Metapatroon > ontwerper > modelleur
[Pas m]et stelselmatige bedoeling/strekking heeft Metapatroon werkelijk zin. Daarvoor geldt echter ook een voorwaarde. Voor ontwerp is een ontwerper nodig[.]
[I]nformatiekundige modellering [is] een heus vak en al helemaal zodra het betekenisordening op maatschappelijke schaal betreft.
Metapattern invites the modeler to generate (more) flexible models.
in: Metapattern as context orientation: meeting Odell's challenge of object orientation
In Metapatroon zit geen scheidsrechter verborgen. […] Het is eigenlijk passender om te zeggen, dat Metapatroon intrinsiek niets oplost. De kracht is veeleer, dat de methode zo weinig mogelijk belemmeringen opwerpt voor de ontwerper enzovoort om met een optimale oplossing te komen.
[Er] zit […] geen enkele oplossing ‘binnen Metapatroon,’ maar […] Metapatroon [kan] helpen een oplossing te ontwerpen enzovoort. Dat begint en eindigt dus bij een professionele ontwerper, ontwikkelaar … Z/hij heeft er methodisch [overigens] pas iets aan […] voor stelselmatig bereik. Maar omgekeerd, zonder stelselmatig bereik van gereedschap hebben we er tegenwoordig helemaal niets (meer) aan. Daar hoort bij, […] dat àlle (verschillende) aspecten van — facilitering van — informatievoorziening samenhangend gemodelleerd enz. moeten (kunnen) worden.
Rigorously combining time with context[, …] Metapattern supports the designer's art to the extent that a. (s)he doesn't have to worry about temporal differentiation and b. behavioral differentiation can be modeled unambiguously, that is contextually.
in: Notes on Metapattern, part 1
[D]e ontwerper heeft met kenvermogen zijn belangrijkste instrument.
in: Filosofie van de informatiekunde zoekt beschermheer
Wie als informatiekundige, geen gewoon mens, dus, wel degelijk vertrouwd is met conceptuele (informatie)modellen, moet bedenken dat stelselmatige semantiek kwalitatief verschilt van betekenisordening voor een apart, gesloten gehouden domein (lees ook: sekte). Dat verschil komt erop neer dat … betekenisverschillen zowel eenduidig onderscheiden, als samenhangend moeten zijn in één informatiestelsel. Dat vergt verbijzondering naar context (en tijd): Metapatroon.
in: Stelselmatige semantiek door uitvoeringsorganisatie
[I]n de hoedanigheid van ontwerper moet [je] vermijden […] vakmanschap a priori volgens criteria te (willen) vatten, laat staan als opsomming. […] Dat correleert met waarin je je als ontwerper ... àls ontwerper begeeft, te weten steeds een als uniek opgevatte situatie. Het hangt er altijd vanaf. Maar goed, zo kan je vragen, hoe krijg je die situatie via ontwerp (lees ook: model) enigszins beheersbaar? […] Je doet het geheid fout, nota bene als ontwerper, zodra je die situatie ervaart als enkelvoudig gemotiveerd subject. Daarentegen moet je je empathie meervoudig inzetten. Stel je allerlei subjecten met allerlei motieven voor. Faciliteert het resultaat dat je je als ontwerp voorstelt, de relevante gedragingen die je kunt verbeelden? Noem het maar even creativiteit hoe je dat ontwerp verzint. Kan je je ontwerp nauwelijks meer falsificeren, dan weet je niet alleen redelijk, maar voél je ook dat het klopt. […] Doe er voor alle zekerheid een onlosmakelijke dosis veranderlijkheid bij en wat kan je gebeuren?
Vele ontwerpers maken zich volgens mij schuldig aan te vroege keuzes. Zo transformeren zij wat eigenlijk relaties moeten blijven onnodig tot objecten. Dat is typisch een erfenis van gebruik van entiteitenmodellen en normalisatie voor relationele informatieverzamelingen.
Als je dat een beetje handig kunt, modelleren op stelselschaal, bereik je compactere modellen: minder wordt dan gauw (veel) méér.
[I]nformatie-anal[yse] hoort er weliswaar nadrukkelijk bij, maar daaraan ontbreekt nota bene letterlijk het primaat van synthese, ofwel ontwerp.
Met een beetje overdrijving kan je stellen dat volgens analytische
filosofie ontwerp ... niet bestaat. In het Nederlands tref je daarvan
een overblijfsel aan in de functieaanduiding informatieanalist. Er is
nu eenmaal een wereld van atomen, althans volgens dat wereldbeeld. De
analist is dan iemand met etiketjes op zak, die z/hij op
dienovereenkomstige atomen plakt. Zo vormen die geplakte etiketten het
model, klaar.
De vervanging van het samenstellende deel analist door architect heeft
de ontwerpdeskundigheid overigens niet geholpen, integendeel.
Als je dat zo ziet, is modelleren (hoogstens) zoiets als formatteren
zodat redeneermiddelen er vlotweg mee uit de voeten kunnen.
Let op! Voor stelselmatige opzet vind ik juist die gevallen het interessantst, waarvan jij wellicht geneigd bent ze qua facilitering buiten reguliere voorzieningen te houden. Want mijn ervaring leert dat, als het lukt om ook dergelijke, zeg maar moeilijke gevallen ‘modelmatig te vatten,’ het resulterende model èxtra robuust e.d. is voor wat we als de normale gevallen beschouwen. Je zult me daarom gauw zien focussen op wat iemand die geen professionele ontwerper is, liever als irrelevante afwijkingen negeert. Mis! Onder de noemer van doelmatigheid lijkt aandacht voor de bulk optimaal. Maar voor stelselmatige voorzieningen geldt nu eenmaal een andere modelleerlogica. Ontwerpprioriteit heeft dan de grootste kwalitatieve variëteit. Dat is inderdaad wennen vergeleken met hoe van oudsher aparte informatiesystemen uitgewerkt zijn.
in: aantekening 42.5
Aldus raken mensen opgeleid die zèlf professioneel op/voor stelselschaal kunnen modelleren, zulke informatiemodellen van andere ontwerpers professioneel kunnen beoordelen, reële verantwoordelijkheid kunnen dragen resp. reëel aansprakelijk zijn voor hun stelselmatige modellen/ beoordelingen … Een praktisch alternatief zie ik eerlijk gezegd niet.
