33.
Aantekeningen uit correspondentie,
juli - augustus 2009

Pieter Wisse

Hier staan tekstpassages verzameld, voornamelijk overgenomen uit emailberichten die ik schreef in de periode juli - augustus 2009. De volgorde van verzending bleef gehandhaafd.

 

 

33.1
Met diplomatieke formulering van aanbevelingen ben ik het eens. Feitelijk vind ik het gat met een netjes samenhangende benadering echter nog erg groot. Want er bestaat praktisch zelfs geen aparte zgn semantische kern. En die modellen gaan geheid op hun kop zodra je informatiebehoeften vanuit gevarieerde publieke taken opneemt (zie Oefenschema: basisregistraties enz. voor een dergelijke aanzet).
Dat van op hun kop klinkt weliswaar òndiplomatiek, maar het is inhoudelijk niet anders. Tja, op (reële) stelselschaal zit 't nu eenmaal anders in elkaar. De veronderstelling van betekenis die contextloos is, werkt contraproductief. Zo bevordert die aanname de waan dat - bijvoorbeeld - UML zonder meer bruikbaar is. En omdat (ook) in dat overzichtschema slechts objectklassen verschijnen, ontbreekt zicht op verschillen in verschijningsvòrmen (die nota bene pas dankzij contextuele verbijzondering eenduidig van elkaar vallen te onderscheiden). Op die manier wekt UML de valse schijn van variëteitbeheersing. Die informatiemodellen zijn daar echter domweg niet diep genoeg uitgewerkt. Daarvoor wijst de (vermeende) semantische kern op een dwaalspoor.

33.2
Dankzij Semantiek op stelselschaal (Bureau Forum Standaardisatie, juni 2009) kan jij daar met bijbehorend mandaat wijzen op noodzaak, kans, enz. van interoperabiliteit in soorten en maten. Dus vind ik het mooi dat jij uitgenodigd bent voor dat startoverleg, herstel, zoveelste herstartoverleg.
Tja, dan toch over GBA gesproken, graag maak ik gebruik van deze gelegenheid je ter nadere oriëntatie op mijn stokpaard allereerst naar een kort tekstje te verwijzen. Lees ajb op de website van Digitaal Bestuur mijn column met de titel Naar bestuur volgens infrastructurele schaal (2007). Nota bene, daarin verwijs ik naar Diagnose van een spilzieke overheid (2003!!). Ik las beide teksten zelf ook weer eens na en helaas kan ik op de actualiteit nog niets afdingen.

33.3
Met dank voor alle enthousiasme ... het zgn tipping point hebben we m.i. nog niet bereikt voor contextuele verbijzondering. Hoe graag ik het ook ànders wil, zo'n brede(r) opgezette bijeenkomst bevordert het omslagpunt volgens mij (nog) evenmin. Want wie jij voorstelt als deelnemers beschouwen Forum Standaardisatie zeker niet als (hun) autoriteit/kampioen in kwesties van informatiemodellering enzovoort. De verdiende instemming van FS met het rapport Semantiek op stelselschaal leidt daarom niet klakkeloos tot dienovereenkomstige aanpassing van hun informatiekundige benadering, integendeel. Ook wat de ene organisatie als potentiële opdrachtgever stellig ervaart als een sales pitch door een andere organisatie als dienstverlener, ik deel daarover de verwachting, pakt zelfs negatief uit.
Via bilaterale pendeldiplomatie moeten eerst 'partijen' afzonderlijk aan zulke wezenlijke verandering willen. Zeker, dáárvoor biedt genoemd rapport in dit stadium een bruikbaar steunt(je). Pas ná aldus apàrt gevestigde interesses - waarvan, hoezeer juist ìk dat betreur, nog geen sprake is - kan het positief uitpakken om mensen bijelkaar te brengen.
Kortom, een algemeen seminar oid lijkt mij (nog) geen nuttige noemer. De suggestie om voort te borduren op, uiteraard mits ze bestaan, directe relatie(s) vind ik geschikter. Voorwaarde voor enige kans op succes lijkt mij echter dat op z'n minst de gedoodverfde dienstverlener strategisch vóór contextuele verbijzondering koos. Zover is het echter niet. Kan een dergelijk evidente marktvolger - hun sleutel tot zakelijk succes - überhaupt ooit voorloper zijn?
Ja, andersom is zelfs beter. Dan zou de beoogde opdrachtgever de methodische eis van contextuele verbijzondering stellen. Daar gaan leveranciers/dienstverleners vervolgens wel in mee. Maar ook dàt punt is nog niet in zicht, laat staan bereikt. Is het eigenlijk wel realistisch? En dan rijst de vraag, stel dat het langs die netzo onwaarschijnlijke weg lukt, waarom die ene dienstverlener daarover exclusief contact met zo’n opdrachtgever verkrijgt.
Hoe dan ook, zolang welke deelnemers dan ook op voorhand geen voldoende overtuiging (uit)dragen, zouden zij elkaar tijdens een bijeenkomst juist mèt elkaar geheid versterken in afwijzing van contextuele verbijzondering ... en heeft - onze extra moeite voor - hun voortijdige samenkomst zelfs averechts effect door ondermijning van behoedzame bilaterale vorderingen.
Nodeloze voorzichtigheid is veranderkundig "dysfunctioneel." Met ontkenning van reële - ontwikkeling van - verhoudingen gooien we echter onze eigen glazen in. Ik beschik over tijd noch geld om mij veel scherven te veroorloven.

33.4
Laten we ajb niet strijden over plaats en tijdstip van ontdekking, maar volgens mij gebeurde dat, zeker wat abstracter gezien, elders en eerder. In dit verband wijs ik je bijvoorbeeld graag op werk van Alan Kay (ontwikkelaar van o.a. Smalltalk, bekend als nagenoeg ideaaltypische ‘taal’ voor objectgerichte informatievoorziening). In het hoofdstuk Polarisatie (in: Informatiekundige ontwerpleer) nam ik enkele citaten uit zijn werk op. Nota bene, zoals ik daar tevens toelichting verschaf, Kay "schrijft helemaal niet over objecten, maar hanteert consequent het woord activiteit en pleit, meen ik, aldus voor dynamiek in modellen." Daar heb je m.i. die zgn ontdekking van samenloop dus al.
Maar goed, voorzover ik kon nagaan maakte Kay zich inderdaad nog niet druk over gedragsvariëteit, laat staan hoe die beheerbaar(der) valt te krijgen. Als zodanig vind je bij Kay dus vooral een scherpe positionering van wat nu Soa heet, te weten (vooralsnog) zònder contextuele verbijzondering. Aandacht voor dergelijke beperkingen respectievelijk noodzaak van verbeteringen vroeg ik met mijn DB-column Veel onsjes méér.
Kortom, mijn voorstelling is dat (ook) Soa integraal èn integrerend moet opgaan in een omvattend informatieparadigma. Soa past echter niet zolang het uitgangspunt van de atomaire, dwz absoluut geldige zgn service heerst.
Ik geef toe dat ikzelf ooit zulk universeel hergebruik van activiteiten propageerde. Mijn toenmalige idee betrof synthese van wat ik Object Center en Activity Center noemde. (Slechts) in Object Center was de voorziening voor contextuele verbijzondering geconcentreerd, terwijl Activity Center als het ware contextvrij - maar zo kon ik het destijds uiteraard niet karakteriseren - een bouwdoos voor procesgang moest bieden. Maar vanaf zelfs maar ièts ruimere schaal blijkt dat laatste gauw een illusie. Dus voor activiteiten/services telt onherroepelijk óók: contextuele verbijzondering. En precies zó, dus eveneens integraal èn integrerend, gaat dat door met autorisatie ...

