Metapatroon > informatieverkeerskunde > kritieke schaalverruiming
Structurele verbeteringen vergen […] een sterk verruimd kader. De samenleving valt niet langer betrouwbaar in te delen volgens zuilen, sektes, sectoren, domeinen enzovoort die elkaar niet of nauwelijks zelfs maar raken. Interacties door informatieverkeer zijn tegenwoordig overal. Daarvoor moet het kader dus dienovereenkomstig maatschappelijk gedimensioneerd zijn.
in: Ikformatie
Door informatieverkeer op stelselschaal is er een kwalitatief andere, precies, schaal aan de orde.
in: Semantiek, interoperabiliteit en infrastructuur
Het informatiestelsel voor verkeer in het publiek domein is kwalitatief ànders dan wat volgt uit strikt enkelvoudig organisatorisch perspectief.
in: Anti-referentiearchitectuur
Als de organisatiegrens een verband kent met de informatiegrens, geldt tegenwoordig dat ze zowat haaks op elkaar staan. Nota bene, dus niet samenvallen[.]
Langs informele(re) ‘weg’ zijn we die [nationale] schaal voor informatieverkeer eigenlijk allang overstegen. Het Internet is wereldwijd.
Het gaat van meet af aan om samenhang. Wat steeds ruimer telt is de schaal. Ook en vooral tussen verschillende schalen blijft het postulaat van samenhang van kracht.
in: Bauhaus in de informatiemaatschappij
[De] schaal me[t] infrastructuur [mag] niet beperkt […] zijn door traditionele territoriale grenzen, bijvoorbeeld die van het Koninkrijk der Nederlanden [op enig tijdstip]. Dat heeft niets met warrige utopie te maken, wèl alles met feitelijk netwerkpotentieel van digitale technologie.
[D]e infrastructuur volgens civiele informatiekunde is zo groot als het informatieverkeer grenzeloos moet (kunnen) reiken. Wereldwijd, dus uiteindelijk. Daarom moet variëteit leidend beginsel zijn, niet (slechts) identiteit.
[H]et gevolg van netwerk [is] nu juist […] ... dat […] traditionele domeinen zo niet helemaal ondermijnd raken, maar dan toch die primaire ordeningswaarde verliezen.
[De] principiële drempels voor semantische interoperabiliteit […] blijken goed verhuld (geraakt), zodat we erover blijven en blijven struikelen zonder besef dàt we onderuit gaan, waaròm het ons gebeurt, laat staan hoé we dat kunnen, herstel, moeten veranderen.
[Z]o’n [ordenings]crisis [is] pas oplosbaar […] na erkenning van de passende schaal(grootte). Voor informatieverkeer is die schaal tegenwoordig èn al helemaal voor de toekomst maatschappelijk, zelfs internationaal.
in: Oplossing van ordeningscrisis
[D]ànkzij […] verbindingen in aanvulling op verbijzonderingen kunnen we op de schaal van een system of systems enzovoort voortaan de semantische verhoudingen laten kantelen van vooral autonome onderdelen naar stelselmatige integratie.
Een dynamisch samenlevingsnetwerk is kwalitatief ànders dan een fundamentalistische sekte. [D]e noemer sektarisch [maakt] grofweg duidelijk […] hoe beperkt de strekking van een traditioneel, zeg ook maar geïsoleerd informatiesysteem is.
in: Omslagpunt
Nota bene, productief ligt dat op stelselschaal precies omgekeerd. Daar telt samenhang primair, waarvoor/-door nu nèt de relaties bijbehorende prioriteit verdienen.
in: aantekening 35.1
De vraag rijst […] wat er zo bijzonder aan Nederlands informatieverkeer is […]. Dat wordt nog zoeken.
in: Semantiek, interoperabiliteit en infrastructuur
With the Internet and related technologies, potentially the whole network is ‘the information system.’
in: note 23.1
Wie begrijpt dat Nederland op zijn beurt ‘ook maar’ deel uitmaakt van de internationale gemeenschap, kan natuurlijk helemaal niet meer om de paradigmawissel heen.
in: Civiele informatiekunde: op weg naar infrastructuur voor informatieverkeer
Op de huidige manier, die immers afstamt van kleinschalig informatiegebruik, lukt het niet, punt, om de schaalvergroting bij te houden die nu eenmaal volgt uit betrouwbare hulpmiddelen voor alom beschikbare, onmiddellijke communicatie. Met louter koppelingen in het technische vlak ontstaat nog lang geen bruikbaar informatiestelsel. Er moet in het vlak van betekenisordening (semantiek) iets ‘bij.’
De schaal van de aparte toepassing, inclusief integratie op die basis, is inmiddels òngeschikt voor de infrastructurele ordeningsdynamiek voor informatieverkeer op maatschappelijke schaal. Want een aparte toepassing kan betrekkelijk eenvoudig compleet nieuw vormgegeven worden. De apartheid waarvoor dat realistisch is, bestáát echter steeds minder.
in: Civiele informatiekunde vergelijkenderwijs
[I]n een netwerksamenleving [kunnen] private actoren […] meespelen in het publiek domein, en omgekeerd. Precies, feitelijk ontstaat één informatieruimte.
in: Bipolaire informatiearchitectuur rondom de burger
Op de reële schaal van modern informatieverkeer, dus met maatschappelijk karakter inclusief internationaal bereik, staan we zelfs voor een vergaand nieuwe puzzel. Dat biedt natuurlijk tegelijk nieuwe kansen. Daarvoor moeten we niet zozeer die stukjes apart regelen, maar met voorrang hun samenhang. Anders ontwrichten we in plaats van dat we verkeer ermee stroomlijnen.
in: Basispuzzel met stelselmatige registerstukjes
Vooral wat semantiek betreft ontstaat door òpschaling van verkeersbereik een inhoudelijk, stèlselmatig vraagstuk dat nooit langs bestuurlijke (wan)verhoudingen valt op te lossen.
Het is een illusie dat het louter een kwestie van uitvoering is en dan eens en voor altijd klaar. Met die vóóronderstelling is het middel stellig zelfs erger dan de kwaal.
(Ook) informatiekundig kan niet langer de (organisatie)schaal impliciet als dè maat gelden, maar leidt (kleine) maat van interacties door deelnemers tot (grote) schaal van infrastructuur voor informatieverkeer en omgekeerd.
in: Voorrang
Er bestaat kennelijk een kritische grens tijdens opschaling. Die blijkt nota bene gauw bereikt. Wat eronder voldoet, werkt erboven prompt averechts.
in: Semantische kans door financiële crisis?
Wat ik aankaart, is noodzaak van, vooruit, informatieruimtelijke ordening. Die beschouwen we dan, als het goed is, nauw verweven met de alweer traditionelere ruimtelijke ordening. Zo komen nieuwe vraagstukken èn kansen (scherper) in beeld. Voor een volwassen informatiemaatschappij is bijbehorend geïntegreerde planologie enzovoort onmisbaar.
De elektronische overheid is een integraal onderdeel van de zgn. informatiesamenleving.
in: Stelregels voor informatiestelsel
Occupying an inclusive, expanded horizon leads to qualitative change. At the emerging scale of a civil informational infrastructure, varied interplay of difference and identity is actually characteristic.
Voor ruime(re) schaal ligt èxtra nadruk gauw op stelselmatige semantiek (eigenlijk: pragmatiek) met bijbehorende formalisering van meervoudig contextuele betekenissen. Het betreft zelfs zoiets als rode draad dóór-de-schalen-héén; over context gesproken, aspecten volgens andere disciplines kunnen er gericht aangeknoopt worden.
in: Digitale architectuur door-de-schalen-heen: van informatiesysteem tot en met -maatschappij
[Z]odra één infrastructuur benut wordt voor informatieverkeer òngeacht domein, sector of voor wat voor maatschappelijke kolom/zuil ook, geldt zònder eenduidigheid op dienovereenkomstige schaal onherroepelijk verwarring. Sterker nog, mede […] door [opschaling van verkeersruimte] veranderen domeinen enzovoort, doordringen ze elkaar in toenemende mate.
in: Civiele informatiekunde vergelijkenderwijs
Het punt is natuurlijk dat zulke aparte domeinen niet ècht bestaan, maar destijds ook maar voortkwamen uit — wat, over beperking gesproken, opgevat werd als — het beperkte bereik van informatietechnologie. Over aanname gesproken, kortom, voor een netwerksamenleving moet […] het idee overboord van gescheiden domeinen, sectoren of hoe die valse voorstellingen ook heten.
In het kielzog van het Internet moet semantiek feitelijk óók wereldwijd samenhangend gefaciliteerd zijn. [Dat is] een schaal waarop uniformiteit van betekenis onmogelijk simpel valt te waarborgen.
in: Informatiediensten in relativiteitsperspectief
[E]r is altijd nog veel onduidelijkheid over hoe het precies zit met betekenissenvariëteit. Het sleutelbegrip luidt: schaal.
in: Korte boodschap over semantische interoperabiliteit
Oorspronkelijk bleef de reikwijdte van een (digitaal)
informatiesysteem uiterst beperkt. Dat maakte dáár gestandaardiseerde
betekenis praktisch mogelijk. Nota bene, buiten de kleine kring van
gebruikers van zo’n apàrt systeem hoefde die ene betekenis niet
geldig te zijn (en is dat doorgaans ook niet). Voor een àndere
betekenis was er domweg een ànder, netzo apart informatiesysteem.
Hoewel voorheen geïsoleerde informatiesystemen met moderne (digitale)
communicatietechnologie onderling verbonden raken, blijft desondanks
het idee van gestandaardiseerde betekenis navolging houden. Dat is niet
zomaar contraproductief, maar ondermijnt zelfs samenwerking.
The Internet paradigm implies the potential for infinite informational interconnectivity. In practice, it fast approaches a level of intensity, complexity etcetera where dedicated, say one-to-one, ad-hoc solutions hamper responsible usage and also further development.
Identity management in open societies requires a broader foundation.
in: Semiotics of identity management
As knowledge management advances to cover ever more complex human endeavors it inevitably needs to acknowledge the relevant distribution of perspectives among stakeholders.
in: Metapattern for converging knowledge management with artificial intelligence
The philosophical unification […], should […] especially suit the purpose of opening engagement with information systems to more encompassing perspectives.
Zolang het zo'n apart informatiesysteem is, schiet je met Metapatroon niets op. Want binnen die beperkte grens zijn betekenissen doorgaans enkelvoudig genoeg. Pas wanneer zo'n traditioneel geïsoleerde applicatie voortaan moet meedraaien in een omvattend informatiestelsel, verkrijg je via contextuele verbijzondering toch de noodzakelijke eenduidigheid van gedragsmodellering. Dàt is de onontkoombare paradigmawissel op ‘weg’ naar infrastructuur voor informatieverkeer.
[D]e verscheidenheid aan betekenissen die […] samenhang moeten vertonen, is zelfs binnen de traditionele grens van [ee]n organisatie al zodanig dat stelselmatige opzet loont.
in: Stelselmatige semantiek door uitvoeringsorganisatie
Juist voor de ene organisatie op een kruispunt van talloze informatiestromen lukt het nooit om met absolute definities recht aan de reële variëteit/pluriformiteit van haar takenpakket te doen.
in: Aantekeningen over informatiemodellering met Metapatroon
Een afzonderlijk bedrijf moet niet langer zichzelf als maat nemen voor informatievoorziening, maar zich vooral oriënteren op hoe het deelneemt aan informatieverkeer: civiele informatievoorziening.
Ook de voordelen zijn per definitie stelselmatig. Wie afweging blijft reduceren tot de maat van een geïsoleerde gebruiker, herkent blijkbaar niet dat (als het goed is, grotere) voor- en nadelen op netwerkschaal principieel een kwestie [zijn] van verhoudingen.
in: Willen de èchte basisregistraties...?
[Waardering als] het ultieme model […] valt op stelselschaal voor geen enkel informatiemodel te claimen, want de werkelijkheid is veranderlijk.
in: Modellering gerelateerdebegrip
Meestal kenmerkt interne — voor zover die aanduiding nog realistisch is — informatievoorziening zich reeds door zodanige betekenissenvariëteit, dat stelselmatige opzet van semantische interoperabiliteit daarvoor allang loont, zo niet feitelijk onmisbaar is voor variëteitbeheersing.
in: Modellering werkgeversbegrip
Maatschappelijk-culturele pluriformiteit, zeker op internationale schaal, is […] een feit, punt. Maar in het vlak van informatietechnologie kunnen we nog niet integraal beheersbaar voorzien in daarvoor benodigde zgn. passende variëteit. Nee, het semantisch web is 'plat.' Metapatroon is daarentegen geoptimaliseerd voor balans tussen 'identity and difference' die samen het weefsel van pluriformiteit vormen.
Onder de noemer van informatiestelsel, infrastructuur, of noem maar op, moeten we de reuzenstap zetten van behandeling van dat ene geval naar dimensionering van een informatieruimte waarin alle relevante gevallen passen.
in: Aantekeningen over informatieverkeer in publiek domein, voorheen elektronische overheid
[Van oudsher] wisselde de gebruiker […] van het ene naar het andere informatiesysteem [impliciet van context]. Daarop kunnen we echter niet meer vertrouwen, omdat die aparte informatiesystemen opgaan in een stelsel. Voor het behoud van gerichte betekeniservaring door de gebruikers — inclusief digitale agenten — moeten contexten expliciet als informatie gekoppeld zijn aan wat voorheen, bij de gratie van strikt gescheiden gebruikte, dus kleinschalige informatiesystemen, nog doorging voor volledige informatie.
in: aantekening 18.2
[W]e [komen] er niet uit door de organisatorische indeling als uitgangspunt te blijven nemen. Dat moet het informatieverkeer zijn op de reële schaal voor burger en bedrijf. Dat is nu eenmaal de gehele samenleving.
Op de schaal van informatieverkeer is het onmogelijk om steeds helemaal opnieuw te beginnen, hoe aantrekkelijk dat in zakelijk opzicht op kortere termijn ook mag zijn voor dienst- en productleveranciers. Het gaat allang niet meer om vervanging van geïsoleerde toepassingen, of hun zgn integratie in wat overwegend het isolement blijft van één enkele organisatie.
in: Civiele informatiekunde vergelijkenderwijs
All such assumptions are undermined when boundaries dissolve.
in: The ontological atom of behavior: toward a logic for information modeling beyond the classics
Zolang we veranderingen […] tot het ‘niveau’ van gereedschap beperken, blijft professionele variëteitbeheersing van informatieverkeer op maatschappelijk schaal illusoir. We ontkomen niet aan actualisering van maatschappijvisie.
Ik zou zeggen, maak eens een succes van projecten. Daarvoor moet je de vòlle aandacht naar buiten ipv naar binnen keren. Pas op die manier valt überhaupt te herkennen, dat de gangbare informatiekundige discipline hopeloos verouderd geraakt is voor de reële opgaven.
Verzamelde wet- en regelgeving definieert als zodanig overigens niet een reëel informatiestelsel. Denk aan het gezegde: de praktijk is sterker dan de leer. Uiteraard ‘zegt’ een leer veel over praktijk, maar op de schaal van samenleving maakt wet- en regelgeving er ònderdeel van uit. Zij staat er niet apàrt buiten resp. boven. Zeg ook maar dat wet- en regelgeving een weliswaar belangrijke, maar géén uitputtende aanwijzing bevat voor reële betekenissenvariëteit.
Het gebruikelijke bezwaar ertegen luidt, dat opdrachtgevers daar niet aan toe zijn. Dat is een drogreden. Er bestaat immers geen glijdende schaal met a. strikt plaatselijk en b. door-en-door stelselmatig als de twee uitersten. Het is plaatselijk òf stelselmatig, niets ertussen. De plaatselijk gedimensioneerde oplossing voor een stelselmatig probleem is domweg géén … oplossing, punt.
Er gaat natuurlijk pas iets lukken, als daarvoor de inmiddels reële schaal van informatieverkeer aangenomen wordt, dwz de maatschappelijke (inclusief internationale).
in: Redactionele correspondentie over de tekstbundel Interoperabel Nederland
Alvast over hoe het gaat …, hmm, blijft marginaal. Ik probeer onverminderd aandacht ervoor te krijgen, dat zgn informatieverkeer op maatschappelijke schaal kwalitatief àndere voorzieningen, maatregelen e.d. vergt dan wat ‘we’ voor de traditionele, apàrte zgn toepassingen gewend zijn (en wat daarvoor best aardig werkte).
Zeg ook maar dat de stad ‘slechts’ een actuele manifestatie vormt van een algemener verschijnsel. In dàt geval is kortsluiting dichtbij. Want de vraag die ik mijzelf toen stelde, was wèlk verschijnsel dan tevens zoiets als informatieverkeer e.d. omvat. […] Wat ik als zo’n noemer zie, is hyperinterdependentie. […] Wanneer hyperinterdependentie karakteristiek is voor onze levensvorm, welke — in de ruimste zin van het woord — infrastructuur ‘hoort’ daar bij? (Is stad daar dan als ònderdeel van te beschouwen, ontwerpen enzovoort?) Hoe politiek moet ontwerp daarvoor zijn, en omgekeerd?
in: Redactionele correspondentie over de tekstbundel Interoperabel Nederland
[H]et relevante bereik […] moet maatschappelijk zijn. Tot dusver is (ook) de zgn elektronische overheid, alle retoriek ten spijt, feitelijk aangepakt volgens de aanname van de aparte overheidsinstelling als deelnemer. Maar dat leidt hoogstens tot voorzieningen waarvan vooral zo’n instelling voordeel heeft. ‘De overheid’ heeft echter ook en vooral tot taak realisatie van infrastructuur. Als ‘ze,’ dwz de overheid, dàt nu ook eens voor informatieverkeer op maatschappelijke schaal inricht enzovoort?!
in: Redactionele correspondentie over de tekstbundel Interoperabel Nederland
Op de ook m.i. noodzakelijke paradigmawissel, met het woord sprong wil ik natuurlijk hetzelfde zeggen, ontstaat pas zicht door radicaal — en ook dàt woord, radicaal, dus, zegt het al — het ruime maatschappelijke kader te kiezen.
in: Redactionele correspondentie over de tekstbundel Interoperabel Nederland
Wat ontbreekt is — visie op — zoiets als informatieruimtelijke ordening, dus op maatschappelijke schaal, die integraal en integrerend onderdeel vormt van ruimtelijke ordening in het algemeen.
in: Redactionele correspondentie over de tekstbundel Interoperabel Nederland
[E]en aparte Nederlandse informatiemaatschappij bestaat uiteraard niet. De (verkeers)grenzen zijn open.
in: Wat is een semantische standaard en hoe kan College Standaardisatie die vraag (anders) beantwoorden?