Een ervaren en bekwame informatiemodelleur hanteert beide verbijzonderingsoriëntaties doorgaans onbewust, in wisselwerking. Wat nog wrikt volgens neerwaartse verbijzondering valt vaak uitsluitend met opwaartse verbijzondering stelselmatig te ‘krijgen,’ enzovoort. De informatiekundig ontwerper vormt natuurlijk geen uitzondering dat hij z/hij niet alleen verder moet kijken dan haar/zijn neus lang is, maar vooral ook haar/zijn hoofd voortdurend blijft draaien om alom de reële (informatie)behoeften te peilen.
in: Stelselmatige syllogistiek met Metapatroon
It should be clear that the assumption of behavioral relativity or, in other words, interdependency, involves a departure from modeling as analysis. Modeling at the scale of behavioral variety is not a matter of taking objects for granted in the sense of logical atomism, with analysis limited to just sticking equally absolutely valid labels on. Instead, in the open information space contingency rules. Modeling must be practiced as design.
in: Open conceptual modeling with Metapattern
Ja, in je portfolio heb je twee vakken. In het ene stop je je geïdealiseerde ontwerpen (die uiteraard tegelijk ultiem pragmatisch zijn, omdat ‘het’ pas op die manier wèrkt; maar ja, wie snapt dat verder in dit stadium?), in het andere je ontwerpen/modellen afgestemd op korte-termijn communicatie met nog-niet snappers (wat je óók pragmatisch kunt noemen en zoals verreweg de meeste mensen helaas dat woord exclusief bedoelen, maar dus verschillend van het kloppende ontwerp èn ermee samenhangend).
Een informatiesysteem op basis van digitale technologie moet je echter opvatten als ultieme leek. Een verband dat niet expliciet is, ‘bestaat’ daarvoor (dus) niet …
De informatiekundige ontwerpt als regel voorzieningen waarmee
[…] verband bestaat c.q. zonodig gelegd kan worden. Dat leidt tot
een principieel verschil [met] reguliere opvatting van symbolen.
[…]
De informatiekundige schetst […] geen concrete exemplaren
(meer), maar bedoelt ze met zo’n model te aggregeren tot
abstracties […] (lees ook: klasse, type)[.]
Wat de oneindigheid van gedragingen- met dienovereenkomstige betekenissenvariëteit betreft, wat iemand nog niet weet kan z/hij niet in een zgn conceptueel model opnemen. In die zin houdt Metapatroon elk model principieel open. Eventuele nieuwe situaties enzovoort kunnen overigens niet klakkeloos toegevoegd resp. verwijderd worden. Door de eis dat een model goedverbijzonderd (lees, nogmaals: met uitzondering van de nulidentiteit van een object zijn gedragingen van gesitueerde deelobjecten disjunct, dwz niet-overlappend) moet zijn, kan gewijzigd inzicht stelselmatig invloed hebben.
in: Doe deelnemers aan informatieverkeer geen geweld aan!
Gaat het om communicatieve verschijnselen, met andere woorden om tekens met over en weer interpretatie van dien, dan geldt verbijzondering zonodig motieven — die naar hun aard subjectief zijn — van betrokken deelnemers. Zo’n model blijft dus vergaand speculatief, het is niet … anders. Het mag daarom niet verrassen, dat over zulke modellen doorgaans veel moeilijker, als het al lukt, zgn intersubjectieve instemming volgt.
in: Ander metaconcept, enzovoort
Zelfs èlke beslissing heeft gevolgen. Volgens mij helpt de tekengang om ze op het spoor te komen. Daarom vind ik het óók uitwerken van een conceptueel model met een schematechniek scheppend en behoort (dus) onlosmakelijk tot de taak van de ontwerper.
Ik bedoel maar, zo verzin je nog eens iets. Haalbaar is het doorgaans niet, nee, maar op z’n minst ontstaat alweer scherper beeld van (wan)verhoudingen. :-) En dat is onmisbaar voor ontwerp enz. van passende voorzieningen voor informatieverkeer.
Een vergelijking die m.i. iedereen kan volgen betreft de regel om rechts te houden in het verkeer. Het is juist die ene, simpele regel die variëteit van daadwerkelijke verkeersbewegingen faciliteert. Om te weten welke bestemmingen al dan niet zinvol zijn, moet iemand de wereld voldoende kennen. Daarin voorziet Metapatroon niet, zoals geen enkele — flexibele — methode dat doet. Daarom mag een ontwerper ook geen technicus zijn in de zin van iemand die een middel benut voor een reeds vastgesteld doel. Een ontwerper helpt eerst en vooral met zoeken naar doelen.