33.5
Dankzij het "overzicht van de gegevenselementen en hun definities" geef je tevens een concrete indruk van wat die organisatie (allemaal) onder de noemer van Identity Management (IdM) registreert/gaat registreren. Dat is nogal wat ...
In de eerdere versie zag ik al aanleiding om (eindelijk) serieus werk te maken van operationalisering van iDNA Manifest. Want ik zou niet weten, hoe dat privacyreglement direct valt te toetsen. Daarvoor laat (ook) die tekst nog van alles en nog wat impliciet, dat volgens iDNA Manifest juist expliciet en nota bene zelfs principieel is. Daar moet dus 'iets' tussen ter facilitering van beoordeling. En dat bedoelde ik met mijn eerdere reactie, te weten dat ik daarover moet sudderen.
Dat vergt veel werk, die operationaliseringsslag, waarvoor ik tijd moet zien te vinden. Inderdaad, het moet eens gebeuren.
Wat naar mijn idee nogal verwart, is oriëntatie op wat traditioneel aparte informatiesystemen resp. applicaties waren (en vrijwel alom nog altijd zijn). Begrijp ik goed dat die organisatie beschikt over een informatiesysteem voor HRM en dat het zgn Identiteitssysteem er als het ware náást staat/komt te staan? Zo nee, dan lees ik blijkbaar de concepttekst van het reglement slecht. Zo ja, waarom zit die Identity Store dan vol met (persoons)informatie die m.i. niets met de aangegeven functies onder de noemer van IdM te maken heeft (toegang). Of moet het Identiteitssysteem tevens (vooral?) dienen als zelfbedieningsportal van het HRM-informatiesysteem? Als dat zo is en ervan afgezien waarom zo’n portal dan óók een register vergt, vind ik het weer interessant wat er qua personeelsbeheer ontbreekt in het Identiteitssysteem. Kortom, de samenhang blijft onduidelijk ondermeer omdat het reglement minder over privacy gaat dan over een specifiek (informatie)hulpmiddel.
Dat is de operationalisering die nodig is. Wat betekent privacy onder reële omstandigheden van informatieverkeer? Zo'n referentiekader moet voor onze informatiemaatschappij kwalitatief anders. Daarvoor geeft wat identiteitstelling betreft - hoofdstuk 6 van - de nota Informatieverkeer in publiek domein (2004) trouwens een aanzet. Zo moeten deelnemers aan informatieve interacties allemáál 'meedoen' met identiteitstelling (eventuele anonimiteit inbegrepen). Dergelijke symmetrie kent het voorgestelde privacyreglement echter niet. De werkgever vormt de facto nog exclusief de uitgangspositie. Daarvan is die van de werknemer in het reglement slechts afgeleid - wat dus impliciet blijft, zodat die ònevenwichtige voorwaarde gemakkelijker verhuld blijft - ipv dat beide posities onderling evenwichtig zijn ontwikkeld.
Zo kom ik toch op een voorlopig oordeel à la iDNA Manifest/dotindividual:

Het voorstel voor privacyreglement mist expliciete waardering resp. bevordering van evenwichtige verhoudingen tussen deelnemers aan informatieverkeer. Dat is juist voor de (publieke) organisatie in kwestie een gemiste kans. Want bij uitstek van zo’n organisatie zou een intern privacyreglement voorbeeldwerking kunnen bieden voor evenwichtige voorwaarden voor (informatie)betrekkingen in het maatschappelijk verkeer in het algemeen.

Deze eerste inhoudelijke reactie stemde ik verder niet af. Want het gaat wat mij betreft nu vooral om - impuls voor - opbouwende discussie. Dat begrijp ik ook als de geest waarin je ons sportief om commentaar verzocht. Dus, indien jij of wie dan ook er weer iets anders van vindt, prachtig, dan merken we dat wel en graag.

33.6
Naderhand bedacht ik me dat in kòrt bestek de noodzakelijk maatschappelijke reikwijdte inclusief het accent op opleidingen (dat jij terecht plaatst) aardig tot uitdrukking komt in een recente column; zie Voorbeeldige vacature of - zoals de titel op de website van Digitaal Bestuur luidt - Serieus ontwerpen.
Die analogie met stedenbouw(kunde) enzovoort vind je ruim(er) uitgewerkt in mijn artikel Civiele informatiekunde vergelijkenderwijs. Als je wilt, neem ajb rustig de tijd vooral voor deze tekst. Moeilijk is hij niet, zodra je de kracht van de vergelijking herkent.
Ik bepleit graag sterk dat juist Ictu de oriëntatie die ik civiele informatiekunde noem, steeds professioneler volgt.

33.7
Waarom handhaven we eigenlijk die aanduiding "bescherming" in het kladontwerp voor de Wet bescherming persoonsgegevens? Het moet gewoon de Wet persoonsinformatie zijn, punt. Die expliciete verruiming gaat m.i. opleveren o.a. dat het College bescherming persoonsgegevens overbodig is (lees feitelijk: averechts werkt, want slechts dient ter bestendiging van status quo van epidemische informatiediefstal) en dus zelfs compleet uit het kladontwerp kan/moet verdwijnen.

33.8
Onwillekeurig blijven ze met de aanduiding ‘systeem’ in een te kleinschalig referentiekader steken. In het Nederlands hebben we voor de verruimende, in dit geval maatschappelijke schaal de term ‘stelsel’ beschikbaar. In het Engels belemmert zelfs ‘system of systems’ toch de noodzakelijke benadering door-de-schalen-heen. Tja, hoe vertaal je informatieverkeer?
Volgens mij is Soa de naam voor functionele modulariteit à la Internet. De modulaire insteek vind ik er niet nieuw aan.
Ik zie het zo, dat (ook) Soa werkt volgens aannames voor semantiek. Die zijn tot dusver echter grotendeels impliciet gebleven. Dat komt omdat betekenis daarvoor, helaas, niet als problematisch ervaren wordt/werd. Besef van dat vraagstuk komt ook moeilijk op door feitelijk kleinschalig te beginnen en vervolgens met dezelfde aannames aan het extrapoleren te slaan. Zo daagt het niet dat mislukking weleens aan die aannames kan liggen (die pas op wat ruimere schaal vals zijn …, te weten voorbij het oorspronkelijke ‘systeem;’ vgl. de geleidelijk doodgekookte kikker).
Weliswaar zoeken allerlei mensen naar grootschalig succes met Soa, maar dus vanaf een beetje schaal lukt dat nooit, althans niet netjes, beheersbaar e.d. vanwege ontkenning van reële semantische variëteit. Zie voor een kort commentaar bijv. mijn DB-column Veel onsjes méér.
Het gaat m.i. overigens niet om een parallel tussen metapatroon en Soa. Daarentegen functioneert (ook) Soa onlosmakelijk in een semantisch kader. Nogmaals, tot dusver werd daarvoor een gebrekkig kader gehanteerd, overwegend impliciet dus. Dat omvattende kader moet daarom nodig worden opgekrikt. Pas dan komt het ook goed met Soa of hoe modulaire opzet van gedragsdynamiek ook heet.
Overigens heb ik met metapatroon van meet af aan zowel data, als proces nadrukkelijk tot nota bene samenhangende onderwerpen van nodige en voldoende semantische variëteit gemaakt. Ik zie qua conceptuele verbijzondering geen verschil. Dus Soa loopt wat mij betreft ook gewoon mee.
Voor mij, zoals gezegd, werpt Soa geen nieuw licht op metapatroon, maar andersom gebeurt dat m.i. wel en is inderdaad hoognodig.
Als begrip voor synthese geef ik de voorkeur aan gedrag. Onder die noemer komen data en proces productief samen. Want data blijkt niets anders dan proces zonder beweging. Een stabiele eigenschap is als het ware een uiterst geval van een dienst. Oeps, ik druk me hier wel erg slordig uit, maar ik haast me gemakshalve dóór …
Mijn idee is dus dat Soa positionering vergt in die overkoepelende benadering met passende semantische variëteit.

