Metapatroon > stelseltaal > schematechniek
For quick reference, see
Metapattern, overview of notation
Gaandeweg staat eveneens de gehanteerde schematechniek toegelicht (Metapatroon).
in:
Stelselmatige semantiek door Suwinet
zie deel II, paragrafen 8 t/m 13
Overzicht van elementen (en gebruikelijke -samenstellingen) van Metapatroon als stelseltaal.
in: Metapattern, development of notation
Volgens de metafoor van visuele waarneming kent het kijken een grens. Dat is de horizon. Die staat met een vette, het woord zegt het al, horizontale streep afgebeeld. Zeg ook maar, gemodelleerd.
in: Yupta verkend met Metapatroon
[E]r wordt ‘tegen de stelselgrens aan’ gemodelleerd; die horizon is aangeduid met de dikke horizontale lijn bovenaan elk model. De richting van de pijlen tussen knooppunten is strikt conceptueel overigens van geen belang; relaties zijn in beide richtingen begaanbaar.
in: Modellering werkgeversbegrip
Let niet te veel op de pijlrichting. Ik heb ’m getekend vanuit het object dat verder verbijzonderd is volgens een situatie. Maar het kan ook andersom, dus vanuit een situatie die de verbijzondering van een object als het ware omvat. Het moet liefst per model redelijk consequent gebeuren. Eigenlijk vormt de belangrijkste aanwijzing hoe de naam luidt van de relatie annex knooppunt.
in: Yupta verkend met Metapatroon
De dikke streep bovenin is de horizon, dwz de grens van het relevante stelsel voor informatieverkeer.
in: Stelselmatige ontknoping van richtlijn
Een informatiestelsel (lees ook: stelsel voor informatieverkeer) kent een bereik. Zeg ook maar een horizon. De stelselhorizon is met een dikke, het woord zegt het al, horizontale lijn aangeduid.
Dankzij de relatie ertussen is […] informatie tevens in samenhang beschikbaar. Een dunne lijn betekent een relatie.
Het is […] handig om in één oogopslag te kunnen zien, dà t ergens nadere informatie geldt. Een liggende, dun gelijnde rechthoek duidt op aparte informatiedetails.
[Een] relatie [kan] op haar beurt meedoe[n] in [verdere] contextuele verbijzondering. Een staande, kleinere […] rechthoek maakt (ook) van een relatie een aanknopingspunt voor verdere relaties.
Herkenbaar aan de vetgedrukte hoofdletters H telt het model […] zgn homogene hiërarchieën. Uitgaande van een verzameling ‘losse’ objectdelen kunnen ze deel-voor-deel een hiërarchische structuur vormen. Het spreekwoordelijke voorbeeld is een (klassieke) organisatiestructuur. Maar dat kan dus ook met objecten, zeg maar vanaf een stuklijst (de losse elementen) tot geassembleerd ‘product.’
in: Stelselmatige ontknoping van richtlijn
Voor metapatroon bedacht ik een samenvattende notatie voor een zgn homogene hiërarchie. Dat is een hiërarchie die opgebouwd is met gelijksoortige elementen.
in: Yupta verkend met Metapatroon
[C]ompacter dan met die ene nullijn (lees ook: nulobject) kan je natuurlijk nooit de uitgangsbasis voor willekeurige contextuele verbijzonderingen aangeven. [… Z]onder zo'n nullijn raak je […] een krachtig visueel oriëntatiemiddel kwijt.
in: aantekening 31.3
Twee knooppunten kunnen met een lijn worden verbonden. Zo’n lijn vertegenwoordigt een relatie. Vervòlgens kan die relatie op haar beurt als een knooppunt tellen, te weten om daarvanuit vèrdere relaties te vestigen. Dat karakter van lijn-tegelijk-knooppunt drukt Metapatroon uit door de lijn dóór het staande rechthoekje te laten lopen.
in: aantekening 41.7
Metapatroon [is] nu eenmaal kwalitatief anders dan voorgaande methoden voor informatiemodellering. Dat vergt een bijbehorend kwalitatief (wat) andere notatie en dus is dat wennen.
in: aantekening 31.3
[J]e [kunt] (ook) cardinaliteit prima […] vermelden in informatiemodellen à la Metapatroon. […] Het is meer een vuistregel, die voorkeur voor dat voorlopige weglaten[.]
[I]k [geef] voorkeur […] aan spaarzame notatie. Dat bevordert overzicht, waaraan m.i. het meest gebrek is. Van weeromstuit is zo’n model nog lang niet zoiets als een complete werktekening. [… E]r zijn min of meer opzettelijke beperkingen.