Voor wie er gevoeligheid voor ontwikkelt, heeft juist een informatiemodel met ruim bereik wellicht zelfs een zekere schoonheid.
in: Mooi meegenomen
Zo moeilijk vind ik het ook niet om reële verschillen te erkennen. Juist wie verschillen kan opmerken, vermijdt risico en kan kansen benutten.
in: Differentiële informatiekunde
De “regels” zijn qua formalisme zelfs extreem eenvoudig. Inhoudelijk is Metapatroon immers zo ‘leeg’ mogelijk. […] Er zit zeker iets meer aan vast, zoals de formalisering van de horizon als grenswaarde, maar dat is het ook wel zo’n beetje. Zeg maar dat je er in/als beginsel juist àlle kanten mee op kunt. Rara, waar hebben ‘we’ iets aan? Dàt is dus de èchte opgave!
in: aantekening 51.4
[Voor] ondersteuning van het tekenen van modellen […] gaat er om te beginnen niets boven schetswerk-uit-de-hand. Probeer allerlei aanzetten met potlood of pen op papier. Zodra je meent een vruchtbare insteek op het spoor te zijn, loont het juist om een presentatie-/tekenprogramma te gebruiken. Welk programma dat is, maakt eigenlijk niet uit. Elk programma in die categorie laat je een vette lijn (horizon), rechthoekjes en verbindingslijnen (al dan niet met een rechte hoek) trekken. Zet het ajb uit je hoofd om verder opmaakwerk aan zo’n programma te willen overlaten; als modelleur/ontwerper moet je zo direct mogelijk ‘gevoel’ houden met de ordening van de betekenissenvariëteit die je modelmatig aan het voorstellen bent.
in: aantekening 51.4
Er is ‘sprake’ van interdependentie. Een deelnemer aan informatieverkeer is zich daarvan van teken tot teken doorgaans niet bewust. Maar wie professioneel bijdraagt aan — ontwerp van — infrastructurele voorzieningen moet dat wèl zijn. Zonder gedegen opleiding lukt dat niet. Met Metapatroon bestaat reeds […] de modelleermethode/-taal voor eenduidige ordening van veranderlijke betekenissenvariëteit. De structurele eenvoud van de methode/taal op zich is òmgekeerd evenredig aan variëteit die ermee model- en aldus ontwerpmatig tot uitdrukking gebracht kan zijn. Hoe dat werkt, blijft echter onbegrijpelijk voor wie in de richting van absoluut geldige betekenis zoekt (en daar nooit de stelselmatige oplossing kan vinden).
Er is daarentegen een plaats voor elke dienst en daarom luidt allereerst de ontwerpgave om voor elke dienst de precieze plaats te duiden. Dat ontwerp(en) vergt niets meer of minder dan een conceptueel model (lees ook: informatiemodel) volgens contextuele verbijzondering. De modelleermethode/-taal daarvoor is Metapatroon.
in: Dat is al onzin
Het hangt er immers maar vanaf. Maak expliciet waarvàn het afhangt. […] En, ja, daar kunnen verschillende subjecten uiteenlopende opvattingen over hebben tot en met hetzelfde subject in de loop der tijd.
in: Motief en norm
[H]et onderwerp waarvoor ik me interesseer […] is eenduidige beschrijving van samenhangende, veranderlijke gedragingenvariëteit.
It makes nine terms available for dialogically structural attribution of each participant’s involvement. More consistent precision is always an improvement, I would say. And, most practically, it serves to arrive at unambiguous design models for information systems regardless of — scope and — variety. This might not be your goal, but it certainly is mine and being able to confirm alignment with dialogicality is for me a sure sign (!) that I am on the right track.
in: note 53.43
Wat mij betreft is [tegenstrijdigheid (ipv tegenspraak)] vergaand gelijk aan ervaring van complexiteit. [D]e remedie [is] stelselmatige, dwz onderling consistente(re) aanpassing van situationele verbijzonderingen met gedrag(sgevolgen) van dien. Als stelselmatige modelleermethode/-taal komt Metapatroon in aanmerking (en een alternatief middel is mij onbekend). En dan nòg moet informatiekundig ontwerper reuze zijn best doen om er een zgn goedverbijzonderd model mee te maken, en bij te houden.
Van een object van ontwerp, of het nu een — materieel — voorwerp of een — immateriële — verkeersregel oid is doet er niet toe, moet zo eenvoudig mogelijk duidelijk zijn voor welke situaties het passend is, en wanneer juist niet. De gebruiker als subject positioneert, kortom, ook dat object voor zijn verschillende situationele gedragingen. Met andere woorden, objecten figureren als c.q. in situaties.
in: Metapatroon als enkelvoudig stelselpatroon
Volgens subjectief situationisme, met Metapatroon als modelleermethode, laat zich preciseren wàt verschilt èn hoe zulke verschillen tevens samenhangen. Daar is onvermijdelijk reflexief aan, dat de modelleur handelt volgens motieven.
in: In alle staten
Met Metapatroon is een informatiekundig ontwerper niet onderhevig aan dergelijke spanning, want Metapatroon heeft niets iconografisch, met materialistische beperkingen van dien, maar is door-en-door verwijzend. Door een horizon te trekken houdt de ontwerper het consequent concreet naar … omstandigheden. De grondslagen voor — duiding van — verwijzingenstructuur heb ik gemodelleerd met de semiotische enneade, afgeleid van de triade die aan Charles Peirce (1839-1914) toegeschreven is.
Dat verklaart waarom een conceptueel model altijd óók een — kwestie van — ontwerp is. De aanduiding informatieanalyse vind ik voor modelleren verkeerd. Zoals gezegd, voor modelleren is wisselwerking van analyse èn synthese aan de orde. In een model volgens Metapatroon geldt nota bene èlk “construct” als een samenloop[.]
Wat doen we eigenlijk met zgn conceptueel modelleren? […] Gedrag is wat wij als waarneembaar veronderstellen. En feitelijk is dàt het dus, wat wij modelleren. Met bepááld gedrag principieel resulterend uit resp. mikkend op samenloop van subject en situatie, is het logisch om dàt voor modellering tot methodisch beginsel te verklaren. Voilà, Metapatroon. En met de semiotische enneade als, zeg maar, metamodel suggereer ik hoe concrete gedragsmatige verbijzonderingen formeel corresponderen met dito verbijzonderingen volgens — dimensies van — teken resp. interpretatie.