[D]at uitgebreide schema, de semiotische enneade, vormt dan de grondslag om informatieverkeer eenduidig in te (kunnen) richten ongeacht de schaal: Metapatroon. Dat is inderdaad best lastig te begrijpen, maar anders werkt het domweg niet[.]
De oplossing vergt principieel een stelselmatige oriëntatie. Als modelleermethode is daarvoor Metapatroon uitermate geschikt.
in: Data en diensten op orde met Metapatroon (deel 1): algemene verkenning van stelselmatige oriëntatie
De kans op gevarieerd gedrag is groot! Dat inzicht lijkt echter nauwelijks doorgedrongen tot de informatiekunde. Daar doen ‘we’ alsof dezelfde informatie overal en altijd voor iedereen dezelfde betekenis heeft. Sterker nog, moet hebben. Maar dat is ècht onzin.
in: Bekijk het realistisch, dus gevarieerd met Metapatroon
De maatschappelijke schaal van informatieverkeer noopt tot een methode voor informatiemodellering die ordening van de reële betekenissenvariëteit faciliteert.
in: In de hoop op informatiekundig beroepsperspectief
With a growing scope of information flows, by now practically having global reach, meaningful differences (and how they interrelate) should be paradigmatic, rather than assuming single, universally valid meanings. From this pluralist premise, infrastructure for information flows should critically facilitate conceptual variety.
in: Join Metapattern’s paradigm shift for your business model
Met het vinden van een deugdelijke Engelse term worstel ik sinds jaren. Zo vind ik stelselmatig een (veel) ruimer bereik aanduiden dan systematic. Vergelijk in het Nederlands de betekenissen die termen stelsel en systeem (kunnen) suggereren. En ik associeer stelsel wel en systeem niet of nauwelijks met variëteit. Een stelsel is m.i. op z’n Engels meer een system of systems, maar met die aanduiding gaat een eenheid verloren die stelsel juist wèl blijft bieden.
With global scope of information exchange, there is no escaping accepting as reality both differences of meanings and (their) interdependence.
in: Get into the rhythm of Metapattern
Actually conflating information with object ‘means’ that information management may be reduced to … object management. You can see that happening all around. Concepts developed for material production etc. are uncritically applied to — designing, developing etc. — information systems. As long as an information system remains separate and ‘covers’ a very limited part of reality, not much can go wrong. It radically changes, though, as soon as the scope widens and behavioral differences need to be facilitated. The reductionist view of information immediately fails. Instead, a concept of information is required to accommodate both differences and dynamics.
in: note 47.18
Zo verkent [Wittgenstein] (vooral) verschillen en komt minder toe aan hun inherente samenhang. Voor beheersbare infrastructuur voor maatschappelijk informatieverkeer ontkomen we er echter niet aan.
in: Wittgensteins onderzoekingen semiotisch onderzocht
Daarom is de enneade niet eenvoudig, maar samengesteld. En is Metapatroon bij uitstek geschikt als modelleermethode/-taal voor ook nogeens veranderlijke ordening van betekenissenvariëteit waarop infrastructuur voor informatieverkeer op maatschappelijke schaal moet zijn berekend.
in: Wittgensteins onderzoekingen semiotisch onderzocht
Zònder zijnsleer met/als ‘ruimte’ voor reële (gedragingen)variëteit is en blijft de modelleeropgave echter netzo principieel ònoplosbaar. Het is niet anders. Daar heb je hoogstens voor een uiterst beperkt èn volkomen geïsoleerd zgn domein (nog) iets aan. Maar waar bestaat dat tegenwoordig realistisch?
Het etiket informatiemaatschappij legt nadruk op mensen als deelnemers aan informatieverkeer. En […] verkeer als referentiekader [verduidelijkt] dat zulke verschillende modellen tevens samenhangen. Dat vergt wat aanvankelijk een metamodel kan worden genoemd, maar vanuit dat verkeerskader weer gewoon een model is. Daarin zijn de kleinschaliger bemeten modellen samenhangend opgenomen, met vaak vergaande wijzigingen van dien. Stelselmatigheid noodzaakt tot explicitering, waardoor een voorheen beperkt model in dat ruimer verband als het ware op z’n kop kan komen te staan.
in: De bedoeling met informatiekunde
Een zin vormt geen object dat als zodanig afgebeeld moet zijn. Hij is daarentegen ‘slechts’ aanleiding tot modellering van wat zich erdoor als subjectief-situationeel geduide werkelijkheid laat voorstellen.
in: Ander metaconcept, enzovoort
De maatschappelijke schaal maakt het er niet eenvoudiger op, maar zo is het nu eenmaal.
in: Sterk door samenhang op schaal
Dat moet natuurlijk veel algemener opgezet zijn om ooit wat stelselmatigs te worden.
Daarin kan je herkennen dat het qua hoofdlijn helemaal geen oorspronkelijk idee is. Maar ‘we’ moeten het eindelijk óók gaan benutten voor informatieverkeer, al helemaal sinds de schaal door-en-door praktisch grenzeloos is als gevolg van inzet van digitale technologieën. En voor dat, zeg maar, open toepassingsgebied bestond inderdaad nog geen modelleermethode annex –taal. Daarin voorziet Metapatroon.
Intussen verkeren we in een omgeving […] waarin we wel degelijk alweer beter af zouden — kunnen — zijn indien we ons aanpassingsvermogen kwalitatief … aanpassen. Daarbij moeten we het nu eenmaal doen met een neurologische inrichting, maar daar kunnen we dus veel méér reële variëteit mee aan dan de meeste mensen nog denken. De noodzaak tot die aanpassing lijkt mij evident, omdat we immers tegelijk dóór onze gedragingen die variëteit … variëren, inclusief (sterk) opvoeren.
in: William James als voorbeeldige randfiguur
Het daadwerkelijk bereiken van de nodige verandering is en blijft voorlopig dus de kunst. Een nieuwe ontwerpleer is óók onontbeerlijk voor voorzieningen voor informatieverkeer op maatschappelijke schaal. Met Metapatroon is allang de methodische ingrediënt voor zo’n katalysator beschikbaar.
in: Mooi meegenomen
Er is met digitalisering van informatieverkeer nog steeds iets merkwaardigs aan de hand. De voortdurende opeenvolging van mislukte projecten zou aanleiding moeten zijn om te veronderstellen dat ‘het’ kennelijk toch iets moeilijker is. Maar tegelijk blijft de roep klinken dat de oplossing eenvoudig moet zijn. Dat is natuurlijk onzin.
in: aantekening 51.4
Ik houd het erop dat èlk teken een x tot inschikkelijkheid is. Door zulke radicale veralgemenisering is een treffende naam voor x nu eenmaal problematisch. Klopt, dat is een duidelijke aanwijzing voor door-en-contextualiteit van tekengebruik. Enfin, die slogan bedacht ik oorspronkelijk in het Engels: every sign is a request for compliance. Wat de woordkeuze voor x ook is, wat telt is het teken als verkeersmiddel èn de aard van het verkeer, te weten wederzijdse middellijke beïnvloeding.
in: Motief en norm
Indien ‘we’ op die bescheiden schaal kennelijk van alles en nog wat verkeerd blijven doen, wat hopen ‘we’ dan te bereiken zodra verhoudingen ècht ingewikkeld zijn?
in: Koersvaste opportunisten, waar zijn ze in vredesnaam?
[I]n een veranderlijke wereld [is het] slechts valse schijn dat vooropgezette betekenissen een definitieve regeling bieden. Ontkenning van reële variëteit leidt per saldo tot sterkere ontwrichting[.]
in: Burke’s tonelistieke semiotiek
Op de schaal van informatieverkeer zorgt toevoeging van expliciete context pas voor eenduidigheid. Nota bene, toetsing van een ict-project vergt in eerste aanleg slechts luttele seconden. Is er voorzien in contextuele verbijzondering? Zo niet, onmiddellijk stoppen!
Ja, infrastructuur vergt afstemming. Dat hebben ‘we’ allang geleerd als het gaat om voorzieningen voor, zeg maar, fysieke mobiliteit. Voor informatieverkeer is de opgave principieel niet ànders: rijkgeschakeerd. Elke overheidsorganisatie die beweert op eigen houtje stelselmatige voorzieningen te realiseren, is prompt verdacht. Dat kàn domweg niet, punt.
It is a huge misunderstanding, and continued source of enormous waste, that productive development of information resources & services is welcomed as “pragmatic” when starting from the simple, gradually proceeding to the — increasingly real as — complex. On the contrary, missing out on real variety ‘simply’ means having to start all over again after failure, and again … At least the design should cover real variety; development/implementation may (then) occur in stages (with design remaining ‘open’ to learn from added experience).
in: note 53.6
[P]roblems arising from holding on to a limited epistemology et cetera are increasingly, at least, so it seems to me, staring us in the face. I am practically referring to the lack of equitable infrastructure for what has become known as information society. Such an infrastructure is effectively still lacking, as particular — business — interests are dominant. First of all policy makers should shift their paradigm.
in: note 53.9
Context disambiguates. It follows that necessary and sufficient context varies with scope. The children of a family are given different [— first [— names. For example a parent calling a child can do with that first name, only. For the child will recognize the voice as from one of his parents. In a classroom, children from different families come together. Addressing a pupil, the teacher may need more than just a first name (or more than just a last name, for that matter). Should combination of first and last name come out equal, yet another naming convention is in order. The purpose is precision of address. It makes the producer of a sign more certain about the compliance he aims to achieve when a particular subject should do the complying. Many governments are now identifying citizens with unique numbers, forgetting that across governments such a number alone no longer qualifies.
in: Analytic philosophy for synthesis from early education on
Met variëteit van deelnemers en hun belangen neemt de moeilijkheid van de ontwerpopgave sterk toe. Géén “architectenkeuze” is dan geheid verkeerd.
in: Hoelang blijven opdrachtgevende bestuurders blind voor reële betekenissenvariëteit?
Tot dusver zijn aanbevelingen op z’n gunstigst waardeloos, omdat ook de onderzoekers nog geen besef hebben van noodzakelijke informatieruimtelijke schaal.
in: Voorsprong met informatieruimtelijke ordening
Enerzijds dùrven de meeste mensen zich in talloze situaties niet uit te spreken, òf zij nemen er niets eens de moeite voor. Uiteraard is onthouding van een teken óók een … teken, mits ego het gedrag van alter als zodanig opvat. En daar zitten m.i. de kwalijkste conflicten achter. Wie niet durft, probeert wat-hij-ervaart-als-conflict blijkbaar niet te verergeren (maar opgelost krijgt hij het op die manier nooit, terwijl de ander er kennelijk géén probleem mee heeft). En wie niet eens reageert, probeert zo louter de ander met het probleem opgezadeld te houden.
We beseffen dat zulke stelselmatige modellering enige gewenning vergt. De winst zit ’m in begripsmatige precisie ongeacht schaal en variëteit. Als het ware de vóórwaarden van wat iets ‘is, ’ staan eveneens expliciet uitgedrukt in het model. […] Door het model vanaf dàt knooppunt naar-de-horizon-toe te lezen zijn de achtereenvolgende afhankelijkheden duidelijk.
in: Stelselmatige impuls tot energieverkeer, deel 2: middelenbeheer in verandering
Het zou mooi zijn, klopt, dat is zachtjes uitgedrukt, wanneer zo iemand op z’n minst eens wil overwegen dat de opzet van informatievoorziening vanwege reële betekenisvariëteit kwalitatief ànders moet. Aanhoudende problemen zijn geen toeval, maar vanuit een rijker kader zelfs eenvoudig voorspelbaar.
in: aantekening 54.1
Door directe(re) bemoeienis van deelnemers te faciliteren — wat met digitale technologieën aan de orde is — kan resp. moet de opzet van (werk)processen wijzigen. Wat in/voor nieuwe omstandigheden optimaal is blijft echter buiten zicht en is bijgevolg onbereikbaar, zolang de huidige opzet centraal staat. Ofwel, ga voor èchte verbeteringen niet klakkeloos van de eigen organisatie uit die dankzij digitale communicatie eenvoudiger, goedkoper e.d. kan beschikken over informatie die zgn externe partijen leveren. Op die manier verandert er structureel niets aan de processen in kwestie. Erger nog, andere partijen ervaren nauwelijks of geen voordeel. Daar lijdt deelname onder, en valt op z’n gunstigst ook het voordeel voor de eigen organisatie tegen. Door de impliciete ontkenning van reële variëteit is mislukking zelfs regel. Daarentegen komen we een andere opzet pas op het spoor door van oriëntatie te wisselen. Zijn die andere partijen eigenlijk wel extern? Uitgaande van de eigen organisatie zijn ze dat wèl, maar procesmatig bekeken natuurlijk niet. Per definitie zijn àlle deelnemers (lees ook: actoren) ‘intern’ wat het proces in kwestie betreft. Het woord deelnemer zegt het al … Dit leidt tot het verkeersperspectief, en zo door naar infrastructurele voorzieningen voor informatieverkeer.
Wie hèt fundament — wat dat ook is — op orde wil krijgen, moet ook voor gedigitaliseerde informatie onderscheid maken tussen 1. benodigde voorzieningen per actor en 2. algemene verkeersvoorzieningen, ofwel infrastructuur voor informatieverkeer. Het aandeel ad 2 groeit en groeit … .
Gedegen kennis van klassieke informatiekunde zou besef moeten bevorderen van haar veranderlijke grondslagen. En tot erkenning leiden dat er nù een informatiekundige opgave is, eigenlijk al enkele decennia, die kwalitatief zodanig afwijkt van opgaven van weleer dat wissel van grondslagen nodig is. Pas dàn valt er opbouwend wat te doén.
in: Ken uw klassieken, moderne informatiekunde is anders!
Tijdens de opkomst van digitale technologieën waren de mogelijkheden voor communicatie ermee nog afwezig. Daar paste de opvatting bij dat zgn toepassingen lòs van elkaar staan, en dus ook zo opgezet moeten zijn. Je kunt toch wel zeggen, dat die opvatting allang achterhaald is. Desondanks is apartheid van informatievoorziening nog steeds leidend beginsel, alle retoriek onder de noemer van stelsel ten spijt. Het gevolg is dat samenhang tùssen vergaand traditioneel opgezette toepassing gebrekkig is. […] Helaas zitten we nog steeds gevangen in het idee van noodzakelijk gescheiden toepassingen. Dat idee was destijds wèl productief. Er was simpelweg nog géén alternatief. En omdat het op die bijbehorend beperkte schaal redelijk naar verwachting werkte, komen we er maar uiterst moeilijk vanaf. Dat is exemplarisch voor paradigmawissel.
Met verschillende programma’s groeit de kans, dat betekenissen variëren. […] Naarmate de spreiding van — doelen met — programma’s toeneemt, geldt […] voor minder data (meervoud) steeds dezelfde betekenis. Daar komt bij, dat computers verhoudingsgewijs ook minder gebruikt worden voor berekeningen — met getallen — en alsmaar méér voor opslag en communicatie, dwz voor tekens die niet vanwege hun abstracte aard praktisch algemeen geldig zijn, maar waarvan juist concreetheid geborgd moet zijn en blijven. Praktisch houdt verruiming van schaal een kwalitatieve verandering in. […] Structurele oplossing vergt allereerst problematisering van de — alom impliciet geraakte — veronderstelling, dat data en proces onderling ònafhankelijk zijn. Wel beschouwd blijkt daarop de klassieke natuurkunde gebaseerd. De spreekwoordelijke oorzaak is de bewegende biljartbal. Wat heeft de botsing met een stilliggende biljartbal voor gevolg? Semiotiek (Nederlands: tekenleer) is kwalitatief echter ànders. Een teken lijkt dus niet op een biljartbal in de zin dat er iets op een waarnemer botst. Daarentegen bepaalt de waarnemer mede wat z/hij op enig moment als teken laat tellen. Dat(a) hangt van het waarnemingsproces àf, meer in het bijzonder van het motief (lees ook: interesse) van een bepaalde waarnemer op een bepaald tijdstip en zodoende in wat z/hij ervaart als bepaalde situatie. Daarom kan invoer niet van verwerker gescheiden opgevat zijn, laat staan strikt. En wat ogenschijnlijk dezelfde invoer is, kan voor verschillende waarnemers — of dezelfde waarnemer in verschillende situaties — steeds een ànder teken zijn, met hun resp. haar/zijn dienovereenkomstig variërend gedrag als uitvoer. Het lineaire schema van invoer-productie-uitvoer klopt domweg niet voor gedrag volgens semiosis.
in: Omhakken!
Onder de destijds heersende voorwaarden voor computergebruik was het […] alleszins redelijk om die keuze zo te maken. Vervolgens is niemand zich er meer van bewust, helaas, waardoor het — dus — vrijwel onmogelijk is om op overdrachtelijke schreden terug te keren voor een àndere richting, te weten met potentieel voor stelselmatige ordening van betekenissenvariëteit.
Op z’n kortst gezegd in mijn termen bieden de tot dusver gangbare methoden géén passende variëteit voor de inmiddels reële variëteit van betekenissen in informatieverkeer; door aansluiting van steeds meer middelen is explosief gegroeid wat als één verkeersstelsel geldt, herstel, moet gelden, met navenant toegenomen kans op verwarring over betekenis. Er zijn op deze schaal e.d. kwalitatief àndere maatregelen nodig ter borging van eenduidigheid van betekenissen. Daarvoor bestáát wel degelijk allang een methode, Metapatroon, maar die is echter nog niet gangbaar. Overdrachtelijk over bril of, beter gezegd, lens gesproken, het verschil met gangbare modelleermethoden is dat Metapatroon geen vàst brandpunt heeft, maar traploos verstelbaar is over oneindig bereik. Daarom is Metapatroon stelselmatig, dwz biedt wèl passende variëteit voor betekenisordening.