De acceptatie van de notatie is helemaal de crux niet. Dat is wèl zgn stelselmatigheid, die van de ontwerper/modelleur een kwalitatief à ndere benadering vergt. Daarvoor moet je niet op overeenkomst hameren (want dan verandert die benadering nooit), maar vroeg of laat wezenlijk(e) verschil(len) aankaarten. En daarvoor, nota bene, hèlpt juist een karakteristieke notatie.
Op ruime schaal schiet ooit een aanschouwelijke notatie tekort voor overzicht. Vergelijk het met meetkunde; zodra je het niet meer kunt zien, moet je het dan maar beschrijven, vandaar de aanduiding beschrijvende meetkunde.
Op stelselschaal, dus onder omstandigheden van
betekenissenvariëteit, blijkt een paradigma met bijbehorende
modelleermethode slecht, zelfs compleet waardeloos, dat (ooit)
afgestemd is op òngevarieerde betekenissen en daarvoor nog prima
voldoet. Tja, waar is zulk isolement nog realistisch?
Van primair belang is dus het paradigma, zeg ook maar wereldbeeld of,
zoals filosofen het van oudsher en onwetend over de oogkleppen (lees:
enkelvoudige domeinoriëntatie) van moderne ict-ers noemen, ontologie
of metafysica. Maar als je praktisch aan de slag gaat, secundair of
niet, is een soepel notatie(middel) natuurlijk handig, zo niet
onmisbaar.
[T]erminologische keuzes [voor Metapatroon enz.] probe[ren] zo dicht mogelijk bij productieve betekenistraditie(s) te komen resp. erop aan te sluiten.
Het binaire karakter berust op de principiële situering van gedrag. Het ene knooppunt vertegenwoordigt dan de situatie in kwestie, terwijl het andere knooppunt het object betreft dat (nadere) situering vergt. Dat zijn er dus precies twéé!! De relatie ertussen vormt aldus het gesitueerde object in kwestie, die daarmee op zijn beurt als knooppunt voor de inherent binaire verbijzonderingsprocedure beschikbaar is, enzovoort. De richting van een relatie kan worden opgevat als lopend van object naar situatie. Overigens is het op stelselschaal vaak zo, dat tussen twee knooppunten feitelijk twee relaties nodig zijn, de ene om x als object in y als situatie te verbijzonderen en de andere relatie om dat voor y als object in x als situatie te doen. Dat is (pas) evenwichtig.
[W]at [menigeen] mist is voorrang voor wereldbeschouwing. Die verandering is nogeens extra lastig, omdat de meeste zgn professionele ontwerpers/modelleurs zich vaak van geen wereldbeschouwing bewust zijn. Ter vergelijking, als jij iemand wil laten inzien dat de aarde om de zon draait, moet je niet de zon in een baan om de aarde blijven tekenen. Het heeft lang geduurd, voordat het heliocentrische wereldbeeld algemeen ingang vond. Het had echter nòg langer kunnen duren, wanneer Copernicus enz. een geocentrische notatie waren blijven voeren.
[D]aarvoor [laat zich] taal onmogelijk scherp van methode onderscheiden. Zo kent Metapatroon luttele notatie-elementen. Vergelijk ze met letters van het alfabet. Kan iemand die de afzonderlijke letters weet te ‘tekenen,’ ook een woord enzovoort schrijven? En be-tekent zijn verhaal dan ook iets? […] Overheersende invloed heeft daarop vooral wat wereldbeeld heet. Zeg ook maar paradigma, ontologie oid. Kortom, er bestaat methodisch-talige dynamiek van axioma’s tot en met elementaire tekens.
in: Bauhaus in de informatiemaatschappij
Mede omdat het wereldbeeld erachter (interdependentie) verschilt van het wereldbeeld achter ERD, UML e.d. (logisch atomisme), kent Metapatroon een notatie die het aanknopingspunt voor situationeel gedrag toont als relatie van object met situatie (de lijn) èn als dat knooppunt (de staande rechthoek).
Overigens is, gelet op Metapatroons grondslagen, de tweevoudigheid van de relatie principieel. De richting vind ik echter vooral conventioneel, althans in conceptueel opzicht. En als je goed kijkt naar informatiemodellen die ik opstelde, zie je dat ik met de richting van/voor relaties vaak niet consequent ben. Beschouw dat maar als een testpuzzel.
De spreekwoordelijke schoenveters schetst Metapatroon als een horizontale, vette lijn. Wat laat zich daaraan allemaal òptrekken? Hoe verloopt de samenhang daartussen?
in: Publieks- en stelseltaal in wetgeving: Wat is het geval?