Om samenhang optimaal te dienen kan, herstel, moet een modelleur het zich juist tijdens verkennend ontwerp veroorloven om gangbare facilitaire praktijk(en) niet zo serieus te nemen. Dan betreft het model zoiets als geïdealiseerde praktijk (om wellicht vervolgens te besluiten dat ‘we’ het op die manier zeker niet wensen, bijvoorbeeld omdat het met aldus gereguleerd informatieverkeer op een politiestaat zou uitdraaien) .
Een model begint met het trekken van een horizon. Onmiddellijk aan de horizon ‘hangen’ dan de veronderstelde primitieve eenheden, waartussen vervolgens allerlei combinaties, combinaties van combinaties, enzovoort, mogelijk zijn. De vraag is echter van precies wèlk situationeel ob-/subjectgedrag zo’n combinatie het dienovereenkomstige teken verschaft. Het aantal combinaties-van-combinaties-enzovoort is immers praktisch oneindig. Maar wèlke hebben … betekenis? Dat vergt een bekwame ontwerper, het is niet anders. Ik herhaal dat er principieel niet om afbeelding heen valt te komen, maar de praktische vraag moet dan luiden wàt een teken afbeeldt, inclusief wanneer voor wie. Maar als het volledig ontdaan van veranderlijke betekenissenvariëteit pas werkt, dwz met radicale uitsluiting van subjecten met variabele motieven, wat hèbben we er dan aan!? Voor strikt machinale schakelingen kan er me er nog wèl iets bij voorstellen. Maar noem het dan geen logica, maar zoiets als schakelleer.
Zonder Metapatroon als gereedschap in enge zin blijft een stelselmatig informatiemodel onbereikbaar. Maar zoals elk gereedschap moet ook Metapatroon uiteraard deskundig, verantwoord e.d. worden gebruikt. Dat stelt — nogal andere — eisen aan de ontwerper.
Met Metapatroon lukt het om variëteit door-de-schalen-heen eenduidig te ordenen. Wat ontwerp(en) betreft, bestaat dus geen belemmering voor radicaal stelselmatige structurering.
in: aantekening 65.7
[E]r [zijn] grenzen aan de mogelijkheid om werking uitputtend te definiëren met structuur van metadata. Daarvoor moet dan — aanvullende — programmatuur — te hulp schieten.
Er zijn nu eenmaal verschillende contexten relevant, zodat we er vooral geen ruzie over moeten krijgen. Er bestaat geen strijdigheid. […] De noodzakelijke samenloop is strikt vanuit de ene noch de andere discipline begrijpelijk te krijgen. Zo is het idee totaal vals dat het met digitalisering om zoiets als een rechtstreekse vertaling gaat.
Zolang toepassingen stuk-voor-stuk worden opgezet, overheerst daarvoor per toepassing meestal taak- resp. procesoriëntatie. Ofwel, met voorrang wordt de bewerking geprogrammeerd en àfgeleid daarvan gelden data vooral als wat telkens, dwz vóór elke bewerkingsstap, beschikbaar moet zijn. Op stelselschaal zijn processen echter niet te overzien; dóórgaan op de manier van steeds een toepassing per proces leidt tot wildgroei (zoals vrijwel alom gebeurd is). Mede doordat zgn databases beschikbaar zijn, behoort daarom de volgorde òmgekeerd te zijn[. …] Een stelselmatig conceptueel model (lees ook: data- resp. informatiemodel) is optimaal, indien vergaand willekeurige processen ermee ‘mogelijk’ zijn. Oók relevant, daarbij is de nadruk volgens de c van digitale ict van bewerking verschoven naar uitwisseling van data/informatie.
Vooruit, met Metapatroon ordent de civiel-informatiekundig (lees dus ook: informatieverkeerskundig) ontwerper betekenissen afgaande op onderlinge afhankelijkheid van situationele ob-/subjecteigenschappen en -gedragingen.
[Ook de] toets […] op ontwerp van samenhangende betekenissenvariëteit […] vergt kwalitatief àndere deskundigheid. [Maar structureel is mislukking pas verholpen], zodra voor ict-projecten meteen een bekwame informatieverkeerskundige ontwerper ingeschakeld is.
Mijn idee is juist dat methodologisch of, beter gezegd, meer theoretisch een stelsel van variabelen verondersteld is. Meer praktisch wordt dat stelsel — methodisch — toegepast middels ‘invulling’ van waarden voor de veronderstelde variabelen. Indien zulke praktijk tot tegenstrijdige resultaten leidt, voldoet de theorie kennelijk niet. Ofwel, er is alweer een passender model nodig.
Ik dring er op aan om dat modelleren daadwerkelijk te doén. Ànders valt het onmogelijk te leren met verantwoord stelselmatig resultaat.
I can imagine that modeling for integration initially comes across as counterintuitive. You often need to consider and order concepts upside-down (actually: downside-up) when compared to modeling for a separate, small-scale application. […] What needs to be included for disambiguation, not only across all currently relevant systems, bur for what you expect for the future, too? Don’t try to be exhaustive, though. [… F]rom one concept comes another, and so on. You’ll quickly see an overview developing …
in: note 71.19
Of course, you cannot do conceptual modeling without deep understanding of what both is and is not impossible for making ‘it’ into a tool. But then, conceptual modeling is about acquiring — and documenting — a deep understanding of reality first. Such a model explains what the relevant information is and/or should be unambiguously about. Understanding is served by as much as possible abstracting from whatever technology might be applied for actual information management. In fact, the choice of technology/-gies can only be responsibly made on the basis of the conceptual model, that is, later.
in: note 71.36
You cannot arrive at a conceptual model for integrated order through addition of separately drawn-up models. Integrity of design requires focused design.
in: note 71.40
Volgens mij is het niet zo’n gek idee om ervan uit te gaan dat informatievoorziening iets te maken heeft met informatie. En dan vooral met wat informatie voor mensen betekent in/voor de gevarieerde hoedanigheden waarin zij aan maatschappelijk verkeer deelnemen. Daarom moèt er in een zo vroeg mogelijk stadium een expliciet betekenissenmodel ‘ontworpen’ zijn. […] Draai het dus niet om! Ga niet van programmering uit. Denk vooral niet dat wat daarvoor iemand ooit als metafoor bedacht, serieus bruikbaar is als verzameling basisbegrippen voor modellering[.]