[D]aarom [deugen] allerlei overgeleverde, onverminderd gangbare opvattingen niet langer […]. Althans, niet voor adequate infrastructuur voor informatieverkeer, met o.a. open schaligheid en veranderlijke betekenissenvariëteit van dien. Sterker nog, ze pakken zelfs averechts uit, omdat het zgn paradigma volgens welk ze nog klakkeloos voor geldig, relevant e.d. worden gehouden, inmiddels immers ruimschoots achterhaald is.
Deugdelijke analyse vergt […] verruiming tot de gehele samenleving, zeg ook maar maatschappelijk verkeer. Anders is opbouwende positionering […] onmogelijk, punt. [… M]aatregelen die feitelijk op secundaire regels mikken in de valse veronderstelling dat die regels op zichzèlf staan (lees ook: gelden voor een apàrt systeem), kunnen onmogelijk structurele verbeteringen opleveren.
in: Vermaatschappelijking van rechtspraak
Een korte samenvatting van waarom ik me sinds jaar en dag zo druk maak, is dat het schaaleffect óók voor informatiekunde opgaat. Overigens vind ik schaalbreuk een betere aanduiding. We denken enz. nog steeds over middelen voor informatievoorziening overwegend op de schaal van een ènkele, aparte toepassing. En dat werkt dus niet langer … De relevante schaal is allang die van informatieverkeer, dus van een open stelsel. Dat noodzaakt met voorrang tot heroverweging van allerlei begrippen.
in: aantekening 58.4
Ter facilitering van haar aandeel in informatieverkeer kan èlke organisatie apàrt o.a. digitale voorzieningen treffen. Dat kòn ooit uiteraard niet anders, omdat de mogelijkheid van verbinding tùssen computers ontbrak (wat overigens alweer erg lang geleden is) .
in: aantekening 59.3
[De heersende aanpak gaat] mank […] aan, met een Engelstalige uitdrukking, organisation bias. […] Waarom toch? Ik vrees dat het komt omdat daar sponsors gekweekt kunnen worden. Inderdaad, het gaat alsmaar om geld. Aan de meeste daadwerkelijke deelnemers aan maatschappelijk informatieverkeer, zeg maar burgers, valt niets te … verdienen. Ach, waarom zouden ze dan meetellen? Door zulke commerciële bijziendheid, waar — vooral? — zgn wetenschappers dus ook aan lijden, blijven we helaas door populair bedoeld geleuter bestookt worden, en verandert er qua infrastructuur voor informatieverkeer nog steeds … niets.
In het huidige samenlevingsstadium is infrastructuur grotendeels per staat, dwz nationaal, geregeld. Waarmee ‘we’ alweer enkele eeuwen worstelen is de internationale schaal van verkeer. […] Samenhang vergt tegenwoordig nu eenmaal expliciete politiek. Of — als vòlgend stadium — er daadwerkelijk Europese politiek komt, is nog maar de vraag. Het lijkt mij evident dat de allang feitelijke verkeersintegratie politieke integratie behoeft. Wie klaagt over verlies aan zelfbeschikking, beseft kennelijk niet hoe weinig invloed z/hij allang heeft. Wellicht lucht een protest tegen overkoepelend verband even op, maar het is een futiele oprisping.
Volgens de traditionele, absolutistische insteek is aan subjectief situationisme paradoxaal, dat ruimer bereik mogelijk is door beperking. Maar de beperking van begrip tot een bepááld motief laat ruimte vrij voor begrippen volgens overige motieven. Methodisch geldt op z’n samenhangend verschillend een plaats voor alles, en alles op z’n plaats. Met de modelleermethode Metapatroon laat zulke veranderlijke variëteit zich eenduidig schetsen.
Met betrekkingen tussen mensen gaat het om — hun — verkeer. Inmiddels is de reële verkeersschaal wereldwijd. Het is onontkoombaar om — ook — voor die schaal verkeersregels, recht dus, te ontwikkelen, enzovoort.
Bij de aard van een middel past een optimale schaal. Voor verkeerstuig is dat nu eenmaal, het woord zegt het al, het reële en praktisch gewenste/noodzakelijke bereik van verkeer. En met digitalisering is dat, ook volstrekt logisch, informatieverkeer. De schaal van een aparte organisatie, laat staan van een apart onderdeel ervan, of anders van een apart werkproces, is daarvoor dus véél te beperkt. Sterker nog, verkeer moet juist als het ware haaks op organisatie(grens) opgevat zijn. Want dankzij digitaal gefaciliteerd informatieverkeer kunnen deelnemers eraan in wisselende hoedanigheden vanaf allerlei tot en met willekeurige locaties hun gedragingen op elkaar afstemmen.
in: Dringende Oproep
Het oude ordeningsbeginsel laat zich duiden als grensgeval van het nieuwe. Want het oude kan worden opgevat als de toepassing van het nieuwe waarbij situatie impliciet blijft. Dat komt erop neer, dat blijkbaar precies één situatie aan de orde is. En voor die ene situatie is, nota bene ook en vooral volgens het nieuwe ordeningsbeginsel, per definitie géén variatie van gedrag aan de orde. Zolang relevant gedrag inderdaad enkelvoudig blijft, maw zolang een computer steeds voor een aparte berekening met beperkte reikwijdte wordt benut, voldoet het oude ordeningsbeginsel dus nog prima. Maar dat zijn allang uitzonderingen. Als regel vormen computers knooppunten in het netwerk voor informatieverkeer. Het bereik van het netwerk is niet mono-, maar door-en-door multisituationeel met ook nog eens — verder — veranderende situaties als gevolg van onze deelname aan informatieverkeer. Daarvoor is het ordeningsbeginsel dat uitgaat van aparte dingen met hun exclusieve, algeméén geldige eigenschappen volkomen òngeschikt (met herhaalde mislukkingen van grootschalige projecten als kostbaar bewijs).
in: Gedragsmatig ordeningsbeginsel voor stelselmatige informatiemodellen
Moderne digitalisering faciliteert vooral informatieverkeer. Als verkeersvoorziening, bij voorkeur infrastructureel (als waarborg voor gebruik door zoveel mogelijk deelnemers), strekt het bereik vele malen verder resp. is de passende schaal voor veranderingen vele malen groter dan de eigen organisatie (of, nog beperkter, slechts een onderdeel ervan).
in: heroverweging digitaliseringsbeleid
Tja, waar reële betekenissenvariëteit steeds zo beperkt lijkt, kan ER nog steeds geschikt lijken. De moeilijkheden manifesteren zich pas, maar dan ook letterlijk grootschalig, wanneer de verschillende ‘simpele’ fragmenten van samenhang moeten worden voorzien. Want op ruimere schaal moet nu eenmaal verkeer worden gefaciliteerd, met erkenning van reële betekenissenvariëteit van dien … Dat blijkt dan een onaangename verrassing. Tjonge, complex! Maar hoe dat komt, nee, geen idee! Ingewikkeld is het echter allerminst door van meet af aan voor relevante schaal van informatieverkeer te kiezen en juist op die schaal de reële variëteit van betekenissen/begrippen eenduidig te ordenen (met, nota bene, mogelijkheid van (structuur)veranderingen).
Ervaring van complexiteit duidt vaak op onbegrip van zgn schaaleffect. Wat onder die noemer als effect telt, is dat wat op resp. voor een bepaalde schaal bekend is èn doorgaans prima werkt, niet noodzakelijkerwijs óók werkt op feitelijk ònbekend kleinere en/of grotere schaal. Dat is het geval met, bijvoorbeeld, een stad. Dat is immers géén nogal groot uitgevallen huis. Een stad verschilt daarentegen in kritieke opzichten van een huis, en omgekeerd. Ofwel, wie een stad naar de aard van een huis meent te kunnen ontwerpen enzovoort, bewijst bewoners, bezoekers enzovoort juist een slechte dienst. Erkenning van passende schaal is dus van voornaamst belang.
Vanwege schaaleffect verschillen allerlei verschijnselen onderling kwalitatief, zoals stad en huis. Van noodzakelijke nadruk op karakteristieke schaal voor een verschijnsel geeft ook, zij het m.i. dan weer wat overdreven, de Latijnse uitdrukking sui generis blijk. Zeg maar, ter beoordeling, voor ontwerp enzovoort vormt stad een categorie op zichzèlf. Het gaat echter geheid, en prompt, fout door een verschijnsel in de ene (schaal)categorie volgens een àndere (schaal)categorie te willen duiden. Tja, voor wie die fatale verwisseling niet beseft, zijn en blijven de nadelige gevolgen ònbegrijpelijk.
Een ruimere schaal omvat natuurlijk àlles wat volgens kleiner bemeten schalen geldt, maar … ànders, te weten volgens dat ruimere verband. Hieruit volgt dat passende omgang alsmaar zgn interdisciplinairder moet zijn naarmate de schaal toeneemt.
Allang is het niet overdreven meer om veel mensen zware gebruikers
van digitale technologieën te noemen. Daarbij lijkt het wel of ze
tegelijk steeds minder beseffen dat zulk gereedschap onvermijdelijk
gemaakt is volgens een bepaalde taalopvatting (lees ook: tekenleer, of
semiotiek). Sterker nog, en ernstiger, de makers — vooral zij?
— hebben doorgaans geen weet van zulke veronderstellingen. De
impliciet gevolgde tekenleer is vrijwel alom vooralsnog beperkt en
daardoor beperkend. Dit verklaart waarom dergelijke gereedschappen op
dienovereenkomstig minimale schaal vaak nog wel productief werken. Ze
schieten echter grondig tekort, en werken prompt averechts, op een
schaal die met (informatie)verkeer valt te typeren.
Op verkeersschaal moeten voorzieningen bemeten zijn op samenhangende
betekenissenvariëteit. Met subjectief situationisme is daarvoor een
passende semiotiek beschikbaar, nota bene inclusief Metapatroon als
stelselmatige modelleermethode.
in: aantekening 62.9
Dat doet mij denken aan zoiets als de informatieruimte. Verovering dáárvan, wat mij betreft overigens strikt dienstbaar bedoeld voor adequate facilitering van informatieverkeer op maatschappelijke schaal, vergt eveneens een paradigmawissel. […] O.a. informatiekundig acht ik subjectief situationisme passend als paradigma, met Metapatroon als modelleermethode voor — veranderlijke — ordening van betekenissenvariëteit.
[W]at er voor adequate oplossing — dus — met voorrang moet gebeuren, is om de reële opgave kwalitatief ànders dan tot dusver op te vatten. Nota bene, de tot dusver — ook nog eens vergaand impliciet — gevolgde opvatting, dwz van een eigen informatiesysteem, maar dan wellicht weer wat groter, is tegenwoordig véél te beperkt resp. beperkend. Die basisfout valt nooit te herstellen, en al helemáál nooit als het ware kwantitatief met alsmaar méér zgn techniek (wat slechts alsmaar méér geld kost èn alom tot frustratie leidt […])
[V]oorzieningen voor informatieverkeer betreffen […] een onderdeel, facet, aspect, noem maar op, dat als zodanig in en op feitelijke verbijzonderingen zgn interdependent werkzaam is in een … groter geheel of, en eigenlijk dàn pas … past alles, in allergrootst denkbaar geheel. Zeg ook maar op ruimste schaal. Een beperktere theorie is immers niet praktisch (want dan raakt onherroepelijk e.e.a. niet meegeteld dat wel degelijk relevant is en in het beperkte/beperkende kader nu eenmaal nooit oplosbaar is). Voor cycli van analyse tot ontwerp (lees ook: synthese) bestaat de crux eruit om de productieve detaillering bij wijze van situationele gedragsverbijzonderingen voor — beheersing van — wederzijdse doordringing bij te houden.
En de it-ers die zich allang ict-ers noemen, en als het tegenzit zelfs informatiearchitect, blijken zelfs de allerlaatsten te zijn om te beseffen dat de opgave met digitalisering allang kwalitatief veranderd is in een verkeersopgave (ipv een toepassingsopgave).
in: aantekening 63.2
Ter verduidelijking van zulke problemen helpt wellicht een willekeurig voorbeeld, zoals het woord ‘hamer.’ Een timmerman of -vrouw verstaat er iets anders onder dan een pianostemmer, enzovoort; zonodig moet context verbijzonderd zijn.
[V]oor inrichting van informatieruimte nog nauwelijks doorgedrongen dat de “logic” van digitale technologieën kwalitatief is veranderd. Aanvankelijk diende digitalisering aparte informatieverwerking. Alweer sinds enkele decennia wordt digitalisering vooral ter facilitering van informatieverkeer benut. Zolang dat nieuwe (!) idee echter niet post heeft gevat, blijft dienovereenkomstige structurele inzet afwezig.
Zonder een theorie met passende variëteit kunnen ‘we’ immers met rep. voor reële variëteit geen verschil maken, laat staan wat algemener als opbouwend kan worden erkend.
Dat is inderdaad de crux, ook en vooral van behoorlijk bestuur, te weten toepasselijke zgn situationele verbijzondering. Dat vergt dienovereenkomstige contextuele verbijzondering van taal- c.q. tekengebruik met (hulp)middelen voor informatievoorziening annex —verkeer. Dat is de enige manier om “maatwerk” op stelselschaal te faciliteren. […] Soms? Dat geldt altijd! Voor ordening van betekenissen inclusief samenhang ertussen, waarbij die ordening enz. ook nog eens veranderlijk is, moet contextuele verbijzondering als beginsel gelden.
Die structuur(mogelijkheden) moeten berekend zijn op ook nog eens in-de-tijd veranderlijke variëteit van samenhangende betekenisverschillen door-de-schalen-heen.
Praktijk telt. Zo moeten reële betekenisverschillen methodisch onderscheiden zijn om informatieverkeer — ook met digitale middelen — adequaat te faciliteren. Anders werkt het op zgn stelselschaal niet, nooit, punt.
Voor wat nu eenmaal ingewikkeld is, bestáán geen eenvoudige oplossingen. Nog het eenvoudigst is een stelselmatige oplossing, onder meer omdat er daarvan slechts één volstaat.
Dat is uiteraard een dwaalspoor zodra het daar om oplossingen gaat die niet meer op ontwikkelende problemen berekend zijn. Zo vraagt het — in potentie — iedereen en alles omspannende digitale netwerk ter facilitering van informatieverkeer zelfs met voorrang om dáárvoor passende methode van samenhangende ordening van — veranderlijke — betekenissenvariëteit.
Als structureel probleem zit daar achter dat er op zgn stelselschaal een kwalitatief àndere benadering van gegevensbeheer inclusief —uitwisseling nodig is.
[O]vergeleverde modelleermethoden [schieten] vrijwel onmiddellijk zelfs principieel tekort […]. Voor een — zeer — kleinschalig bemeten model blijven voorwaarden, uit gebrek aan informatiekundige ontwerpdiscipline overigens vaker ònopzettelijk dan opzettelijk, er als het ware buiten (en aldus doorgaans impliciet, waardoor deugdelijke analyse van modelmatige tekortkomingen ònbereikbaar blijft, laat staan dat de noodzaak van gebruik van een stelselmatig passende modelleermethode zoals Metapatroon erkend raakt). Hoe dan ook, uiterst kleinschalig gehouden verkrijgen begrippen binnen zo’n model ‘algemene’ betekenis. Maar zodra de schaal zelfs maar enigszins wordt verruimd, valt aan erkenning van afhankelijkheid annex betrekkelijkheid resp. voorwaardelijkheid van èlke betekenis niet te ontsnappen. Als stelselmatige modelleermethode geldt voor Metapatroon (Engels: Metapattern) daarom de aanname dat èlk gedrag twee ‘voorwaarden’ vergt. Daarop bestaat géén uitzondering. Apart aanwijsbaar gedrag betreft steeds samenloop van een object (of: subject) en een situatie. Tja, wat helaas onvermijdelijk vèrder verwarrend klinkt voor wie nog stelselmatige oriëntatie mist, daarmee corresponderend bestaat de modelmatige gedragsbeschrijving volgens Metapatroon uit samenloop van een signatuur en een context tot een intext.
Thàns moet die verhouding juist als beginoplossing gelden voor “alle” modelleren mbt digitale voorzieningen voor stelselmatig informatieverkeer, dwz òngeacht de schaal van gedragingen door deelnemers eraan en zo door tot — veranderlijke — variëteit van relevante betekenissen.
in: aantekening 68.4
[D]ie [problemen] zijn ‘gewoon’ wèg volgens een veronderstelling die op variëteit bemeten is[, dwz] de kritieke aanzet tot resp. het belang van formalisering en zo door naar een pràktische methode voor eenduidige modellering van betekenisverschillen-in-samenhang.
Nota bene, weliswaar vergaand ònbewust, maar op louter verschillen
zijn aparte zgn toepassingen altijd al gebaseerd geweest. In het Engels
heet een toepassing: application. Modieuzer klinkt: app. Ofwel, onder
de noemer van zgn apps blijft informatie beperkt opgevat tot wat
feitelijk telt als van elkaar gescheiden betekenissen vòlgens zulke
— naar hun aard — gescheiden apps. Voor stelselmatigheid
moet er toch ècht een expliciete — voorziening voor —
samenhang ertussen bij, anders blijven verschillen louter …
verschillen.
Met Metapatroon laat zich tevens die samenhang tussen
betekenisverschillen methodisch vestigen (en bijhouden). En omdat het
met zoveel bestaande app(lication)s nu eenmaal ònmogelijk is om voor
informatieverkeer op reële stelselschaal helemaal opnieuw te beginnen,
kunnen ‘we’ met een op Metapatroon gebaseerde zgn
informatierotonde praktisch al behoorlijk ver komen wat stelselmatig
noodzakelijke samenhang betreft.
