
Ik wil er geen wedstrijd van maken, maar juist ònze instelling vind ik pas ècht
“praktisch,” “economisch verantwoord,” noem maar op ..., omdat het iets
oplevert dat wèrkt. Sneller, goedkoper e.d. gaat niet. Druk doen vind ik niet
hetzelfde als, wèl vaak zelfs het tegenovergestelde van, praktisch,
kostenbewust enz. bezig zijn. Dan nog maar eens het gezegde: niets is zo
praktisch als een goede theorie.
38.62
Wat zijn voorwaarden van een ànder toch simpel, zodra ze je eigen wensen zijn.
38.63
Hè, hè, eindelijk iemand die begrijpt dat je vroeg in opleiding, dus voor/met
jonge mensen moet beginnen met positionering enzovoort (van wat ik overigens
liever informatiekundige ontwerpleer dan digitale architectuur noem).
38.64
Door de uitwerking zijn (ook) de modellen volgens het Besluit modellen
jaarrekening m.i. nu al vrij aardig gepositioneerd. In het diagram
heb ik enkele knooppunten in rood genummerd. BFS is gek op dergelijke zgn
wandelroutes, vandaar.
Begin dus bij nr 1. Dat vind je niet toevallig zo’n beetje in het midden, want
er staat nu een heuse stelselmatige kop ‘boven’ uitgewerkt.
Die nr 1 is een bepaalde organisatie als rechtspersoon van een specifiek type,
bijvoorbeeld een nv. Dat type is formeel erkend, zie nr 2, volgens een bepaald
(wettelijk) kader. Daarmee kunnen (en zullen) diverse kaders voor
verantwoording (en/of) aangifte gepaard gaan; zie nr 3. Voor een nv geldt dus
verplichting tot rapportage van de jaarrekening als zo’n kader. Per
verantwoordingskader - merk op dat steeds een beroep op verkeersgedragkader in
het geding is: wettelijke basis! - kan een bepaalde rapportagevorm
voorgeschreven resp. één of méér van die vormen aanbevolen zijn. Van nr 3 kom
je dus via nr 4 bij nr 5. Voor zo’n soort document zijn wellicht één of méér
sjablonen beschikbaar; zie nr 6, voilà, daar horen tevens de
jaarrekeningmodellen volgens het Besluit. De status van een dergelijk model is
opnieuw ontleend een bepaald (wettelijk) kader; via nr 7 is daarnaar, indien
van toepassing, verwezen.
Je herkent in het verder uitgewerkte schema ook dat ik alvast een aanzet doe
voor stelselmatige opname van Boek 1 BW. Als oefening zou je bijvoorbeeld bij
persoonlijke rechtspersoon kunnen beginnen. Zet daar de letter A naast.
Veronderstel dat het een burger betreft, die (dus) belastingplichtig is en
daarvoor aangifte IB moet doen. Waar zet je verdere letters?
Ik besef de aanduiding rechtspersoon ruimer te hanteren dan het Burgerlijk
Wetboek. Vergeleken met zoals het daarin staat, verbijzonder ik de aanduiding
tot organisatorische rechtspersoon. Daardoor is ernáást plaats voor - waartoe
ik me vooralsnog beperkte - persoonlijke rechtspersoon en
personenverbandsrechtspersoon. Een voorbeeld van dat laatste is dan (wellicht?)
een huwelijk(sverband).
Het ontwerpidee is in elk geval dat betrekkelijk dichtbij de horizon een
dergelijke classificatie, zeg ook maar enkele verbijzonderingen, onder de
noemer van rechtspersoon wat verder ervan af dubbel en dwars winst van
veralgemenisering oplevert. Daar moet je dus weleens overgeleverde terminologie
voor kneden ... Dat is riskant, ik weet het, maar soms noodzakelijk om
stelselmatige kwaliteit te bereiken.
Op basis van deze diagramversie, alle stellige tekortkomingen ten spijt, kunnen
we inderdaad al keurig aanwijzen waar èn precies waaròm jij een grens trekt
voor wat nog redelijke SBR-bemoeienis is, en wat dus niet, met facilitering van
rapportage van de jaarrekening (en wellicht andere verantwoordingen/aangiften).
Die opvatting deel ik grondig.
38.65
Tot de samenstellers van Information Integration with
Ontologies behoort o.a. Fensel, waarvan ik ooit het boek Ontologies las met de aanduiding “silver bullet” in de
ondertitel. Dat is (ook?) iemand voor wie (een) ontologie bij de grens een
specifiek domein ophoudt. In dergelijke (onder)titels valt mij daarom meteen
ontologieën als meervoud op. Ja, dan blijft stelselmatigheid een onoplosbaar
vraagstuk.
Wij kunnen allang iets schrijven zoals: Legacy Integration through Information
Round-About. Dus, ja, ik ben het met je vermoeden eens dat Alexiev voor zijn
eigen interesses wat verkende op het ww web en daarbij onze website trof. Ik
ben benieuwd of en, zo ja, wat hij je antwoordt.
38.66
De belangrijkste wijzigingen in de diagramversie van 4 juni betreffen:
1. Expliciete aanzet voor kortsluiting met Legis. Aan de horizon, iets
rechts van het midden, zie je nu term resp. terminologie hangen. Van(uit)
bepaalde terminologie kan je voor een bepaalde betekenis verwijzen naar een
bepaald verkeersgedragkader.
Neem rechtspersoon. Wanneer je dat allereerst als (een) terminologie beschouwt,
verwijs je voor een betekenis naar - ik doe even een gooi - Burgerlijk Wetboek,
boek 2, titel 1, artikelen 1 tot en met 3.
Het gaat er natuurlijk (weer) om, dat één terminologie verschillende
verkeersgedragkaderlijke betekenissen kan hebben.
Onder betekenis hangt (meta)signatuur. Probeer de betekenis dáárvan ajb niet
simpelweg van die term(inologie) af te leiden. Wat ik ermee bedoel, is dat de
hierboven geschetste verwijzing van terminologie naar verkeersgedragkader niet
verder reikt dan documentatie. Dat biedt echter géén redelijk bruikbare toets
voor operationalisering. Hoe moet je in semàntisch opzicht zo’n toets
inrichten? Dat vergt een contextueel semantisch diagram op de relevante schaal
van stelselmatigheid. Hé, dat komt mooi uit! Naar zo’n diagram zitten we nu
nèt te kijken. Daaruit volgt dat we praktisch kunnen toetsen, wanneer die
zgn (meta)signatuur verwijst naar enig knooppunt nota bene in hetzèlfde
diagram. Bijvoorbeeld voor rechtspersoon in de zin van Burgerlijk Wetboek,
boek 2, titel 1, artikelen 1 tot en met 3 moet je terecht komen bij het
desbetreffende exemplaar van erkende gedragsvorm. De concrete vraag luidt dan,
of rechtspersoon (in dit geval dus als classificerend begrip) daar inderdaad
zodanig stèlselmatig gepositioneerd staat dat gedragsvariëteit passend (lees:
conform het verkeersgedragkader in kwestie) wordt bevorderd resp. nog zo min
mogelijk uit de hand loopt.
Na de vraag “Hoe draagt Legis bij aan betere wetgeving?” vermeldt Legis zèlf als
“achtergronden” zeven antwoorden annex punten. Ik loop ze hier in hun
oorspronkelijke volgorde alvast vlotweg na, dwz voorzien van eerste commentaar.
Effecten van wetgeving worden eerder zichtbaar. Zo kan veel beter en sneller op de uitvoerbaarheid en werking van een wet worden geanticipeerd.
Legis verwart, zoals Korzybski het zou uitdrukken, landschap en kaart. Een adequate kaart is inderdaad onmisbaar om effecten op het landschap te simuleren. Het (informatie)model moet daarvoor, zoals het formeel heet, nodig en voldoende stelselmatig zijn. Wat zo’n kaart dus “zichtbaar” maakt, zijn gesimuleerde “[e]ffecten van wetgeving.” Naarmate het simulatiemiddel betrouwbaarder enz. is, valt tijdig, dwz in het ontwerpstadium veel aan wetgeving te verbeteren. Zo moet m.i. “veel beter en sneller [anticiperen] op de uitvoerbaarheid en werking van een wet” opgevat zijn.
Het wetgevingsproces wordt transparanter en voor iedereen beter te volgen.
Ja, want het proces gebeurt grotendeels op basis van de zgn kaart. Zeg ook maar dat het in-kaart-brengen qua semantiek de crux vormt voor optimale doorzichtigheid.
Wetgeving wordt gemakkelijker op maat ontsloten voor burgers, bedrijven en uitvoeringsorganisaties. De uitvoering wordt daardoor efficiënter en effectiever.
Het wordt alweer saai. Ontsluiting vergt eveneens een ... kaart. Stelselmatig beschouwd kan dat voor semantiek maar één kaart zijn. Wat eventueel verschilt is het gebruik ervan.
Samenwerkingspartners kunnen in elke fase van het wetgevingsproces participeren en feedback geven.
Want ze kijken allemaal naar dezelfde kaart, waarop ze dankzij contextuele verbijzondering elkáárs eventueel afwijkende betekenissen kunnen volgen. Zo kan heel praktisch de verhouding tussen reële verschillen en overeenkomst geoptimaliseerd worden.
Het proces wordt efficiënter er goedkoper doordat partners in de wetgevingsketen gegevens kunnen uitwisselen via met elkaar overeengekomen standaarden.
Èlke reëel afwijkende betekenis is een ... standaard ... voor de context die de afwijking constitueert. Via stelselmatige semantiek zijn contextueel verbijzonderde betekenissen daarom evenzovele “overeengekomen [semantische] standaarden” voor actoren in interactie.
Wetgevingskwaliteit is geborgd doordat kwaliteitseisen in het systeem worden ingebouwd.
Het is mij niet duidelijk wat met “het systeem” bedoeld is. Sterker nog, dat
kan Legis in dit stadium onmogelijk weten.
Volgens mij is het überhaupt onzin. De “[w]etgevingskwaliteit” wordt au fond geborgd
door wetgevingsprofessionals. Zij hebben hulpmiddelen nodig die niet, herhaal,
niet de pretentie hebben die kritieke bijdrage over te nemen. Het gaat er juist
om ze optimaal te ondersteunen. Dat lukt door nota bene afhankelijkheden te
laten expliciteren, opdat de betrokken professionals zo evenwichtig mogelijk
(kunnen) kiezen.