Zo maken we ook aanschouwelijk wat voor ongerijmde verspilling
gepaard gaat met wat o.a. geldt als, op z’n Engels uitgedrukt,
agile development. Wat denk je dat het schrijven van
computerprogrammatuur helpt om te begrijpen [wat telt als
problematiek]? Dat richt de aandacht dáárvoor prompt zelfs
verkeerd.
Lenigheid in de zin van — het vermogen tot — kortcyclische
opeenvolging van probeersel-fout-verbetering (Engels: trial and error)
komt daarentegen vooral van pas tijdens ontwerp. Daarvoor leidt het
aandacht niet af, maar houdt die juist optimaal gericht op resultaat
ervan. En hoe zgn leniger het ontwerpen verloopt door nota bene
daarvoor bekwame deelnemers, ja, dat natuurlijk wèl, des te vlotter is
een ontwerp van des te hogere kwaliteit bereikt … waarvoor het
qua cycli niet of nauwelijks meer telt hoe lenig dan wel log de
ontwikkeling van eventueel benodigde computerprogrammatuur
verloopt.
Wij moeten mikken op nodige en voldoende eenduidigheid van betekenissen, ook nog eens tijdig beschikbaar.
Een modelleur kan echter geen strikte volgorde aanhouden. Ik herhaal de nadruk op wisselwerking. Vooruit, noem het iteratief modelleren. De verbijzonderingen van het zgn eerste-orde model zijn mede afhankelijk van de eisen volgens autorisatie, vice versa. Indien bevoegdheden voor verschillende hoedanigheden nog ònvoldoende gescheiden worden gefaciliteerd door de tot dusver gemodelleerde verbijzonderingen van de eerste orde, zijn vèrdere en/of àndere aangezette verbijzonderingen ervan noodzakelijk voor ‘aansluiting op maat’ op hoedanigheden voor autorisatie.
Ik herhaal — en veralgemeniseer — dat het voor
digitalisering geboden is om, als dat aan de orde is, de tot dusver
handmatig gevoerde administratie(s) kritisch te onderzoeken. Hoe
informatie volgens gevestigde procedures geregistreerd wordt, zeg maar
de vorm en inhoud van data resp. informatie, is vrijwel zeker op een
bepaalde rapportage gericht. Aldus vòrmt registratie prompt die ene
rapportage. Dat gebeurt impliciet in één moeite door. Daarom vergt
analyse ook enige deskundige moeite, te weten informatiekundige. (Want)
wie niet weet wat z/hij zoekt, vindt het nooit.
Die rapportage-door-registratie sluit àndere rapportages echter netzo
prompt uit, in èlk geval praktisch omdat het eveneens handmatig domweg
te veel werk is om ze op te stellen met informatie waarvan de vorm en
inhoud er niet op berekend zijn.
Van oudsher vormt documentaire informatievoorziening daarop een
uitzondering. Dat komt, eveneens heel praktisch, omdat er op voorhand
géén belangrijkste informatiebehoefte aanwijsbaar is. De registratie
moet daarom voorbereid zijn op een willekeurige vraag annex rapportage
(en dat lukt met indexeringen). Wat onder omstandigheden van handmatige
informatieverwerking een uitzondering is, verdient voor digitalisering
waardering resp. gebruik als regel.
Deze analyse blijft vaak achterwege. Wie een administratie handmatig
gevoerd heeft, verwacht doorgaans dat er structureel niets verandert
door digitalisering. Dat heet dan automatisering, omdat dezèlfde
‘handelingen’ voortaan door een machine verricht worden.
Daardoor kunnen echter andere mogelijkheden veronachtzaamd blijven die
een machine biedt; nota bene, minstens zo belangrijk is dat een machine
ook beperkingen heeft vergeleken met mensenwerk, en daarvoor is evenmin
structurele aandacht.
De kleinste en aldus maatgevende eenheid van gesprek annex
informatieverkeer is daarom een teken. Daaruit volgt (!) dat, om ook
weer met ict het optimale verkeersmiddel te bieden, begrip geboden is
van wat een teken is. Dat moet gròndig begrip zijn, maw nog helemaal
lòs van ict of welke technologie dan ook.
Die moeite neemt helaas nog bijna niemand. Vrijwel iedereen gaat prompt
met technologie aan de slag, en sedert enkele decennia met digitale
varianten ervan. Dat gebeurt zelfs volgens een èxtra simplistisch
teken- en taalbegrip. Zo van, elke term kan slechts één betekenis
hebben. Zgn architectuur mikt dan — verder — louter op
middelstructuur, en doelgericht ontwerp(en) wordt domweg
overgeslagen.
Voor een bereik zònder betekenissenvariëteit maakt dergelijk teken- en
taalkundig simplisme niet uit. Maar hoe realistisch is dat nog? De
inzet van ict kent allang grenzeloos bereik, met reële
betekenissenvariëteit van dien. Die middelstructuur zoals afgestemd op
uniformiteit van betekenis is daarvoor volstrekt onbruikbaar, sterker
nog, die pakt averechts uit.
Vergeet ajb in eerste aanleg welke technologie dan ook, ja, óók
digitale technologieën. Maak je allereerst een tekenopvatting eigen die
rijk genoeg is ter verklaring en zo door ter beheersing van
betekenissenvariëteit.