33.9
De kans lijkt mij groot, dat zo’n bestuurder zijn licht gaat opsteken bij ... de bron van de huidige verwarring. Als dat inderdaad gebeurt (met waarschijnlijk fopvatting, dus ... weer niets stelselmatigs als resultaat), kan jij hem dan ajb aanbevelen tevens direct de bron van het rapport Semantiek op stelselschaal te raadplegen, dwz Bureau Forum Standaardisatie? Het geheime wapen ter overbrugging van vooralsnog afwijkende perspectieven zou overigens weleens de man kunnen zijn die aan zowel Nora, als dat BFS-rapport meewerkte.

33.10
Tja, die variëteit van betekenissen is dus niets nieuws. En dáárom ...! Maar mogen we, algemener beschouwd, uit zijn signalering opmaken dat hij fervent aanhanger is van semantische stelselmatigheid volgens contextuele verbijzondering? En zo ja, kan je hem aanmoedigen om langs de lijn van Semantiek op stelselschaal een commentaar op die rechterlijke uitspraak te schrijven en publiceren?

33.11
Interessant, hoor, hoe vlot zo'n initiatief in onbegrip verstrikt raakt. Het lijkt mij duidelijk dat niemand het rapport of zelfs maar het enige hoofdstuk annex samenvatting las. Daarom moeten we dringend blijven zoeken naar andere wegen ter bevordering van ècht stelselmatige inrichting. Want volgens mij is “oppakken” daar een eufemisme voor laten vallen, kortom, voor ..., ja, dat is er weer eentje, foppakken.
Oh ja, interessant gebruikte ik natuurlijk als eufemisme voor schandalig.

33.12
Mijn indruk is dat hij a. blijkbaar gehoorzaamt aan de stalorders van zijn opdrachtgever, maar b. toch ook zèlf vasthoudt aan enkele aannames die nu eenmaal ongeschikt zijn voor ruimere schaal en dus reële betekenisvariëteit. Zo blijven we helaas langs elkaar heen praten/schrijven. Nou ja, je hebt gezien hoe ze daar het rapport met de aanbeveling van contextuele verbijzondering in hun piepkleine gaatje proberen te vangen. Want ze beschouwen iets als het stelsel dat er slechts een miniem onderdeel van uitmaakt, of je dat nu gewichtig basisregistraties noemt, wettelijke grondslag erbij haalt enzovoort, of niet. Bovendien verwarren ze dat stelselstùkje, volgens grenzen van beoogde basisregistraties overigens gefragmenteerd gebleven, met de zgn stelselcatalogus ervoor. Oh ja, daarin passen vanwege de simplistische structuurmogelijkheden (slechts aparte objecten met elk attributen) informatiemodellen van (de meeste) basisregistraties niet deugdelijk, laat staan dat diezelfde catalogus ertùssen de nodige gedetailleerde samenhang in kaart laat brengen (zoals met de Interoperabiliteitscatalogus informatietypen allemaal wèl lukt). Voor informatievoorziening als integraal en integrerend aspect van uitvoering van publieke taken hebben we er natuurlijk niets aan en belemmert vorderingen.

33.13
Inderdaad, voor overheidsbemoeienis met karakteristiek monopolie bestaat geen markt. Daarom wekt de aanduiding dienstverlening een valse suggestie. Die maakt het èxtra lastig, je hebt met je commentaar op Algemeen Belang gelijk, om allang achterhaalde onderwerpen van cliëntelisme tot de orde van algemeen belang te brengen.
Erkenning van, zeg maar, productief cliëntelisme stelt aan infrastructuur nota bene de eis dat de ruimte voor verbijzonderde relaties er bij voorkeur door groeit. Het gaat om de optimale verhouding: (minimale) gedragsbeperkingen ter facilitering van (maximale) gedragsvrijheid. Katalyserende infrastructuur is dus, althans als het goed is, geen standaardisatie tout court, integendeel. Het is geen kwestie van een uniforme orde òp zaken, maar idealiter slechts orde ònder zaken die, nogmaals, daardoor winnen aan dynamiek, variëteit …
Waardering van verhouding, van relatie als de crux vergt echter solidair overzicht. Ook weer karakteristiek, daarin blinken de (meeste) afzonderlijke cliëntelistische leiders natuurlijk niet bepaald uit. Daarom kùnnen ze maar niet herkennen dat een evenwichtig infrastructuurbegrip en zo verder naar praktische voorzieningen voor informatieverkeer ze juist kan helpen. Zij associëren infrastructuur eenzijdig als beperking van hun vrijheid. Dat is weliswaar onzin, maar zonder op z’n minst een verlicht cliëntelisme blijven we met z’n allen vastzitten in een mager informatiemaatschappijtje.

33.14
Je kunt erop wachten. Zodra een nutsvoorziening geprivatiseerd is, meent de (nieuwe) directeur dat marketingcommunicatie nodig is. Onvermijdelijk verzint het ingeschakelde communicatiebureau “een nieuwe naam en een nieuw uiterlijk.” Zo staat dat voorspelbaar op opgetogen toon in de brief van de directeur die met ònze nutsvoorziening bedrijfje mag spelen. Met “uiterlijk” is overigens steevast slechts de huisstijl bedoeld. In dit geval is “het nieuwe logo” zelfs zó onbegrijpelijk, dat een lange voetnoot duidelijkheid moet verschaffen. Hoe daardoor de voorziening verbetert, blijft een raadsel. Nee, toch niet, want “Voor u verandert er niets,” probeert de directeur onhandig te bezweren. Dat wekt juist argwaan. Waarom eigenlijk die kosten en moeite, als de gebruikers er niets mee opschieten? Voor wie is die “frisse, nieuwe uitstraling” dan wèl voordelig? Nu is het wachten dus op de vòlgende brief. Die komt geheid van wat tegen die tijd de ex-directeur in het bezit van overnamebonus is en kondigt een of andere investeringsgroep aan als eigenaar van “een modern bedrijf met […] deskundige medewerkers […] waar we trots op zijn.” Wie wil daaraan niet wat extra’s verdienen? Dat is inderdaad een nieuwe eigenaar, het houdt niet op, en letterlijk per saldo verandert er heus nogal wat en dus ten nadele van wie afhankelijk is van de nutsvoorziening. Houdt eens op met valse marktwerking waar geen reële markt bestáát!

33.15
Volgens het instellingsbesluit (in: Staatscourant, 9 juli 2009) heeft “een staatscommissie voor de herziening van de Grondwet […] tot taak de regering te adviseren over de noodzaak tot wijziging van de Grondwet in verband met [onder andere] d. de grondrechten in het digitale tijdperk[.]” Een nieuwsbericht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties somt de leden op:

De staatscommissie staat onder voorzitterschap van mevr. prof. mr. W.M.E. Thomassen, raadsheer bij de Hoge Raad. […] Behalve mw. prof. W. Thomassen zijn ook lid van de staatscommissie: prof. dr. L.F.M. Besselink, hoogleraar Europees constitutioneel recht, Universiteit Utrecht, mevr. prof. dr. M.L.H.K. Claes, hoogleraar Europees en vergelijkend recht, Universiteit van Tilburg, mevr. prof. mr. J.H. Gerards, hoogleraar staats- en bestuursrecht, Universiteit Leiden, mevr. L.Y. Gonçalves-Ho Kang You, staatsraad i.b.d., Raad van State, prof. mr. C.A.J.M. Kortmann, emeritus-hoogleraar staatsrecht, bestuursrecht en algemene staatsleer, Radboud Universiteit Nijmegen, prof. mr. R. de Lange, hoogleraar staats- en bestuursrecht, Erasmus Universiteit, Rotterdam, mevr. prof. B.M. Oomen, bijzonder hoogleraar rechtspluralisme, Universiteit van Amsterdam, mevr. prof. mr. G. Overkleeft-Verburg, hoogleraar staats- en bestuursrecht, Erasmus Universiteit Rotterdam en drs. J.P. de Vries, voormalig hoofdredacteur Nederlands Dagblad.