[W]e kunnen over en weer onze subjectief-situationele gedragingen alweer beter faciliteren door context als onlosmakelijk element van een teken te beschouwen èn tekens volgens zo’n expliciete configuratie óók met behulp van digitale techniek uit te wisselen. Zodra dat op de reële schaal van informatieverkeer gebeurt, zijn stellig enkele problemen die mbt gebruik van digitale techniek thans de schijn van hardnekkig ethisch vraagstuk hebben, prompt verdwenen.
in: aantekening 69.7
De discipline voor ruimschaliger informatiekundige opgaven bestáát nog niets eens, er zijn nog geen deugdelijke opleidingen voor nota bene zowel opdrachtgevers als -nemers in, enzovoort. Daar moet ooit serieus een begin mee worden gemaakt. Door ermee te wachten blijven onverminderd kleinschalig bemeten voorzieningen voor grootschalige, want maatschappelijke, opgaven voorspelbaar mislukken.
Voor zover ‘wij’ over gemeenschappelijke (hulp)middelen ter facilitering van sociaal annex maatschappelijk verkeer beschikken, heten ze bij elkaar infrastructuur. […] Informatieverkeer betreft de uitwisseling van tekens. Op de reële schaal van maatschappelijk verkeer schiet vanwege variëteit de traditionele opvatting tekort dat een teken iets enkelvoudigs is, zoals een enkel woord. Een teken is stelselmatig — pas — eenduidig bepaald door de combinatie van een signatuur en context. Dit zijn begrippen volgens de semiotische enneade. Door methodische toevoeging van expliciete context zijn betekenissen met Metapatroon in open veelheid èn veranderlijkheid samenhangend modelleerbaar. Dat vergt niet zozeer beheersing, zeg ook maar voor programmering, van digitale technologieën, maar met voorrang [van] o.a. sociale psychologie en semiotische pragmatiek. […] Dienovereenkomstig is het “object” van stelselmatig informatiekundig ontwerp, dwz voor infrastructuur voor informatieverkeer, het veranderlijk “patroon van […] gedragingen,” en blijkt Metapatroon als daarop bemeten methode tevens een passende naam te hebben. […] En informatiekunde is dus eveneens primair een gedragsgerichte discipline (terwijl wat informatica heet op — digitale — technologieën gericht is, ofwel een principieel verschil).
Zoals voor èlke onderscheiding geldt, is ook (informatie)kwaliteit
contingent. Ofwel, het hangt er maar van af. Een absoluut geldige
definitie bestaat niet, punt. In een poging begripsmatig wat verder te
komen kunnen — alsmaar verdere — associaties met andere
begrippen helpen. Wat verwachten ‘we’ zoal van
informatie?
Inderdaad, dat zou zo’n klakkeloze aanname zijn, die over
verwachtingen. Wat kan iemand doen, wanneer zij (lees overal ook: hij)
niet voorbereid is op veranderde omstandigheden? Ofwel, wanneer iets
juist niet loopt zoals zij … verwacht? Zij moet dan —
alsnog — met dat iets leren omgaan. Aangenomen dat daarvoor
voldoende tijd blijft, informatie die haar daartoe in staat stelt zou
zij onder vertrouwde omstandigheden als ònverwacht géén aandacht hebben
geschonken. Kortom, voor — de noodzaak tot het aanleren van
— nieuw gedrag moet iemand met voorrang haar verwachtingen
wijzigen omtrent wat telt als relevante informatie. Over gebrekkig
vermogen ervoor maken we elkaar gretig verwijten, ik vermoed om ons
eigen gebrek eraan te verhullen :-( en ik maak zèlf helaas geen
uitzondering).
Ik wil maar zeggen dat criteria voor informatiekwaliteit onder
gelijkblijvende omstandigheden met bijbehorende verwachtingen, zachtjes
uitgedrukt, nogal verschillen van wat iemand van informatie verwacht
tijdens wat voor haar een, vooruit, crisis is. Wat vrijwel alom nog
steeds klakkeloos voor kwaliteitscriteria doorgaat, blijkt feitelijk
slechts beperkt tot wat herhaald gedrag vergt; informatie die eerder
onder/voor bepaalde omstandigheden kennelijk heeft voldaan, wordt
geacht dat ònbeperkt toekomstig eveneens te kùnnen doen omdat
omstandigheden annex verwachtingen — vergaand —
gelijkblijvend verondersteld zijn.
Aan de praktijk van het gebruik van digitale technologieën is —
tot dusver? — die beperking zowat inherent. We faciliteren er van
oudsher immers administraties mee, ingebed in bureaucratieën ter
bestendiging van omstandigheden resp. verwachtingen. Het is echter
belangrijk ons bewust te zijn van zulke beperkende aannames. Anders
kunnen we er onmogelijk aan ontsnappen waar en wanneer dat nodig
is.
[Helaas] zijn er […] allerlei bewegingen gaande onder de noemer van digitalisering, maar alom nog traditioneel ènkelvoudig en alsof het daarbij gaat het eigen informatievoorziening van telkens apart de opdrachtgevende (overheids)organisatie resp. slechts ònderdeel ervan. Onzin, want met noodzakelijke oriëntatie volgens informatieverkeer op de reële maatschappelijke schaal, stelselmatig dus, heeft dat nog niets van doen. Integendeel, dergelijk aanhoudende fragmentatie werkt allang averechts.
De ene stad moet daarbij inmiddels als zowat de gehele aarde worden opgevat. Want dàt is allang de reële schaal voor infrastructuur (en op die schaal moet verbijzondering als ordeningsbeginsel voor samenhangende betekenisverschillen zo langzamerhand toch evident zijn).
Informatiekundig overheerst feitelijk onverminderd de oriëntatie volgens telkens een apart zgn informatiesysteem (lees ook: toepassing). Vervòlgens krijgt pas uitwisseling van informatie van de ene naar de andere toepassing aandacht. Dat gebeurt dus ad hoc. Met infrastructuur heeft dat nog niets te maken. Die omslag moet voor stelselmatige digitale facilitering van informatieverkeer nog komen.
Door buitenste-binnen te redeneren over haar taak, herkent juist [een overheidsinstelling] dat maatschappelijk verkeer verloopt volgens nader geregelde hoedanigheden van deelnemers eraan. Dàt is er systeem aan. […] De buitenste-binnen kijk […] komt erop neer om met voorrang een model van maatschappelijk verkeer op te stellen. […] Daarmee lossen prompt problemen op die onvermijdelijk worden veroorzaakt door informatievoorziening nog volgens zgn domeinen, sectoren … geregeld te krijgen; zulke grenzen getrokken vanuit de eigen organisatie belemmeren immers (informatie)verkeer.
[Daarmee] sla je de variëteitsspijker precies op z’n kop! Nou ja, voor zover er nog van één spijker sprake kan zijn, maar noem het dan de metaspijker (van stelselmatige methode). Helemaal juist, hoera, Metapatroon helpt dat “dingen die hetzelfde lijken, maar het in de praktijk niet zijn, […] niet op één hoop geveegd [worden].” Nota bene, welke “dingen” dan ook. En daarvoor dient de aanduiding: gedrag. Terwijl ding nog atomistisch klinkt, laat gedrag zich gemakkelijker — hoezo moeilijk? — associëren met situationele verbijzondering (en dat inzicht is in de sociale wetenschappen natuurlijk allang bekend). Een conceptueel model moet een beschrijving bieden van de sociale werkelijkheid, en wel op zo’n manier dat er o.a. voor digitalisering wat mee te doen is. Wat zgn architecten e.d. echter doen, is vooral hun idee van zoiets als een technische werkelijkheid beschrijven. Daar gaat het dus meteen al mis.
Voor wie uitgaat van een bepaalde — soort — handeling
onder altijd gelijke omstandigheden, en dan een hulpmiddel wil hebben
om handelingsexemplaren annex —gevallen van telkens dezèlfde
soort doelmatiger te verrichten, lijken ook eventuele
‘dingen’ die z/hij ermee be- en verwerkt allemaal een
eigen, onveranderlijke plaats annex betekenis te hebben. Helaas blijkt
deze oplossingsoriëntatie nog steeds kenmerkend voor zgn
digitalisering, hoewel de — noodzaak van de — aanname van
strikt àfzonderlijke problemen allang niet meer bestaat. Integendeel,
want méér nog dan technologie voor louter, zeg maar, plaatselijke
informatieverwerking kan digitalisering inmiddels grenzeloos
communicatie faciliteren. Op dienovereenkomstig grenzeloze schaal werkt
de veronderstelling van dingen-met-èlk-vaste-eigenschappen prompt
averechts. Daarom zijn aldus slechts zeer kleinschalig bemeten
modelleermethoden thans hopeloos achterhaald, zelfs
còntraproductief.
Voor wie nooit anders geleerd heeft dan, en vervolgens alsmaar verder
gewend geraakt is aan, conceptueel modelleren op z’n atomistisch,
ach, nog maar ervan afgezien dat nogal wat mensen geen benul ervan
hebben dat zij onvermijdelijk veronderstellingen benutten, altijd en
overal, laat staan dat zij weten hoe die veronderstellingen luiden,
voor zulke feitelijk kortzichtige mensen werkt de stelselmatig
noodzakelijke erkenning van samenhangende betekenissenvariëteit zeker
in eerste aanleg bevreemdend. Zo overkomt het mij voortdurend dat wie
ik ermee aanspreek voor dringende verandering, per omgaande aan die
boodschap probeert te ontkomen door mij als boodschapper verwijten
— tja, als ik nu eens wat duidelijker zou schrijven, wie weet,
dàn wellicht — te maken.
Die boodschap is echter niets nieuws. Het is ècht niet zo, dat besef
van — dynamiek van — variëteit pas kan opkomen nav
communicatieve mogelijkheden van digitale technologieën. Zo was de
verhouding tussen één- en veelheid in de zgn Oudheid een veelbesproken
thema.
Het is een principiële vergissing om subjectief situationisme resp. Metapatroon te willen begrijpen volgens atomisme resp. àls gangbare modeleermethode. Dat lukt nooit. En intussen blijft het modderen. Kleinschalig, apart bemeten voorzieningen zijn nu eenmaal ongeschikt voor de allang grootschalige opgave van facilitering van informatieverkeer als ònlosmakelijk, nota bene constituerend aspect van maatschappelijk verkeer.
[A]lweer enkele decennia [dring ik] aan op een wijziging van
grondslag (lees ook: paradigmawissel) voor informatiekundig
ontwerp(en). Feitelijk grenzeloos is intussen immers voor
informatieverkeer het bereik dat met voorzieningen volgens digitale
technologieën gefaciliteerd kan worden. Ook daarvoor komen
‘we’ niet om infrastructuur heen en die kan aldus
willekeurige deelnemers aan maatschappelijk verkeer dienen voor
willekeurige sociale verhoudingen in hun bijbehorende
hoedanigheden.
In menig opzicht gaat op zulke reële stelselschaal de opgave van
optimaal eenduidige modellering enz. veel verder dan wat fysica omvat.
Alweer algemener vind ik subjectief situationisme als grondslag
bruikbaar (en dat omvat, vooruit, objectief situationisme voor
verschijnselen ter verklaring e.d. waarvan de veronderstelling van zgn
cognitief moment à la semiotische enneade overbodig is). Dit neemt niet
weg, dat e.e.a. valt te leren van paradigmatische overwegingen die tot
fysica beperkt — gebleven — zijn. Alom herken ik variëteit
als thema. Hoe kan begrip tot en met omgang ermee worden verbeterd? Ook
weer dialectisch in de zin van reflexief moet theorie pràktisch
zijn.
Immediately there is an instance where I struggle to find an equivalent term in English. Take system. With the term system available in Dutch, there does not seem to be a problem at all. However, in Dutch there is also a noun term, a luxury, for sure, and it reads stelsel, for something that is systematic at a yet larger, wider et cetera scope than … system. Not for want of searching, I still fail to find in English an appropriate single term referring to that concept. I could translate it, and have indeed done so, with system of systems. But that still considers the constituting systems as its unchanged and unchangeable parts. What is at stake, I find I better call an integrated order.
in: note 71.6
From the impossibility of conceptually separating domains, it follows we need a methodical approach to model — towards — integrated order, period. Preferably, a single modeling method is adequate to the task. And underlying such a method can only be an ontology in the philosophical sense.
in: note 71.13
Why does Metapattern, apart from a necessary boundary condition, that is, a horizon, provide just a single modeling construct type, i.e., contextual differentiation? The assumption is that there is no a priori limit to what requires differentiation. The construct type(s) must therefore be as free as possible from determination in order to optimally facilitate aiming at unambiguous actual constructs with modeling. And with what is not there, you also cannot go wrong.
in: note 71.23
Een model enz. volgens atomistische grondslag blijft inderdaad voldoen voor — een digitale voorziening voor — informatieverkeer zònder reële betekenissenvariëteit. Maar waar(voor) is dat thans nog realistisch?
in: aantekening 72.7
Er is voor nòg weer ruimer — te — bemeten modellen een omslag nodig. Volgens het programmatuurparadigma is informatie voor telkens het ene (computer)programma relevant als in- resp. uitvoer. Dat kan volstaan resp. is wellicht zelfs optimaal voor sturing van een ènkel apparaat (zolang het niet te ingewikkeld is). Maar voor duiding van gedragsvariëteit van een mens is het onzin. Voor stelselmatige(r) modellen moet de volgorde worden omgedraaid. Het lukt slechts voor informatie om de als-echt-geldende werkelijkheid in haar variëteit voor facilitering van sturing op die schaal zowel dekkend als nauwkeurig genoeg van een expliciet model te voorzien. Daardoor verdwijnt programmatuur uiteraard niet. Maar gelet op de gevarieerde sturingsbehoeften op die schaal gaat het daarbij om talloze (computer)programma’s die èlk ‘slechts’ een bijbehorend gedeelte uit de totale informatieverzameling als invoer ‘nodig hebben’ resp. als uitvoer toevoegen aan die verzameling.
[V]ooral de schaalverruiming […] noodzaakt tot òmslag (van met voorrang proces- naar informatiegericht). Indien méér van hetzèlfde niet werkt, heet dat schaaleffect.
Het gaat telkens kostbaar mis, en het blijft alsmaar kostbaarder mis gaan, zodra oriëntatie alweer ruimer moet zijn, zeg ter facilitering van maatschappelijke ontwikkeling. Daarvoor ontkomen we niet aan variëteit, dwz dynamiek van verschillende betekenissen die tevens samenhangen.
Naar mijn idee behoren zgn digitale voorzieningen eveneens tot gebouwde omgeving, punt.
Op ruimere schaal vervalt de grens van een ènkele context of, waaraan ik als term de voorkeur geef, situatie. Zodra informatie meervoudig situationeel bereik moet dekken, is expliciete zgn contextuele verbijzondering ervan geboden. Voor unieke betekenis bestaat een teken daarom herkenbaar uit de configuratie van een signatuur èn een context. Voor een, zeg maar, informatieverkeersstelsel biedt Metapatroon een modelleermethode/-taal voor eenduidige ordening van — dynamiek van — samenhangende betekenissenvariëteit.
Zo’n stelselmatige structuur moet, het woord stelsel zegt het al, voor het relevante stelselbereik met informatieverkeer expliciet ontworpen (lees ook: gemodelleerd) zijn. Zonder zo’n stelselmatig informatiemodel weet je m.i. niet wat je doet.
[E]r gebeurt door schaalverruiming tot maatschappelijk verkeer iets opmerkelijks. De illusie dat relevante data allemaal onder eigen beheer vallen, is niet langer overeind te houden. Op stelselschaal is data management, Engels voor informatiebeheer, daarom vooral data governance, dwz regie over gebruikskwaliteit. Ontwerp van informatiebeheer, populair op z’n Engels gezegd data governance by design, dus, vergt vanwege praktisch grenzeloze schaalverruiming allereerst grondige informatiekundige heroriëntatie[, dwz] overgang naar consequente oriëntatie volgens informatieverkeer. Als voorwaarde daarvoor geldt een informatiekundige theorie die mikt op eenduidigheid van betekenissen op stelselschaal.
in: Wen er maar aan! Over noodzaak en opzet van stelselmatig informatiebeheer
Stelsel geldt als allerruimst denkbare schaal van informatiegebruik. Dat dwingt tot heroverweging van voorwaarden waarmee informatie juist kan voldoen aan bepèrking met bijbehorende eenduidigheid van eraan toegeschreven resp. afgelezen betekenis. Dat lijkt technisch wellicht paradoxaal, maar is dat informatiekundig c.q. semiotisch beslist niet (semiotiek: tekenleer) waarin vervolgens technisch prima blijkt voorzien te kunnen.
in: Wen er maar aan! Over noodzaak en opzet van stelselmatig informatiebeheer
Volgens de aanname dat een vorm die als informatie geldt een ènkele en vàste betekenis heeft, doet die betekenis er niet toe voor ver- en bewerkingshulpmiddelen (en dat is dus ook het mbt maatschappelijk verkeer averechtse idee van formele logica). Op zéér beperkte schaal, dwz pèr aparte toepassing, gaat die aanname meestal nog wel redelijk op. Stelselmatig werkt die aanname echter prompt averechts, en ondermijnt gebruikskwaliteit.
in: Wen er maar aan! Over noodzaak en opzet van stelselmatig informatiebeheer
Wat kleinschalig ‘in’ een aparte toepassing als context impliciet kan blijven, en daarmee meestal volledig ònbewust ervaren wordt, moet als voorwaarde voor stelselmatig informatieverkeer expliciet als context toegevoegd zijn.
in: Wen er maar aan! Over noodzaak en opzet van stelselmatig informatiebeheer
Het is uiteraard verstandig om niet teveel tegelijk te veranderen, prima. Er is echter dringend een oriëntatie nodig door de projecten heen.
in: Wen er maar aan! Over noodzaak en opzet van stelselmatig informatiebeheer
De organisatie kan doen alsof zijzèlf géén relatie heeft met de — interne — medewerkers als gebruikers van zo’n apart informatiesysteem. Feitelijk heeft zij dat uiteraard wèl, maar per toepassing kan dat impliciet blijven (wat, over politiek gesproken, een probaat middel is om machtsverhoudingen te bestendigen). […] Zolang iedereen zit opgesloten in één en dezèlfde woning, hoeft er verder voor beveiliging e.d. niets geregeld te worden. Dat is plotseling kwalitatief volkomen ànders, zodra iedereen zoiets als de openbare weg kan gebruiken. Dan moet voor èlke woning geregeld zijn wie er onder welke voorwaarden al dan niet toegang toe heeft.