Administratieve lasten verminderen doordat de informatie die de overheid vraagt van burgers en bedrijven eenduidiger wordt en de aanlevering aan de overheid meer wordt gestroomlijnd.
Oh, ja? Dat lukt pas door stelselmatige operationalisering ter bestrijding
van duplicaties en nodeloze verschillen.
Nu is Legis een project/programma dat ‘loopt,’ zodat het stellig lastig tot
onmogelijk is er enige opbouwende invloed op uit te (mogen) oefenen. Maar voor
Forum Standaardisatie, mocht daaraan behoefte zijn/komen, hebben we tenminste
een deugdelijke analyse plùs aanbeveling zowat klaar.
2. Waar ik in de vorige versie wat onder soort document hangt, slechts
sjabloon/model noemde, heb ik die aanduiding uitgebreid tot:
sjabloon/model (e-)formulier.
Zo zie je weer eens, hoe abstractie loont. Het diagram is daardoor geschikt als
kapstok voor willekeurige formuliersjablonen. Bijvoorbeeld wat EZ wil met
e-facturering past óók, netzogoed als het sjabloon voor een formulier waarmee
een arts voor een patiënt een bloedonderzoek aanvraagt.
Onder sjabloon/model (e-)formulier heb ik (meta)signatuur voor vóórinvulling
geplaatst. Want als de invuller bekend is - en dat is vanzelf zo, als die
persoon of organisatie het sjabloon ophaalt - zijn in combinatie met soort
document en daarvan valt af te leiden diverse knooppunten in het
informatiestelsel bepaald. Daarvandaan kan bijbehorende informatie dus op de
daadwerkelijke verantwoording, aanvraag, aangifte oid. vóór-ingevuld worden.
Voor de modellen jaarrekening waarop SBR mikt, is het natuurlijk niet anders.
3. Ik meen te herkennen dat (arbeids)functies een deelverzameling zijn
van gedragsvormen. Daarom schrapte ik de apàrte homogene hiërarchie volgens
functiestelselelement/(arbeids)functie. In de gewijzigde versie behoort zij
(dus) tot de omvattender homogene hiërarchie volgens
gedragsvormdeel/gedragsvorm. Dienovereenkomstig ‘verlegde’ ik één van de
aanknopingspunten voor organisatorische functie.
Ik begin overigens ook te vermoeden, dat de stelselmatigheid van enkele figuren
in Peters artikel over authenticatie, autorisatie enz. nog valt op te voeren
door synthese met diagrammen zoals wij ze nu geïnspireerd door het Burgerlijk
Wetboek opstellen. In dat verband denk ik vooral aan de uitwerking voor
mandatering.
Tot zover enige toelichting op wijzigingen van het diagram. Omdat de
stelselmatige implicaties zo ruim zijn, lijkt het me nuttig ze voor eventueel
nader overleg zo te documenteren.
De zgn wandelroute blijft overigens dezelfde (en de opgave voor een oefening
vanuit het perspectief van een burger ook ;-).
38.67
Aan de structuur veranderde ik niets, hoèfde ik niets te veranderen voor het
verse diagram
met gelijke (versie)datum. Door uitbreiding van etikettering van enkele
knooppunten maakte ik slechts expliciet dat tevens de àndere kant van
verantwoordings- resp. aangifteplicht past. Dat is, zeg maar, aanvraagrècht. En
voor een specifieke aanvraag heb je doorgaans, precies, een passend formulier
nodig. Dat is ook maar klaar.
38.68
Pas na ons telefoongesprek waarin je Dijkstra noemde, dacht ik aan mijn artikel
Van
Dijkstra naar informatiearchitect. Dat schreef ik in 1996 ... en het gaat
precies over noodzaak van positionering van een aanvullende discipline. Bij
mijn weten - en destijds met mijn medewerking aan een gezamenlijk boek en
enkele artikelen - gaf Jaap van Rees daarvoor in 1995 de publieke aanzet onder
de noemer van informatiearchitect. Aan dat etiket gaf Daan Rijsenbrij later de
wending digitale architect. Inmiddels bepleit ik naar (min of meer) analogie
van de gebouwde omgeving inhoudelijk dus een nader onderscheid, te weten tussen
zeg toch maar even digitale architect als 1. toepassingsinformatiekundige en 2.
civiel informatiekundige voor infrastructuur voor informatieverkeer op maatschappelijke
schaal. Vooral op die ruimste schaal vind ik overigens de kwalificatie
'digitaal' ongunstig, omdat het onverminderd accent op techniek suggereert,
terwijl het m.i. gaat om evenwichtige verhoudingen. En dáárom is het zo'n mooi
vak voor nieuwsgierige, verantwoordingsvolle mensen.
38.69
Zoals de proefopstelling verduidelijkte, zijn met de informatierotonde
verbeteringen stapsgewijs mogelijk. De eerstvolgende stap omvat a. installatie
van de programmatuur voor de informatierotonde in jullie eigen ‘omgeving’ en b.
aansluiting van (enkele) operationele databases van interne beheersystemen.
Deze stap dient tevens ter verkenning van de opzet van een eigen ‘exemplaar’
van de zgn informatierotonde. Daarom is I&A er nauw bij betrokken.
Verder moet de zakelijke overeenkomst voor dienstverlening door Information Dynamics
worden uitgewerkt. Hoe I&A het beheer wenst, is daarvoor mede bepalend (wat
deels de ratio van de afgesproken eerstvolgende stap verklaart).
Niet zozeer als een afspraak, maar als èxtra belangrijk kregen tijdens ons
overleg gelukkig àndere aspecten dan strikt informatietechnische de aandacht.
Vooral, vlot verkeer via de informatierotonde vergt enkele simpele
(verkeers)regels, waar deelnemers zich wèl aan moeten houden: taken &
verantwoordelijkheden.
38.70
Wat ik communicatief alvast wel gelukt vind, is vermelding van jullie
etikettering (digitale architectuur) met erachter de noemer
(door-de-schalen-heen) voor mijn pleidooi voor civiele informatiekunde.
38.71
Ja, met dank voor je verwijzing herken ik dat Dijkstra zijn idee achter die
aantekening zó opnam in enkele latere publicaties. Interessant om zo'n bron te
lezen. Ik schrapte vervolgens beide extensies tot ik http://userweb.cs.utexas.edu/users/EWD
overhield en uitkwam op E.W. Dijkstra Archive. Wat een tijdreis, nota bene
zowel naar het verleden als, helaas nog altijd, ... naar de toekomst.
38.72
Dank je wel voor het verdiende compliment aan ons adres. ;-) Je hebt in elk
geval mijn eigen enthousiasme geproefd voor het stelselmatige spoor dat wij
volgen resp. proberen te leggen. Natuurlijk ben ik blij dat het zo besmettelijk
blijkt.
Over méér vliegen met één klap, is dit niet een spoor om juist hoogleraar èn
forumlid P ook ‘op’ te krijgen? Dan zit, wat jij zegt, die promotie er voor
iemand ook wel gauw genoeg in. Dat zal toch een jurist moeten worden. Of zij
daar nog zin in heeft? Ik teken wel weer (voor) de illustraties ...
38.73
Dat zoveelste pleidooi voor oriëntatie enzovoort door-de-schalen-heen
is voor ons (dus) oude koek, die we communicatief helaas echter vèrs moeten
zien te houden.
38.74
Wat jij, helemaal terecht, uiteraard, allemaal aankaart, zijn alweer stappen
die m.i. vèrder gaan dan we voor de kortste termijn aangaven/afspraken. Ik wijs
hier graag even op, omdat m.i. de aard van het gebruik van de informatierotonde
dan wijzigt (van louter geschakelde rapportage naar stelselmatige registratie).
Wat je schetst, is precies dat allerlei perspectieven evenwichtig op elkaar
afgestemd moeten zijn. Dat lukt niet met de bestaande informatiesystemen (want
anders had je dat vraagstuk ook niet). Wat we met het pIctugram daarom (ook) al
beproefden, is een aanvullende registratie die de gewenste zgn variëteit wèl
biedt. Laten we dat register ‘gewoon’ pIctugram noemen, klopt, met “slechts een
beperkt aantal basisgegevens.” Dat is dus eveneens op de rotonde aangesloten.
Je hoeft dan niet langer zo’n beperkte toepassing als de huidige
personeelsadministratie in bochten te wringen (waardoor het onherroepelijk
breekt). De aansluiting naar een andere toepassing met afwijkende
informatiebehoefte kan aldus, opnieuw, klopt, gebeuren “vanuit de rotonde (en
niet via-via).” Nogmaals, dat is echter alweer enkele stappen vèrder ná aanvankelijke
installatie e.d. Waar die informatie precies naartoe moet, is tzt domweg een
gegeven. Voor de opzet op hoofdlijnen via de rotonde maakt het niets uit.
Het is en blijft allereerst de optimale stap om de programmatuur voor de
rotonde te installeren/activeren, zodat jij er operationeel van kan profiteren.
Vervolgstappen ontdekken we gauw genoeg als we ‘de praktijk in gaan.’ Dat geldt
ook voor een thema zoals autorisatie, enzovoort.
38.75
Hoe “materiële begrippen” passen, moet m.i. stroken met waarop Legis mikt. Neem
de term(inologie) winst. Die heeft diverse betekenissen. Juist als rubriek
volgens een bepaald model voor formele verantwoordingsrapportage geldt echter
een dienovereenkomstig bepáálde betekenis. Wellicht begrijp ik er weinig tot
niets van, maar vooralsnog veronderstel ik dat Legis o.a. het, wat jij noemt,
“metamodel” daarvoor moeten bieden. Dat lijkt me tenminste stelselmatig.
Om het “in elk geval [voor SBR meteen] echt interessant” te maken, wijzigde ik
het diagram
... minimaal. Het knooppunt voor sjabloon/model verbond ik met het knooppunt
betekenis. Die relatie is immers precies het element resp. de rubriek voor de
vulling van het formulier in kwestie. Dat gaat vlot, zo. Voorts verving ik op
het diagram mijn naam door Bureau Forum Standaardisatie.
38.76
Mogelijkheden voor animatie met Visio kan ik niet ontdekken. Powerpoint is voor
zo’n redelijk vol diagram echter geen alternatief meer. Daarom heb ik tòch een
wandelroute ‘op’ het diagram weergegeven. De oorspronkelijk opgegeven route
(zie 38.64) heb ik verbeterd. Er zijn nu 14 etappes, waaronder een duidelijkere
start en finish. Zo moet een presentatie volgens opbouw ook aardig lukken,
terwijl het gehele diagram
‘er al staat.’