Hoe krijgen we hun aandacht voor het Manifest voor informatieverkeer (voorheen: iDNA Manifest)? De vraag is volgens mij wie het echte werk gaat doen. Dus, wie gaat er als secretaris aan de slag? In de toelichting staat inderdaad, dat “[d]e staatscommissie wordt ondersteund door een secretariaat.” Omdat “Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit” moeten we dat secretariaat stellig daar zoeken.
Kijk eens aan, de staatscommissie heeft een eigen website met daarop tevens contactinformatie over, precies, het secretariaat. Ik ga maar eens opbellen (070- 4268482). Klopt, die 426 ‘betekent’ BZK. Wordt hopelijk positief vervolgd.

33.16
Nu ik grondiger kijk naar jouw herzieningsvoorstel voor artikel 10, met mijn verontschuldiging voor die fopschorting, is mijn indruk dat het manifest-eren van de Grondwet (veel) verder reikt dan wijziging van dàt ene artikel. Zo lijkt me, dat expliciete vermelding van persoonsinformatie ondermeer leidt tot - de noodzaak van - nuancering van wat persoonlijke levenssfeer betekent. Zoals jij al aangaf, dat werkt stellig door in andere Grondwetsartikelen, vooral 11 t/m 14.
Wat jouw voorstel voor in het bijzonder artikel 10, lid 2, betreft, merk ik op dat artikel 1 van het Manifest voor informatieverkeer eigendom van persoonsinformatie ònvervreemdbaar verklaart. Krachtens de wet, of op welke andere manier dan ook, valt dat eigendom dus principieel tot en met praktisch niet te beperken. Dat kan (wettelijk) eventueel slechts met beschikkingsrecht van de persoon en dan volgens het manifest over steeds specifiek bepaalde persoonsinformatie en altijd ook nog eens tijdelijk.
Eigendom van persoonsinformatie is vanwege die onvervreemdbaarheid dus ook niet overdraagbaar (althans, dat stellen wij met het manifest). In jouw voorstel voor lid 2 staat (voorts) dat "iedere persoon onvervreemdbaar eigenaar [is ] van [...] zijn materiële en immateriële bezittingen. Ervan afgezien dat je een pleonasme schrijft, eigendom van allerlei (im)materiële objecten ànders dan het eigen lichaam en (dus) persoonsinformatie is wèl overdraagbaar. Daarom heet de persoon bijvoorbeeld in artikel twaalf bewoner in relatie tot zijn woning. Want daarvan, van 'zijn' woning, behoeft hij geen eigenaar te zijn om daarin toch onder de noemer van persoonlijke levenssfeer van (Grond)wetswege bescherming te genieten.
Oh, bedoel je met die passage dat informatie over bezittingen ook als persoonsinformatie geldt? Ja, daarmee ben ik het natuurlijk eens. Zullen we de formulering aanpassen?
Met persoonsinformatie trekken we als het ware aan een draadje, waardoor elders van alles en nog wat loskomt. Voor de rechtszekerheid van de persoon is dat stellig wezenlijke winst, die extra duidelijkheid juist in de Grondwet. Hoever wij daarin echter met een kladontwerp moeten proberen te gaan, weet ik overigens nog even niet. Heb jij een idee? Wij kunnen er natuurlijk geen dagtaak van maken. Agendering van louter het Manifest voor informatieverkeer is voor ons lastig genoeg.

33.17
Sterk taalkundig spel, jouw commentaar op zijn onzin, maar juist dat genre stelt extra hoge eisen aan je ... spelling.
Als hij het overigens ooit leest, begrijpt hij toch niet waarover je het hebt, zodat hij dan slechts extra aandacht ervaart. Wat jij terecht als kritiek bedoelt, vat hij dus prompt als welverdiend eerbetoon (f)op. Veranderen doet er (hij) niets …

33.18
Ik kom hierbij nogal uitvoerig bij je terug op identiteitsbeheer voor informatieverkeer op maatschappelijke schaal. Of je daarover een proefschrift wil schrijven of niet, in elk geval wil ik er binnenkort graag eens met je over doorpraten. Van mijn kant doe ik dat op persoonlijke titel; dit bericht schreef ik op een zondagochtend. ;-) Zeg overigens gerust dat het tekenend is, dat die persoonlijke titel geldt. Want was het maar zo, dat genoemd onderwerp al voldoende stelselmatige aandacht krijgt.
Neem de onlangs ingestelde staatscommissie voor herziening van de Grondwet. Ondermeer “de grondrechten in het digitale tijdperk” staat vermeld als aanleiding van “noodzaak tot wijziging van de Grondwet.” Prachtig natuurlijk, zo’n aanzet, maar wat valt als uitkomst te verwachten?
De toelichting bij het instellingsbesluit bevat als het ware de aanwijzing dat “[d]e staatscommissie zal bestaan uit gezaghebbende leden waarbij wordt gelet op een evenwichtige samenstelling” Een nieuwsbericht van het ministerie van BZK somt de leden op, keurig voorzien van hun functies waarom zij (blijkbaar) voor lidmaatschap verkozen zijn. Met uitzondering van een gepensioneerde journalist die “aanvankelijk een predikantsopleiding volgde” (zie Parlement & Politiek) zijn het allemaal zgn rechtsgeleerden. Zo evenwichtig vind ik die samenstelling dus niet.
Zullen we maar zeggen, dat die mensen hulp kunnen gebruiken? Tevens wat ik civiele informatiekunde noem, verdient daar m.i. te worden gehoord. Dat gaat mij echter, daar heb je ‘m weer, op persoonlijke titel niet lukken. Voor Ictu ligt dat stellig gunstiger. Of daar inderdaad zelfs een kans voor Ictu ligt en nota bene versterkt door jouw promotie-onderzoek, wil ik dus met je verkennen. Ik kan me voorstellen - wens vader van mijn gedachte? - dat juist zulke principiële oriëntatie het vervolgens binnen Ictu eenvoudiger maakt, want vanuit de Grondwet zelfs dwingend bepaald, om werkelijke/werkende samenhang te realiseren met voorzieningen die “de grondrechten in het digitale tijdperk” faciliteren.
Ik stuur afschrift aan je collega met wie ik onlangs sprak over die noodzaak van samenhang en hoe die eventueel valt te bevorderen. Bij die gelegenheid veroorloofde ik mij hem te vertellen, dat jij over een academische promotie op het onderwerp van identiteitsbeheer denkt en waarom jouw plan m.i. volle steun van je werkgever verdient.
Een tweede afschrift ontvangt het hoofd van het Bureau Forum Standaardisatie. Grondrechten, identiteitsbeheer, infrastructuur voor informatieverkeer, interoperabiliteit, standaardisatie en ga zo maar door hebben immers àlles met elkaar te maken.