Op de (verkeers)schaal waarop situaties wisselen, valt er voor een ob- resp. subject nu eenmaal niet te ontkomen aan bijbehorende variëteit van gedragingen. Tussen willekeurige situationele subjectgedragingen bestaat tegelijk samenhang via ‘zijn’ nul-identiteit. In informatiekundig opzicht biedt het traditionele (onto)logisch atomisme pèr informatiesysteem (lees ook: aparte toepassing) op nota bene stelselschaal van informatieverkeer géén bruikbaar alternatief, punt.
Zo’n model van samenhangende betekenisverschillen blijft altijd onvoltooid. De grens van wat als stelsel telt is onmogelijk duidelijk te trekken, laat staan voor eens en altijd geldig.. Oók kan, en zal, de structuur wijzigen van wat telkens wèl als stelsel aangenomen — en aldus gemodelleerd — is. Daarom moet de modelleermethode dienovereenkomstig open zijn, dwz ter facilitering van zulke dynamiek van variëteit. Metapatroon is er opzettelijk op berekend.
Voor een aparte (digitaliserings)toepassing lijkt het erop, dat iets zijn bestaan begint voor die ene toepassing (en ermee eindigt). Dat blijkt stelselmatig vrijwel altijd en overal valse schijn. Er is daarentegen zoiets als voortbestaan in een verbijzonderde verschijningsvorm aan de orde. Het is voor beheersing van stelselmatige betekenissenvariëteit daarom noodzakelijk om ook en vooral de bronnen van zulke verbijzondering op te nemen. [Anders] ontbreken de aanknopingspunten voor stelselmatige betrekkelijkheid (en blijft noodzakelijke oriëntatie volgens maatschappelijk informatieverkeer zelfs principieel ònmogelijk) .
in: aantekening 74.2
[S]tedelijk functioneren komt grotendeels neer op het — kunnen
— aangaan van velerlei sociale betrekkingen; een ontmoeting vergt
immers betrekkelijk weinig moeite voor verplaatsing; dankzij geringe
binnenstedelijke afstanden zijn voor één en dezèlfde persoon
achtereenvolgens in kort tijdsbestek meerdere, verschillende
ontmoetingen mogelijk.
Zo beschouwd drijft — de mogelijkheid van — digitaal
informatieverkeer zulke stedelijke variëteit zelfs op de spits. In de
eerste plaats kost verplaatsing voor ontmoeting geen ènkele moeite
(lees vooral: tijd). Ten tweede is het ontmoetingsbereik wereldwijd; de
beperking tot de ene, eigen stad is vervallen. De conclusie dat
daardoor de openbare ruimte voor verkeer & verblijf van mensen zèlf
kan inkrimpen, lijkt mij echter voorbarig. Integendeel, vooralsnog
heeft het er alles van weg dat de mogelijkheid om alom gemakkelijker
contacten te lèggen ertoe leidt dat méér, zeg maar, òngefaciliteerde
ontmoetingen van mensen zèlf volgen met èxtra gebruik van, vooruit,
klassieke openbare ruimte van dien.
Hoe dan ook geldt digitale infrastructuur als belangrijke aspect resp.
onderdeel van de openbare ruimte.
in: aantekening 74.9
Ja, naarmate de schaal van informatieverkeer toeneemt, kunnen betekenissen sterker verschillen van wat doorgaans voor dezèlfde informatie gehouden wordt. Dat is precies de stelselmatige reden om wat telt als informatie uitgebreider op te vatten. Klopt, context moet als onlosmakelijk ertoebehorend gelden. […] Nogmaals, voor informatie lost de tegenstrijdigheid op door explicitering van nodige en voldoende context.
in: aantekening 74.9
De blinde vlek betreft onverminderd dynamiek van samenhangende betekenisverschillen in informatieverkeer op zelfs maar de minste schaal ruimer dan een ènkel informatiesysteem, ook wel toepassing genoemd.
[B]eheersing van autorisatie [is] cruciaal [,,,] voor een stelselmatig informatiekundig ontwerp (dat weer onmisbaar is voor werkzame voorzieningen voor informatieverkeer op maatschappelijke schaal).
Zo wordt voor digitale voorzieningen die onderdeel moeten vormen van infrastructuur voor maatschappelijk informatieverkeer nog steeds een aanpak gevolgd die slechts — enigszins — passend is voor strikt aparte informatiesystemen. Wat kleinschalig telkens een eenheid lijkt, verdient stelselmatig behandeling als reële verschillen inclusief samenhang ertussen. Dat vergt nu eenmaal een kwalitatief àndere aanpak, opzet, enzovoort.
Als ik ivm informatiemodellering de term stelsel(matig) gebruik, bedoel ik een aanpak die qua samenhangende betekenisverschillen eventueel àlles kan omvatten. Want maatschappelijk verkeer omvat nu eenmaal — vrijwel — alles, nou ja, er valt op voorhand niets uit te sluiten[.]
Dat roept inderdaad de vraag op naar wat als hoogste “schaalniveau” telt. Welbeschouwd bestaat er juist voor digitalisering feitelijk al een antwoord. Exemplarisch voor wereldwijd bereik is immers het Internet (en voor buitenaards bereik zie ik even geen noodzaak). Het past in elk geval niet om door te gaan met ontwikkeling van aparte informatiesystemen, ofwel lòs van informatieverkeer in ruimer verband. Het omslagpunt zijn we uiteraard allang voorbij. Voor aanvullende behoeften kunnen, en daarom moeten, we uitgaan van infrastructuur voor informatieverkeer. […] Modellering met Metapatroon helpt aan openheid voor samenhangende betekenissenvariëteit.
[K]aderstellend […] voor voorzieningen voor informatievoorziening […] moet de dynamiek van maatschappelijk (informatie)verkeer zijn.
in: Maatschappelijk informatieverkeer en gegevensbescherming
[D]e hardnekkig volgehouden toepassingsschaal voor digitalisering [is] er debet aan […] dat pogingen om stelselmatig bruikbare voorzieningen te realiseren maar blijven mislukken.
Informatie die voor een beperkt bereik eenduidig is, kan op verruimde schaal aan duidelijke betekenis verliezen. Voor behoud van eenduidigheid moet dienovereenkomstig context — verder — geëxpliciteerd zijn.
Zònder een ordeningsmethode die op variëteit (lees ook; pluriformiteit) berekend is, volgt programmering e.d. nog impliciet een atomistische aanname en die gaat dus allang niet meer op. En als ik me in variëteit vergis, te weten dat die niet aan de orde is, dan hoeft het m.i. ook geen groot project te zijn.
in: aantekening 76.6
Het lijkt mij inmiddels uitzonderlijk, wanneer gedigitaliseerde voorzieningen geïsoleerd bedoeld zijn. Ook voor zoiets enkelvoudigs, stèl dat er nog behoefte aan is, loont echter de opzet volgens de aanname van relativiteit van betekenissen. Je weet immers maar nooit, of zo’n apart, kleinschalig informatiesysteem ooit tòch als onderdeel moet worden opgenomen in een grootschalig(er) verband. Dat is uiteraard een retorische vraag …
in: aantekening 76.7
Bestrijding van toepassingssymptomen kan weliswaar nog even — maar hoe lang nog? — enig soelaas bieden, maar [… d]an heb ik het nog niet over ‘ons’ als deelnemers aan informatieverkeer die het moeten blijven doen met onsamenhangende voorzieningen (die de kwalificatie infrastructuur niet verdienen).
[O]p de schaal waarop betekenissenvariëteit onloochenbaar is, en vanaf een beetje informatievoorziening is dat nu eenmaal zo, helpt Metapatroon[. … Anders] blijft je […] veroordeeld tot aandacht voor schijnproblemen.
Dat is waarom ik facilitering van maatschappelijk verkeer door/voor evenwichtige verhoudingen als ontwerpopgave beschouw, met aldus (im)materiële infrastructuur als — dynamisch — ontwerpobject.
in: note 77.2
[O]p de reële stelselschaal is de opgave van betekenissenordening
kwalitatief ànders. [… G]angbare methoden voor zgn conceptuele
(informatie)modellering hebben impliciet als werkingsbereik een apart
informatiesysteem (lees ook: toepassing). Op telkens zo’n
beperkte schaal laten eenduidige betekenissen zich doorgaans nog wel
volgens enkelvoudige tekens plus relaties ertussen ordenen. Vanàf zelfs
maar iets ruimer genomen schaal, zoals voor informatieverkeer
noodzakelijk, schieten enkelvoudige tekens daarvoor tekort; voor
eenduidigheid op stelselschaal moet context consequent expliciet
ònderdeel van èlk teken zijn. […] Om stelselmatig bruikbaar te
zijn èn blijven in/voor maatschappelijke verkeersdynamiek, is
Metapatroon voorts geschikt voor wijziging van de structuur van
betekenissenordening. Dat is in elk geval een praktisch verschil met
stedebouwkunde, omdat […] de veranderlijkheid van c.q. het
aanpassingsvermogen door een betekenissenmodel feitelijk géén materiële
beperkingen [kent]. […] Dat werkt in veranderkundig opzicht dus
vergaand bevrijdend. Het bereik van — infrastructuur voor —
informatieverkeer kan immers geleidelijk, met telkens een verkennende
aanzet, verruimd worden volgens aangepaste betekenissenordening met
dienovereenkomstige dekking[. …]
[Nogmaals, d]at is informatiekundig zelfs door de
“schaalniveaus” heen véél eenvoudiger dan stedebouwkundig
te bereiken, nou ja, te benaderen, maar zònder paradigmawissel naar
— zoiets als — stelsellogica enzovoort lukt het
informatiekundig natuurlijk nooit. Overigens … betekent het
stelselmatige paradigma geen radicale breuk met het, zeg maar,
apartheidsparadigma. Volgens explicitering als evenzovele contexten kan
èlke toepassing — vooralsnog zelfs òngewijzigd — onderdeel
gaan uitmaken van een stelsel; samenhang kan reeds vergaand bereikt
zijn door toevoeging van een informatierotonde.
in: note 77.72
Wèl moeten we aanvaarden, en dankzij Metapatroon is tenminste duidelijk waaròm, dat informatie nooit uitputtend, zeg ook maar altijd en alom geldig, vooràfbepaalde betekenis kan hebben. Dat komt, omdàt (!) het contextgedeelte als het ware open is. (Alleen) op die manier laten zich willekeurige betekenissen faciliteren. Dat is beslist nuttig voor — doorgaande communicatie in — een veranderlijke werkelijkheid.
[S]chaal [heeft] verband met variëteit […], in menig opzicht
m.i. zelfs niet-lineair. Netwerkeffect enzo. Waarom wonen veel mensen
liever in een drukke stad dan in een rustig dorp, laat staan vergaand
in afzondering op het platteland? En òmgekeerd geredeneerd ontstaan
steden door zulke voorkeur van het merendeel van mensen.
Nu zien bestuurders als hun opgave volgens mij overheersend het
verzekeren van orde. Tot zover, mee eens. Maar wat is orde? Volgens hùn
opvatting ervan, ja, ik schets een karikatuur, raakt orde verstoord
door variëteit (terwijl variëteit natuurlijk óók orde is, maar
ànders).
Nu laat variëteit zich niet domweg opheffen. Wèl op z’n minst
tijdelijk veronachtzamen resp. onderdrukken, en m.i. vooral dáárvoor
dient ritueel. [… M]et een ritueel wekken bestuurders, herstel,
láten bestuurders de schijn van éénheid als — enig mogelijke
— orde wekken. Een kind dat niet in Sinterklaas gelooft, is
natuurlijk niet normaal. Toch?! Enzovoort.
Indien de stellingen stand houden dat 1. toename van schaal(omvang)
gepaard gaat met — zelfs èxtra — toename van, vooruit, nog
voorzichtig uitgedrukt, potentieel voor variëteit en 2. bestuurders een
noga ééndimensionale opvatting van orde hebben, zetten bestuurders voor
beheersing van grootschaliger groepen — met diversiteit van
gedragingen van dien — geheid méér ritueel in.
(Pas) zodra je er stelselmatig naar ‘kijkt,’ valt op dat er gròndig iets allang niet meer klopt[.]
in: aantekening 79.9
Ja, dat is even wennen. Maar vanwege zgn schaaleffect is het, eh, logisch dat ook en vooral aannames moeten wijzigen.
Hoe dan ook, vanwege — altijd maar de veronderstelling van — hun interdependente aard moeten zulke gedragingen — enigszins — dienovereenkomstig verweven beschreven kunnen worden. En met veranderlijke verwevenheid moet de beschrijving ook kunnen worden bijgehouden[.]
[D]e principiële (verander)opgave is gewoon nog steeds dat verkokering moet worden doorbroken. Wie denkt dat dat lukt zònder idee dat inherent stelselmatig is, is natuurlijk niet goed wijs.
Met kleinschalig bereik manifesteert het verband tussen teken en betekenis zich niet als problematisch. Een ènkel teken kan gelden als ‘drager’ van een dienovereenkomstig ènkele betekenis (en omgekeerd). Daardoor lijkt voor het betekenissenaspect géén aandacht nodig, dat kan als het ware worden overgeslagen. Ofwel, met — informatie beperkt tot — ènkelvoudige tekens kan meteen de techniek van verwerking worden geregeld. Dat is vanàf de kleinschaligste verkeersoriëntatie ànders. Voor het bereik van dezèlfde voorzieningen — en zo door naar infrastructuur — is betekenissenvariëteit aan de orde waarvoor ènkelvoudige tekens voor verband ermee tekort schieten. Daarom (!) betreft de ontwerpopgave voor digitalisering van informatieverkeer met voorrang de stelselmatige betekenissenordening met veranderlijkheid van dien (waarvoor Metapatroon als modelleermethode geschikt is dankzij het ordeningsbeginsel van recursieve contextuele verbijzondering). […] Daar moeten opdrachtgevers kennelijk nog aan wennen. In geval van politici, bestuurders en ambtenaren als — opdrachtgevers van — opdrachtgevers komt daar als belemmering vaak hun overgeleverde idee bij dat orde gebaat is bij uniformiteit; techniek krijgt — onbewust? — zelfs waardering als middel voor bestrijding van variëteit, maar dat is uiteraard een illusie. […] Daar komt ook geen verandering in zolang opdrachtgevers van digitalisering onvoldoende besef van de stelselmatigheid van de (ontwerp)opgaven houden. [… O]ntkenning van reële verschillen werkt dan juist ontwrichtend. […] Nogmaals, voor een stelselmatige digitaliseringsopgave verdient ordening van samenhangende betekenisverschillen voorrang. Dat vergt een radicale omslag van (ontwerp)aandacht, omdat voorafgaand aan — informatieverkeer op — netwerkschaal het betekenissenaspect als zodanig zelfs geheel verhuld kon blijven. Het is daarom minder een kwestie van actief verzet tegen een aanpak die wèl stelselmatig bemeten is d an meer gebrek aan herkenning van gewijzigde omstandigheden door feitelijk grenzeloos schaalbereik van digitale facilitering van informatieverkeer. Voor wat de gebouwde omgeving heet, zijn ‘we’ zodanig vertrouwd geraakt met schaaleffect dat iedereen de noodzaak ervaart van verschillende benaderingen onder noemers als binnenhuisarchitectuur, gebouwarchitectuur, stedenbouwkunde en regionale planning.
in: aantekening 82.7
Aldus geldt slechts één bepaalde situatie impliciet als geldig. Daar is overigens niets op tegen, zolang … het resultaat slechts geschikt hoeft te zijn voor die ene situatie. Dat was een realistische beperking vóórdat digitale technologieën ook — en vooral — voor communicatie met alsmaar ruimer bereik benut gingen worden. Zucht, het netwerkbereik heeft uiteraard die, zeg maar, monosituationele voorwaarde òngeldig gemaakt. Wie er desondanks aan vasthoudt, levert averechts resultaat.
[Er wordt alom] vergaand onbewust hardnekkig vast[ge]houden aan
ònstelselmatige opvattingen van semantiek. De kritiek op de beperkingen
van de destijds door zgn positivisten abusievelijk geïdealiseerde
logica en de daarmee gepaard gaande misvatting van semantiek àls
geregeld door zulke logica is de meeste mensen totaal onbekend. Dat is
voor dagelijks taalgebruik ook helemaal niet hinderlijk, doorgaans
zelfs integendeel. Maar zulk gebrekkig inzicht wreekt zich prompt,
zodra zowel opdrachtgevers als -nemers van stelselmatige
digitaliseringsopgaven er géén idee van hebben. Lees voor stelselmatig
een bereik dat twee of méér contexten bestrijkt. Tja, dat betreft zowat
àlles, en zeker sinds digitale technologieën vrijwel alom beschikbaar
zijn voor informatieverkeer.
Desondanks blijft de simplistische verwijslogica resp. -semantiek
toonaangevend. Opdrachtgevers zijn blijkbaar onmiddellijk geïmponeerd
door wat hun onrechte als noodzakelijkerwijs logisch wordt
voorgeschoteld en beseffen niet hoezeer beperkt de reikwijdte ervan is
voor uitdrukking van betekenissen. Tegelijk zijn ict-ers als
opdrachtnemers, vaak nog zelfs oprecht, maar daardoor uiteraard niet
minder onbenullig en misleidend, ervan overtuigd dat die traditionele
formele logica — àls ze er overigens al iets van weten —
voor digitalisering de enig mogelijke is en daarom in één moeite door
ònlosmakelijk voor semantiek moet worden gevolgd. Zo houden
opdrachtgevers en -nemers elkaar gegijzeld door respectievelijk
wanbegrip, ontbrekend kritisch vermogen, gemis aan nieuwsgierigheid
enzovoort. Zolang opdrachtgevers niet beter weten, legt dat
opdrachtnemers overigens bepaald geen windeieren; de ene mislukking
bezorgt ze meerwerk met de volgende mislukking als gevolg, enzovoort.
Daarvan blijven de beoogde gebruikers van digitale
verkeersvoorzieningen de dupe.