38.77
Wat “applicatie” en “markt” betreft, precies, allereerst maar eens als aanzet
voor zo’n applicatie doelde ik met “Een proefopstelling die qua bedieningsgemak
wat spartaans is, is volgens het diagram vlot genoeg gemaakt.”
Ikzelf zie zo’n diagram als ontwerp van structuur. Op basis van zo’n ontwerp
kan je een “applicatie” (laten) maken ... en die vul je (pas) daadwerkelijk.
Jouw vraag blijft dan uiteraard: Waarmee? Als een concreet doel is om een
specifiek element/rubriek volgens een specifiek model jaarrekening te
identificeren en verder te beschrijven, toont het diagram waaraan
element/rubriek allereerst direct en dan verder allemaal indirect onder de
vette streep hangt. Dat moet je (dus) allemaal concreet vullen voordat je -
mits de ontworpen structuur klopt, uiteraard - aan het beoogde element/rubriek
toebent.
Uitgaande van element/rubriek kan je links- èn rechtsaf.
Als je linksaf gaat, kom je bij sjabloon/model en zo door bij soort document
... en zo door bij soort documentdeel. In òmgekeerde volgorde moet je dat met
concrete informatie opbouwen/vullen. Ik verzin maar even iets. Neem als soort
documentdeel: 1. model 17, 2. winst- en verliesrekening en 3. Nederlandse
bedrijfsverantwoording. Met die delen kan je à la hiërarchische classificatie
een soort document typeren, als volgt: Nederlandse bedrijfsverantwoording/
winst- en verliesrekening/ model 17. Je kunt je voorstellen dat ook Nederlandse
bedrijfsverantwoording/ winst- en verliesrekening/ model 18 bestaat. Als je dat
als soort document wilt toevoegen, moet je dus eerst model 18 als soort
documentdeel registreren. Dit klinkt omslachtig, maar classificatie is ook een
vak. Van wat hier beschreven staat, merkt een gewone gebruikers niets. Voor
haar/hem behoort het naadloos tot infrastructuur.
Nadat je, bijvoorbeeld, Nederlandse bedrijfsverantwoording/ winst- en
verliesrekening/ model 17 als soort document beschikbaar hebt, kan je er een passend
sjabloon/model onder hangen en dááronder weer de passende elementen/rubrieken.
Daarmee ben je weer op het punt terug, waarvandaan je linksaf de weg naar boven
insloeg.
Nu moet je nog rechtaf. Het eerstvolgende (knoop)punt dat je treft is
betekenis. Daar heb je opnieuw de keuze tussen links- of rechtsaf. De volgorde
maakt niets uit, dus, vooruit, eerst maar weer linksaf. Hoe je tot concrete
terminologie komt op basis van concrete termen is vergelijkbaar met soort
documentdeel als samenstellend element voor soort document. Ik noem maar weer
iets (en weet dat het feitelijk onzin is). Met de termen 1. verliespost en 2.
verlies vóór belastingheffing stel je als terminologie samen:
verliespost/verlies vóór belastingheffing. Voor de betekenis die relevant is moet
je vervolgens naar rechts. Want, zeg maar, welke definitie is van toepassing op
verliespost/verlies vóór belastingheffing voor het element/rubriek in kwestie
in Nederlandse bedrijfsverantwoording/ winst- en verliesrekening/ model 17? Je
kunt echter slechts verwijzen naar desbetreffende passage(s) in wet- en
regelgeving, indien op z’n minst de identificatie(s) daarvan concreet
beschikbaar zijn. Volgens het diagram gebeurt dat opnieuw als hiërarchische
classificatie (verkeersgedragkader) vanuit samenstellende elementen
(verkeersgedragkaderdeel). Nogmaals, het op- resp. samenstellen van al die
classificaties is veel en secuur werk (vandaar mijn suggestie voor
afstudeerder/promovendus onder jouw toezicht), maar dan staan ze daar vlak
onder de horizon voor hergebruik gestandaardiseerd beschikbaar.
Ik heb het gevoel dat ik je vraag niet opvatte zoals je ‘m bedoelt, maar er wel
een mooi antwoord op gaf.
38.78
Moeilijk is het inderdaad niet. Maar als je zó bijziend bent, blijft compleet
onzichtbaar wat zich als oplossing aan de horizon aandient. Dat geldt helaas
niet slechts voor P-Direkt ...
Voor pIctugram als louter interne informatierotonde verwacht ik daar trouwens,
herstel, verwacht ik daar dus nog talloze fopstakels.
Ja, de zinkend-schipvergelijking is ook toepasselijk voor de zgn ICT Strategie
Rijk. Naderhand zocht en vervolgens bestudeerde ik waarnaar mijn
gesprekspartner zo nadrukkelijk verwees. Het betreft de Britse Government
ICT Strategy. Omdat hij mij tijdens ons gesprek ook toonde wat blijkbaar
vooralsnog ‘zijn’ voorbereidende sheets zijn, herkende ik dat het om méér gaat
dan een inpirerend voorbeeld. Hij schrijft het gewoon over, vooruit, vertaald
naar het Nederlands. Daar hoeft natuurlijk niets mis mee te zijn, integendeel,
maar in dit geval missen de Britten m.i. de passende ... boot, zodat we er in
Nederland evenmin mee gered zijn.
Overigens vind ik een Brits pluspunt wèl, dat die strategie tenminste de gehele
overheid betreft, dat is al iets, terwijl hij zich vanwege zijn opdracht zelfs
tot rijksniveau beperkt. Verder moet die zgn rijksstrategie voor ict zowat
gisteren klaar zijn. Kortom, veel te druk voor noodzakelijk vergezicht. Ook ons
gesprek(je) duurde kort. Daarom mikte ik maar op prettige sfeer, die er
inderdaad tijdens het gesprek was, met inhoudelijk de suggestie om wat volgens
mij de hoofdlijn moet zijn (infrastructuur is maatschappelijk) toch alvast
ergens in een ... voetnoot te vermelden.
38.79
Filosofisch spreekt Berners-Lee daar over die zak chips enzovoort nog helemaal
vanuit het paradigma van disjuncte taalspelen (Wittgenstein) of wat
tegenwoordig communities of practice heten. Wat hij à la web 1.0 toevoegt, is
hergebruik van verwijzing. Ik zeg er even bij, mits verwijzingen elders
bruikbaar ontleed zijn, dus lòs staan, want die aanpak is natuurlijk
karakteristiek voor het oerweb. De verwarring begint meteen, doordat hij
pretendeert dat het nu gaat om hergebruik van betekenis (... mits betekenissen
elders bruikbaar ontleed zijn). Er zijn dus, zo schetst hij, exemplaren van een
term met allerlei betekenissen. Vooruit, kies het passende exemplaar. “Cherry
picking,” noemt hij dat. Nederlands: vrijheid, blijheid. Het resultaat van dat
selectieve gepluk is een volgend apart taalspel/community of practice waarvoor
er wellicht wat verse kersen bijgehangen zijn.
Maar betekenissen verschillen niet slechts. Ze hangen tegelijk samen. Als dat
zo is, wèg vrijheid in de zin die Berners-Lee ervoor suggereert. Met de keuze voor
het ene exemplaar, pluk je er dus geen aparte kers àf, maar maak je op een
bepaald punt contact met een stelselmatig betekenissennetwerk. Nota bene, dat
is nog veel mooier. En hoognodig! Berners-Lee lijkt samenhang als wezenlijke
betekenisfactor echter hoogstens als problematisch te beschouwen. Hoe dan ook negeert
hij die samenhang. In elk geval herken ik niet, dat hij de - noodzaak van -
evenwichtige verhouding tussen betekenisverschil èn -overeenkomst zelfs maar
herkent als crux van infrastructuur voor informatieverkeer op de schaal die,
eerlijk is eerlijk, juist hij door zijn vroege browserwerk heeft helpen
vestigen. Hij mist het structurele karakter van semantiek, wat overigens wel
logisch is als je reputatie op de url gebouwd is. Zijn gemis blijkt o.a. uit de
kortsluiting die hij tussen term en ontologieën maakt. Daardoor verdwijnt
betekenis als factor in zijn hoge hoed. Dat werkt praktisch nog prima voor een
enkel taalspel/community of practice, omdat zelfs wezenlijk voor noem het ook maar
een domein nu nèt één (dienovereenkomstig) beperkte ontologie is. Ik laat maar
in het midden dat ik domeinontologie een tegenstrijdig begrip vind. Een
dergelijke grens ontkent feitelijke betekenisafhankelijkheden. Op de ruimere
schaal van het moderne informatieverkeer moet je daar echter iets mee, met
afhankelijkheden, anders werkt het daar niet, nooit ... zoals Berners-Lee m.i.
wel degelijk nastreeft, maar niet snapt. Omdat de werkelijke problemen/kansen
met semantiek allang kwalitatief anders zijn dan in het vermogen van semantic
web 2.0 (waar m.i. dus slechts naïef iets semantisch aan is), linked data e.d.
ligt om te bestrijden/faciliteren, is zijn tragiek en overigens de ònze ook,
dat hij van aanjager veranderd is in remmer. Daarover kan je nog vriendelijk
opmerken, dat er massa’s mensen zijn die nog veel harder remmen. Maar remmen
blijft remmen. Het is dus niet zo, dat wat Berners-Lee bepleit op z’n minst,
hoera, als overgangsmiddel helpt. Het is gewoon niet stelselmatig genoeg gelet
op wat thans reëel als (verkeers)stelsel geldt. Zonder passende variëteit werkt
het niet een beetje, maar nog altijd helemaal niet, punt. Vergelijk het ajb met
een brug. Stel dat je haar versterkt. Kon er vroeger één voetganger tegelijk
overheen, dan houdt zij nu een last van 1.000 kilo. Het is echter niet zo,
herhaal, niet zo dat van een last van 2.000 kilo dan toch maar de helft de
overkant bereikt. Nee, die 2.000 kilo zakt er subiet volledig doorheen, zodat
de overkant principieel onbereikbaar blijft. Maar dan splitsen we die lading
toch in gedeelten van èlk lichter dan 1.000 kilo? Nee, wat informatie betreft
gaat daardoor betekenis onherstelbaar verloren. Wat als gevolg van zwaarder
verkeer moet veranderen, kortom, is de constructie van de brug. Voor
informatieverkeer bestaat het kritieke gewicht tegenwoordig uit zgn
onlosmakelijke samenhangende betekenissenvariëteit. Het interessante is, dat
als we daarop de overdrachtelijke brug kwalitatief berekenen, we ook nog zoveel
mogelijk van het traditionele verkeer kunnen blijven faciliteren (lees:
voetgangerspassage). Voor dergelijk inzicht moet je echter het verschil èn
samenhang, daar zijn ze allebei weer, kennen tussen infrastructuur resp. het
verkeer dat erover verloopt. Dat is moeilijk. Daarom gaan we op mensen met
reputatie af. Berners-Lee verdiende zijn reputatie echter met iets anders dan
waarover hij nu praat. Of eigenlijk praat hij nog altijd over hetzelfde en mist
daardoor wat er kwalitatief anders moet. Je moet dus kritisch proeven, of hij
van dat laatste, te weten semantiek op stelselschaal, ook verstand heeft. Ik
vind van niet.
