Oorspronkelijk verschenen in: Security.nl, 2 februari 2005.

 

 

Het blijft knap

Pieter Wisse

Man met zwak hart valt dood. Dat gebeurt wel vaker, hoewel het één en dezelfde man natuurlijk slechts éénmaal kan overkomen. Toen de Nederlandse radioreparateur-zonder-verdere-formele-opleiding Jan Sloot in 1999 stierf, bleek onvindbaar wat hij sinds enkele jaren als zijn bijzondere uitvinding opvoerde. Want als het klopt moet het gewoon zo heten, een bijzondere uitvinding. Dat is trouwens nog zachtjes uitgedrukt. Want informatie zou in omvang van tekenverzameling allereerst pakweg twee-miljoenvoudig verkleind kunnen zijn, waarna diezelfde complete informatie zonder verlies en eindeloos herhaalbaar reproduceerbaar is.

Afhankelijk van de (on)gelijkmatigheid van de informatie hoeft tot zelfs tienvoudige compressie niets bijzonders te zijn. Dat is algemeen aanvaard. Vooral als factor verschilt tien echter nogal van 2 miljoen. Wat Sloot suggereerde inclusief zijn proefopstelling, moet dus iets wezenlijk ànders betekenen. Maar wat?
Eric Smit is verbonden aan het zakentijdschrift Quote. Dat verklaart stellig de lijn die hij trekt in zijn vertelling van die bijzondere affaire Sloot. Het boek De broncode: het ware verhaal van een schokkende uitvinding (Podium, 2004) voert de lezer met vaart langs financiële gretigheid van mensen die weliswaar al aardig wat geld bezitten, maar er nooit genoeg van willen krijgen. Het begint met een plaatselijke ondernemer in ruste die Sloot toevallig ontmoet en een gokje waagt. En het eindigt, nou ja, zolang die uitvinding zoek blijft, met die bekende Nederlander die, aldus Smit, het visioen koesterde een immense onderneming met passende rijkdom uit de grond te stampen op basis van Sloots product.
Ik beveel De broncode niet aan vanwege leedvermaak. Het is natuurlijk voor een normaal mens altijd leuk om weer even te dromen dat hoogmoed leidt tot een val. Als dat tot tevredenheid met eigen bescheidenheid stemt, waarom niet? Maar ik heb geen duurzame illusie dat de financiers van Sloot werkelijk vielen; ze hielden beslist genoeg over en dus eigenlijk achter om zich staande te houden.

Serieuze informatiekundigen moeten volgens mij Smits verhaal lezen om wat hij juist niet behandelt. Ik begrijp wel dat het lastig is, zo niet onmogelijk, een steekhoudend psychologisch portret van Sloot te schetsen. Daarvoor is aan bronmateriaal veel moeilijker te komen, als het er al is, maar een redelijke poging had niet misstaan. Langs de professionele dimensie is Sloot immers de onbetwiste hoofdpersoon. Toch verschijnt nergens al is het maar een glimp van zijn motivatie. Was Sloot een oplichter? Smit schrijft dat Sloot consequent financiële eisen stelde. Was hij een self-made illusionist die een truc ontwikkelde waarmee hij geldzucht bespeelde? Maar wat verklaart dan zijn misdadigheid? En hoe zit die truc in elkaar? Of was Sloot daarentegen een ongeslepen wetenschapper? Moeten we zijn gebrekkig geldbeheer opvatten als vertederend bijverschijnsel? Was dus, omgekeerd, geld het middel om alsmaar te kunnen doorwerken aan wat eventueel wel degelijk zijn baanbrekende uitvinding is, of die nu zoek is of niet?

Zelfs wanneer Sloot als oplichter wordt ontmaskerd, blijft het razend knap. Overigens geef ikzelf aan die uitleg de voorkeur. Dus, welke truc haalde hij uit? Dat neemt echter niet weg dat het een intrigerend idee is, zo’n enorme verkleiningsfactor voor opslag en vervoer van informatie. De zgn. laatste stelling van Fermat is onlangs (her)bewezen. Wie waagt het met de laatste stelling van Sloot?

 

 

2 februari 2005, webeditie 2005 © Pieter Wisse