Het is natuurlijk niet zo dat een stelselmatige opvatting van semantiek
een garantie biedt voor succes. Daar is méér voor nodig. Maar het is
wèl zo, dat het ontbreken van zo’n stelselmatige opvatting garant
staat voor mislukking van stelselmatige opgaven. En intussen zijn
nagenoeg àlle opgaven waaraan digitalisering te pas komt
stelselmatig.
Het valt volgens mij […] onmogelijk vol te houden dat de informatiekundig tot dusver gevolgde aanpak inclusief informatiekundige methoden & technieken voldoet voor een stelselmatig adequate opzet van digitale infrastructuur voor informatieverkeer. Sterker nog, aan door-en-door stelselmatig bemeten informatiekundige aanpak ontbreekt het nog steeds vergaand. Er blijven maar fragmentarisch zgn ict-ers aan de slag gaan. Dat schiet stelselmatig niet op, blijft weggegooid geld en laat burgers verstoken blijven van wèrkelijke infrastructuur voor maatschappelijk informatieverkeer. Oh ja, dan heb ik hier nog niet eens de noodzaak toegelicht van een maatschappelijke passende autorisatievoorziening als onlosmakelijk onderdeel van zulke infrastructuur.
Het is een vergissing om pas tot samenwerking bereid te zijn met volledige kennis. Daarentegen is samenwerking geboden, zodra bijdragen van verschillende aard tellen. De deelnemers aan samenwerking hèbben daarom noodzakelijkerwijs verschillende kennis en vaardigheden, zelfs als voorwaarde (!) voor optimale samenwerking. Dat maakt onderling vertrouwen cruciaal.
[W]at ik kan toevoegen, is dat de suggestie van
“fase-overgangen” voor stelselmatig effect fijnmaziger
opgevat moet (!) zijn. Want gedrag van een individù (lees ook: subject)
resulteert uit samenloop met -wat dat subject ervaart als — een
situatie. Aldus geldt èlke situatie-overgang als een kwalitatieve
gedràgsverandering voor het subject in kwestie.
Een subject is àls subject evolutionair toegerust geraakt voor
situationele gedragsovergangen. Dàt is dus niets nieuws. Maar het is
onloochenbaar dat het aantal van zulke overgangen dat een subject
kennelijk moet — kunnen — (mee)maken sterk toeneemt. Van,
zeg maar, kwantitatieve druk kan een kwalitatieve verandering komen.
Dat heet ook wel schaaleffect. […]
Volgens mijn principieel fijnmaziger gedragsbeginsel [zijn individuen]
dus niet ver genoeg verbijzonderd. [Het is] voor opbouwende oriëntatie
[inderdaad nodig om] de grootste stuureenheid (lees: overheid) te
vervangen door de kleinste eenheid vàn besturing. Maar die kleinste
eenheid is dus niet het individu. De keuze voor het individu àls
kleinste eenheid lijkt oppervlakkig gezien weliswaar aannemelijk, maar
besturing moet nòg weer nader gericht zijn op samenloop van subject èn
situatie. Want die samenloop is pas eenduidig genoeg voor eventuele
pàssende besturing. Een subject is voor gedragsregeling dus als het
ware gesplitst volgens relevante — soorten van —
situationele hoedanigheden. Nota bene, ook dàt is overigens niets
nieuws. Altijd is gedrag feitelijk situationeel beoordeeld. Dat moet
echter èxpliciet inrichtingsbeginsel zijn, opdat samenhang tevens orde
constitueert tùssen verschillen. […]
Het uitgangspunt, vaak impliciet gevolgd en daardoor extra verraderlijk
misleidend, dat diversiteit moet worden bestreden, is verkeerd. Dankzij
nauwkeurigheid van subjectief-situationele beoordeling is het —
pas — mogelijk om selectief te (be)sturen. […] Dat vergt
overzicht om samenhang tussen verschillen van samenloop tot samenloop
niet te missen. […] Voor de meeste situaties van maatschappelijk
verkeer is overigens helemaal géén overheidsbemoeienis gewenst tot
noodzakelijk ter borging van evenwichtige verhoudingen tussen —
directe — (verkeers)deelnemers. […]
[Samenvattend, e]r bestaat nu eenmaal géén subject annex individu op
zichzèlf. Hoe een subject zich telkens gedraagt, betreft afstemming op
een situatie. Daarom moeten eventuele formele gedragsregels op die
àfstemming zijn … afgestemd. Dàn kunnen ze — pas —
nodig en voldoende eenduidig zijn opgesteld.
Wat telt, is schaal (lees ook: bereik). Zolang met digitalisering op zeer beperkt betekenissenbereik gemikt wordt — en zolang die technologie nog niet voor communicatie wordt benut blijft dat bereik uiteraard als vanzelf sterk beperkt — gaat er nog weinig tot niets mis, kàn dat praktisch ook niet, volgens het steriele, formeel-logisch vertekende, informatiebegrip. Want ‘binnen’ zulke grenzen blijft de schijn van absoluut geldige betekenis per ènkelvoudig ‘stuk’ informatie meestal nog wel redelijk overeind. Maar met zelfs de minste uitbreiding van grenzen raak je daardoor geheid in de … knoop. Voor eenduidigheid is dan uitbreiding noodzakelijk van wat als een ‘stuk’ informatie telt. Wat kleinschalig enkelvoudig voldoet, kan op ruimere schaal overigens prima dienen als een ònderdeel (enneadisch: signatuur). Er moet echter èxpliciet een onderdeel aan worden toegevoegd: context. Pas dankzij de configuratie van signatuur èn context ontstaat een nodig en voldoende uniek identificeerbaar ‘stuk’ informatie dat aldùs binnen de ruimer geldige grenzen eenduidige betekenis kan ‘dragen.’ Het ontwerpmodel van zo’n stelselmatig bemeten ordening kan met Metapatroon opgesteld worden. Wie een àndere modelleermethode kent die door-de-schalen-heen praktisch werkt, moet het vooral zeggen.
Schaaleffect: wat op de ene schaal past, hoeft dat op een andere schaal niet te doen. Dan moet de opzet kwalitatief anders. Volgens strikt technische oriëntatie blijft die noodzaak vaak niet herkend.
in: Identiteitstelling en nadere hoedanigheden in maatschappelijk informatieverkeer
Het begon domweg eerder met voortgezet gebruik van methoden & technieken die principieel echter volstrekt òngeschikt zijn, zelfs averechts werken, voor ònvermijdelijk grootschaliger opgaven. Wat voor kleinschalig bereik prima werkt, versterkt vanaf wat ruimer bereik prompt alsmaar ernstigere wanorde. Omdat de opzet zelfs nog altijd niet (!) bemeten is op het relevante bereik van maatschappelijk verkeer met — noodzaak van beheersing van — betekenissenvariëteit van dien, gaat voorspelbaar o.a. die affaire afgezien van — af ten toe? — een politieke knieval feitelijk maar niet over, kàn immers niet over gaan zònder grondslagwijziging mbt variëteit van gedrag inclusief informatie erover, punt. Op wat stelselmatig wèl werkt, wijs ik tegelijk meteen nadrukkelijk.
Voor kans op redelijk (weder)begrip moet uitleg inderdaad …
begrijpelijk zijn. De materie — als ik het zo even mag noemen
— die noodzakelijkerwijs begrijpelijk moet worden gemaakt, heeft
echter een kwalitatieve verandering ondergaan. [… Vroeger] bleven
de zgn toepassingen zoals financiële administratie,
personeelsadministratie en noem maar op van elkaar gescheiden van opzet
en gebruik. Daardoor veranderde het werk niet principieel van wie
zo’n administratief hulpmiddel ging gebruiken. Daardoor was het
ook nog betrekkelijk eenvoudig te verklaren wat — aldus beperkte
— veranderingen al dan niet omvatten resp. er de voordelen van
vlot herkenbaar te schetsen. Het volstond al gauw om ‘de
techniek’ genoeg te demystificeren. Als variatie op de
gebruikelijke uitdrukking ‘betrekkelijk eenvoudig’ zou je
kunnen zeggen dat de doorgetrokken apartheid van handeling inclusief
informatie erover, ervoor zorgde dat het allemaal nog ònbetrekkelijk
eenvoudig bleef.
Je kunt het onder de noemer van administratie(s) zien als telkens een
dorp, afgesloten van de rest van de wereld. Er kunnen verbeteringen per
dorp getroffen worden, nota bene zònder enige rekening te hoeven houden
met wat er elders gebeurt. Dat heeft voordelen, maar tegelijk zijn de
mogelijkheden met geïsoleerd dorpsleven beperkt.
Toen, vanaf midden jaren 90 van de vorige eeuw, brak het Internet door
…
Daardoor zijn niet zozeer de mogelijkheden veranderd die mènsen hebben
om elkaar, zeg nog steeds maar, berichten te sturen. Het verschil is
dáárvoor vooral kwantitatief. […] Die kring [van wie er
bereikbaar mee zijn,] is, eh, nogal uitgebreid geraakt, en groeit nog
steeds. Maar ongeacht het medium gaat het daarbij nog steeds om aparte
berichten.
De kwalitatieve verandering […] komt door de mogelijkheid om ooit
verspreid opgezette registers eveneens of zelfs vooral samenhangend te
benutten. Om dat te laten slagen vergt echter nadrukkelijk wèl
coördinatie, waar voorheen géén rekening met elkaar gehouden hoefde te
worden. Nou ja, die illusie liet zich in stand houden. Zo’n
netwerkopzet met voorziening van verwevenheid van dien is uiteraard
geen doel op zichzèlf, maar behoort — verbetering van —
samenwerking door mènsen te dienen. Omdat informatieverkeer via (!)
hulpmiddelen méér expliciete regeling vergt, moet er voor aldus
gefaciliteerde netwerkadministraties en -besturing allereerst ineens
véél meer begrijpelijk worden gemaakt, terwijl de drempel dus véél
hoger is.
Door een krachtiger hulpmiddel om berichten uit te wisselen voelen
mensen zich niet in hun autonomie aangetast, integendeel. (Ik laat hier
maar in het midden dat zij zich daarin met gebruik van zgn sociale
media ernstig kunnen vergissen.) De eerdere administratieve
apartheidsautomatisering liet mensen in hun onafhankelijks- resp.
zelfvoorzieningswaan (en versterkt die vaak zelfs). Dat was dus evenmin
een groot voorlichtingsprobleem. Maar een administratieve netwerkopzet
maakt het vrijwel onvermijdelijk mensen te laten beseffen dat er door
anderen altijd al op hùn bijdragen gerekend moest kunnen worden, zoals
zij dat allang op die van anderen deden. En dat zulke afstemming nòg
nauwer gaat luisteren. Bijelkaar werkt het immers pas als het onderling
klopt. In beginsel verschilt een alweer explicietere netwerkopzet dus
niet(s) van eerdere samenwerkingsmaatregelen met uitwisseling van
relevante informatie bijvoorbeeld ‘op’ papier, maar
voorheen kon iedereen vergaand de schijn van autonomie ophouden en zich
erin koesteren. Wat als plotselinge bedreiging daarvan kan worden
opgevat, leidt daarom vaak allereerst maar eens tot verzet. (Ook in het
midden laat ik hier dat om àndere redenen verzet van a.s. zgn
gebruikers terecht is.) […]
Later ontwierp ik daarom een algemeen geldige methode voor samenhang
van (betekenis)verschillen op netwerkschaal, waaraan ik nòg weer later
de naam Metapatroon (Engels: Metapattern) gaf. De crux is dat
informatie volgens apartheidsbeperking niet geschikt is als informatie
volgens netwerk- annex stelselverruiming. Er moet tèlkens iets
bij.
Tja, hoe krijg je dàt begrijpelijk?
Inmiddels moet bereik van interdependentie inderdaad als globaal erkend worden, dat intensiteit ervan nog eens aanjaagt.
[D]e noodzaak tot resp. kans met verruiming van bereik kan volgens mij niet genoeg benadrukt zijn. […] Neem dat bereik, en daarmee het dienovereenkomstig beheerdomein, eens àllesomvattend. Dat kost ontwerpend vrijwel niets. En stèl dat het lukt, dan zijn belang-, bruik-, ontwikkel- en beheerbaarheid uiteraard in allerlei opzichten ook samenhangend beter verzekerd. Dat is dus de moeite waard[.]
[Z]onder minstens een aanzet tot vergelijking van verschillende (!) grondslagen (lees o.a. ook: paradigma’s) voor betekenissenordening blijven ‘we’ onvermijdelijk hangen in wat volgens de ene klakkeloos, kortzichtig e.d. overgeleverde grondslag wordt opgezet voor telkens slechts een kleinschalig bereikje (lees ook: domein, sector). Dat schiet uiteraard niet op, integendeel, voor zgn semantische interoperabiliteit met veranderlijke verwevenheid van betekenissen door-de-schalen-heen op de allang, Internet en zo, noodzakelijkwijs maatschappelijke schaal van — digitale facilitering van — informatieverkeer. Ik kan opbouwend, ja, vanwege noodzaak van verandering gaat dat met enige kritiek op traditionele aanpak gepaard, echter niet meer doen dan zulk besef proberen te bevorderen èn blijven wijzen op wat voor stelselmatige betekenissenvariëteit methodisch wèl geschikt is.
[S]telselmatige ordening van betekenissenvariëteit met verwevenheid door-de-schalen-heen van dien vergt een kwalitatief àndere opzet dan zoiets als nevenschikking van nog altijd apart opgestelde sector- resp. domeinclassificaties.
Voor onderwerpen waar informatie ‘over’ zou mogen gaan, blijven er alom nodeloze beperkingen opgeworpen onder noemers zoals domein en sector. Het is enigszins begrijpelijk dat het gebeurt. De meeste mensen, en dat geldt vermoedelijk zelfs versterkt voor zgn opdrachtgevers, hebben met voorzieningen slechts ervaring als gebruiker. Zij zien daardoor, en dat hoeven zij ook niet, het verschil niet tussen een voorziening met potentieel voor willekeurig gebruik en zoiets als toelatingsbeleid (lees ook: autorisatie) voor, voilà, beperking van daadwèrkelijk gebruik. Zo kan het voor implementatie nuttig zijn om te blijven doen alsof er van elkaar te onderscheiden sectoren e.d. zijn. Maar voor zoiets als de voorziening zèlf is het navolgen en aldus zelfs versterken van zulk onderscheid schadelijk. Het is opnieuw een kwestie van ontwerpethiek om de aanzet stelselmatig in de zin van open te krijgen en dan ook te houden.
[Ik] dacht […] dat er wellicht een methode valt te bedenken
die in theorie wèl erop berekend is om zo niet alle, maar dan toch
willekeurige informatie te ordenen. Over kans gesproken, dat leek mij
wel degelijk èxtra praktisch. Ja, beperkingen zijn onvermijdelijk. Maar
met zo’n methode maakt het niet langer uit wèlke aangenomen
worden, en de opzet kan zelfs van beperkingen wisselen. De schaal van
samenhang is er principieel open mee, enzovoort, vooruit, talloze
voordelen.
Ik trok me van overgeleverde beperkingen even zo weinig mogelijk aan en
ontwierp zowat per omgaande een modelleermethode volgens een beginsel
dat ik contextuele verbijzondering noemde. [… L]ater stelde ik
voor bedoelde modelleermethode in formele(re) zin een grondslag op, die
op zijn beurt een veel ruimer bereik biedt, zeg ook maar
interdisciplinair werkt. Met de semiotische enneade is de betekenis die
ik principieel o.a. aan context toeken nauwkeurig(er) zowel afgebakend
als samenhangend bepaald. Dat is vooral gebeurd door onderscheid ervan
met situatie resp. motief.
Wat mij betreft gaat het om er- ipv ontkenning van verhoudingen op passende schaal. Kortom, veranderlijke variëteit. Verabsolutering verschaft daarentegen valse duidelijkheid. Wie abusievelijk veronderstelt dat àlles een wal is, loopt prompt in de sloot. Er zijn wallen èn sloten, enzovoort. Rara, hoe kunnen optimale verhoudingen ertùssen vèrder worden bevorderd (of kunnen, vaak ook al heel wat, verslechterende verhoudingen vermeden blijven)?
Het blijkt dat tot dusver elk probeersel de prullenbak in kan, zodra
we er in ruimer verband over denken en inzien dat ‘het’
blijkbaar tòch anders moet. [… D]at is beslist géén vergeefse
moeite! Zeg maar dat we op nog onbekend terrein verkeren. […]
Maar waarom maken wij ons er druk om? Kunnen we niet beter wachten
totdat iemand ànders dat voorbereidende werk gedaan heeft?
Hmm, er zijn toch ècht allerlei redenen om zèlf initiatief te nemen,
van maatschappelijke verantwoordelijkheid […] tot en met zowel
kwaliteits- als doelmatigheidsverbetering […] op stelselmatige
leest. […] Ik zou dus zeggen, vooral dóórpuzzelen.
Stelselmatig bemeten autorisatievoorziening heeft als misschien wel grootste voordeel dat er de stimulans van uit kan gaan om ook vèrder samenhang na te streven.
[D]e valse illusie [is] ook daar dat samenhang op alweer wat ruimere schaal met zoiets als ènkelvoud van gestandaardiseerde betekenissen valt te borgen. Dat werkt dus niet. Wat kleinschalig, zeg ook maar variëteitsloos — nog — voldoet, breekt ons vanaf de geringste schaalverruiming geheid op, punt.
In het engelstalige ict-jargon verklaren technocraten allerlei aspecten klakkeloos out of scope, en van hun uitstel komt afstel. […] Voor stelselmatige voorzieningen (lees ook: infrastructuur) voor informatieverkeer werkt zulk ontbrekend begrip zelfs verlammend resp. averechts. […] Stelselmatig is dat dus … ònbegrijpelijk, punt. […] Informatiekundig vergen zelfs verschillen vanaf twee in aantal meteen een kwalitatief rijkere grondslag. […] Wie daarentegen vasthoudt aan de enkelvoudige term als ‘drager’ van absoluut geldige betekenis, en dat is dan stellig de betekenis waarmee z/hij eenzijdig zichzèlf associeert, maw zich — gespeeld? —ònbewust van eigen gedragsvariëteit met variëteit van betekenissen van dien, belemmert stelselmatige voorzieningen.