Hoe dan ook is er een grens aan het bereik. Volgens Metapatroon is dat de desbetreffende horizon, afgebeeld met een dikke, inderdaad, horizontale lijn. En ‘onder’ die horizon ‘krijgt’ elke verbijzonderde betekenis haar plaats. Dat gebeurt als regel als relatie tussen twee andere betekenissen. Daarvan ‘dient’ de ene als aanknopingspunt voor context, terwijl de andere ‘staat voor’ … iets dat volgens die context nader verbijzonderd raakt.
in: Data en diensten op orde met Metapatroon (deel 1): algemene verkenning van stelselmatige oriëntatie
De constituerende relatie kan […] worden voorzien van een ‘richting.’ Nota bene, daarover verlangt Metapatroon geen principiële discussie. Meestal laten wij de relatie wijzen vanà f iets dat — kennelijk — een nadere verschijningsvorm verkrijgt naar wat daarvoor dient als de context in kwestie. […] Vaak zijn er netzo redelijke argumenten om de richting precies omgekeerd te veronderstellen. Daarom moet de modelleur er voor stelselmatig overzicht vooral niet (te) moeilijk over doen.
in: Data en diensten op orde met Metapatroon (deel 1): algemene verkenning van stelselmatige oriëntatie
Met Metapatroon behoort dat allemaal tot één informatiestelsel. Dergelijke informatie deelt als het ware een horizon. Het horizonsymbool volgens Metapatroon is een dikke, inderdaad, horizontale lijn. Die dient om verbijzonderde informatie aan ‘op te hangen.’
in: Bekijk het realistisch, dus gevarieerd met Metapatroon
Die H staat daar als eerste letter van de term ‘hiërarchie.’ […] Je hebt dus eerst een emmertje met losse bouwblokjes nodig, voordat je mèt zulke elementen zoiets als een muurtje (lees hier: al dan niet getrapte harkjes, een hiërarchie dus) kunt optrekken.
Maar praktisch is die richting, nogmaals, van secundair belang. De beslissende stap maak je door de ene betekenis op te hangen aan andere betekenissen. Daarvoor zijn precies twee onmiddellijke ophangpunten ‘nodig en voldoende.’ Weliswaar zoek je daarvoor naar enerzijds iets-dat-verbijzonderd-raakt, anderzijds context … maar vaak blijk je die twee bij nader inzien te kunnen verwisselen. Doe er niet (te) moeilijk over[.]
[D]e notatie is beslist géén vruchtbaar beginpunt voor inzicht in veranderlijke betekenissenvariëteit in de maatschappelijke, zeg maar, informatieruimte. Daarvoor is toch ècht grondige beheersing van stelselmatige semiotiek onontbeerlijk.
in: Voor een stelselmatig open plan
Als je zo’n informatiemodel met Metapatroon opvat als een stadsplattegrond, kan je je voorstellen dat er talloze wandelroutes op kunnen worden aangegeven. Eén zo’n route […] met zijn etappes genummerd en naast het model […] (kort) beschreven […] geeft je hopelijk al een redelijk idee ervan hoe een dergelijk model nodige en voldoende samenhang probeert te schetsen om informatieverkeer met ruime variëteit te faciliteren. Op de relevante schaal gaat het uiteraard erom dat à lles wat tot de informatiestad hoort opgetekend staat èn de route(s) voor optimale bereikbaarheid ervan aangegeven/afleidbaar zijn.
In actual modeling practice, cascading nil nodes are a prominent feature of Metapattern. […] Making cascading nil nodes easier to draw, and thereby information models overall clearer to read et cetera, has been the primary motivation for partially changing, about 2002, Metapattern’s notation[.]
in: Cascading nil nodes in Metapattern
Metapatroon kent ter formalisering primair een zgn visuele weergave.
in: Metapatroon met rijkere vormwetten voor conceptueel modelleren op stelselschaal
Nota bene, zo’n (uitdrukkings)vorm kan — hoofdzakelijk — zgn visueel zijn. Het is dus ònzin om over een visuele taal klakkeloos te beweren dat hij géén formalisering biedt vanwege die … vorm. Sterker, juist zo’n visuele taal maakt een praktische formalisering wellicht (pas) mogelijk.
in: Metapatroon met rijkere vormwetten voor conceptueel modelleren op stelselschaal
My favorite is the rectangle, for reasons of both aesthetics and economy.
in: Modifying Object-Role Modeling into Situated-Object-Behavior Modeling with Metapattern
[T]he line connecting the original situation and object traverses the rectangle that stands for the resulting situated object. It is Metapattern’s way of expressing that a relationship is object and, the other way around, an object is relationship.
in: Modifying Object-Role Modeling into Situated-Object-Behavior Modeling with Metapattern
In de aanduiding homogene hiërarchie betekent homogene volgens Metapatroon (vooral) dat zoiets als functionaliteit (zoiets als) recursief is.