Een model is dan een onvermijdelijk statische uitdrukking van ervaren dynamiek. Op zijn beurt kan zo’n model bijdragen aan — verdere — dynamiek, enzovoort. Nogmaals, als neerslag is èlk model statisch, dus óók wat volgens Metapatroon is opgesteld. Maar ook weer èlk model moet berekend zijn om een factor in dynamiek te spelen. Anders heeft — het opstellen annex ontwerpen van — een model geen zin, nietwaar? Modelleren is nu eenmaal een èchte (ontwerp)discipline, omdat de verhouding tussen noodzakelijkerwijs statische neerslag en aandeel in dynamiek optimaal moet uitvallen.
Dankzij het recursieve beginsel van contextuele verbijzondering kunnen àlle betekenisaspecten met één model uitgedrukt zijn. Vergeleken met ruimtelijke ordening volstaat daarvoor één zgn kaartlaag. Dat helpt samenhang, want […], indien mogelijk, [kunnen] nodige en voldoende relaties maar beter in een omvattend model aangeduid zijn. Dat lukt informatiekundig met Metapatroon.
in: note 77.72
Het is, bot gezegd, precies verkeerd, maar helaas gebeurt het
vrijwel overal, om voor stelselmatige ordening van reële
betekenissenvariëteit uit te gaan van zo’n overheersend
technische insteek of, nòg erger, dergelijk informatiekùndig
ontwerp(en) feitelijk maar over te slaan. Zo wordt voor een
stedebouwkundig plan weliswaar met beschikbare bouwmaterialen en
-wijzen rekening gehouden, maar gelden ze daarvoor uiteraard niet als
maat- en richtinggevend. Alles op z’n tijd en plaats, nou ja,
afgezien dan van iteratief werken (lees ook: agile :-). […]
Er moet nota bene met voorrang een stelselmatig betekenissenmodel
— en dat is dus meteen al veel ruimer dan een zgn domein —
opgesteld worden. Dat is nog géén software engineering. Dat komt
later.
in: note 77.73
Zo zoek ik het niet in wat gemeenschappelijk aan verschijnselen is,
maar waarin ze kennelijk van elkaar verschillen.
Als gedrag van een verondersteld object — of een subject —
resulteert elk verschijnsel uit samenloop ervan met een veronderstelde
situatie, enzovoort.
Nota bene, op die manier, dwz als èlk een unieke samenloop, zijn
verschillen wèl aan elkaar … gelijk.
Vanwege veronderstellingen is een subject … verondersteld die
ermee telkens zoiets als een uitvoeringsplan opstelt voor zijn
situationele gedrag, enzovoort. […]
Als er voor een subject geen ontkomen is aan axiomatische
meervoudigheid, kan z/hij domweg niet dichterbij één noemer komen. Ik
heb dus niet het idee dat ik iets mis.
Een natuurfilosoof probeert echter ‘iets’ te verzinnen
waarmee — nog — géén verschil telt. Daarvoor ligt
‘niets’ voor de hand. Volgens getallensymboliek is nul
tegelijk oneindig.
Daarentegen vind ik het juist ònpraktisch om in de ene richting
verschillen òp te heffen om ze in de andere richting uit dat
zoiets-als-het-niets als ontstaan (Engels: emerging) te kunnen duiden.
Ik blijf het op — dynamiek van/volgens — verschillen
houden. Dat roept echter netzo praktisch de vraag op naar samenhang.
Dat vergt ook weer een … verschil, maar … ànders. Wat mij
betreft leent nul zich dáárvoor. Dat is géén noemer, maar
referentiepunt voor samenhang tussen oneindigheid van verschillen.
[…]
[Zo] beschouw ik nul niet (!) totalitair als werkelijkheidsverdichting,
maar als vrijwel òmgekeerd als ònwerkelijk en het daarom zo werkzame
verbindingsverschil. [… N]ul-identiteit [is] bruikbaar om
samenhang uit te drukken tussen verschillen, maw verschijnselen zònder
gemeenschappelijkheid. […]
Volgens mij is het dus niet zo, dat — wat gedragsmatig
verondersteld is als — een subject, en dat geldt m.i. tevens voor
een object, zijn samenloop met een situatie voor vòlgend gedrag
‘aangaat’ vanuit zijn nul-identiteit, en verder …
niets; evenmin ‘ontstaat’ situationeel gedrag telkens
vanuit de nul-identiteit van het ob-/subject in kwestie, en verder
… niets. Wat daarvoor telt, is telkens het momentane ob-/subject
als beschikbare neerslag van zijn samenloopgeschiedenis. Wat
beschikbaar voor de eerstvolgende samenloop is, resulteert aldus uit
wat het ob-/subject ‘leert’ en ‘vergeet,’
enzovoort.
in: note 77.110
Is het […] eigenlijk nodig om zó ver de samenhang tussen ontologie, epistemologie en semiotiek te verkennen? Het kan ook zonder, maar naar mijn overtuiging helpt het wel degelijk pràktisch om de grondslag zo ‘diep’ mogelijk te leggen. Want aldus […] past er altijd méér op. En dat lukt altijd en overal ook nog eens op principieel dezelfde manier, waardoor digitale voorzieningen voor facilitering van informatieverkeer, zeg maar, compact kunnen blijven en daardoor betrouwbaarder, goedkoper en ga zo maar door.
Om allerlei redenen maak ik ontwerpaantekeningen. Hopelijk verduidelijken ze keuzes, voorstellen e.d. die m.i. daardoor — pas — alweer redelijker vatbaar raken voor eventuele kritiek, enzovoort. […] Verwacht in dit vroege ontwerpstadium overigens ook weer niet dat alles meteen begrijpelijk is. :-) Of, over stelselmatig gesproken, dat achtereenvolgende aantekeningen naadloos op elkaar aansluiten. Allereerst moet e.e.a. worden verkend, met stellig verrassende sprongen van dien. Volgens welke insteek lijkt het er stelselmatig nog het meest op te kunnen gaan lijken?