Ook en vooral voor dergelijke opgaven is de insteek volgens informatieverkeer passend. (Want) verkeer telt deelnemers. En deelnemers hebben baat bij beheerst verloop van (informatie)verkeer.
Op verkeersschaal zijn er twee (ontwerp)kaders. Neem een stad.
Daarvoor bestaat er een stedenbouwkundig plan. O.a. aan gebouwen stelt
dat plan voorwaarden e.d. Daarmee moet per gebouwplan rekening worden
gehouden.
Een stedenbouwkundig plan is niet (!) een gebouwplan, maar gewoon wat
omvangrijker. Door de schaalverruiming geldt kwalitatief
verschil.
Met de ene term overheid zijn twee hoedanigheden aan de orde. Er is de
overheid-als-eenheid die dànkzij die eenheid optreedt als coördinator
van infrastructuur. En er zijn talloze overheidsinstellingen die in hun
hoedanigheid van uitvoeringsorganisatie deelnemers aan
informatieverkeer zijn, maw gebruikers van infrastructuur. Voordat een
bepaalde overheidsinstelling zinvol haar plan voor
gebruikersvoorzieningen kan trekken, moet de coördinatie-overheid het
infrastructuurplan op orde hebben.
Kortom, kaders, ja, maar in kwalitatief tweevoud.
Oh, zonder een informatiebegrip dat op betekenissenvariëteit berekend
is, blijft [er] strijd […]om betekenishegemonie. Maar die strijd
is onzinnig. Zoveel situaties, zoveel betekenissen. Contextuele
verbijzondering, dus.
Digitale technologieën faciliteren informatieverkeer op willekeurige schaal. Allang. Intussen zijn nog steeds methoden voor conceptueel modelleren gangbaar zoals ze ooit voor aparte informatiesystemen (lees ook: toepassingen) bedoeld èn geschikt waren. Er valt echter onmogelijk reële betekenissenvariëteit mee te ordenen. Dat principiële gebrek verklaart herhaalde mislukking van digitalisering voor opgaven van coördinatie, ofwel waar verschillen èn samenhang ertussen tellen.
Voor wie verder dan traditionele zgn toepassingen kan kijken, zeg maar met stelselmatige blik, wemelt het zowel intra- als interorganisatorisch van de coördinatie-opgaven. Ze blijven echter vaak — nog — onopgemerkt. Als ik het mag zeggen ligt de oorzaak vooral in overgeleverde organisatorische fragmentatie van verantwoordelijkheden. Voor coördinatie zijn dan meerdere, opgedragen als apàrte, verantwoordelijkheden in het geding en gauw zien verschillende functionarissen hun belangen botsen. Gevolg: eerder tegen- dan samenwerking. Rara, wie is voor oplossing dáárvan verantwoordelijk? Wie ziet de noodzaak van een loopplank tussen wal en schip?
De zgn separation of concerns als beginsel van modularisering van programmatuur bevordert […] — ook — hergebruik van aldus beschikbare modules. [… H]ergebruik van modules [benadrukt] overigens […] dat strikt functionele afbakening van verantwoordelijkheden volgens — bestaande? — organisatiestructuur problematisch is. Mag ik het … principieel noemen? Informatie dient afstemming. Digitale vernetwerking maakt ruimer bereik van — facilitering van — afstemming mogelijk. Dat reikt allang vèrder dan wat ooit door beperkte techniek beperkt moest blijven tot een ènkele — afdeling van een — organisatie. Kenmerkend voor zgn digitaal informatieverkeer is allang dat het als het ware haaks verloopt op grenzen van organisaties enzovoort. Daaruit volgt dat een informatiesysteem annex -voorziening niet langer strookt met een organisatie(onderdeel). Daarom kan ook de verantwoordelijkheid voor een organisatie(onderdeel) niet langer klakkeloos verantwoordelijkheid voor strikt bijbehorend informatiesysteem/-voorziening inhouden. Zo’n systeem/voorziening betreft immers een verkeersvoorziening en deelnemers aan zulk verkeer kunnen alom verspreid zijn. […] En dan is er nog een reden dat verantwoordelijkheid voor “informatievoorzieningen” in elk geval niet zomaar niet langs organisatorische verantwoordingslijnen kan worden dóórgetrokken. Waar separation of concerns programmatuur betreft, kan ook dezèlfde informatie aan hergebruik onderhevig — zelfs moeten — zijn. Als gebruikers kunnen deelnemers waar dan ook bevoegd zijn (en daarom moet autorisatie op z’n stelselmatigs dus kwalitatief ànders ingericht zijn).
Nogmaals, die volgorde is — vaak — wel zo handig zolang de digitale voorziening in kwestie volstrekt apàrt staat. Dat houdt context stabiel. […] Die aanname is echter prompt òngeldig vanaf het moment dat zo’n voorziening moet … meedraaien in een stelsel van voorzieningen voor informatieverkeer. Ruw gezegd moet worden … omgedraaid wat geldt als entiteit resp. eigenschap. Voorts ruw gezegd zitten zulke apartheidsmodellen stelselmatigheid ernstig in de weg.
Wat is er ànders aan, en waarom werkt deze aanpak wèl?
Wie niet weet wat schaaleffect is, moet allereerst dàt — willen
— begrijpen. Het komt erop neer, dat wat voor het ene
schaalbereik prima werkt voor een ànder schaalbereik weleens niet kan
voldoen en zelfs averechts uitpakt.
Het Internet is exemplarisch voor zelfs open schaalbereik. De methoden
& technieken voor digitalisering volgens — het beperkte
schaalbereik van — aparte informatiesystemen (lees ook:
toepassingen) zijn daar niet op berekend. Desondanks gaat vrijwel
iedereen er klakkeloos mee door. Door schaaleffect zijn moeilijkheden
tot en met mislukkingen onvermijdelijk, punt.
De onbewuste aanname van allemaal apartheidjes moet worden vervangen
door bewuste aanname van stelseldekkende samenhang. Let op, dat betreft
niets minder dan een paradigmawissel.
De aanduiding stelsel is bedoeld om te verduidelijken dat er één
exemplaar van is. Nogmaals, de schaal van samenhang betreft dat ene
stelsel.
Daaruit volgt dat zgn informatiebeleid op stelselschaal moet zijn
bemeten. Ofwel, zulk beleid moet stelselmatig geldig zijn[.
…]
Er zijn en blijven uiteraard — ook — verschillende
organisaties resp. organisatie-onderdelen. Wat informatieverkeer
betreft zijn ze echter allesbehalve apart. Dat vergt volgens het ene
verkeersparadigma gemeenschappelijk, vooruit, verkeersbeleid. En dat is
dus precies waarop het stelselmatige informatiebeleid […] mikt.
Tja, zolang organisaties van elkaar afwijkend informatiebeleid blijven
voeren, komt er uiteraard niets terecht van bruikbare voorzieningen
voor informatieverkeer ’op‘ het schaalbereik dat met het
Internet gevestigd is. […]
[V]erkeersschaal [noodzaakt] tot erkenning en zo door naar èxpliciet
eenduidige ordening van — veranderlijke —
betekenissenvariëteit. Als kwalitatief àndere modelleermethode/-taal is
daarvoor Metapatroon geschikt dankzij de methodische regel van
recursieve contextuele verbijzondering. […]
Stelselmatig [gel]dt voorts de stelling dat voor, zeg maar, digitale
techniek geparameteriseerd aspectgerichte modulariteit de voorkeur
heeft. De programmatuur onder de noemer van KnitbITs kent die opzet ter
verzekering van optimaal hergebruik.
Wie nieuwsgierig — geraakt — is, kan zich volgens de
opgegeven verwijzingen nader oriënteren. Maar vergeet niet dat er
sprake is van een ànder paradigma. Wie overgeleverde methoden &
technieken wil blijven herkennen, gaat het dus nog steeds niet
begrijpen.
Ik houd situatie dus principieel voor de ene van twee
gedragsfactoren, met ob-/subject als de andere. Daaruit volgt …
als stelling … dat vergaand vergelijkbare ob-/subjecten in
eenzèlfde situatie vergaand vergelijkbaar gedrag vertonen. Kortom, een
uniforme gedragsruimte is monosituationeel. En indien context geldt als
de beschrijving van situatie èn omdat zo’n ruimte dus als ènkele,
ònveranderlijke situatie telt, dient context meteen … ook …
ter aanduiding van die ruimte èn blijft constant zolang je binnen een
dergelijke ruimte blijft. Je kunt expliciet dan ook verder toe met
slechts enkelvoudige gedragsbeschrijvingen, omdat je als het ware bij
de ingang van zo’n uniforme gedragsruimte in één moeite door de
aldaar uniform geldige context meekrijgt. Die kan impliciet blijven,
nogmaals, zolang je in die uniforme gedragsruimte blijft
verkeren.
Voor een pluriforme gedagsruimte gaat de overeenkomst van ruimte en
situatie echter niet op. Die ruimte omvat immers een meervoud van
situaties, zodat beschrijving van wat telkens als … nadere
… situatie tèlt, een context, dus, telkens èxpliciet moet
zijn.
Cognitief vermogen is op pluriformiteit van gedragsruimte ingesteld.
Het volhouden van de veronderstelling van een uniforme gedragsruimte
betreft aldus een kunstmatige vernauwing van aandacht. Menigeen
verwacht er een betere beheersing van. Daarom is dat populair geraakt
onder de noemer van wetenschap. Bestuurders zijn er al veel en veel
langer fervente aanhangers van. Tegenwoordig, wat te denken van
ict-ers?
Nee, feitelijk lukt het natuurlijk niet, kàn het niet lukken, om op
praktisch relevante schaal van intersubjectieve verhoudingen het idee
van gedragsuniformiteit verantwoord vol te houden. Het
‘bewijs’ is dat volgens dat beperkende paradigma elke zgn
gedragswetenschap zich verstrikt in ‘haar’
dienovereenkomstig gesloten veronderstellingen, dat elk zgn bestuur
affaires kweekt en elke digitalisering ter facilitering van bestuur
wanorde aanjaagt.
Waarom zijn zij zo aan de misvatting van uniforme gedragsruimte
gehecht? Ik vermoed dat zij de nadelen van valse beheersing kunnen
afwentelen op àndere mensen, vaak overigens zònder zich ervan bewust te
… willen … zijn.
Gebruik van digitale technologieën raakt alsmaar gevarieerder met
resp. door alsmaar ruimer bereik. (Enige) beheersing vergt beleid.
Vooruit, digitaliseringsbeleid.
(Maar) waartoe dient digitalisering? Het betreft middelen voor …
facilitering van … informatieverkeer inclusief -verwerking.
Daarom moet digitaliseringsbeleid passen volgens omvattender
informatiebeleid.
Inderdaad, informatiebeleid staat evenmin op zichzèlf. Van oudsher
besteedt vooral een organisatie geld, moeite en tijd aan
‘haar’ digitalisering. Dus moe(s)t informatiebeleid op zijn
beurt passen volgens nog weer omvattender organisatiebeleid.
Is dat soms niet meer zo? Ja en nee.
Aanvankelijk gaat het met digitalisering om informatietechnologie (IT).
Dat komt in de praktijk neer op middelen die slechts door eigen
medewerkers gebruikt … kunnen … worden. Als relevant
organisatiebeleid kan de beperking ervan daarom tot interne oriëntatie
gelden. Ofwel, bevordering van doelmatigheid krijgt doorgaans
voorrang.
Dat verandert echter in allerlei opzichten kwalitatief door
digitalisering met informatie- en communicatietechnologie (ICT).
Digitalisering kan en moet nu in eerste aanleg doeltreffend zijn voor
uitvoering van, zeg maar, maatschappelijke opgaven waarvan de
(overheids)organisatie in kwestie de regie opgedragen gekregen heeft.
Wat daarvoor telt, zijn juist èxterne verhoudingen. Dat is met zgn
commerciële activiteiten uiteraard niet(s) anders. Trefwoord, óók
informatiekundig: verkeer. Er is voor een organisatie(onderdeel) àls
deelnemer een dienovereenkomstig extern gerichte beleidsoriëntatie
geboden. Met doeltreffendheid geborgd, verdient vervolgens uiteraard
doelmatigheid aandacht.
Als gevolg van … voor haar bestaansrecht e.d. overigens uiteraard
altijd al … noodzakelijk externe oriëntatie kan een organisatie
óók digitaliseringsbeleid allang niet meer zinvol in eigen afzondering
bepalen, enzovoort. Voor digitaal informatieverkeer is een ontwikkeling
gaande die vergelijkbaar is met verkeer met middelen zoals fiets en
automobiel. Daarvoor is de openbare weg inclusief verkeersregels
algeméén beschikbaar, zeg ook maar als infrastructuur. Voor een
verplaatsing maakt een deelnemer … tevens … gebruik van een
eigen verkeersmiddel. Dat eigen middel moet daarvoor, nota bene,
voldoen aan infrastructurele eisen om ermee gebruik vàn de
infrastructuur te kunnen/mogen maken.
Veel organisaties hebben beleidsmatig de omslag nog steeds niet
wèrkelijk voltrokken naar aanleiding van uitbreiding van IT naar ICT.
Zij volharden in … de valse illusie van … apàrte
digitalisering. Van een bedrijf valt dat volgens een streven naar
monopolie overigens nog wel te begrijpen (maar vind ik evenmin te
billijken). In elk geval overheidsorganisaties moeten echter hun
verantwoordelijkheid voor bijdragen aan infrastructurele ontwikkeling
beseffen èn ernaar handelen.
Aldus telt digitaliseringsbeleid twee samenhangende (!) onderdelen. Het
ene deel verwijst naar digitale infrastructuur. Daar heeft een
organisatie apàrt nauwelijks tot zelfs geen ènkele invloed op. Dat is
niets anders dan dat, voor wie de aanschaf van een fiets overweegt, het
wegenstelsel, de verkeersregels enzovoort gelden als gegeven. De
beleidsrelaties zijn daardoor voor het infrastructuurgedeelte als het
ware omgedraaid. Het kàn, heel praktisch, immers niet de vraag zijn, of
dat gedeelte past volgens het ‘eigen’ informatie- resp.
organisatiebeleid. Er kan, omgekeerd, dus, zelfs aanleiding zijn om dat
‘eigen’ informatie- resp. organisatiebeleid te heroverwegen
nav infrastructurele veranderingen. En als infrastructuur mogen
uiteraard géén middelen in aanmerking komen waar een commerciële
onderneming exclusieve controle over heeft en houdt.
Het tweede deel van digitaliseringsbeleid volgt dan nadrukkelijk wèl de
leidraad van informatie- en organisatiebeleid. Maar met
organisatiebeleid als vertrekpunt moet, ik herhaal, de nadruk dáárvan
op de externe oriëntatie liggen, maw op verhoudingen met deelnemers
buiten de organisatie waaraan de organisatie haar bestaansrecht
ontleent. Dergelijke verhoudingen worden ònderhouden met
informatieverkeer, en daarvoor kunnen aldus betrokken deelnemers
eventueel, dus als … zoiets als … mengsel van
infrastructuur en resp. eigen voorzieningen, digitale middelen
benutten. In nog benodigde eigen voorzieningen moet dienovereenkomstig
eigen informatie- resp. organisatiebeleid duidelijk herkenbaar zijn.
Anders kan ook daarvoor stellig infrastructuur worden gebruikt,
nietwaar?
Met stelselmatig bereik laten zich samenhangende (betekenis)verschillen eenduidig ordenen. Kenmerkend voor een model à la Metapatroon is daarom verwevenheid (lees ook: interdependentie). Dat — verhoudt zich inderdaad niet met, zeg maar, blokvorming. Want verwevenheid gaat door de schalen en daarmee blokken (lees ook: domeinen, sectoren e.d.) heen. Toegegeven, zo’n model als beschrijving van gedragingen in hun wederzijdse afhankelijkheden is inderdaad een stelselmatige idealisering. Voor implementatie komen ‘we’ om diverse redenen niet om materiële splitsing(en) heen. Zo ontstaan … pas … blokken, ofwel uit pràktische noodzaak. Wie daarentegen van blok, domein e.d. meteen theoretisch als primair (ordenings)begrip blijft uitgaan, houdt zich blind en doof voor gedragsmatig principiële betrekkelijkheid. Dan blijft het een raadsel waaròm een feitelijke in-/verdeling zelfs averechts kan uitpakken. Voor optimale inrichting volgens ketens resp. netwerken is een overzichtsmodel allang onontbeerlijk.
Volgens zgn fysica is beschrijving nota bene ook slechts eenduidig onder de voorwaarde van gelijkblijvende situatie. Als die voorwaarde impliciet blijft, kan een onderzoeker situationele veranderlijkheid ontgaan en veronderstelt z/hij abusievelijke absolute geldigheid.
Wat kunnen ‘we’ eigenlijk als zo’n […] digitale publieke (informatie)ruimte […] laten gelden? Als aanzet suggereer ik dat die ruimte bepaald is door de dekking van digitale infrastructuur voor facilitering van informatieverkeer (met verkeer in de zin van omgang ‘in’ de ene situatie met deelnemers naar de andere situatie met deelnemers, enzovoort).
Informatie (lees ook: data) moet voor een bepaalde tijdsduur
bestendig beschikbaar kunnen zijn, maw worden vastgehouden. Er zijn
daarom … ook digitaal … allerlei middelen om 1. informatie
vast te houden om eventueel 2. onderhevig aan bewerking te laten zijn
en eventueel en 3. wijzigingen, aanvullingen e.d. als uitkomst van
zulke bewerking wederom met zulke middelen eveneens vast te houden,
precies, om eventueel —
In digitaal opzicht wordt vasthouden van informatie doorgaans slechts
met database geassocieerd. Tot bedoelde middelen kunnen echter ook
webpagina, rekenblad, enzovoort worden gerekend. Wat algemener als
criterium voor ‘vasthouden’ kan gelden, nogmaals, is
selectieve fixatie voorafgaand aan … eventuele … bewerking
(inclusief òngewijzigd van het ene aan een ander vasthoudmiddel
dóórgeven).