[I]t is not a particular notation, distinctive as it may be, that effectively makes out Metapattern […]. Other symbols may be used […] but that doesn’t detract in any way from Metapattern’s focus on disambiguating behavior through additional differentiation by recursively situating objects.
in: Get into the rhythm of Metapattern
Of course, the relationship being dual, one direction is equivalent to the other. The basic requirement is that some direction should be consistently applied within a single model.
in: Get into the rhythm of Metapattern
A model is, so to speak, bootstrapped from the horizon.
in: Get into the rhythm of Metapattern
Hoe de verbijzonderingslijn aan de kant van het knooppunt in kwestie gemarkeerd is, geeft zijn binaire hoedanigheid aan. Daardoor kunnen de etiketten verdwijnen[. …] Voor recursiviteit kloppen ze niet (meer). Hoe een bepaald knooppunt opgevat moet zijn, is immers door-en-door betrekkelijk.
in: Wittgensteins onderzoekingen semiotisch onderzocht
Metapatroon omvat een notatie voor signatuur in context op basis van formalisatie van relativiteit (recursie van onderlinge verhouding van elementen) .
in: Wittgensteins onderzoekingen semiotisch onderzocht
Vanwege zulke omslachtigheid met symbolische notatie verdient een visuele notatie de voorkeur voor (conceptuele) informatiemodellen met Metapatroon. Dat bevordert overzicht (en is als taal eenvoudiger, vooruit, minder ingewikkeld te hanteren)[.]
Zonder nadrukkelijke vermelding dat het ergens om een exemplaar gaat, zijn met zulke modellen typen aangeduid. De lezer moet zich exemplaren erbij voorstellen.
in: Metapatroon als logica van goedverbijzonderde informatiemodellen
Voor informatiekundige modellering leidt (traditionele) formele logica daarentegen op een dwaalspoor. Dat vergt een kwalitatief à ndere methode inclusief taal. Met de taal is geborgd dat informatiemodellen goedgevormd zijn. De methode voegt er stelregels e.d. aan toe voor goedverbijzonderde modellen. Metapatroon biedt zowel methode als taal (lees hier voor taal ook: notatievoorschrift) .
in: Metapatroon als logica van goedverbijzonderde informatiemodellen
[E]en zgn Venn-diagram […] is vanaf wat meer verzamelingen
echter prompt ònoverzichtelijk. Daaraan komt de notatie van
Metapatroon tegemoet. […]
Met de notatie volgens Metapatroon zijn informatiemodellen ongeacht
schaal overzichtelijk, onderhoudbaar e.d.
Hoewel de verdeling soms — vaak? — moeilijk uit te maken
valt, veronderstelt Metapatroon een richting voor […] relaties.
[…] Aan de pijl is te zien, [w]at […] telt als situatie
[…]. Dat had als alternatief of als extra relatie dus ook
andersom gekund. Ook wat de pijl ‘betekent’ kan andersom
worden geduid; als het per model maar consequent gebeurt.
[…]
Volgens Metapatroon is het precies zo’n relatie die de relevante
(gedrags)verbijzondering vormt.
De stelselmatige ordening is dus uitgedrukt met louter verdere verbijzonderingen vóór (in een model: onder) een horizon.
in: Enneadische semiotiek voor identiteitsradicalisering van Arnheims derde denkhouding
[E]en ontwerper moet vroeg of laat — vooral kwaliteit van — een model ter waardering door betrokkenen voorleggen. Dat lukt nog het minst slecht in visuele vorm, wat de reden is dat de voorkeursnotatie van/voor Metapatroon visueel is. Wie details niet kan volgen, moet in elk geval een algemene indruk van het ontwerp van stelselmatige orde kunnen krijgen.
in: Enneadische semiotiek voor identiteitsradicalisering van Arnheims derde denkhouding
Vanwege hun bruikbaarheid voor modellering geldt volgens — de modelleertaal — Metapatroon een beknopte schematisering van zulke hiërarchieën.