Pfff, dat is een heel verhaal geworden. Maar het gaat m.i. dan ook om een
obstakel dat voortgang met elektronische overheid enz. enz. belemmert.
38.80
Ik bekeek - de eerste pagina van - de enquete, maar herken geen
aanknopingspunten voor een verslag van(uit) mijn ervaring. Je opzet bevestigt
daarentegen helaas mijn indruk van de institutionele manier waarop innovatie
algemener wordt beschouwd. Ik vind institutioneel en innovatie praktisch zelfs
tegenstrijdig. Wat je institutionaliseert kan best iets opleveren, voorwaarden
voor rechtszekerheid, bijvoorbeeld, maar dus in geen geval ... innovatie. Doe
er daarom ajb geen statistisch onderzoek naar, maar kwalitatief. Ga praten met
iemand die een ècht nieuw idee had. Breng in kaart hoe allerlei instanties
weliswaar het etiket innovatie voeren, maar verspreiding van juist zo’n nieuw
idee actief belemmeren. Dat lukt ze meteen door het te negeren. Zoals ikzelf
met nota bene ICT Regie meemaakte, “We kunnen niets met uw idee, want we kennen
het niet.” Daar sta je dan. Dat verandert niet met de zoveelste enquete. Als je
helemaal wilt weten hoe het zit, luidt mijn advies: Verzin zèlf eens iets
afwijkends en ontdek wat er gebeurt als je er verder mee wilt komen. In Fopvatting tref je talloze
thema’s die m.i. in een serieuze studie van innovatie niet mogen ontbreken. Als
je ze inderdaad behandelt, heb je stellig een ... innovatief afstudeerverslag.
Indien je dat, zoals ik verwacht, zeer negetief beoordeeld krijgt, weet je
zelfs op korte termijn ook al wat meer over hoe innovatie (niet) lukt.
Ik stel het op prijs wanneer je dit bericht ter inzage aan je
afstudeerbegeleider geeft.
38.81
Wanneer wij naar Groningen gereisd waren, pakt hij na de bijeenkomst
ongetwijfeld meteen zijn biezen. Nu kan je hem tijdens pakweg twee keer drie
uur ongestoorde nabijheid in de trein aan z’n hoofd zeuren. Die gelegenheid
heeft hij omgekeerd met jou natuurlijk ook, dus gebeurt er altijd wel iets. Wij
zijn dus allebei benieuwd.
38.82
Het laatste nieuws is, dat Information Dynamics de programmatuur voor de
informatierotonde in hun operationele ‘omgeving’ gaat installeren en wij enkele
netzo operationele databases erop gaan aansluiten. De nadruk met deze stappen
ligt op verkrijgen van inzicht in de beheersinspanning die de i&a-afdeling
daar moet gaan plegen tijdens operationeel gebruik. Ze zitten niet op extra
werk te wachten dat niets oplevert. Daarmee ben ik het grondig eens. Twee
i&a-medewerkers kregen al een korte voorstelling raakten enthousiast. Als zij
dat zijn, kunnen we rekenen op praktische, onmisbare steun tijdens bedoelde
stappen! Tot zover dus nog op koers ...
38.83
Met mijn ontwerpgevoel blijf ik - blijkbaar - protesteren tegen “de SBR aanpak.”
Gelukkig bestaat er inmiddels een document, te weten SBR
in een notedop, met een beschrijving ervan. Zoals de titel aangeeft, betreft
het weliswaar een algemene toelichting, maar ik meen desondanks alweer nader te
herkennen waarom die aanpak niet klopt. Ik zal gauw een poging wagen om op mijn
beurt te beschrijven, welke hooi sbr allemaal niet op het xbrl-vorkje moet
willen nemen. Hier maak ik alvast enkele opmerkingen.
Mijn indruk van onze laatste bijeenkomst is, dat H1 wel degelijk zoekt naar een
richting waarin sbr/xbrl stelselmatig past. Hij leek te herkennen, dat ons
diagram [zie 38.76, hierboven] ‘iets’ aangeeft dat er nog buiten ligt, nota
bene principieel moet liggen. Vervòlgens kan zindelijk pas facilitering door
(bijvoorbeeld) xbrl aan de orde zijn. Precies, zo is het. Voor H2 lijkt xbrl
echter àlles, dus zowel middel als doel. Volgens die optiek kan er onmogelijk
iets buiten liggen. Voor iemand met een hamer ... Ofwel, alles moet met xbrl.
Zodra je deze absolute aanname hanteert, raakt SBR in
een notedop ineens volstrekt begrijpelijk ... als sektarische illusie.
Omdat H1 (nog) geen overzicht heeft, houden de xbrl-ers hem gegeijzeld.
Aldus vind ik sbr het zoveelste project dat onafhankelijk resultaat wil
bereiken in een wereld van afhankelijkheden. Voor adequaat functioneren van
xbrl in de enge zin die ervoor passend is, moet vanwege de reële
afhankelijkheden aan allerlei voorwaarden voldaan zijn. Ons diagram wijst op
enkele voorwaarden. Vervulling ervan is echter geen reële opgave voor sbr, laat
staan dat ze die met hetzelfde hulpmiddel (xbrl) te lijf moeten gaan. Dat
gebeurt allemaal wel. Door ontkenning van afhankelijkheden loopt het vast.
38.84
Ik heb zo´n gevoel dat zulke documentatie nuttig gaat blijken, bijvoorbeeld als
we inderdaad eens met dergelijke bedrijven kunnen doorpraten ... Ze zien dan
dat er iets is, maar krijgen het niet, althans niet zomaar.
38.85
Deugdelijke cloud computing vergt natuurlijk vooral ... cloud semantics. Eerder
deze week stuurde iemand mij een link naar een filmpje van een voordracht(je)
van Berners-Lee over semantic web 2.0, linked data e.d. Nadat ik het
bekeken/ernaar geluisterd had, maar niets nieuws leerde, schreef ik die kennis
toch een reactie. Graag stuur ik je daarvan afschrift; zie [aantekening 38.79].
Ik pretendeer geenszins dat het gemakkelijke kost is, maar ja, anders was er
ook geen reëel probleem resp. grote kans.
Ik vertelde je o.a. dat we (Information Dynamics als r&d-bedrijfje) ergens
een proef met de zgn informatierotonde doen. Hierbij laat laat ik je voorts
graag weten, dat we daar de volgende stap gaan zetten. Die omvat installatie en
aansluiting van enkele operationele databases.
Ik afficheer mijn bedrijf opzettelijk met onderzoek & ontwikkeling. Vanwege
die bijbehorende grens aan ons werk zoek ik dus naar, noem het maar even,
samenwerking.
38.86
Met de volgende stap ligt het accent op het verkrijgen van inzicht in
beheerinspanningen door I&A die er - tzt tijdens operationeel gebruik - mee
gemoeid zijn. De rotonde moet tevens passen in rationalisering door I&A.
Zeg maar, per saldo moet de rotonde daar werk besparen.
38.87
Met de titel De zoektocht naar ‘kennissen’
publiceerde Automatisering Gids (11 juni 2010,
pp. 10-11) een artikel over uw werk. Graag haak ik daarop in. Wat u niet alleen
daar, maar vooral ook elders als kernprobleem schetst met - ontwerp van -
databases resp. informatiesystemen, meen ik netzo principieel opgelost te
hebben.
Wat u gelet op uw achtergrond zal aanspreken, is dat de kiem natuurlijk niet in
techniek ligt. Zo ligt de bedoeling met techniek evenmin in diezelfde techniek.
Ik ontwierp een, zeg maar, paradigma: subjective situationism. Dat kunt u
opvatten als een semiotische relativiteitstheorie.
Nota bene, daarbij gaat het niet, zeg maar, puur om reële verschillen, maar
tegelijk om reële samenhang ertussen. Wij leven in één wereld.
Voorzover ik na raadpleging van enkele andere bronnen begrijp, strookt zulk epistemologisch
relativisme o.a. met “cognitive justice.” Ik heb echter de indruk, als u mij
ter verduidelijking deze directe opmerking veroorlooft, dat u nog blijft hangen
op reële verschillen. Dat is inderdaad nodig, maar dus niet voldoende. De crux
is voorts om reële samenhang er als het ware in dezelfde beweging bij te
‘betrekken.’ Pas bijelkaar is dàt m.i. precies de hoognodige paradigmawissel.
Door zijn bijbehorend axiomatisch kader, zeg maar een formeel schema met
onlosmakelijk samenhangende variabelen, valt subjectief situationisme praktisch
te instrumenteren met digitale informatie- en communicatietechnologie, voilà,
m.i. precies wat (ook) u zoekt.
Met redenen waarom dat paradigma enz. maar moeilijk geaccepteerd raakt, bent u
kennelijk goed vertrouwd. Subjectief situationisme, cognitive justice e.d.
mikken immers op evenwichtige verhoudingen. Dat stuit doorgaans onmiddellijk op
(onbewuste) weerstand ter kortzichtige verdediging van vermeend eigenbelang.
Desinteresse is meestal genoeg om vernieuwing te fnuiken.
Over reëel gesproken, erop rekenend ùw interesse wèl gewekt hebben, kijk ik
graag naar uw reactie uit.
[emailbericht aan M. van der Velden, onderzoeker verbonden aan Design of
Information Systems, Department of Informatics, Faculty of Mathematical and
Natural Sciences, University of Oslo, 13 juni 2010]
38.88
Hoewel Nico Florijn in zijn opstel Complexiteit en
vereenvoudiging van de wetgevingsprocedure (10 juni 2010) aanvankelijk
het populaire terminologisch onderscheid tussen gecompliceerd en complex
aangeeft, doet hij er begripsmatig gelukkig niets mee. Een onderscheid dat m.i.
wel nuttig is, beknopter ook, betreft gedetermineerd versus ongedetermineerd.