33.19
Van je rapport ontving ik afschrift, dat ik vervolgens met veel plezier las. Wat ik qua inhoud natuurlijk mis, is het driedimensionale model dat wij begin dit jaar zo flitsend opstelden van contingent governance.[zie aantekeningen 30.128 en 30.131]
Wat ik verder opmerk, moet je ajb niet als kritiek op je rapport opvatten. Ik benut slechts de gelegenheid wederom met enkele aannames voor praktische stelselschaal te stoeien. Als je daarop als zodanig wilt reageren, erg graag natuurlijk …
… want ik neem aan dat je voor besturing opzettelijk het bepèrkte bereik handhaafde, waardoor naar mijn overtuiging juist de verkeersproblemen nog steeds groeien. Wat ik bedoel, kan ik meteen toelichten aan de hand van een passage aan het begin van je samenvatting. Daar staat als vraag (p. 4): “Hoe kan het kabinet het gedrag van individuele overheidsorganisaties effectief beïnvloeden?” Dat heeft er alles van weg, dat je ‘slechts’ de openbare sector als relevant systeem opvat. Dat klopt echter niet.
Volgens de retoriek staan burger en bedrijf zelfs centraal. Laten we dergelijke uitspraken eens serieus nemen. In termen van informatieverkeer betekent dat feitelijk dat onder de noemer van elektronische overheid interacties burger-overheid, respectievelijk bedrijf-overheid voorrang verdienen. Dáár ligt dus reëel het zwaartepunt voor interoperabiliteit, zelfs reeds binnen het maatschappelijk gezien beperkte kader van elektronische overheid. Daaruit volgt dat de hoofdopgave voor het kabinet beïnvloeding moet zijn van verkeersgedrag van juist burgers en bedrijven. Zeg ook nadrukkelijk dat vooral burgers en bedrijven tot het relevante systeem behoren. Wie ze als zgn omgeving bestempelt, blijft overheid centraal stellen. Dat is precies verkeerd.
Door stelselmatige heroriëntatie op burgers en bedrijven verandert principieel wat “het kabinet […] effectief [moet] beïnvloeden.” Wat geldt voor “individuele overheidsorganisaties” is dan niet langer bepalend, maar vòlgt uit de opzet van informatieverkeer die primair georiënteerd is op deelname door burgers en bedrijven.
De verruiming van wat telt als het relevante systeem, heeft kwalitatief gevolg voor wat al dan niet behoort tot infrastructuur voor elektronische overheid (mijn voorkeur: stelsel voor informatieverkeer). En daaruit volgt (pas) welke besturingsopzet kan wèrken. Voilà, contingentie.
Dezelfde verwarring zie je o.a. bij Nederland Open in Verbinding (NOiV). Ook daar dekt de vlag de lading niet helemaal, herstel, eigenlijk helemaal niet. Kijk ajb na, hoe NOiV haar eigen taken beschrijft. Als correcte naam komt Overheid Open in Verbinding in aanmerking. Tja, wat je daaraan als burger of bedrijf hebt …? Daarmee is in elk geval van Nederland Open geen sprake. Integendeel, want binnen dat beperkte kader krijgen overheidsorganisaties alle gelegenheid voor duurzame weerstand, terwijl ze op maatschappelijke schaal vroeg of laat wèl zouden kunnen inzien dat ze in infrastructureel opzicht méé moeten. Liefst willen we ze daarmee inderdaad vooruit laten lopen (launching customer e.d.), maar dat zit er helaas niet in.
Ik kan me voorstellen dat je die noodzakelijke verruiming tha(e)ns een brug te ver vindt. Het dilemma luidt volgens mij echter dat we nooit dichterbij komen, zolang de reële verhoudingen voor evenwichtig informatieverkeer op maatschappelijke schaal verhuld blijven.
Ik kan het ook anders uitdrukken. Erkenning van burgers en bedrijven als de first-class citizens die ze van de informatiemaatschappij wèrkelijk zijn (lees zelfs de retoriek er maar op na), is bij uitstek een bestuurshandeling. Of moet dat politiek heten? Ook goed. Over “effectief beïnvloeden” gesproken, daaruit volgt als het ware bij maatschappijvisie welk “gedrag van individuele overheidsorganisaties” qua deelname aan informatieverkeer passend is.
Het probleem met beïnvloeding van bestuurders vind ikzelf dat ze nagenoeg immuun voor visie en bijgevolg voor verandering zijn. Moderne bestuurders zijn feitelijk vooral beheerders van onderling zo gescheiden mogelijke domeintjes. Daar staat een verkeersbenadering inderdaad haaks op.
Aan je rapport herken ik graag dat de inhoud consistent is volgens het beperkte bereik waarvan je uitgaat, respectievelijk waarop je mikt. Volgens de wetenschapsfilosofie zou je precisie gewonnen hebben ten koste van relevantie. Als ingenieur kan ik daar, praktisch dus, echter niets mee. Het spul moet gewoon werken, punt. Daarom moet het allemaal zowel precies, als relevant.
Opschaling in combinatie met de verkeersmetafoor verduidelijkt dat voor interoperabiliteit nu eenmaal passende standaarden (lees ook: regels) onontbeerlijk zijn. Betrek burgers en bedrijven er bij, zelfs met voorrang. Gaat het ooit praktisch werken, zolang zij zich met verkeersvoorzieningen (p. 5) “een […] grote mate van vrijblijvendheid” kunnen veroorloven? Natuurlijk niet! Vervolgens gelden de evidente regels voor informatieverkeer simpelweg óók voor overheidsorganisaties, klaar.
Nou ja, klaar … Welk besturingsarrangement is nodig en voldoende om over interoperabiliteit met dat ruimste maatschappelijke bereik adequaat te besluiten enzovoort inclusief beheer ervan en zo door naar handhaving en toezicht? Als je die vraag oppakt, blijkt dat (ook) het College Standaardisatie daarop niet berekend is. Het zou m.i. echter een grote verdienste van het College zijn om het besturingsvraagstuk op de ruimere, dus maatschappelijke agenda te plaatsen. Daarover zou het Forum ze dan moeten adviseren …
Jouw perspectief zoals je hanteerde voor het rapport en wat ik hier als mijn perspectief schets verschillen dus wezenlijk. Dat blijkt bijvoorbeeld uit (p. 8):
“Interoperabiliteit draagt […] bij aan een vergroting van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de overheid en aan de samenhang en consistentie van haar handelen. Vanwege de nadruk op samenhang en verbindingen heeft interoperabiliteit primair het karakter van een interorganisationeel vraagstuk op het gebied van de verdere ontwikkeling van de elektronische overheid.”
Wat je schrijft, klopt weliswaar, maar er is dus wezenlijk méér. Door zo’n beperkte voorstelling komen bestuurders niet in beweging. Er gaat ten onrechte de suggestie van uit, dat zij voor interoperabiliteit leidend zijn. Op maatschappelijke schaal bekeken voor zo’n facilitair thema als verkeersvoorzieningen is dat natuurlijk onzin. Het verkeersvolume onder de noemer van elektronische overheid vormt slechts een gering aandeel van het totale maatschappelijke informatieverkeer. De onderlinge informatiebetrekkingen tussen overheidsorganisaties zijn dáárvan weer slechts een deelverzameling. Voor zowel infrastructuur als hun eigen verkeersmiddelen zijn overheidsorganisaties daarom in termen van schaal, nogmaals, volgers. Het is niet anders. Zolang we die realiteit ontkennen, lukt er domweg niets met elektronische overheid. Kijk maar, hoe het (niet) loopt.
Bijvoorbeeld op p. 9 hik je er volgens mij tegenaan. Daar schrijf je over “het verbeteren van dienstverlening aan burgers en bedrijven[.]” Je vervolgt ermee, terecht, dat “[d]it […] perspectief dient daarom dominant te zijn bij het bepalen van het uiteindelijk samen te stellen governance arrangement.” Afgezien van de valse associatie van dienstverlening met marktwerking e.d. vergeet je daar echter wat karakteristiek is voor interacties die digitaal worden gefaciliteerd. De crux is, dat de zgn klant integraal meewerkt aan de uitvoering. Dat is ook precies, ervan afgezien dat administratieve lastenverlichting zodoende ten goede van overheidsorganisaties komt, maar goed, waarom vlottere ‘bediening’ mogelijk is (met als uiterste vorm de ‘berekening’ van het overheidsantwoord op basis van informatie die burger/bedrijf opgeeft). Maar dat lukt, nota bene, bij de gratie van aansluiting. De middelen voor informatieverkeer die burgers en bedrijven gebruiken, blijven niet buiten het bestuurd systeem, maar moeten principieel als erin gelden. Dáár begint het ècht! Voor een effectief “governance arrangement” is integrale deelname door burgers en bedrijven daarom het uitgangspunt. Dáárop moeten overheidsorganisaties zich met voorzieningen voor informatievoorziening dus oriënteren, niet op zichzèlf, laat staan dat andersom burgers en bedrijven ooit moeten overnemen wat overheidsorganisaties in hun valse isolement als (pluriforme) voorzieningen verkozen.
Die noodzakelijke perspectiefwissel kùnnen bestuurders uit zichzelf blijkbaar moeilijk voltrekken. Dat vergt immers visie, respectievelijk beleid vèr buiten het bereik waarvoor de bestuurders in kwesties zich qua beheer verantwoordelijk achten. Als beleid voor infrastructuur is die verruiming ook helemaal niet bedreigend, integendeel. Maar wie maakt ze dat eens duidelijk? Ik probeer nog steeds van alles, maar de toverformule ontgaat me.
Zoals met overige infrastructuur gebeurde, moet blijkbaar kritieke massa groeien totdat het omslagpunt (blijkbaar) is bereikt. Vooraf weten we niet waar dat punt ligt, maar als we er niet naartoe werken bereiken we het nooit. Daarin is de overheid helaas niet zo goed, te weten besturing van zulke stelselmatige ontwikkelingsprocessen. Meestal vormt een ramp, mits politici en bestuurders een gebeurtenis zo ervaren, het omslagpunt en dan moeten we maar weer hopen dat ondanks de paniek toch een productieve oriëntatie overeind blijft.
Door uitblijvend inzicht bij bestuurders in de aard van wat reëel het bestuurd systeem is voor informatieverkeer, bijgevolg in daarvoor benodigde interoperabiliteit enzovoort, zitten we voorlopig met een communicatief dilemma. In jouw rapport herken ik helaas evenmin een uitweg.
Aan dat dilemma zijn allerlei andere punten ondergeschikt. Voor opmerkingen daarover bespaar ik me daarom maar de moeite. Een uitzondering maak ik nog voor semantische interoperabiliteit. Die is ànders dan (vooral) technische interoperabiliteit. Wat techniek betreft, gaat het om eenduidige maatregelen. Je kunt zelfs beweren, omgekeerd dus, dat techniek voor interoperabiliteit door zulke eenduidigheid praktisch gedefinieerd is. Semantiek heeft daarentegen een dubbelzinnig karakter. Wat enerzijds als uniformiteit geldt, moet anderzijds werkzaam zijn als middel om reële betekenisverschillen tot uitdrukking te brengen. Daarvoor vormt een methode (uniform, standaard) voor contextuele verbijzondering (verschil, meervoud) de oplossing.
Daar hebben we het weer. Dat valt niet gemakkelijk te begrijpen, maar zo is het nu eenmaal wèl. Dat is nog zo’n communicatief dilemma op de ‘weg’ naar een stelsel voor informatieverkeer op maatschappelijke schaal.