Someone ‘reading’ a model drawn up with Metapattern may focus on a particular node (signature). Following relationships in the direction of the arrows up to the horizon yields its context. In the other direction, i.e. against the arrows, the path of object differentiation (in Bohr’s terms, also read: complementarization) is traced. This way, context-as-sign corresponds to situation-as-real. A signature corresponds to an object’s nil-identity.
in: Metapattern for complementarity modeling
Prima, het komt vaak voor dat de, zeg maar, conceptuele richting van een relatie die een contextuele verbijzondering constitueert willekeurig is. Kies daarom ajb een richting voor interpretatie — en, naar ik aanneem, implementatie — die jij het passendst acht, en dan zien we wel weer … Het is natuurlijk niet zo gek, dat die richting gauw òmgekeerd is. Die willekeur blijkt, zoals ik overigens pas onlangs ontdekte, volgens Niels Bohr zelfs een ‘oplossing’ onder de noemer van wat hij qua paradigma bedacht als complementariteit. Wat we — menen te — kennen is een verschijnsel. Daarvoor maken we ‘in’ het verschijnsel in kwestie willekeurig onderscheid tussen waargenomen object resp. waarnemingsinstrument.
Blijkbaar moet je wat je ooit verzon deels kunnen loslaten om voor een deugdelijk model enz. zonodig iets à nders te … verzinnen. Nu heb ik altijd nogal nonchalant gedaan over de ‘richting’ van de verbijzonderingsrelatie. Met dank voor je aandringen, vind jij het toepasselijk — om af te spreken — dat een verbijzonderingsrelatie ‘vertrekt’ vanaf het knooppunt waarvan je de verbijzondering als zgn eigenschap registreert?
Allereerst herhaal ik dat ik als ontwerper nogal onzorgvuldig omga met het modelmatig richting-geven aan relaties. Je kunt me dus vaak wijzen op inconsistentie. Zeg maar even qua kennisleer resulteert — modellering van — een gesitueerd object uit de veronderstelde ‘relatie’ van een object en een situatie. Dat is altijd een binaire relatie. Altijd, omdat met een kunstgreep ook de voorwaarden voor grensgevallen daarop afgestemd zijn. En omdat de relatie altijd binair is, is de ene richting equivalent met de andere. De ene noem ik kortweg situatiegedreven resp. objectgericht, de andere objectgedreven resp. situatiegericht. Over context gesproken, objectgericht in de hier bedoelde betekenis is dus weer iets anders … :-) In het boek Metapattern (2001) heb ik — toegegeven, nog vergaand onbewust — de situatiegedreven richting toegepast; de relatie ‘begint’ bij het knooppunt dat de (verbijzonderings)situatie in kwestie vertegenwoordigt en ‘eindigt’ bij het knooppunt dat het (te-verbijzonderen-)object in kwestie vertegenwoordigt, en — impliciet — zo door naar de zgn nil-identiteit van dat object. Ofwel, de pijl wijst và n de situatie náár het object. Naarmate ik met Metapatroon modelleerervaring opdeed, gaf ik meer voorkeur aan de objectgedreven richting. […] Voor het opstellen van een conceptueel model praktiseer ikzèlf dus vaak de objectgedreven richting voor verbijzondering. Dankzij jouw opmerkingen begrijp ik nu (pas) dat jij voor het ontwikkelen van de registratievoorziening de richting precies òmgekeerd opvat. Gelet op de equivalentie van beide richtingen maakt het principieel niets uit (als het maar consequent gebeurt). Maar wanneer we daardoor misverstand vermijden, bezorg ik jou graag een situatiegedreven modelversie. Of ik zet er bij dat de versie objectgedreven is; in dat geval draai je voor jouw ontwikkeling elke richting òm. :-) Ook graag houd ik voor ontwerp de mogelijkheid van wisseling van richting open. Dat doe ik principieel, omdat die richting m.i. niet … principieel is. En waarom zou de richting niet de voorkeur van de ontwerper kunnen … volgen? Hoe dan ook, een bepaald knooppunt kan voor — verdere — verbijzonderingen twee soorten van gedaante aannemen: 1. object en 2. situatie. Als de richting(spijl) voor de ene soort ervanà f wijst, wijst de richting(spijl) voor de andere soort ernaartoe. Afgezien van de manier van tekenen moeten we volgens mij inderdaad iets doen met dat onderscheid. […] Wat mij betreft komt dat erop neer, dat je voor een bepaald knooppunt kunt kiezen voor het perspectief van òf situatie, òf object. Als je kiest voor situatie, dan kan je — verder — kiezen tussen de bijbehorende gesitueerde objecten. En als kiest voor object, dan kan je — verder — kiezen tussen ‘zijn’ — nadere — verbijzonderingen. Voor navigatie kan de gebruiker zich oriënteren op een gedeelte van het model. Klopt, dat moet dan wel consequent óók toonbaar zijn.