Voor een opgave die voor iemand vooralsnog een ongedetermineerde oplossing
heeft, als er überhaupt ooit een oplossing voor kan bestaan, moet die persoon
in kwestie als ontwerper aan de slag. Let wel, dat onderscheid is subjectief.
Een objectieve maat is er voor complexiteit e.d. daarom niet.
Wie ergens niet uitkomt omdat de opgave voor haar-/hemzelf ongedetermineerd is,
kan iemand ànders inschakelen. Voor van alles en nog wat waarover een amateur
zich het hoofd zou breken, beschikt een ambachtsvrouw of -man ... eenvoudig
over een kant-en-klare aanpak. Als het vraagstuk voor iedereen ongedetermineerd
blijft, is geen ontkomen aan ontwerp.
Met de verwijzing naar ontwerp introduceer ik een perspectief dat ik bij
Florijn mis. Van focus op “wetgeving” kan althans m.i. ten onrechte de
suggestie uitgaan, dat via wetgeving vooral een specifieke wet ... ontworpen
wordt. Het primaire onderwerp van ontwerp lijkt mij echter maatschappelijk
gedrag resp. verkeer. Ontwerp van wet- en regelgeving is daarvan weliswaar
(vaak) integraal onderdeel, maar als zodanig (pas) afgeleid van, zeg maar,
maatschappijvisie.
De maatschappelijke schaal verklaart ook precies, waarom wetgeving meestal zo
ingewikkeld a. tot stand komt en b. geformuleerd is. Dat is gewoon een kwestie
van passende variëteit. De - gevolgen van - gedragingen raken in het publiek
domein per definitie verweven. Samenhang inclusief, wat paradoxaal klinkt,
afbakening moet geborgd zijn/blijven. Met die reële verwevenheid moet wet- en
regelgeving nu eenmaal rekenen. Het betreft dus geen ontwerp van een geïsoleerd
artefact, wat hoewel ongedetermineerd meestal betrekkelijk eenvoudig is, maar
altijd maar weer stelselmatig ontwerp.
Voorts inclusief dynamiek op diezelfde schaal is (juist) ook het ontwerpproces
zeker bij aanvang vergaand ongedetermineerd. Welke gedragingen zijn allemaal
relevant? Welke deelnemers aan maatschappelijk verkeer moeten op één of àndere
manier direct bij het ontwerp betrokken zijn? Gaat er via relaties van die
deelnemers tegelijk een indirect effect uit op weer andere deelnemer en, zo ja,
in hoeverre zijn zij op hun beurt feitelijk (dus) ook betrokken? Enzovoort, ja,
ingewikkeld.
Verder geldt dat wat als eerder resultaat gedetermineerd werd, wederom
ongedetermineerd kan raken door veranderde omstandigheden. Het is en blijft
daarom de veranderlijke maatschappelijke variëteit die telt. In dat verband
slaat ook de populaire aanduiding complexiteitsreductie meer op een afgeleid
middel en daarom de hoofdplank mis. Allereerst gaat het niet om doelmatigheid,
maar om doeltreffendheid van zulke middelen. Die zijn er, nou ja, zo zie ik
dat, in een open samenleving niet om maatschappelijke variëteit te reduceren.
Bescherming en zelfs stimulering van het open karakter vergen daarentegen
gerichte variëteitbeheersing (waarvoor infrastructuur dient).
Kortom, ook een wetgevingsjurist is ontwerper, zelfs een vitale. En ontwerpen
is (de) discipline voor omgang met het ongedetermineerde.
38.89
Lost hij eigenlijk iets op? Of draait hij daar feitelijk een rondje? Zo van,
neem een verzameling berichten, noem die een aparte ruimte, maak daarvan een
uml-klassendiagram, genereer op basis daarvan een verzameling berichten ...
Of je ermee opschiet of niet, we moeten overzicht hebben over allerlei
benaderingen van interoperabiliteit, natuurlijk op z’n minst om verantwoord
metapatroon te positioneren.
38.90
(Ook) aan CKAN (Comprehensive Knowledge Archive Network) ontbreekt inderdaad
nog het middel voor bemiddeling van betekenissenvariëteit. Ofwel, op de huidige
“(zeer) platte manier” heb je er praktisch nog niet zo veel aan, tenzij je data
ontdekt waarvan de betekenis (en afgebeelde objectenpopulatie) perfect strookt
met je eigen behoefte. Maar zelfs in dat geval blijft de vraag, ... hoe je
zonder - voorzieningen zoals een informatierotonde ter facilitering van - nader
inzicht zulke overeenkomst vaststelt.
38.91
Als je er even voor wil gaan zitten, zie Dia-enneadic
framework for information concepts. Afgezien van de op-een-na-laatste
paragraaf vind je daar een (zeer) beknopte samenvatting van wat m.i. de
kerntheorie voor informatiekunde door-de-schalen-heen is. Wie haar snapt, is
vergevorderd op weg naar de kunde van stelselmatig informatiemodelleren, dwz
met passende variëteit voor reële betekenisverschillen èn hun samenhang.
Weliswaar betreft dat thans nog steeds geen zakelijke markt, maar wordt dat in
de wezenlijk plurifome informatiemaatschappij natuurlijk geheid wel. Het is
maar een tip.
38.92
Als je het mij vraagt, kan je die offerte beter even laten liggen. Je kunt de
manier waarop jij de informatievoorziening wilt stroomlijnen m.i. aardig
vergelijken met verbouwing van een pand dat onder monumentenzorg valt. Je wilt
het grondig verbeteren, maar dat kan nu eenmaal niet omdat van alles en nog wat
juist moet blijven zoals het ooit gemaakt is. Op dat laatste heb je echter vaak
nog geen duidelijk zicht. Bijvoorbeeld aan muurbehang of plafondgips kan je
immers niet zien, wat je precies tegenkomt als je het weghaalt. Je moet dus
weliswaar (goed) weten waarop je mikt, maar steeds rustig een enkele stap
zetten, vervolgstappen aanpassen aan eventuele verrassingen, zodra die ene stap
gereed is op weg naar je al dan niet aangepaste mikpunt toch slechts de
eerstvolgende stap zetten, enzovoort. Op die manier kan je zelfs een oud pand
functioneel nog aardig opkrikken.
De informatierotonde helpt om met die stappen op koers te blijven. Als je voor
dat middel kiest, is qua dagelijkse sturing eigenlijk steeds de praktische
vraag: Wat is de volgende stap? Het antwoord voor dit moment luidt: Installatie
van de programmatuur plus database ervoor. Zolang dat niet voltooid is, maken
in elk geval wij ons verder niet druk. Nou ja, omdat die stap nauwelijks de
huidige inrichting raakt, konden we meteen de stap erna ook al redelijk scherp
plannen: Aansluiting van enkele operationele databases. Maar daar houdt het
huidige zicht reëel ook echt op. Je zult zien, dat je bedoelde offerte (pas)
beter kunt beoordelen wanneer de - database van de - toepassing in kwestie op
de informatierotonde aangesloten is (of hoe tijdens die eerste
aansluitingenstap de relevante informatie ook maar via de rotonde beschikbaar
raakt). Wie weet kom je erachter, dat je die hele toepassing niet nodig hebt.
Ik kom nog even terug op die vergelijking met restauratie(ver)bouw. Daarmee kan
ik ook mijn professionele weerstand verklaren om eenmalig een offerte in te
dienen enzovoort. Die aanpak is (soms) voor nieuwbouw geschikt, maar naar mijn
mening totaal òngeschikt voor hoe we voor het opkrikken van jullie interne
informatievoorziening moeten werken, te weten met behoud van bestaande
‘elementen.’ Hoe Ictu inkoopt, is m.i. echter strikt op nieuwbouw georiënteerd.
Voor serieuze restauratie vormt dat een factor voor mislukking. Omdat Information
Dynamics (slechts) wil meewerken aan succes, doen we het vooralsnog dan maar
zonder contract e.d. indien zulke ‘vrijheid’ helpt om volgens productieve
voorwaarden te werken resp. contraproductieve omstandigheden te vermijden.
Hierin kan je overigens meteen een analyse lezen, waarom de programma’s die
Ictu uitvoert zo, laat ik maar vriendelijk zeggen, matig resultaat opleveren.
Op de reële schaal van overheidsinformatievoorziening gaat het allang niet meer
om nieuwbouw, laat staan van geïsoleerde voorzieningen.
Wat ons betreft, dus graag zsm aan de slag met installatie en dan zien we wel
verder.
38.93
Hij was één van de sprekers die eerder aan de beurt waren. Laat ik zeggen, ik
zou het niet kunnen. Hij hield wat, zo vermoed ik, bedoeld was als stoer
verhaal. (Want) in elk geval ging het vooral over hemzèlf. Het enige dat ik
tussendoor vakmatig opving, waarvoor ik trouwens behoorlijk moest blijven
opletten, waren enkele punten die Jaap van Rees volgens mij oorspronkelijk(er)
thematiseerde, maar nu uiteraard de revue passeerden als zijn unieke bijdragen.
Maar nu het goede nieuws. Mijn voordracht, ik was als laatste aan de beurt,
viel ditmaal wèl zo overduidelijk in de academische smaak dat hij ineens
driftig aantekeningen zat te maken. Dus, wie weet wat binnenkort allemaal als
zijn verdere geheel eigen informatiekundige vernieuwingen de ronde doet. Als het
zo werkt, blijkbaar zo moet werken, laten we er dan maar op hopen.
38.94
Wees ajb niet ongerust als het mis gaat. Information Dynamics deed de afgelopen
jaren nogal wat ervaring op met contacten met organisaties die prompt erna
failliet oid. gingen. Naar al dan niet oorzakelijk verband met onze bemoeienis
loopt het onderzoek overigens nog ...
Ja, zo is het met zulke verbouwing/-betering precies, te weten beweging tussen
“sparren over waar we naar toe moeten” en “de korte-termijn goed in de gaten
[houden waar] nog veel hobbels zijn te nemen.” Wat je collega liefst
“tegelijkertijd” aanpakt, doen wij dus stap voor stap.
Over kameraadschap, zie Genial Dagegen (Aufbau,
2005) door Robert Misik. Zoals achterop het boek staat, behandelt Misik “warum
es in de Ära des Entertainments so schwierig ist, auf kluge Weise links zu
sein, und warum Linkssein doch die einzige Weise ist, klug zu sein.”