33.20
Persoonsinformatie als nieuw begrip in de Grondwet? Ik vervang in mijn voorstel slechts de term "persoonsgegevens" door persoonsinformatie. Waarom? Daarmee komen we vervolgens verder, verwacht ik, zoals dankzij de associatie met informatiemaatschappij. Over nieuw woord gesproken, of wil jij soms de term gegevensmaatschappij propageren?
Ja, natuurlijk gaat persoonsinformatie (meestal) niet slechts over de persoon in isolement, maar over relaties/situaties waarin hij betrokken is ... Dat is echter niets nieuws. Zoals ook Jan van Til destijds meteen terecht over de eerste manifestversie opmerkte (zie noot 2 in iDNA Manifest: beginselen van de open informatierechtsstaat), daarin ligt precies de noodzaak tot operationalisering volgens relationele insteek. Die last van praktische precisering kan echter het verdwijnpunt zèlf niet dragen. Sterker nog, pas dankzij die als het ware irrationele ònbelastheid van het verdwijnpunt valt er m.i. die relationele, zo rationeel mogelijke orde vanàf te leiden. Kortom, alles op z'n plaats/tijd.
Als verdwijnpunt, nulpunt zou je ook kunnen zeggen, vind ik uitbreiding met “beschikking” alweer minder radicaal werkzaam dan louter eigendom. Als we ooit uitkomen op "Ieder heeft onvervreemdbaar recht op eigendom met bijbehorende beschikking over zijn persoonsinformatie" of zoiets, is het inderdaad prachtig. Wat mij betreft moeten we in dit stadium het tekstvoorstel echter zo prikkelend mogelijk en tegelijk opbouwend houden, wat geldt voor de toespitsing op eigendom.
Indien jij meent dat "in de Grondwet de definitie [...] glashelder moet zijn," hebben wij naar mijn idee daarover wèl een wezenlijk meningsverschil. Zie ook hierboven mijn opmerking over verdwijnpunt. Want karakteristiek voor nota bene de Grondwet vind ik dat - poging tot - operationele precisie zelfs contraproductief is. Daar gaat het om duurzaam geldige maatschappelijke agendering, terwijl de geheid veranderlijke inrichting/facilitering nader geregeld kan/moet zijn. Zie bijvoorbeeld mijn commentaar op "persoonlijke levenssfeer," dat ik in de context van de Grondwet als onvermijdelijk vaag begrip bestempel. In jouw voorstel herken ik daarvan evenmin een glasheldere definitie. Waarom is die dan ineens wèl nodig van persoonsinformatie? De Grondwet zou maatschappelijke dynamiek maar belemmeren met wat via definities onherroepelijk neerkomt op begunstiging van bepaalde situaties (lees ook: belangen) ten koste van andere. Wat jij ervaart als tekortkoming van de Grondwet, zie ik daarom juist als toekomstvaste kracht. Als het aan mij ligt, schrap ik nog behoorlijk wat uit die artikelen 10 tot en met 14. Want enkele van die nadere accenten leiden eerder af van principiële agendering (waarvoor de Grondwet m.i. dus het middel bij uitstek - en verder niets - vormt).
In de huidige Grondwet komt de term "gebruik" al voor in verband met "gegevens." Zie artikel 10, lid 3. Waarom zouden wij het wel moeten definiëren, terwijl daarvan in de huidige tekst geen sprake is? Op dergelijke punten zie ik, in tegenstelling tot wat jij schreef, helemaal geen "fundamenteel verschil tussen mijn en jouw versie."
Laten we er ajb niet te lang over discussiëren, ook al niet als het merendeels misverstanden betreft. Wijzig voor de website van dotindividual ajb wat je wilt, want daarover 'ga' jij gewoon, punt. Mijn voorstel dient slechts de proefsite. Voor die eventuele column voor DB vind ik mijn versie overigens ook sprekender, zodat ik die tekst (voorlopig) houd zoals 'ie is; insturen doe ik 'm nog niet en als ik zover ben, publiceert de redactie hem daar vermoedelijk toch niet.

33.21
Ronduit bewonderend las ik je tekst, prachtig ingeleid! Als variaties op een thema kan je dat bericht zó hergebruiken om ook elders aandacht op semantische interoperabiliteit te vestigen.

33.22
Om allerlei redenen vind ik het een, tja, interessante tekst. Uitgesproken pikant vind ik de opmerking "DigiD is overigens een voorbeeld hoe het wel moet." Hoe gaat de EZ-staatssecretaris dat rijmen met zijn eigen voornemen tot aparte eHerkenning voor bedrijven? Zie ook mijn recente DB-column Algemeen Belang.
Wat de eerste aanbeveling betreft, rijst de vraag of de commissie gelijk heeft dat die "fundamentele omslag" nog niet gemaakt werd. Als dat klopt, beoefent bijvoorbeeld Justitie met het Nederlands TaxonomieProject (thans: SBR) valse retoriek door op succes te tamboereren ... Dat vermoeden had ik trouwens al. De commissie benoemt dat project als "de ontwikkeling van XBRL." Daar hebben ze blijkbaar wel degelijk naar gekeken, maar zijn er dus (ook) wat minder enthousiast over.
Wat mij betreft kan je onder de noemer van semantiek vanuit BFS van de vier aanbevelingen de no's 1, 2 en 4 tegelijk benaderen. Op de manier van het zgn oefenschema (en qua dekking met een vliegende start) kan je concreet "uit[...]gaan van de primaire processen en de gegevens in de administraties van bedrijven," zeg inderdaad ook maar door "uitwerking via concrete projecten" opdat je praktisch "meer werk [maakt] van open standaarden en standaardisatie." Juist die bundeling is natuurlijk effectief.
Vooralsnog hanteert de commissie een nodeloos beperkende kijk op betekenisstandaardisatie. Zelfs als voorwaarde voor de "fundamentele omslag" geldt dat reële betekenisverschillen erkenning verdienen. Hoe dàt lukt, heeft BFS nu net laten uitzoeken ...