Zo’n verruimd begrip van, vooruit, vasthoudmiddel vergt een
kenmerkende aanduiding. Database, bijvoorbeeld, voldoet dus niet.
Vasthouden van informatie gebeurt feitelijk ook met allerlei andere
middelen, verschillen in borging van integriteit e.d. van informatie
daargelaten.
Willekeurig welk … soort … vasthoudmiddel telt als een
informatiestation.
Het blijkt voordelig ze allemaal onder die ene noemer te vatten.
Veralgemenisering tot informatiestation maakt begrijpelijk dat
verkeersverloop tùssen zulke verschillende (!) stations inderdaad
vergaand met een ènkel (!) middel valt te faciliteren. En allereerst
besèf van die mogelijkheid tot beheersbare (her)verdeling helpt
coördinatieproblemen tot en met samenwerkingskansen praktisch duiden en
vervolgens daadwerkelijk oplossen resp. benutten.
in: KnitbITs voor digitaal informatieverkeer via informatierotonde
De weerstand tegen de informatierotonde laat zich op allerlei
manieren verklaren. Volgens mij heerst als belangrijkste misvatting dat
met de schaal van coördinatie het ‘primaire’ bereik is
aangegeven van wat als één — digitaal — informatiesysteem
opgezet enz. moet zijn. Dat is een achterhaalde opvatting sinds
digitale technologieën op/voor een willekeurige, veranderlijke schaal
inzetbaar zijn. Een flexibele opzet vergt modulariteit.
Ooit noodzakelijkerwijs gescheiden ontstane informatiesystemen
[…] kunnen dankzij ‘aansluiting’ op een
informatierotonde vaak prima tevens àls modulen in variabele samenhang
functioneren om te helpen voorzien in informatiebehoeften geldig voor
een nòg weer omvattender bereik met — facilitaire —
coördinatie.
Kortom, een informatierotonde is een structurele voorziening. Wie dat
weigert te begrijpen, mist nog steeds de noodzaak van met voorrang
informatiekundige (!) heroriëntatie als gevolg van de uitbreiding van
digitale informatietechnologieën (it) naar digitale informatie- èn
communicatietechnologieën (ict). Zonder stelselmatig passend begrip
helpen — méér financiële middelen voor — méér zgn ict-ers
niet, integendeel.
En het is dus niet zo, dat adequate digitalisering een abrupte
koerswijziging vergt met — al dan niet vermeende —
risico’s van dien. Ook integendeel. Overgeleverde
informatiesystemen blijven juist òngewijzigd ter facilitering van al
dan niet primaire processen waarvoor ze ooit gemaakt zijn. Er komt
zonodig slechts aansluiting op een informatierotonde bij om een
relevant gedeelte van de […] informatie eveneens voor uitvoering
van coördinatietaken beschikbaar te krijgen. Daarvoor moet uiteraard
mandaat voor coördinatie gelden.
Wie een informatierotonde anders wil noemen, vooruit. Dat doet echter
niets àf aan de structurele onmisbaarheid van zo’n middel.
in: aantekening 91.5
Hoe valt daar consistent een omvattende(r) beschrijving van te maken? Met Metapatroon lukt dat door een verschijnsel als samenloop van een iets en een situatie te beschouwen. Tussen zulke situationele deel-ietsen is samenhang gevestigd met dè nul-identiteit van het iets in kwestie. Voor/volgens Metapatroon gelden voorts relativiteit en recursiviteit. […] Ja, als gevolg van hun samenloop veranderen beide samenlopende (f)actoren (en daarom, nogmaals, moet een ‘inhoudelijk’ begrip van wezen dringend worden verlaten voor — een consistent beeld van — samenhang). […]
Informatiebeleid dat daar niet op is berekend, kan slechts averechts uitpakken. Contextuele verbijzondering is een geschikt (beleids)beginsel. […] Kies verantwoord voor een stelselmatig bemeten strategie. Waar zijn bestuurders anders voor?
Allereerst zijn er géén “verschillende stelsels.” De zgn interdependentie is feitelijk grenzeloos[, waaruit volgt] dat ook een begrip als sector nodeloos beperkend werkt; er bestaat doorlopend bereik van verhoudingen. […] Laten nu de … grootste problemen, zeg maar, door-de-sectoren-heen bestaan. Die ‘zien’ ze dus niet eens … […] Maar wat biedt wèl houvast? Volgens mij is dat pas de infrastructurele ontwerporiëntatie. Iederéén die dat opbrengt inclusief het vermogen tot dialoog, vind ik … professioneel. Omdat de balans zoekraakt met staande ‘machten,’ kunnen we zorgvuldigheid beter volgens beheersing van — dynamiek van — veranderingen borgen. In èlk stadium is uitsluiting van daadwerkelijk betrokkenen door-en-door ònprofessioneel.
Ik blijf mij inzetten voor, zeg maar, informatieverkeerskunde resp. civiele informatiekunde, omdat — ik vind dat — er een alleszins toegankelijke manier bestaat voor stelselmatig alweer opbouwender praktijk. Het is inderdaad nog(al) een probleem om mensen ertoe te bewegen. Dat doet er m.i. echter niets aan af dat met Metapatroon allang een oplossing beschikbaar is voor het stelselmatige vraagstuk van eenduidige ordening van veranderlijke betekenisverschillen-in-samenhang.
Maar Metapatroon, dan? Ja, dat is — ook — een ontledingsmethode met formalisme van dien. Je hoort mij dat formalisme niet met syntax en semantiek aanduiden. Dat vind ik verwarrend. Ik blijf semantiek, en eigenlijk is pragmatiek passender, associëren met wàt een teken — allemaal — kan betekenen. Pragmatiek, omdat met Metapatroon zoiets als gedragskundige ontleding aan de orde is. Een teken (lees ook: informatie) wordt verondersteld middel voor gedragingenafstemming te zijn[. …] Hoe verschillende betekenissen tegelijk in samenhang geordend kunnen worden, dáárvoor dient dan zo’n methode. Nee, ook Metapatroon ‘weet’ helemaal niets van wàt er door een bekwame informatiekundig ontwerper mee beheersbaar(der) valt te krijgen.
Voor stelselmatig bereik voldoet dat objectbegrip niet. Voor samenhangende (betekenis)verschillen moet een object opgesplitst gedacht worden volgens de verschillende situaties waarin het kan verkeren. Pas pèr situationeel deelobject kunnen eigenschappen/gedragingen eenduidig worden toegeschreven. De beschrijving van een situatie heet een context, vandaar contextuele verbijzondering als methodisch modelleerbeginsel van Metapatroon.
Voor stelselmatigheid moet het bereik open verondersteld zijn.
In wat als platform(diensten) wordt aangeboden, laat zich vaak een
ontwikkeling herkennen overeenkomstig de volgorde waarin [zich zgn]
vermenigvuldigingsfactoren [laten aanwijzen]. Iemand heeft een idee om
oplossing van een specifiek probleem te faciliteren. Dat levert een
netzo specifiek informatiesysteem(pje) op. Het ligt het voor de hand om
‘het’ eveneens te gebruiken om oplossing van een vòlgend
specifiek probleem te faciliteren. Als dat toch wat ànders blijkt te
liggen, rijst de vraag of het systeem tevens geschikt moet blijven voor
het eerste — soort — probleem. In dat stadium komt niemand
op het idee van structurele veralgemenisering. Het idee is dat het
praktisch is om het systeem netzo specifiek uit te breiden. Zo gaat dat
door. Ja, eigenlijk zouden ‘we’ grondig moeten
herstructureren. Daar worden dan allerlei vermeend … praktische
argumenten tegenin gebracht. We hebben het veel te druk, er is geen
budget voor, enzovoort.
Hoe meer probleemvariëteit zo’n groeiend systeem aankan, des te
meer gaat het voor de hand liggen om er een beheervoorziening aan toe
te voegen. Dat gebeurt in eerste aanleg vaak voor een specifiek(e), zeg
maar, project(soort). Oh, zijn de behoeften aan beheer(sing) voor dat
andere project … ànders? Ook daarvoor volgt aanvulling,
enzovoort, totdat het … praktisch te laat wordt gevonden voor
— zeer — grondig onderhoud.
Ongelofelijk, maar het uitdijende systeem blijft werken. Moeten we er
de markt niet mee op? Dat begint met, je voelt ‘m aankomen, één
klant. Maar daarna is er een àndere klant. Ook voor die beheersmatige
invalshoek stapelen uitbreidingen zich op.
Nog ongelofelijker, maar waar, zakelijk succes groeit. Het bedrijf
neemt een zgn branchegenoot over. Die biedt dus een vergelijkbaar, eh,
platform aan. Wat doen we ermee? Als de ‘overgenomen’
klanten verwachten dat zij hun werkwijze(n) ongewijzigd kunnen
voortzetten en het overnemende bedrijf ze als klanten wil behouden,
luidt het eufemisme voor alsmaar verder uitdijende wirwar
systeemintegratie.
Nòg maar een branchegenoot overnemen? De continuïteit van het bedrijf
hangt feitelijk af van het alsmaar kleinere aantal programmeurs dat
zo’n ònsysteem desondanks aan de gang weet te houden. Wellicht
zijn ze zelfs overdreven loyaal en op een bepaalde manier is het
stellig reuze knap wat ze doen, maar daardoor hebben zij allang geen
belang meer bij inzichtelijke herstructurering.
Feitelijke verwevenheid noodzaakt tot stelselmatig overzicht. […] Maar wie stukken van een multidimensionaal weefsel later wil samenvoegen zònder verlies van verwevenheid, heeft voor òntrafeling […] evenzeer behoefte aan een stelselmatig begrippenmodel.
Stelselmatig schieten we […] niets […] op [met]
oriënt[atie] volgens zgn dingen[. …] Dat moet nader bepaald zijn,
dwz wat […] gedrag is in verband met overige gedragingen, en dat
voor alle relevant geachte gedragingen. Daarbij geldt (een) gedrag(ing)
als voortkomend uit samenloop van een — verondersteld —
object en een — veronderstelde — situatie. Volgens de
enneadische metabegrippen is een betekenis-als-gedragsbeschrijving dan
eenduidig uitgedrukt door de combinatie van een signatuur en nodige en
voldoende context. En wat als relevant geldt, kan natuurlijk …
veranderen.
Dankzij … oriëntatie volgens gedrag plus, met situatie, een
aanvullende gedragsfactor ànders dan het object in kwestie …zèlf
kan pas helder aan de … oppervlakte worden gebracht [d]at
[… d]oor onontkoombare situering […] èlke gedraging
‘van’ een object immers slechts deelgedrag [is. …]
Zulke gedragsverschillen ten spijt ‘bestaat’ de indruk van
objectcontinuïteit. Wat ik als middel veronderstel om samenhang tùssen
de situationele gedragsverschillen die een object van moment tot moment
‘kent’ gevestigd te beschouwen is ‘zijn’
enkelvoudige nul-identiteit. Die is van welk gedrag dan ook verstoken
gedacht om als doorlopend verbandmiddel te dienen. […] In
gedragsmatig opzicht [biedt] dat […] mogelijkheden van her-,
aanvullende en/of nadere situering met dienovereenkomstige contextuele
aanpassingen in beschrijving(en). […] Er bestaat niets ter
vereniging, zeg ook maar als wezen met ònveranderlijkheid van dien.
[Nogmaals, a]ls kunstgreep voeg ik van een — verondersteld
— object ‘zijn’ nul-identiteit toe. Daarin
veronderstel ik nota bene juist … niets verenigd (omdat het
anders ter borging van samenhang tùssen verschillen nooit kan deugen).
[…] Stelselmatig moet àltijd met wijziging van situatie rekening
worden gehouden.
in: aantekening 94.6
Klopt, “[op]schaalbaarheid” […] vergt stelselmatige opzet, zeg ook maar, […] facilitering van wederkerige afhankelijkheden. Dat besef ontbreekt helaas echter nog steeds alom[. S]telselmatig ònvermogen[, … feitelijke ontkenning van — de noodzaak van — stelselmatigheid dus[, …] heerst. [… E]en passend, vooruit, paradigma [is] bemeten […] op dynamiek van verhoudingen. Op variëteit van dien, dus. Iemand met “slagkracht” die echter verkeerd blijft mikken, verergert knelpunten nog. Alsmaar méér van zùlke slagers helpt uiteraard niet, integendeel. Zoals blijkt. Wie raak wil slaan, moet nu eenmaal goed kunnen mikken.
[R]uimer bereik noodzaakt tot betekenismatige variëteitshèrordening. […] Wat […] vanwege het dynamische stelsel van verhoudingen dat voorzieningen voor informatieverkeer moeten faciliteren met voorrang telt, is betekenismatige … betrekkelijkheid. Dat is niet zozeer ingewikkelder […], maar hoe dan ook kwalitatief iets ànders.
Opportunisme klinkt inmiddels nogal laatdunkend. Noem het naar
bevind van zaken handelen, maw naar omstandigheden, en je bent een
sukkel of handelt zelfs ònverantwoordelijk als je dat nalaat. Sterker
nog, aanpassingsvermogen, dwz het àctief aandeel nemen volgens
situationele gedragsdifferentiatie, kenmerkt leven. Daarvoor beschikt
een individueel levenswezen, dat heet daarom ook wel een subject, o.a.
over cognitief vermogen. […]
Wanneer gedragingen in hun verweven variëteit pas eenduidig
begrijpelijk kùnnen zijn als èlk situationeel verbijzonderd, hoe laten
ze zich dienovereenkomstig samenhangend beschrijven? Is dat trouwens
nodig?
De noodzaak bestaat ‘natuurlijk’ reeds meteen, zodra een
‘nieuwe’ situatie kwalitatief ànders dan een
‘oude’ is. Vaak betreft de taak in de ‘nieuwe’
situatie coördinatie; daarvoor moet de zgn coördinator dus minstens
twee, vaak zelfs — veel — meer, ‘oude’
situaties overwegen. Dergelijke (coördinatie)taken zijn vooral
kenmerkend voor overheid.
Dus, ja, een methode voor stelselmatige ordening van
betekenissenvariëteit is onmisbaar. De behoefte is nog eens aangejaagd
geraakt door zgn digitale netwerktechnologieën. Daarmee kan ook
pràktisch verspreid bijgehouden informatie eveneens als een alweer
omvattender verzameling gelden die aldus kan dienen voor coördinatie
met dienovereenkomstig ruimer bereik. […]
[G]raag benadruk ik […], dat beschrijving (lees ook: modellering)
van variëteit van situationele gedragsverschillen een informatie- annex
tekenbegrip vergt dat strookt met zo’n stelselmatig
bruik-/houdbaar gedragsbegrip. Zoals een gedraging pas eenduidig
identificeerbaar is volgens object-in-situatie, kan voor de
identificatie van beschrijving ervan niet worden volstaan met louter de
identificatie van het object in kwestie. Er moet àls informatie de
identificatie van de desbetreffende situatie bij. Die noem ik
context.
Je kunt je voorstellen dat een bepaalde situatie kan worden
onderverdeeld in meerdere deelsituaties, enzovoort, waarbij die
bepaalde situatie op haar beurt onderdeel van een omvattender situatie
is. Zulke herhaling heet ook wel recursie, en laat grens aan zowel
‘boven-’ als onderkant open, ideaal voor als je één ding
zeker weet, en dat is dat de werkelijkheid verandert en een model ervan
dus moet kunnen volgen.
De beschrijving van recursieve situatie lukt met recursieve
context.
[M]et het Internet als exemplarisch voor, zeg maar, open bereik moeten “digitale media” op willekeurige variëteit van … betekenis berekend zijn. Toen een informatiesysteem nog kleinschalig slechts een ènkele taak faciliteerde en een mens — als organisatiemedewerker — slechts een ènkel systeem gebruikte, volstond pèr systeem een enkelvoudig tekenbegrip. Dat is voor mensen met aansluiting op het Internet allang niet meer aan de orde. Zij wisselen voortdurend van betekenis overeenkomstig wisselende situaties waarin zij verkeren. Dat vergt een èxpliciet samengesteld tekenbegrip. Voor dat probleem biedt de enneade een oplossing, nou ja, grondslag voor oplossing. Wanneer verschillende situaties relevant zijn, moet een teken voldoende en nodige aanwijzingen bieden over de geldig veronderstelde situatie. Zeg ook maar dat een teken op open schaal tevens een situatieschets moet bevatten. Het benodigde tekengedeelte noem ik context. […] Mijn idee is dat èlke informatie context telt. Een subject is zich er doorgaans echter niet van bewust.
Een probleem met welke grenzen dan ook […] is dat ze onmogelijk consequent doorgetrokken kunnen blijven.
Voor de zoveelste keer benadruk ik dat voor het relevante bereik van […] informatieverkeer een informatie- annex betekenissenmodel moet worden opgesteld waarmee nodige en voldoende betekenisverschillen zijn erkend èn samenhangend geordend.
in: aantekening 97.4
Uitgaande van een organisatie heeft relevant informatieverkeer een bereik. Dat bereik is niet beperkt tot — wat er zoal gebeurt — binnen de organisatie, maar strekt zich juist erbuiten uit. Want informatie doorkruist organisatorische binnen- èn buitengrenzen. Met informatie stemmen deelnemers volgens hun verhoudingen respectievelijke gedragingen op elkaar af. Ziedaar waarom veronderstellingen bemeten moeten zijn op verschillen-in-samenhang. Dat strookt met deelnemers-in-verhouding. Dus, hoe ruimer het bereik is, des meer reële (!) verschillende … verschillen-in-samenhang in … samenhang tellen.
[Wie] mist […] dat het daarvoor helpt om eveneens (!) volgens situatie te differentiëren[, …] ontgaat […] willekeurig bereik met ordening volgens een algemeen geldig methodisch beginsel (zoals, ik herhaal, Metapatroon biedt)[.]
En dan zou ik met/over semiotiek beginnen (omdat verrijking van uitgangspunten dáárvoor in één moeite door het allerruimste bereik opent; ingewikkelder dan context als integraal ònderdeel van informatie/teken erkennen is het dus niet; tja, wie zich over uitgangspunten niets wil laten vertellen, en dat is helaas bijna iedereen, houdt zich er doof voor).