[Dat] laat zich op zijn beurt op verschillende manieren noteren, maar daarbij gaat het primair om structuur als resultaat van iteratie van conceptuele analyse en synthese. De schematechniek moet als secundair gelden. Zoiets als esthetiek is daarbij op z’n hoogst van ondergeschikt belang.
in: Mooi meegenomen
Voor een beeldend kunstenaar, het woord zegt het al, is beeld leidend, voor een informatiekundig ontwerper is het dienend. Onmisbaar blijft het …
in: Mooi meegenomen
Voor dat"zichtbaar […] maken" hoeft de ontwerper met Metapatroon geen vorm meer te zoeken; er is uiteraard voorzien in een aanbevolen notatie. En Metapatroon is afgestemd op betekenissenvariëteit die … veranderlijk is. De wereld verandert immers, en wat mensen ervan denken, en wat infrastructuur voor informatieverkeer moet blijven faciliteren …
in: Mooi meegenomen
Wie formalisme strikt met syntax wil blijven associëren, vooruit, het is maar weer een woord, ziet dat de radicaal minimalistische syntax van Metapatroon niets meer of minder dan contextuele verbijzondering regelt. De regels voor (subjectieve) interpretatie als betreffende (objectief) gedrag zijn vervat in de enneade.
in: Signifische onlosmakelijkheid met passende formalisme(n)
Tja, (pijl)richting … Als de ene het zus wil, en de andere zo, pas ik me wel aan. Want het maakt principieel helemaal niets uit gelet op het binaire karakter van Metapatroons (verbijzonderings)relatie.
in: aantekening 51.1
Voor de (pijl)richting mag een modelleur/ontwerper kiezen wat haar/hem het best bevalt; de ene richting is situatiegedreven resp. objectgericht, de andere objectgedreven resp. situatiegericht. Dat maakt in beginsel niets uit, omdat verbijzondering binair is qua samenstellende knooppunten. Kortom, omkering van richting is equivalent.
in: aantekening 51.4
Dat pakt radicaal à nders uit. De ontologie (lees ook: wereldbeeld, paradigma) verschaft het onmisbare interpretatievoorschrift. Over variëteit gesproken, met nagenoeg gelijk(vormig)e notatie geven we van wereldbeeld tot wereldbeeld heel ander(e) begrip(svorming) weer …
in: Wat is reële variëteit ook alweer?
Neem twee punten, a en b. Een dèrde punt, c, kan een relatie ertùssen vormen. Dat vertegenwoordigt een gemotiveerd concept, indien die relatie het ene oorsprongspunt focust als motief en het andere als concept. Deze focusdynamiek ‘werkt’ tussen willekeurige punten. Op zijn beurt kan — wat ontstond als — een gemotiveerd concept dienen als oorsprongspunt in de hoedanigheid van motief en/of concept, enzovoort. In de voor Metapatroon gekozen modelleeroriëntatie gaan zulke — verdere — verbijzonderingen naar beneden. Omgekeerd bekeken moeten zowel motief als concept resultáát van eerdere verbijzonderingen zijn, ofwel ook op hùn beurt gemotiveerde concepten. Zulke verbijzonderingen in termen van herleiding tot oorsprongspunten zijn naar boven gericht. Ter vermijding van oneindige regressie moet in die richting een convergerende grens getrokken zijn: horizon.
in: Motief en norm
Wie zich oriënteert op methoden voor conceptuele modellering dient het onderscheid met notaties (lees ook: schrijfwijzen, schematechnieken) te beseffen. Zodra een notatie in enige vorm een punt resp. lijnstuk kan weergeven, is zij geschikt voor willekeurige modelleermethoden. Omdat bij menig modelleermethode de schets van het wereldbeeld waaraan het ontleend is ontbreekt — wat juist de allernoodzakelijkste beschrijving voor begrijpelijkheid uitmaakt — dreigt prompt verwarring. De notatie gaat voor de methode door. Door deels afwijkende notatie zou er dan een nieuwe methode zijn bedacht. Dat is onzin. In methodisch opzicht is het aantal werkelijke verschillen herleidbaar tot onderling verschillende wereldbeelden, punt.
in: Wereldbeeld met modelleermethode: metapatroon
Omdat homogene hiërarchieën vaker voorkomen, loont het om zo’n complete structuur met een enkel symbool weer te geven. Dat helpt om modellen overzichtelijk te houden.
in: Stelselmatige impuls tot energieverkeer, deel 2: middelenbeheer in verandering
[Wat kan helpen, is] de vergelijking met — onderscheid tussen — stadsplattegrond (compleet model: ingewikkeld) en routebeschrijving (bepaald lineair gebruik: eenvoudig). […] Met één zo’n voorgekauwde route krijgt een lezer — kijker? — tòch alweer wat beter begrip van de‘stad.’