33.23
Strikt gelet op wat uiteindelijk als grondwettelijke formulering toepasselijk is, ben ik het graag met je minimalisme eens. Veranderkundig lijkt mij dat als áánzet echter te-weinig-van-het-goede. Daarmee worden we zeker in dit vroege stadium van eventuele herziening m.i. niet serieus genomen waar het telt (wat voor ons als vermeende buitenstaander hoe dan ook bijna onmogelijk is).
Voor de aanzet geef ik de voorkeur aan zoveel mogelijk meegaan met zoals het in de huidige Grondwet staat - bijvoorbeeld, indien een passage naar ons idee weliswaar overbodig is maar we hebben er geen last van òf zouden door voorstel tot verwijdering, respectievelijk wijziging in irrelevante discussie verzeild raken, laten we het voorlopig maar gewoon zo - met (dus) tekstueel slechts toevoeging van het manifestbeginsel (en verder ter consistentie minimale aanpassingen aan die toevoeging). Stel dat we aldus positieve aandacht krijgen voor ons hoofdpunt, pas dan acht ik de kans gunstig voor - dito aandacht voor - nadere suggesties. De ruimte om daarmee te komen gunnen we natuurlijk anderen nòg liever.
Voorts meen ik dat onze bewerkingen van de Grondwet, respectievelijk van Wbp tot Wet persoonsinformatie ver genoeg gevorderd zijn om (wederom) energie te gaan besteden aan voorlichting e.d. erover. Het heeft geen zin ze te blijven (f)oppoetsen, terwijl niemand weet dat die bewerkingen überhaupt bestaan. En alles tegelijk doen lukt ons als vrijwilligers in beperkte tijd zeker niet.

33.24
Wat zij onder semantiek verstaan, vind ik toch iets anders dan hoe wij dat als stelselmatige semantiek zien. Daar bestaat dus zowel kans, als weerstand. Maar dat is natuurlijk niets nieuws.

33.25
Eerder dit jaar werkte ik mee aan een onderzoekproject van Bureau Forum Standaardisatie. Het betrof onderzoek naar stelselmatige semantiek, zeg maar naar wat er met variëteit van betekenissen gebeurt als informatieverkeer naadloos maatschappelijk bereik krijgt.

33.26
Oeps, Burgerblog ... daar noem je zoiets. Burgerbedrog was dat, zoals ik uit de eerste hand ervaren heb.

33.27
Wat ik er nù primair eventueel - zie hamvragen verderop - niet aan vind kunnen, is de timing. Een zgn antecedentenonderzoek moet natuurlijk gebeuren vóór aangaan van de formele arbeidsovereenkomst en uitsluitend met instemming van wie in dàt stadium kandidaat-werknemer is. Mocht er soms haast zijn bij functievervulling, dan zouden partijen èxtra kunnen afspreken dat het onderzoek (deels) gebeurt ná het aangaan van de arbeidsovereenkomst. Dat verdient geen schoonheidsprijs en laat nota bene ònverlet dat de persoon nog als kandidaat-werknemer erin moet hebben toegestemd. In dat geval zou negatieve uitkomst van het onderzoek als een ontbindende voorwaarde voor de arbeidsoverkomst kunnen, eigenlijk zelfs moeten gelden (want waarom doe je anders dat onderzoek?).
Jouw hamvragen lijken mij, of jij tijdig op de hoogte ervan was dat zo'n antecedentenonderzoek 'tot de procedure behoort' èn, zo ja, of je er destijds uitdrukkelijk mee instemde. Wanneer op één van die vragen het antwoord 'nee' luidt, kan de werkgever er met goed fatsoen - over integriteit gesproken! - nu niet mee komen aanzetten. Maar ja, hoe principieel wil je op dat punt zijn? Het bereik van het onderzoek lijkt wat overdreven, maar m.i. klopt het idee van controle van geselecteerde persoonsinformatie wel; daar hebben we het inherent relationele karakter weer.
Overigens betekent zulk onderzoek, als je eraan meewerkt, blijkbaar een hoop werk voor jou als de (kandidaat-)werknemer. Dat klopt evenmin. Jij zou aan de (kandidaat-)werkgever, liever nog aan een gecertificeerde onderzoeker, toestemming of juist niet moeten verlenen om bepáálde persoonsinformatie na te trekken. En dan hoor je het wel, voor zover die informatie via eerdere relaties elders geregistreerd staat, dus bij personen die, afgezien van relevante wettelijke handelingsverplichtingen, vooral op basis van jouw expliciete toestemming hun medewerking (mogen) verlenen.
Verder stoort me, althans voorzover ik het zie, dat de procedure asymmetrisch is. Want hoe zit het met jouw onderzoek naar de integriteit van je kandidaat-werkgever? Wat hebben jullie daarover (tijdig) afgesproken? Als dat ook niets is, sta jij op jouw beurt zwak als je daar nu pas over begint …