Het opstellen van een stelselmatig deugdelijk betekenissenmodel is werk van/voor een informatiekundig ontwerper. Ontwerp en ontwikkeling van programmatuur door ict-ers zoals software engineers moet ervan àfgeleid zijn en daarom erna pas aan de beurt. Informatiekundig ontwerp blijft vaak echter overgeslagen; bestuurders weten kennelijk nog steeds niet beter en programmeurs houden zo het rijk alleen.
in: Identiteitstelling en nadere hoedanigheden in maatschappelijk informatieverkeer
Betekenis(geving) draait juist onlosmakelijk om en in persoonlijke ervaringen.
Een tip voor speurders luidt “follow the money!” Werkt vaak. Mijn tip voor informatiekundig ontwerpers? Volg het gedrag! Inclusief het adagium “form follows function” komt de ontwerper in omgekeerde richting dáárvan uit op twee gedragsbepalende (f)actoren, object — dat een subject kan zijn — en situatie. Werkt altijd. Zo’n gedragsmatige ontologie heet dan kortweg pragmalogie. Als recursieve modelleermethode: Metapatroon.
Wat je van Metapatroon als stelselmatige modelleertaal c.q. -methode mag verlangen, is dat modellen voor allerlei … opties vlot begripsmatig redelijk nauwkeurig ontwerpbaar zijn. Zulk uitgewerkt vergelijkingsmateriaal kan discussie meteen opbouwender … onderbouwen.
Zoals samenhang verschillen veronderstelt, moeten verschillen naar hun aard worden opgevat als samenhangend.
Er zitten inderdaad twee richtingen aan. Als situatie steeds ruimer genomen kan worden, is verklaring dienovereenkomstig algemener geldig. […] Wie in die richting [van veralgemenisering] echter overdrijft, veroorzaakt prompt mislukking. Daarom moeten ’we‘ de omgekeerde richting blijven erkennen resp. benutten. Met Metapatroon passen beide richtingen in één kader.
[D]e veronderstelling dat duidelijk moet zijn wat-het-systeem-moet-doen [noem ik maar] het programmeursperspectief, zeg ook maar van de zgn ontwikkelaar. Daardoor blijft echter een fundamenteler perspectief, te weten dat van informatiekundig ontwerp, nog steeds veronachtzaamd. Want voor wat een programma, vooruit, wat een geprogrammeerde bedrijfsregel, ’doet,‘ geldt informatie volgens een beschikbare ordening als voorwaarde. En wat zulke verwerking oplevert, moet zich vervolgens naar die ordening voegen, enzovoort, van verwerkingsgeval tot verwerkingsgeval. Voor àlle duidelijkheid moet daarom met voorrang een conceptueel model zijn opgesteld. […] Nota bene, zonder zo’n model is het onmogelijk om […] doe-eisen en -wensen op zowel volledigheid als samenhang na te gaan. En pas dànkzij zo’n dekkend model van relevante, zeg maar, betekeniseisen en -wensen is het mogelijk om gestructureerd (!) te specificeren wat er met de informatie in kwestie moet gebeuren, en wat vooral ook niet.
Met een insteek volgens regels vind ik òndoorzichtigheid met
ònbeheersbaarheid van dien dreigen, om van ònbegrijpelijkheid voor
daadwerkelijke gebruikers nog te zwijgen. Ik geef de voorkeur aan
primaire insteek volgens kenmerken. Uiteraard moeten kenmerken passend
verwerkt — kunnen — worden. Dáárvoor komen de nodige en
voldoende … regels aan de orde.
Contextueel verbijzonderde betekenissenordening biedt overigens zoiets
als een synthese. Voor wat telt als, zeg maar, deelobject-in-context,
gelden kenmerken eenduidig. Als zodanig vormen ze de dienovereenkomstig
verbijzonderde gedragsbeschrijving. Ziedaar, regels. Juist een
stelselmatig model kent dus een plaats voor alle regels die allemaal
‘hun’ plaats krijgen.
Oh ja, waarom laten zich willekeurige betekenissen met Metapatroon
samenhangend ordenen? De simplistische taal- en tekenopvatting die
zeker onder ict-ers heerst, zou je eendimensionaal kunnen noemen. Als
zgn drager van betekenis wordt een — enkel — woord
verondersteld. Dat valt echter o.a. niet te rijmen met verschillende
betekenissen waarmee hetzèlfde woord kan worden geassocieerd. Kijk maar
in het woordenboek (als je nog een exemplaar bezit). Vrijwel elk lemma
omschrijft meerdere betekenissen. Volgens Metapatroon telt een teken
daarom niet één, eh, deel, maar drie delen. Zo geldt context als
onlosmakelijk ònderdeel van een teken. Prompt is het probleem van
verschillende betekenissen van hetzèlfde woord opgelost. Want het is
nooit dat ene woord dat een betekenis heeft, maar àltijd (!) samen met
een context. Bank? Om te zitten, soms? Of waar je je geld bewaart?
Enzovoort.
In onze dagelijkse omgang zijn wij ons van contextualisering niet eens
bewust. Dat is zelfs een voordeel, want dat bevordert snelheid van
handelen. Maar als nodig en voldoende explicitering van context
veronachtzaamd blijft in voorzieningen die onze handelingen
faciliteren, zeg ook maar voor onze infrastructuur, hebben we er weinig
tot niets aan. En waarschijnlijk vormen dergelijke onbenullig —
impliciet — monovariabel gedimensioneerde voorzieningen zelfs een
ernstige belemmering voor de reële variëteit van onze gedragingen.