38.95
Ik begrijp niet waarom je een ander woord voor informatierotonde gebruikt, of
op z’n minst uitlegt waarom je een andere term verkiest. Wil je associatie met
mijn werk vermijden?
38.96
Nu begrijp ik je aanpak voorzover je met Hup informatiehub! een strikt interne
notitie geschreven had. Je publiceert echter, dwz je stelt je tekst voor
iedereen beschikbaar. Een afwijkende term voor, zoals je aangeeft, precies
dezèlfde voorziening helpt de publieke lezer m.i. dan allerminst. Overigens zou
ik me ook voor interne veranderingen van dergelijke slijtage, besmetting e.d.
van de aanduiding informatierotonde juist zo weinig mogelijk aantrekken. Want
zo kan je wel bezig blijven met aangepaste terminologie, terwijl de oorzaak van
weerstand elders ligt. Hoe iets ook heet, je moet het er wars van fopvattingen,
modes enzovoort toch een keertje serieus over kunnen hebben.
Ik trek bovenstaande beweringen uiteraard subiet in, wanneer jouw gewijzigde
etiket wèl productief werkt! Zo niet, dan breng ik ze later graag nogmaals
onder je aandacht.
38.97
Jullie opstelling komt dicht in de buurt van een ... fopstelling. Hoe kan aan
de voorwaarde voldaan zijn dat “interessante partijen uit [jullie sector]
mee[doen]”? Er kan praktisch maar één schaap tegelijk over de dam, dus wie gaat
als eerste? Waaròm is deelname door zulke andere partijen trouwens relevant?
Helemaal zeker weet ik niet, of zijn aanpak feitelijk het draaien van een
rondje betreft. De uitkomst zoals je die jouw gesprek met een andere collega
weergeeft, versterkt echter mijn eigen indruk. Ik ben het daarom met hem eens,
zij het om andere redenen. Niet “combineren,” dus. Hij meent stellig dat zijn
“toolling/methode” dat zgn “rationalisatieproject” tot een succes helpt maken.
Mijn schatting luidt, nogmaals, dat je met die extra moeite hoogstens pas op de
plaats maakt. Rationeler is dat natuurlijk niet, integendeel. Als ik het kan
helpen, wil ik metapatroon daarmee niet geassocieerd zien.
Weliswaar heb ik er geen fatsoenlijk zicht op, maar heb toch de algemenere
indruk dat ondanks jouw inspanningen bottom-up in jullie organisatie nergens
een levensvatbare kiem voor stelselmatige opzet van informatievoorziening
bestaat. Op die manier hebben verdere pogingen (dus) geen zin. Ofwel,
“masterclass/demo,” erg graag, maar in opdracht van de bedrijfsleiding en (pas)
in het kader van een expliciete aanzet voor stelselmatige informatiestrategie.
38.98
Omdat hij betekenissenvariëteit al dan niet bewust, maar hoe dan ook
principieel uitsluit, kan zijn aanpak op wat ruimere schaal nooit iets
opleveren. Zeg tegenwoordig dus maar rustig: nergens. Voor een proefschrift is
zo’n irrelevante of zelfs contraproductieve uitkomst geen enkel bezwaar, dus
van academische zijde hoeven we (ook al) geen correctie te verwachten.
38.99
Wanneer “de basisregistraties autonoom zijn en [...] zelf verantwoordelijk
[...] voor hun modellering,” val ze dan ook niet lastig met een template e.d.
Zet voor zgn gemeenschappelijke ontsluiting basisregistraties (GOB) de kaalst
mogelijke informatierotonde op, klaar.
38.100
UML oid. biedt geen “kans,” maar vormt een blok aan het been resp. een onoverkomelijke
hindernis zodra de stap naar stelselmatige semantiek nodig is. Vergeet het ajb!
38.101
Wat gedeelde kritiek al niet doet voor prima sfeer. Hierbij ga ik alvast wat
nader in op jullie - dilemma van - wettelijke verplichting tot gebruik van basisregistraties
betreft. Hoe doorbreek je het? Zoals basisregistraties er thans (niet)
voorstaan, moet je inderdaad kiezen tussen voldoen aan a. die
gebruiksverplichting òf b. de verplichting de primaire taken adequaat te
vervullen. Rara, wat moet het zwaarst wegen? Dat is voor een ...
overheidsorganisatie natuurlijk een louter retorische vraag (althans, zou het
moeten zijn). Daar komt bij dat a. (heel) veel geld en moeite kost en blijft
kosten zolang a. domweg niet met b. strookt. A propos, moeten ‘we’ niet juist
extra bezuinigen?
Voor ondersteuning van je opvatting dat die keuze thans helaas reëel is en
tégen a. uitvalt, kan je verwijzen naar het rapport Semantiek
op stelselschaal van Bureau Forum Standaardisatie (2009). Waarom zou je je
eigen vingers branden aan hete aardappels, als er al eentje op een bord ligt te
dampen? Zoals een conclusie luidt (nr 4, p 3): “De authentieke gegevens in de huidige
basisregistraties, zo bevestigen de onderzochte casussen, hebben een te smalle
betekenis voor gebruik op de schaal waarvoor zij zijn bedoeld (uitvoering van
publieke taken).” In dat rijtje staat trouwens ook de informatiekundige
verklaring waarom Nup mislukt(e). Er ontbreekt “gegevensmodellering die ruimte
biedt voor variëteit in betekenissen en die schaalbaar (uitbreidbaar) en
toekomstvast is.” Wat Algemene Rekenkamer, zgn gateway reviews enzovoort
enzovoort ook allemaal voorstellen, dat semantisch tekort op reële
stelselschaal van informatieverkeer valt bestuurlijk nu eenmaal onmogelijk te
repareren, punt. Of zoals Jan Schaefer over averechtse aanpak van reële
woningnood eigenlijk al nodeloos wijdlopig zei, “In gelul kan je niet wonen.”
Kortom, indien iemand jouw keuze bestrijdt, kan je (laten) navragen wat er
gebeurd is met conclusies & aanbevelingen waarmee Forum Standaardisatie
instemde. Daarop moet toch ooit een zinnig, opbouwend antwoord komen. Intussen
kan je gewoon dóór. En, noem het maar bereopsethiek, langs die weg van
faciltering van ‘authentieke’ taken ontstaan trouwens ook (pas) productieve
basisregistraties. Met b. kies je daarom wel degelijk tegelijk vóór a., maar
ànders. (Slechts) op die manier werkt het.
Aan een nadere analyse wijdde ik het opstel Basispuzzel met
stelselmatige stukjes.
38.102
Moeten we trouwens niet een (informele) lijst aanleggen met daarop alles dat
als aanpak voor semantische interoperabiliteit voorgesteld wordt? En dan
uiteraard voorzien van evaluerend commentaar vanuit stelselmatig perspectief.
38.103
Onder de noemer van UML e.d. gaat het over semantiek hoogstens onverminderd op
de traditionele manier van automatiseerders. Zijn reflex is dat ook hij daaraan
vrolijk, zelfs hoopvol meedoet. Niks “kans.” Die doodlopende weg moeten we
vermijden. Daarvoor doe ik in elk geval mijn best. Het gehele stelsel voor
informatieverkeer moet met voorrang ‘object’ van ontwerp enz. zijn, zoals de
stad en ruimer (ipv het enkele gebouw) dat allang is voor maatschappelijk
verkeer in het algemeen. Wie in dat verband (al) over UML begint, snapt het
gewoon (nog) niet.
38.104
Ik deel, helaas, je minschatting van zijn fopstelling(en).
38.105
Haal ajb niet van alles doorelkaar. Bijvoorbeeld, als je stelt “beter goed
modelleren dan efficiëntie in kilobytes,” wakker je verwarring nog verder aan.
Je suggereert ten onrechte een vergelijking. In werkelijkheid speelt - de
noodzaak van - een overgang.
Wat altijd moet gebeuren, is “goed modelleren.” Wat als “goed” geldt, is
relatief. Op stelselschaal, dus onder omstandigheden van betekenissenvariëteit,
blijkt een paradigma met bijbehorende modelleermethode slecht, zelfs compleet
waardeloos, dat (ooit) afgestemd is op òngevarieerde betekenissen en daarvoor
nog prima voldoet. Tja, waar is zulk isolement nog realistisch?
Van primair belang is dus het paradigma, zeg ook maar wereldbeeld of, zoals
filosofen het van oudsher en onwetend over de oogkleppen (lees: enkelvoudige
domeinoriëntatie) van moderne ict-ers noemen, ontologie of metafysica. Maar als
je praktisch aan de slag gaat, secundair of niet, is een soepel notatie(middel)
natuurlijk handig, zo niet onmisbaar. Zo is het theoretisch wel aardig dat ERD
en UML met als het ware omkering via relatie resp. associatie ook contextuele
verbijzondering aankunnen, maar soepel is dergelijke notatie niet, integendeel.
In het stadium van “goed modelleren” op reële stelselschaal heb je er praktisch
niets aan, laat staan dat UML daarvoor een “kans” biedt.
Wie beslist UML wil gebruiken, moet dan vooral doen. Maar UML vind ik gericht
op technische implementatie. Dus, zet UML eventueel in om een informatiemodel à
la metapatroon te vertalen als een stap op weg naar implementatie. Wat je aan resulterende
omlsachtigheid hebt, weet ik niet, maar vooruit. Je belemmert in geval “goed
modelleren” niet langer.
Overigens dringt het bovenstaande waarschijnlijk niet tot je door, omdat het
een binnenlands geluid is. Want jij schrijft nu (2010) tevens, dat je “over
core components kritische geluiden uit het buitenland hoort.” Daaruit maak ik
op dat je mijn kritiek op ccts (How
so-called core components are missing the point, 2007) niet kent en evenmin
de netzo fundamentele kritiek die Jan van der Til erop deed volgen (Duurzame
interoperabiliteit vraagt om radicaal andere benadering van semantiek,
2008).
[nv]
38.106
Eerlijk gezegd zit ik vooral in over de moeite die jullie à la no cure, no pay
in de subsidieaanvraag stoppen. Wij zijn er allang aan gewend dat vernieuwing
voor een institutionele beoordeling eigenlijk niet ... nieuw mag, zelfs kàn
zijn. Dus krijg je gauw een veroordeling. Als we ons daardoor lieten
ontmoedigen, waren we tientallen jaren geleden al gestopt.