Indien de verbijzonderingsrelatie loopt van het ene naar het andere exemplaar van hetzelfde type (lees ook: knooppunt), dan komt dat tot uitdrukking door de verbijzonderingslijn van onderaan naar één van de zijkanten van het knooppunt in kwestie te trekken; een pijl blijft achterwege.
Spring nu eens van de eerste naar de derde categorie voor een theorie. Ipv éénheid vormt veelheid het vertrekpunt. En het theoretiserende subject beseft dat het zijn ‘eigen’ subjectief-situationele veelheid nooit zelfs maar in buurt van éénheid kan brengen, laat staan objectief. Dat neemt niet weg, dat een subject die éénheid als veronderstelling kan hanteren. Want dankzij zo’n aanname, nota bene volledig speculatief, laat zich — pas — samenhang in veelheid verklaren. Ofwel, als éénheid telt samenhang-in-het-oneindige. Als praktische kunstgreep valt dat te vergelijken met de (veronder)stelling dat parallelle lijnen elkaar in het oneindige snijden. Wat mij betreft snijden ze elkaar niet, maar lopen daar samen. In een Metapatroon-model staat daarvoor de horizon symbool. En dat zo’n horizon nog … oneindig ver verwijderd is van het oneindige, wat dat ook — niet — is, komt nogal ironisch tot uitdrukking doordat de horizonlijn haaks getrokken is op de, vooruit, differentiële gedragslijnen ervandaan resp. ernaartoe.
Inderdaad telt volgens Metapatroon zoiets als praktisch getrokken grens(lijn) met de naam … horizon. Vanaf die horizon geldt gedragsverbijzondering volgens samenloop van ob- annex subject met situatie. Dat samenloopbeginsel kan herhaald toegepast zijn: recursiviteit.
Een object kan echter in verschillende situaties verkeren, met dienovereenkomstig verschillend gedrag. Dat vergt verandering van visualisering.
Nu gaat het met Metapatroon in modellen om typen. Ofwel, van exemplaren is geabstraheerd.
[Z]oiets als louter tèchnische beheersing van een methode [voldoet] nooit […]. Wat Metapatroon betreft wijs ik daarom op wat volgens mij moet tellen als grondslagen ervan. Dat is dan — de theorie van — subjectief situationisme. Dat valt o.a. als semiotiek te duiden, waarvoor de zgn enneade dient als zoiets als basisschema.
Zo wil ik met de naam Metapatroon tot uitdrukking brengen, dat een oneindige veelheid aan verschijnselpatronen kan worden … uitgedrukt volgens een ènkel typeringspatroon. […] Ik beschouw Metapatroon als onmisbare methode voor stelselmatig relationeel ontwerp(en), want zij biedt de ontwerper open structuur.
I changed to a notation yielding models that are more understandable to ‘normal’ people. What I sacrificed, […] is the explicit modeling of nil identity. It is now implied[. …] But what is gained with the new notation is a far more fluent expression of recursion. That is of great practical value.
in: note 56.24
[M]et Metapatroon is er ook iets lijnigs aan een vlak c.q. wat vlakkigs aan een lijn. De lijn staat voor het proces van samenloop van object met situatie. Daaruit ontstaat een vlak ter verbeelding van het situationele (deel)object als resultante, waarvanuit resp. waarnaartoe verdere lijnen kunnen worden getrokken die … vervlakken, enzovoort. En de horizon is de lijn voor de grens met het onzichtbare vlak.
In een model dat met Metapatroon is ontworpen, komt tot uitdrukking dat het onmogelijk is om à lles te modelleren. Die grens is met een lijn aangegeven: horizon.
Methodisch geldt zgn contextuele verbijzondering als enig modelleerbeginsel; dat kan herhaald (lees ok: recursief) worden benut, met een zgn horizon als (boven)grens per model.
Metapattern[’s] principle has remained unchanged, but since approx. 2002 I have adopted a more ‘rectangular’ notation.
in: note 71.1
As there is just a single modeling construct, quite a simple one at that, you really cannot go wrong on syntax.
in: note 71.4
I myself start modeling on the proverbial back of an envelope. When
I want the diagram to look more, say, official, I take to PowerPoint
(in case I don’t expect the model to be extensive). I do use some
sort of template, see [the note referred to]; please feel free to use
it.
For coming to better grips with a few concepts that seem confusing for
lack of contextual differentiation, I find that a presentation tool
such as PowerPoint is already more than sufficient. And of course
leaving out the template, I advise you to present it as a developing
model, i.e., a progressive series of models […]. It makes
eliciting relevant comments easier.