Wat je — dus — vooral moet zien te duiden, zijn wat ik
maar even vermenigvuldigingsfactoren noem. […] Wees je bewust van
wisselwerking, vandaar die vermenigvuldiging. Als alledrie de
voorgestelde factoren de waarde, ik geef maar een voorbeeld, drie
hebben, vermenigvuldigt dat dóór tot 27 als variëteitswaarde vergeleken
met de voorziening die geschikt is voor een ènkel onderzoek.
Dat exponentiële effect valt vaak te beheersen. Dat lukt met
begripsmatige abstractie. Als hetzèlfde begrip (lees ook: variabele)
geldig kan zijn door-de-factoren-heen is daarmee dat effect immers
uitgesloten. Gelet op vermenigvuldigingsfactoren is ontwerp(en) van een
passend begrippenmodel echter een kunde èn kunst. Een recept is er niet
voor. Wat helpt, is dat je leert beseffen waar je op moet letten.
Klopt, onderzoek.
Ik herhaal dat de geringste suggestie van enig verschil verkenning vòlgens zo’n verschil rechtvaardigt. […] In twijfel, ga uit van onderscheid. Want gelijkheid past altijd volgens verschillen, terwijl gelijkheid verschillen uitsluit (en wanneer die verschillen inderdaad reëel zijn, zit je opgescheept met een tekortschietende voorziening die vanwege zo’n fundamenteel gebrek vrijwel onmogelijk nog ‘netjes’ passend is te krijgen).
Wat ik bedoel met zulke modellen allereerst maar eens ‘lezen,’ is dat je je er een — al dan niet digitaal — hulpmiddel door kunt voorstellen. Je ‘ziet’ immers welke informatie in welke samenhang geregistreerd, dus ook vòlgens welke samenhang die informatie verwerkt resp. getoond kan worden. En je stelt daardoor tùssen wat de verschillende modellen-als-ontwerp aan verschillende daadwerkelijke hulpmiddelen suggereren dan vaak sterk verschillende gebruiksmogelijkheden èn -beperkingen vast.
[H]erschikking van vooral — veronderstellingen van — basisbegrippen, zeg dus maar begrippen die je direct aan de modelhorizon hangt, [werkt] door […] in hoe zich vèrdere verschillen — als gevolg van het methodische beginsel van getrapte verbijzondering volgens telkens twee ‘bovenliggende’ begrippen — laten begrijpen.
Want géén begrip staat op zichzelf (zoals het zgn logisch atomisme m.i. simplistisch laat gelden). Daarentegen moet ook, nou ja, dat is mijn … idee van de aanname van contextuele/situationele verbijzondering, een ènkel iets-van-waarde voor relevante frequentie-uitkomsten met nodige en voldoende precisie gepositioneerd zijn door ontleding-naar-boven, ofwel in samenhang met andere begrippen […]: verwevenheid.
Inderdaad, idealiter wordt het begripsmatige model van cyclus tot cyclus zodanig gewijzigd totdat per begrip géén gedragsvariëteit bestaat. Daarmee zijn statistische technieken overbodig. :-) Nee, zover kan het niet komen (want variëteit kweekt variëteit, enzovoort).
Zijn er ooit informatiekundig steekhoudende argumenten tegenin geopperd? Ik ken ze niet. Blijkbaar wegen andere overwegingen zwaarder.
Overigens verdienen met verschillen tevens samenhang ertussen … aandacht. Daarvoor biedt Metapatroon een stelselmatig bemeten (modelleer)methode. Hoe ruimer het bereik van samenhangende verschillen is en blijft verkend, des te kleiner raakt de kans relevant [iets] te missen. […] Dergelijke nieuwsgierigheid is blijkbaar zeldzaam.
Metapattern doesn ’t entail whatever logic for ‘calculating ’ additional contexts, et cetera. What you see is what you get. :-) The modeller (also read: human designer) does the modelling.
in: note 80.10
Wat mij betreft, valt gedragsmatig àlles pas resp. slechts situationeel te beoordelen enzovoort. Iets raakt dus pas ècht ingewikkeld in de zin van onbeheersbaar e.d. door situering(en) te veronachtzamen. Zgn variabelen (lees ook: begrippen) moeten daarom ook en vooral relevante situaties dekken. Wat is zoal relevant? Voor een al is het maar deels nieuwe opgave zijn àlle begrippen, hoe ze zowel van elkaar verschillen als met elkaar samenhangen, onderwerp van (her)ontwerp. Nogmaals, daarom beveel ik inschakeling van een stelselmatig bekwame informatiekundig ontwerper aan, voor digitalisering uiteraard als, zeg maar, hoofdontwerper en voor overige opgaven als assistent.
Maar gaat dat geen jaren duren? Nee, hoor. Een behoorlijk volledig ontwerpmodel is in enkele weken haalbaar.
in: aantekening 97.2
Het blijft echter een kaart, met onvolledigheid van dien. Zoals Alfred Korzybski stelt, “the map is not the territory.” Als methode voor ‘open’ bereik is Metapatroon op aanpassen van de kaart annex het model berekend.
[O]ok en vooral in bevordering van open pluriformiteit van gebruikswaarden [kan en moet] vèrdergaande (ordenings)methode […] zitten. […] Voor — dynamiek van — samenhangende betekenisverschillen, als stelselmatig bemeten informatiekundige methode, dus, heb ik Metapatroon … ontworpen[. … Voor] diversiteit, pluriformiteit. [staat e]en recursief toepasbaar contextbegrip […] ontleding toe waardoor verschijnselen eenduidig kunnen worden opgevat als evenzovele verschillen-in-samenhang. […] Voor bevordering van — informatieverkeer volgens — evenwichtiger verhoudingen tussen deelnemers is bedoelde differentiële eenduidigheid in het ruimere kader van verwevenheid […] onmisbaar.