Dringende oproep

Pieter Wisse

Wat bedoelen we met digitalisering?

Dat betreft – inmiddels: intensivering van – gebruik van bepaalde middelen, te weten zgn digitale technologieën.
Wat digitaal al dan niet inhoudt, dwz hoe dat werkt, doet er voor strategische duiding van die bedoeling eigenlijk niet toe.
Dat doet echter wèl, zelfs principieel, wàt we er zoal mee kunnen.
Praktisch gebruik begon ooit als rekentuig.
Maar alweer sinds enkele decennia bieden zulke technologieën vooral karakteristieke mogelijkheden – met navenante risico’s – voor communicatie, zeg ook informatieverkeer.
Tegenwoordig valt onder digitalisering dus typisch inzet van, nota bene, verkeerstuig te verstaan.

 

Verkeerstuig, waarom is dat relevant?

Bij de aard van een middel past een optimale schaal.
Voor verkeerstuig is dat nu eenmaal, het woord zegt het al, het reële en praktisch gewenste/noodzakelijke bereik van verkeer.
En met digitalisering is dat, ook volstrekt logisch, informatieverkeer.
De schaal van een aparte organisatie, laat staan van een apart onderdeel ervan, of anders van een apart werkproces, is daarvoor dus véél te beperkt.
Sterker nog, verkeer moet juist als het ware haaks op organisatie(grens) opgevat zijn.
Want dankzij digitaal gefaciliteerd informatieverkeer kunnen deelnemers eraan in wisselende hoedanigheden vanaf allerlei tot en met willekeurige locaties hun gedragingen op elkaar afstemmen.
Kortom, wie digitalisering beperkt tot ‘eigen’ organisatie, verspilt tijd en geld aan mislukking.
Met voorrang erkenning verdienen aard van middel annex gereedschap (verkeerstuig) en passende schaal (deelnemers aan informatieverkeer).
Anders wordt het wederom niets.

 

Is dat informatieverkeer wel zo intensief?

Dat wisselt, inderdaad.
Maar in verreweg de meeste gevallen blijkt een organisatie(onderdeel) slechts een fractie van relevante informatie zèlf voort te brengen.
De allermeeste informatie komt dan van buiten (en dat aandeel kan met digitalisering nog zelfs sterk worden vergroot, met voordeel alom voor betrokken deelnemers aan zulk informatieverkeer).
En nogal wat informatie gaat steevast naar buiten, opnieuw uitgaande van een bepaalde organisatie c.q. onderdeel ervan.
Bedenk eens hoe die verhoudingen ruwweg liggen voor organisaties waarmee u zèlf bekend bent resp. waaraan u kunt denken.
Ziet u wel?!

 

Dus?

Maak van digitalisering een verbetering van stelselmatige voorzieningen voor informatieverkeer.
Ga daarvoor allereerst het relevante gedeelte van maatschappelijk verkeer na, inclusief speculaties wat er eventueel door digitalisering aan verandert.
Positioneer wat er aan eigen verkeerstuig overblijft in stelselmatig verkeersverband, infrastructuur dus, met resp. verkeerstuig van andere deelnemers aan informatieverkeer.
Besef dat investeringen voor verkeerstuig moeilijk, zo niet onmogelijk, precies, zeg ook maar rechtvaardig, over deelnemers vallen te verdelen.
Dat is ook een voorname reden voor infrastructuur, dwz het verkeerstuigstelsel ten laste van algemene middelen.
Maar doe, zeker vooralsnog, niet al te moeilijk over directe investeringen.
Misgun andere deelnemers voordeel op ùw kosten niet, vooruit, indien uzèlf allang méér dan voldoende voordeel van besteding van tijd en geld aan verbeterd verkeerstuig hebt.
Trouwens, dat budget komt óók van algemene middelen, nietwaar, dus wat maakt het uit?
Oh ja, stop onmiddellijk met al die aparte rekentuigprojecten; dat kan ècht niet meer.

 

 

15 januari 2018, webeditie 2018 © Pieter Wisse