You may find, however, that for a more extensive conceptual design you
run against limits of space with PowerPoint and the likes. I did,
anyway. […] I [mysef] use […] Visio to draw [those].
in: note 71.4
As I am familiar with the need for turning nodes downside-up, I start the model by including a classification scheme. For its structure. I have assumed a homogeneous hierarchy. By that I mean that to a keyword at one level, keywords at the next level may be connected, and so on. Then, a particular classification term entails the ordered set of keywords up to the — in this case — horizon. The structure of such a homogenous hierarchy is abstracted into a single symbol.
in: note 71.20
I am favoring a single symbol for an open-ended homogeneous hierarchy. As I believe that most classification schemes are structured as such a hierarchy, that is how I include them in a model. Please note, as the model is about types, that any number of actual coding systems, or whatever, fit (as long as for every scheme its unique name, or whatever, is included as its top-most element).
in: note 71.30
Usually with Metapattern, only types are shown in conceptual models.
in: note 71.36
Volgens Metapatroon is de basiseenheid eveneens drieledig, maar qua samenstellende basisbegrippen dus à nders: object, gedrag, situatie.
Daar vind ik — tekening van — pijlen niet nodig; indien één, niet meer en niet minder, van de uitgangsknooppunten de horizon is, gaat de relatie van het à ndere knooppunt uit. (In het geval dat de horizon beide uitgangsknooppunten betreft, blijft een relatiepijl eveneens achterwege.)
Een hiërarchische structuur met indeling volgens doorlopend dezelfde typering van inhoud, noem ik homogeen. Omdat veel — verhoudingen tussen — verschijnselen als zulke homogene hiërarchieën vallen te duiden, kent Metapatroon er een samenvattend modelleersymbool voor.
Ik herhaal dat Metapatroon na de initiële ontwikkeling ervan, in 1990, géén verdere ontwikkeling meer gekend heeft 1. als modelleermethode. Wat veranderde, is 2. de wijze van uitleg ervan, 3. de grondslag ervan en 4. de schematechniek ervoor. Door 3. en 4. kon de uitleg verder (mee)veranderen.
[Z]oiets als een puur subject, dwz volledig op zichzèlf, [bestaat] niet […], punt. De voorrang die ik daarom voor principieel geldig houd, betreft betrekkelijkheid van subject […]. Een subject bestaat als samenloop met situaties. Daarbij geldt een situatie op haar beurt als ob- dan wel subject, enzovoort. Metapatroon (Engels: Metapattern) is een modelleermethode volgens recursief verbijzonderingsbeginsel van telkens tweeledige samenloop. Elk model toont een horizon als grens. Die staat symbool voor wat er eventueel voorbij ‘ligt’ en zich als zodanig kennelijk onttrekt aan — de mogelijkheid van — begripsmatige uitdrukking door de modelleur. Het is niet anders, eh, vind ik.
Ik probeer me met Metapatroon een voorstelling van de zgn werkelijkheid te maken juist zònder me overmatig om digitalisering te bekommeren. Daar vind ik verwijzing và n object náár situatie bij passen[.]
Ook met erkenning van interdependente situaties enz. blijft modelbereik beperkt. Daarom laat Metapatroon een grens trekken als horizon.
Over formalisering gesproken, zo’n ook altijd maar betrekkelijke grens — die daarom ‘open’ moet staan voor verandering — staat volgens Metapatroon als horizon aangegeven.
Wat de logica van relatierichting betreft, kan het zijn dat jij en ik van verschillende, eh, momenten uitgaan? Voor zover ik jou begrijp, ‘kijk’ jij naar wat je te zien krijgt dat geregistreerd staat, terwijl ik voor zo’n richting nog denk aan de registratie die daaraan voorafgaand noodzakelijk is. Hoe dan ook, blijf ajb vooral aanbevelen wat naar jouw insteek operationeel strookt met allebei. Het model is telkens gauw genoeg aangepast.
Dan is het moment gekomen om het nut van een zgn homogene
(begrippen)hiërarchie toe te lichten. Het aantal exemplaren kan zó
groot zijn, dat een lijst van benoemingen alsmaar moeilijker tot
praktisch onmogelijk beheersbaar raakt. Dan helpen categorieën. Zijn
er te veel categorieën? Dan helpen categorieën dáárvan, eventueel
enzovoort.
In de biologie is de taxonomie gangbaar met zgn rangen van leven als
algemeenste en soort als meest specifieke categorie met van
‘onder’ naar ‘boven’ ertussen geslacht,
familie, orde, klasse, stam, rijk en domein. Dat is ook maar een
voorbeeld van een hiërarchisch classificatieschema. […]
Waar per begrip zo’n, zeg maar, omgekeerde boom van exemplaren
kan worden gevormd, voeg ik HH ter aanduiding van homogene hiërarchie
toe.