Wij wachten dus rustig af. Hoopvol, maar niet verslagen als iemand het
ònverhoopt niet volgt.
38.107
De aanleiding van dit bericht is het vraaggesprek dat Hendrik Spiering met u
voerde en met de titel Het ‘ik’ als kwebbeldoos
verscheen in NRC Handelsblad (19 juni 2010,
katern Wetenschap, pp. 4-5). Ik begrijp uiteraard, dat zulk bestek slechts een
karikatuur van uw werk kan bevatten. Desondanks waag ik te veronderstellen, dat
u zoekt naar een productiever referentiekader. Daarom verwijs ik u naar de
uitbreiding inclusief formele dynamisering die ik voor semiotiek ontwikkelde.
Dat is samengevat met een model van negen onlosmakelijk samenhangende
elementen, de zgn semiotische enneade. Overigens promoveerde ik daarop aan
dezelfde universiteit waaraan u thans verbonden bent. Proefschrift: Semiosis & Sign Exchange (2002).
Voor een korte inleiding in bedoeld kader, zie bijvoorbeeld Dia-enneadic
framework for information concepts (2003). Ik vermeld ik er hier even bij,
dat wat ik daar “motive” noem, u in genoemd vraaggesprek m.i. als “emotie”
aanduidt. Waarom het gaat, is relevante verschijnselen in samenhang te
positioneren. Inderdaad, (zelf)bewustzijn blijkt dan géén elementair ...
element.
Mocht u herkennen dat er op die interdisciplinaire manier veel nieuw inzicht in
cognitie valt te verwerven, dan verneem ik dat natuurlijk graag.
[emailbericht aan V.A.F. Lamme, hoogleraar cognitieve neurowetenschap,
Universiteit van Amsterdam, 23 juni 2010]
38.108
Als dat alles is ... Het is me alsmaar minder duidelijk wat hij daar eigenlijk
doet. Wie weet is hij reuze druk, maar meent hij dat mensen zoals jij en ik
daar niets mee te maken hebben. Dat zou verklaren, waarom hij zoiets
plichtmatigs stuurt.
Voor een stelselmatige aanpak zie ik zoiets als een schaarbeweging, die
overigens reeds in de huidige versie van ons diagram tot uitdrukking komt.
Langs de ene kant benaderen we het vanuit wet/ en regelgeving, langs de andere
vanuit zo´n daadwerkelijke rapportage. Als het scharnier kan je de feitelijke
(voor)invulling beschouwen.
Dit laatste klinkt nogal kryptisch. Ik hoop dat ik onthoud wat ik ermee bedoel.
38.109
Ik ben blij van je te horen en in persoonlijk opzicht vooral dat je het naar je
(werk)zin hebt. Tegelijk heeft jouw bericht me geschokt. Want als burger, die
jijzelf óók bent, vind ik het, vriendelijk uitgedrukt, nogal mager dat je “lol
[hebt] in doorkrijgen wat er allemaal mis gaat met de e-overheid.” Als dat
alles is, kunnen we ons jouw salaris besparen. Of zie jij dat anders?
De voornaamste reden dat “het met [mij] en met [mijn] werk en gedachtegoed”
niet vlot, is dat mensen zoals jij blijkbaar nog altijd niet snappen dat we met
problemen/kansen zitten waarvoor een nieuwe, stelselmatige aanpak
nodig is. Nieuw betekent zoveel dat je als professional serieuze moeite voor leren
moet doen. Van iemand die nota bene bij een zgn kwaliteitsinstituut werkt,
mogen burgers dat toch minstens verwachten! Inzicht enz. kan niemand je als het
ware voorgekauwd toedienen met “duidelijker voorbeelden van toepassingen van
het concept.” De allang beschikbare documentatie is duidelijk. Als je niet wilt
studeren, of het lukt je met de nodige inspanningen nog altijd niet,
zeg het eens eerlijk. Geef dan toe dat het mede aan jezelf ligt dat het
“allemaal mis gaat met de e-overheid.” Ga in dat geval ajb wat anders doen. En
laat je directeur [van KING] voor haar/zijn begrip gerust deze correspondentie
lezen.
38.110
Ja, die (bal)last aan “(meta)info” vind ik ook opvallend. En hoe klein ook, je
herkent aan die aangifte toch al de principiële noodzaak om ‘m als het ware -
als je me even dit onderscheid veroorlooft - tussen enerzijds wettelijke verplichting,
anderzijds operationele informatievoorziening te positioneren.
38.111
Wat mij ervan bijstaat, is dat het een regelgedreven aanpak betreft, dwz
automatisering van besluitvorming/beschikking. Het zou me verbazen als ze dat
serieus aan de praat gekregen hebben (ervan afgezien dat ik niet geloof in
delegatie aan een machine wat m.i. onlosmakelijk menselijk beoordelingsvermogen
met bijbehorende directe verantwoordelijkheid vergt).
38.112
Je bevestigt, dat het om allerlei redenen dweilen met de kraan open blijft.
Sterker nog, allerlei mensen zitten steeds nerveuzer amateuristisch aan die
spreekwoordelijke kraan te rommelen met als effect dat er alsmaar méér netzo
spreekwoordelijk water uit stroomt. Neem zo’n gateway review van Nup. Voor de
zoveelste keer luidt de analyse dat er een bestuurlijk manco is. Ja, dat klopt
wel, maar het enige relevante manco in dàt vlak is dat bestuurders niet inzien
dat er een wezenlijk ... informatiekundig manco bestaat. Daarin, ik bedoel dus
het informatiekundig tekort, voorzie je nooit met - alsmaar meer - bestuurlijke
maatregelen. Zoals een stad ànders is dan een forse woning, is een
informatiestèlsel iets anders dan een enkel informatiesysteem ... terwijl
tegelijk verband bestaat. Voor de gebouwde omgeving heet dat door-de-schalen-heen.
Voor stelselmatige voorzieningen voor informatieverkeer geldt, uiteraard, zulke
omvattende samenhang óók. Bijvoorbeeld, jij kunt je weliswaar “adviseur
gemeentelijke informatiearchitectuur noemen,” maar natuurlijk niet redelijk
beweren dat een willekeurige gemeente strikt aparte informatievoorziening kent.
Dat bestuurders het (nog) niet zien, valt ze moeilijk te verwijten. Het is de
verantwoordelijkheid van professionele informatiekundigen om ze erover te
blijven adviseren. Maar de meeste informatiekundigen beginnen er zelfs niet
aan, als ze het al zouden durven, want ze hebben geen idee van de noodzaak tot
paradigmawissel. Dat was ze pakweg twintig jaar geleden natuurlijk evenmin
verwijtbaar. Hoezo Internet? Maar inmiddels leven we alweer geruime tijd in de
zgn informatie- of netwerkmaatschappij. Wie tegenwoordig als informatiekundige
haar/zijn bijdragen daarop nog altijd niet oriënteert, mogen we zo
langzamerhand als nalatig beschouwen.
Ik maak je mijn verontschuldiging, graag zelfs, als jijzelf allesbehalve
nalatig was en bent. Maar dan zijn het dus de mensen aan wie jij die
voorstellen deed.
38.113
Hartelijk dank voor je prompte antwoord met verwijzingen. Zo kreeg ik mijn
indruk nogeens versterkt, dat je op z’n minst eens een blik zou moeten werpen
op het dia-enneadische model waarnaar ik verwees.
We kunnen ons natuurlijk afvragen, of mijn suggestie volgens jouw theorie
überhaupt zinvol kan zijn. ;-) Volgens mijn theorie in elk geval wèl, zoals
blijkt uit de stelling dat every sign is a request for compliance. Omdat het
communicatiemodel dia-enneadisch, zeg maar dialogisch is, is daarmee echter
niet gezegd dat de wederpartij klakkeloos voldoet aan het verzoek in kwestie
tot inschikkelijkheid. Integendeel. Meestal volgt zelfs een poging die moeite
te ontlopen. Daarvoor produceert die wederpartij op zijn beurt een teken dat
netzo inherent mikt op inschikkelijkheid. Dergelijke evolutionair
psychologische annex sociaal-psychologische verschijnselen moeten zich
cognitief manifesteren. Wie die puzzel eens netjes oplost, vergelijk ‘m ruwweg
met de opgave van samenhang door-de-schalen-heen voor de zgn gebouwde omgeving,
maakt wetenschappelijk natuurlijk een enorme stap. Ik meen met mijn semiotische
basismodel een beslissend (tussen)stukje te leveren. Inderdaad, je zou mij een
groot plezier doen door ernaar te kijken. De inschikkelijkheid waarop ik mik,
gaat echter verder dan een poging strikt mijn eigen ijdelheid gestreeld te
krijgen. Zo’n poging is op voorhand ook ... ijdel. Het betreft samenwerking. Want
tegelijk doe je jezelf er m.i. een nog veel groter plezier mee. Van integratie
in jouw onderzoek verwacht ik veel.
Graag tot nader gesprek bereid.
[25 juni 2010, zie ook 38.107]
38.114
Mijn (bescheiden) idee is dat jij de weg enz. kent. Wat wij hoogstens, en dat
graag, doen is het vraagstuk erkennen en meehelpen het serieus opgelost te
krijgen. Mobiliseer daarvoor wie jij in aanmerking vindt komen. Wij voegen dan
wel ergens in met het pleidooi voor een toepasselijk stelselmatige aanpak.
38.115
Lees ajb de (zeer korte) tekst Vuistregels
voor stelselmatig modelleren door Jan van Til. Indien je meent dat zijn
argumenten enz. zo mogelijk zelfs wezenlijker van toepassing zijn op
informatieverkeer waaraan gemeenten deelnemen, verwacht ik dat je ernaar
handelt. Ik veronderstel dat Jan van Til die m.i. terechte verwachting ook
koestert. Hij doet niet voor niets die moeite zo’n tekst te schrijven.
Hoe kan je zinvol handelen? Daarvoor haak ik in op jouw zin: “Het probleem kan
ik uitleggen, de methodiek - na toch serieus ernaar kijken - echter niet,
evenmin als concrete beelden van hoe de oplossingen er dan uitzien.” Is dat
geen prachtige taakverdeling? Bepèrk je dan tot probleemverklaring. Daarmee
lever je een onmisbare bijdrage.
Informatiemodellering is echter, zo blijkt, gewoon jouw vàk niet. Als je al
niet overweg kunt met tot dusver gangbare methodieken, vergeet het dan ajb met
metapatroon. Laat dat over aan mensen die het professioneel beheersen, nota
bene de stelselmatige variant zoals ook Jan van Til ‘m dringend aanbeveelt. Dan
schiet het tenministe op. Zolang jij jezelf daarvoor als begripsmaat neemt,
houd je veranderingen nodeloos op.
