Pieter Wisse
Een stad, regio of land, laat staan de gehele aarde, is natuurlijk niet
hetzelfde als een ènkel gebouw zoals een huis, vooruit, wat groter misschien.
Evenmin is onze informatiemaatschappij een hoogstens wat groter apàrt
informatiesysteem. Er geldt blijkbaar schaalverschil dat kwalitatief
uitpakt voor ontwerp tot en met beheer van voorzieningen.
Kortom, informatiemaatschappij is ànders dan informatiesysteem. Dat komt mede,
inderdaad, omdàt die maatschappij alsmaar vòller met systemen staat. Tegelijk
verandert daardoor, blijft stellig ook toekomstig veranderen, wat voor zulke
systemen geldt als optimaal.
Opnieuw, vergelijk het met méér woningen bijelkaar. Dan leven er méér mensen, ze
onderhouden allerlei betrekkingen, intensiever, gevarieerder, voilà, maatschappelijk
verkeer. Omgekeerd hebben de (algemene) verkeersvoorzieningen (lees:
infrastructuur) invloed op o.a. de aparte woningen die door facilitaire verbindingen
immers niet langer strikt ... apart zijn.
Zo beschouwd is een stad een algeméén verkeersmiddel en zijn de huizen daarin
geïntegreerd als bepáálde, zeg maar even ruwweg, woonmiddelen, zoals dezelfde
stad van alles en nog wat omvat. Voor de zgn gebouwde omgeving is dergelijke
dynamiek allang bekend, maar blijft uiteraard een immense opgave in een ...
veranderlijke wereld. Daarop mikt, zoals dat heet, architectuur
door-de-schalen-heen, dwz samenhangend van (binnen)huisarchitectuur tot en met
stedebouwkunde en planologie.
Is inmiddels ook digitale architectuur met oriëntatie door-de-schalen-heen
volstrekt normaal?
Het antwoord luidt ontkennend. De onverminderd overheersende oplossingsschaal
(informatiesysteem) heeft contact met de inmiddels reële probleem- resp.
kansschaal (informatiemaatschappij) verloren. Door informatie- en
communicatietechnologie is die laatste schaal, te weten van kansen en
problemen, tegenwoordig praktisch wereldwijd. Wat ooit louter locaal
voldeed, past vanwege het kwalitatieve schaalverschil niet langer.
Maar de blinde vlek van de huidige generatie biedt een kans voor de volgende.
Zoals besef van òpschaling tot stadsbereik enzovoort ooit architectuur voor de
gebouwde omgeving wijzigde, gebeurt dat geheid met digitale architectuur voor
de informatiemaatschappij: civiele informatiekunde.
Gaat die discipline nog steeds over digitale informatie- en
communicatietechnologie? Ja, natuurlijk. Maar hoe precies, wijzigt.
Infrastructuur voor informatieverkeer op allerruimste, maatschappelijke schaal
vergt nieuwe, stelselmatige synthese met — hier een grove greep in
alfabetische volgorde — antropologie, ja, architectuur voor gebouwde omgeving,
ach, waarom niet, bedrijfs- en bestuurskunde, cognitieve psychologie, ethiek,
filosofie, financiering, geschiedenis, internationalisering, maatschappelijk
verkeer, multiculturele samenleving, politiek, privacy, recht, sociale
psychologie, sociologie, taalkunde en veiligheid.
Voor ruime(re) schaal ligt èxtra nadruk gauw op stelselmatige semantiek
(eigenlijk: pragmatiek) met bijbehorende formalisering van meervoudig
contextuele betekenissen. Het betreft zelfs zoiets als rode draad
dóór-de-schalen-héén; over context gesproken, aspecten volgens andere
disciplines kunnen er gericht aangeknoopt worden.
Nota bene, dergelijke semantiek/pragmatiek is zowat compleet anders dan de
impliciet contextloze benadering die de thans gangbare informatica kenmerkt.
Die stoelt op valse aannames, blijft feitelijk op syntax steken, wat botweg
verhindert — er zijn trouwens nog veel meer obstakels — om voor reële
betekenissenvariëteit passende verkeersvoorzieningen te treffen. Dat lukt pas
volgens stelsellogica. Nogmaals, stelsellogica is ànders, punt.
In onze samenleving verloopt alweer sinds jaren een groot aandeel van
maatschappelijk verkeer via digitale voorzieningen: informatieverkeer. Door
informatiekunde als door-en-door interdisciplinaire studie ontwikkel je, mits
je nieuwsgierig bent, inzicht in onze leefwereld èn kan je als professional op
gevarieerde plekken verantwoorde bijdragen leveren. Dat blijft op de ruimere
schalen voorlopig overigens pionieren, dus ook dàt moet je leuk vinden.
Aanleiding voor bovenstaande tekst was de uitnodiging voor een
voordracht tijdens een voorlichtingsbijeenkomst over — de studie — informatiekunde
aan de Radboud Universiteit, Nijmegen. Informatiekunde moet daar digitale
architectuur (gaan) heten. Daarop haakte ik aan. Zo van, als het even niet
anders kan, oké, maar dan wèl door-de-schalen-heen. Op deze manier is mijn
oproep niet eens zozeer gericht op aankomende studenten, maar vooral op
zittende academici om het curriculum grondig te wijzigen.
Voor de brochure met het programma van de voorlichtingsbijeenkomst schreef ik
nòg weer veel beknopter over mijn bijdrage:
Ben je als digitaal architect eigenlijk een uitzendkracht? Verdien je van de
ene naar de andere ongeïnspireerde klus vooral geld voor een ict-bedrijf? Als
je dat wilt, hoef je geen informatiekunde te studeren. Integendeel, een
rijbewijs en vlot praatje vindt je werkgever gauw genoeg. Wie meer weet en kan,
is zelfs maar lastig voor platte zaken.
Daarentegen wil je als informatiekundige ècht weten wat dat is, onze
informatiemaatschappij. Informatie is overàl. Daarom heb je, als je het tenminste
snapt, juist met informatiekunde gevarieerde toekomstperspectieven voor het
uitkiezen. Vergelijk het eens met de gebouwde omgeving. Daarvoor werken
binnenhuisarchitecten en planologen, gebouwarchitecten en stedebouwkundigen.
Als het goed is, doen zij dat niet als enge specialisten, maar met professionele
bijdragen aan samenhang door-de-schalen-heen.
Die samenhang moeten we nu ook realiseren voor de informatiemaatschappij. Zeg
maar digitale architectuur door-de-schalen-heen. Zonder nieuwsgierige,
eigenwijze, klopt, dus làstige mensen lukt vernieuwing nooit.
5-7 juni 2010, webeditie 2010 © Pieter Wisse