38.116
Hij is een hele aardige man ..., maar - zelfs als zodanig - symptomatisch voor
aanhoudende problemen met elektronische overheid.
38.117
Wat ik niet kan rijmen met zijn terechte cultuurrelativisme, is zijn weerstand
tegen metapatroon. Dat is (dan) toch niets anders dan een methode die helpt om
cultuur- annex betekenisverschillen overzichtelijk geordend te krijgen?! Dat
lukt met een compacte methode door tevens cultuurbereik als variabel te
beschouwen. Eigenlijk vertegenwoordigt èlk knooppunt in een informatiemodel à
la metapatroon een cultuur. Zo zie je meteen hoe culturen genest kunnen zijn.
38.118
Uiteraard heb ik niet de pretentie zomaar overzicht te verwerven in wat nogal
ingewikkeld is. Mijn indruk is echter wel bevestigd, dat volgens de
traditionele verhouding tussen organisatie en informatie aan de beoogde
regionale uitvoeringsdiensten wordt gewerkt. Ik hoor het uiteraard graag,
wanneer ik helemaal mis zit! Zonder tegenbericht houd ik het erop, dat
allereerst de organisatorische contouren zo’n beetje bepaald zijn. Vervolgens
moet informatievoorziening ingericht worden die erbij/-in past. Als zorg bij
een betrokken medewerker begreep ik, dat hun synthese op deze manier weleens
problematisch zou kunnen zijn. Weliswaar ben ik (dus) niet gehinderd door
serieuze kennis van de reorganisatie, maar die zorg deel ik.
Met accent op (semantische) interoperabiliteit doet BFS de suggestie om het
voor samenwerking in de zgn informatie- of netwerkmaatschappij ook eens
andersom te bekijken. Dus, abstraherend van organisatorische inrichting
verkennen we allereerst hoe informatie zowel verschilt, als samenhangt op de
reële schaal van taakuitvoering. Dat moet met voldoende detaillering gebeuren,
anders valt er in een later stadium o.a. organisatorisch geen zinnige opvatting
enz. aan te verbinden. Gelet op de noodzaak van details, moeten we ons met zo’n
verkenning beperken. Als representatief voorbeeld moeten we ‘gewoon’ de
ingewikkeldste taak nemen om een realistisch beeld van de feitelijke problemen
(en kansen) op te doen. Zo komen we, indien van toepassing, als het ware
vanzelf eveneens basisregistraties tegen.
De bijdrage van BFS bestaat eruit om een bijeenkomst te begeleiden, waarop we
oefenen met een zgn stelselmatig informatiemodel. Als vingerwijzing voor wie de
bijeenkomst relevant/interessant is, geldt dat het model in kwestie niet technisch,
maar conceptueel is. Dat blijkt een andere modelleermethode te vergen dan welke
tot dusver gangbaar zijn, omdat op stelselschaal onvermijdelijk
betekenissenvariëteit bestaat. Om een specifieke betekenis passend te
‘plaatsen,’ moet daarom tevens bijbehorende context altijd in het
informatiemodel opgenomen zijn. Hoe dat werkt, is even wennen.
Op de website van Forum Standaardisatie is een pagina aan semantiek gewijd. Op zijn beurt verwijst die pagina o.a. naar enkele rapporten.
Het vraagstuk van regionale uitvoeringsdiensten is voor BFS als casus
belangwekkend, omdat er zovele private en publieke partijen bij betrokken zijn,
èlk met noodzakelijkerwijs variërende betekenissen. Nogmaals, omdat het
ingewikkeld is, volgt er wèl simpel uit dat stelselmatige semantiek onmisbaar
is. Daarvoor doet BFS de handreiking.
38.119
Ik houd het erop dat hij dyslectisch is, dwz niet in staat om door grondige
bestudering van geschriften een idee te verkrijgen van ... ideeën van andere
mensen. Anders is het ijdelheid.
Hij wil resp. moet het allemaal helemaal zèlf verzinnen. In dat opzicht vind ik
de illustratie die je meestuurde, met dank ervoor, verhelderend. Brussaard
schetste ooit, bij mijn weten vooral geïnspireerd door Wittgenstein, een zgn
afbeeldingsparadigma met twee rechthoekjes, de ene - hier mijn reflexieve
toevoeging: als afbeelding - voor het reële systeem en het andere erboven -
netzogoed als afbeelding - voor het informatiesysteem. Beide rechthoekjes
verbond Brussaard met een pijl van boven naar beneden en een andere pijl van
beneden naar boven.
Door zulk onderscheid tussen reëel systeem en informatiesysteem is hij volgens
mij geïnspireerd, ofwel dàt idee nam hij blijkbaar wèl over. De rechthoekjes
zijn weliwaar verdwenen, dwz gaf hij andere vorm, maar daar staat m.i. gewoon
nog steeds het afbeeldingsparadigma ... afgebeeld.
Zijn toevoeging geeft er rekenschap van, natuurlijk volkomen juist, dat
betekenis een kwestie van interpretatie is en daarom van interpreteerder tot
interpreteerder (kan) verschillen. Inderdaad, dat is de klassieke triade van
Peirce.
Wat daarvan o.a. valt te leren, is dat je de term informatie beter kunt mijden
voor enig samenstellend element. Informatie is begrijperlijker als noemer voor
hun dynamiek-in-samenhang. Als je ipv systeem oid beslist de aanduiding ruimte
wil handhaven, onderscheidt hij dus drie van die ruimten, te weten de
werkelijke, de teken- en de beeldruimte. Daaruit volgt m.i. dat het poppetje
niet in de informatie- annex tekenruimte hoort, wèl de beeldruimte in het
poppetje.
Dat doet me trouwens denken aan wat Brussaard met het afbeeldingsparadigma
bedoelde, te weten een verfijning van het zgn besturingsparadigma. Wat De Leeuw
daarin positioneert als besturend orgaan, lijkt mij vergelijkbaar met, zo niet
hetzelfde als die beeldruimte. Het is dus de vraag, of hij met die extra ruimte
werkelijk iets toevoegt aan wat Brussaard bedacht (en wat bij nader inzien
allemaal neerkomt op een triadisch model).
Metapatroon biedt (pas) de sleutel voor operationele samenhang. De tekenruimte
noem ik tekendimensie. Ik veronderstel immers één ruimte: alles. Die ene
dimensie ervan telt volgens metapatroon - op een recursieve manier, dwz met
compact formalisme met oneindige dekking - drie samenstellende elementen. Door
de aanname van formele correspondentie tussen alledrie dimensies (triadisch)
ontstaat via drie-maal-drie de enneade.
Als hij die stap niet zet, zie ik niet hoe “praktisch” hij welke theorie dan
ook kan benutten. Ja, ik weet van “allerhande problemen met het netjes
verwerken van de binnenkomende UWV klantenpost.” Zie Schakelpaneel voor een
kenschets die nota bene ontleend is aan de offerte die Information Dynamics -
oeps, is het alweer ruim vier jaar geleden? - aan UWV deed. De bedoeling was om
de medewerkers die een binnengekomen poststuk (verder) routeren, via zo’n
schakelpaneel, inmiddels zouden we informatierotonde of -hub oid zeggen, inzage
in de relevante zgn processystemen te geven. Meestal betreft een poststuk extra
informatie in het kader van een reeds lopende zaak. Hoe vlotter zo’n document
bij de daadwerkelijke zaakbehandelaar van UWV belandt, des te beter. Verder zouden
routeringsmedewerkers dankzij toegang tot informatie in processystemen
poststukken met routinevragen direct kunnen beantwoorden. Dat maakt hùn werk
leuker, geeft ze een aanloop voor een eventuele promotie en ontlast de
zaakbehandelaars.
De betrokken medewerkers en hun afdelingshoofd binnen de omvattende directie
voor documentaire informatievoorziening waren (uiteraard) enthousiast. Waarom
ging het desondanks niet door? De interim manager durfde het voorstel niet dóór
te zetten. Want dat had ondermeer betekend, dat de uitbestedingsstrategie van
UWV negatief opgevallen was. Martijn Houtman kon simpel een interface per
processysteem met het schakelpaneel maken, ... mits hij erbij mocht. UWV had
(en heeft) beheer van dergelijke systeem echter uitbesteed aan verschillende partijen.
Interface? Ja, maar dan moeten wij die maken, zei zo’n externe dienstverlener.
Hoeveel dat kost? Dan moet je toch in de orde van grootte van
driehonderdduizend euro per interface denken, was het antwoord. Tja, dat stak
schril af tegen onze offerte van tien- à vijftienduizend euro voor een werkende
proefopstelling van het schakelpaneel. Zo hield het dus gauw op.
Hoe een subject een object interpreteert als ànder subject met
dienovereenkomstige semiosis vind je bij wijze van ruwe benadering gemodelleerd
in hoofdstuk 8 van Semiosis
& Sign Exchange. Let wel, daar gebruikte ik de oorspronkelijke notatie
van/voor metapatroon.
Zolang hij voor zgn informatieruimten eraan vasthoudt, dat “ze ten opzichte van
elkaar [werken]” ontgaat het hem blijkbaar dat reële interdependentie nooit
atomair productief valt te interpreteren. Je moet, dus radicaal òmgekeerd, met
voorrang werking modelleren. Dat is precies wat er gebeurt door
infrastructuur als leidend paradigma te kiezen. (Pas) nadat je werking terdege snapt,
kan je eventueel ... werkers aanwijzen. Maar dat zijn dan altijd interacterende,
dus interdependente werkers, met de relatie in kwestie situationeel bepaald.
Dat is pas “praktisch.”
Als UWV überhaupt kan verbieden dat hij tijdens een cursus elders “nieuwe
symbolen” e.d. behandelt, wat voor zin heeft zo’n verbod? Onzin! En iets
anders, wat betekent een cursus die expliciet aan actualisering gewijd zou zijn,
wanneer je daar juist over zulk nieuws niets verneemt? Of doet hij slechts
interessant? Dit bevestigt overigens dat hij geen gevoel voor infrastructuur
heeft. Wie daaraan serieuze bijdragen wil leveren, is juist zo open mogelijk
over methode enzovoort. Vraag je een gedeelte van het cursusgeld terug?
Mei - juni 2010, webeditie 2010 © Pieter Wisse