33.28
Wat ik dan pas ècht “een prestatie” vind, is dat jij mij zo prompt uitgebreid, leerzaam antwoordt, dank je wel! Mag ik er op mijn beurt nogal brokkelig en, vooruit, ook redelijk uitgebreid op reageren? Wat je hier tussen aanhalingstekens ziet verschijnen, ontleende ik aan jouw bericht.
Zoals Wikipedia “systeemleer” beschrijft, wijst op vernauwing. Volgens mij is het moderne systeembegrip nb uit de biologie ontstaan. De bioloog Von Bertalanffy geldt, zie ook Wikipedia, als één van de grondleggers van de algemene systeemtheorie.
Graag riskeer ik onenigheid over psychologische functieleer. Mijn voordeel is dat ik allesbehalve ‘binnenstaander’ ben. Oh ja, ooit sprak ik kort met Wagenaar, maar dat doet er niet toe. Als het zo is, dat de opsomming die je eveneens van Wikipedia overnam zgn basisfuncties betreft, dan werkt zo’n classificatie m.i. belemmerend. Althans, in het (meta)model dat ik vanuit de semiotiek ontwierp (en waarop ik in mijn vorige bericht zinspeelde) vormen o.a. focus (lees in de opsomming: “aandacht”), motief (in de opsomming: “motivatie en […] emoties”) en gedrag (!) onlosmakelijke elementen. Voor wie hecht aan de term functie, ‘werken’ ze (Peirce: the action of the sign) principieel samenhangend volgens de functie van semiosis.
Nu beweer ik niet dat het ene waar is en het andere onzin. Ik vergis me stellig ook in de aard van die opsomming. Goed, het gaat er steeds maar om waarmee je bezig bent ter beoordeling van welk referentiekader, oeps, functioneel is. Dat beweert Van der Stel ook, m.i. dus terecht, te weten dat er allerlei niveaus e.d. zijn met elk karakteristieke verklaringsschema’s.
William James studeerde blijkbaar ook (kort) bij Wundt. James’ The Principles of Psychology (1890!) is zo’n boek dat ik nog moet uitlezen. De reden van die hapering is dat ik het allemaal zo duidelijk, actueel vind wat James schreef, dat ik er ook verder eigenlijk niets ‘nieuws’ in denk te kunnen ontdekken. Aardige smoes, nietwaar?
Uit je schets blijkt dat “de kern van het probleem […] in de geneeskunde” feitelijk niet valt te kraken. Of? Je noemt het “hardnekkig.” Ja, ik ben het met je eens dat “Van der Stel […] wel een fundamentele vraagstelling te pakken” heeft. Zijn poging tot passend fundamenteel antwoord vind ik echter blijven hangen in verwijzing naar Bunge’s werk voorzien van wat plichtmatige kenschetsjes ervan. Daar had Van der Stel heus reële vorderingen kunnen maken door àndere oriëntatie. Nee, die wijsheid heb ik natuurlijk niet in pacht, wie wel? Maar bijvoorbeeld mijn opstel dat ik in mijn vorige bericht noemde had, door tegenwicht tegen “zwakke reductie,” Van der Stel naar mijn idee al een productieve(re) richting gewezen. Bij zijn oproep tot “theoretisch kader” mag het niet blijven. Inderdaad stelt Van der Stel duidelijk dat hij slechts een aanzet biedt, maar die pakt m.i. dus averechts uit. Per saldo schieten we zo helaas niet(s) op. Ik besef uiteraard dat dergelijke beoordelingen steevast verkeerd vallen, dus onthoud ik me ervan in het openbaar, maar nuchter beschouwd kan ik het helaas niet mooier maken.
Je opmerkingen dat “het knap [is] dat hij zijn observaties in de praktijk zo heeft weten te abstraheren” en vooral dat “Van der Stel niet heeft willen polariseren,” zijn “boek […] in die zin van heldenmoed getuig[t],” e.d. neem ik graag ter harte. Pfff, het zijn net mensen zoals overal, die zorgverleners. Over academische vrijheid koester ik geen valse illusie, maar wanneer hij zo’n proefschrift slechts zo stevig met-de-handrem-erop kan schrijven, vind ik dat toch nog extra schrikken. Hij blijft inderdaad om de hete brij heendraaien. Eigenlijk gaat elk hoofdstuk over hetzelfde, evenzovele herhalingen. Is die pure tekstlengte het noodzakelijke rookgordijn, waarachter hij nog wat “brood op de plank” houdt? Maar wie heeft er iets aan? Wat heeft hijzèlf praktisch aan een tweede promotie?
Als jij hem persoonlijk kent, vind ik het prima wanneer je hem mijn commentaar doorstuurt. Kunnen we eens met hem gaan praten?
Wat jou al meteen niet verbaast, is dat de zwakste plek in Van der Stels betoog - jij benoemt het al met zoveel woorden: “onduidelijk wordt gebruikt” en “verwarring” - precies het begrip is waarop hij zo tamboereert, respectievelijk dat hij een sleutelfunctie toedicht. Ik kon de verleiding van het woordspel niet weerstaan, want dat begrip is inderdaad: functie. Hij probeert ermee de kloof tussen symptomen en mechanismen te overbruggen. Mijn idee is dus dat ‘functie’ daarvoor ongeschikt is. De term laat zich prima buigen van context naar context, maar daar hoort dan feitelijk steeds dienovereenkomstig gedifferentieerde betekenis bij. Zulke contextuele verbijzondering is zelfs inherent aan tekengebruik (context is eveneens element van de zgn semiotische enneade, voilà). Kortom, tegen betekenisvariëteit heb ik allesbehalve bezwaar, want het is gewoon een natuurverschijnsel. Ik wil juist zeggen, dat het mij opvalt wanneer dezèlfde term gevarieerd gebruikt wordt zonder dat de auteur die variëteit (terdege) beseft. Derrida noemde, als ik het goed heb, dergelijke òntdekking van tegenstrijdigheid deconstructie.
Juist erkenning van tegenstrijdigheid moet op één of andere manier, hoe paradoxaal!, in het “theoretisch kader” zitten. Daaraan probeert Bunge en met hem óók Van der Stel te ontsnappen. In die zin zijn ze allebei nog altijd positivisten. Alle goede bedoelingen ten spijt, die houding bestendigt, zoals jij schrijft, “een geneeskunde […] die losgezongen is geraakt van wetenschappelijke grondslagen.” Die grondslagen bemeet ik praktisch graag ruimer en wel algemeen voor - hygiëne van - maatschappelijk verkeer. Inclusief tegenstrijdigheden komen we pas aan zo passend mogelijke cònstructie toe.
Met jouw ervaring met obstakels op de weg naar “(wetenschappelijke) integratie” kan ik sterk meevoelen. Voor wat ik als mijn vakgebied beschouw, maak ik voor leefbaar evenwicht onderscheid naar, simpel gezegd, begrip en gedrag. Klopt, (ook) die elementen hangen onlosmakelijk samen. Voor ontwikkeling van begrip probeer ik me echter vaak wijs te maken, dat ik me maar niets moet aantrekken van al die moeilijkheden om me er daadwerkelijk naar te gedragen. Zeg ook maar dat ik me zo min mogelijk wil laten intimideren door heersende “macht en geld” om tenminste deugdelijke ideeën op te doen, te documenteren e.d. Dat valt natuurlijk maar letterlijk betrekkelijk vol te houden (zodat het evenwicht meestal ook zoek is, maar goed, zonder die truc lukt al helemaal niets). Maar tòch ben ik die manier behoorlijk opgeschoten met “theoretisch kader,” zelfs zodanig dat voorlopig het probleem van navenant gedrag groeit. Weerstand tegen “onherroepelijk[e …] herschikking van macht,” je weet er alles van. Ja, dat tel ik dan maar als succes, over motief gesproken.
Mijn gevoel bij Van der Stels boek is, dat hij voor begripsontwikkeling nodeloos vroeg haalbaarheid, herstel, wat hijzelf haalbaar acht, laat meespelen. Het gevaar is dat zodoende de wèrkelijke haalbaarheid vaak ondermijnd raakt, omdat het nieuwe begrip lang niet vèr genoeg komt; het valt immers voortijdig in dat gat dat heersende belangen graven, status quo. Dat is echter pas een dilemma voor wie het ervan maakt, overigens meestal onbewust. Excuus, dat is onzinnig liberaal uitgedrukt. Wie zich die luxe weet te verwerven, mag van geluk spreken.
Gedrag gericht op verantwoorde veranderingen vergt nu eenmaal begrip. Als we daaraan grondig (kunnen) werken, is dàt maar vast gebeurd. Jij hebt gelijk dat je Van der Stel prijst en daar sluit ik me bij aan. Mag ik zijn resultaat desondanks wat blijven betreuren? Zonder ‘handrem’ vanuit (valse) gedragsverwachtingen was hij naar mijn overtuiging met fundamentele begripsontwikkeling veel verder gekomen. Hij zit er zo dicht tegenaan, dus …
Tot zover (wederom) wat “ontboezemingen” van mijn kant. Als we het “er later nog eens over [kunnen] hebben,” erg graag. Ik moet me eigenlijk van verdere opmerkingen onthouden, totdat jij 'het boek' uitlas.
[Zie ook Overijlde reductie in diagnose.]

33.29
Ik maak je mijn verontschuldiging dat ik je mijn compliment eerder onvoldoende duidelijk maakte. Met die overbodige aanbeveling over publicatie van je rapport bedoelde ik óók dat je er vooral niets meer aan zou moeten veranderen. Inmiddels kan ik er dankzij jouw nadere reactie aan toevoegen, dat ik me ronduit vereerd voel dat je voor je rapport desondanks aan de slag ging met wat ik “verder opmerk[te].”
Volgens mij beschrijf jij eerder een wezenlijk kenmerk van bestuurders dan van mij met je opmerking dat het “volgens [jou] ook zo lastig [is] voor bestuurders om de kern van [mijn] benadering te doorgronden.” Want ontgaat moderne bestuurders niet zowat èlke kern, wie ‘m op welke manier dan ook probeert te verduidelijken?
Dit moet je niet louter - misplaatst? - spottend opvatten. Zit er niet een ‘kern’ van waarheid in? Jij geef m.i. een illustratie van het communicatiedilemma van, zeg maar even, een deskundige, in dat geval dus van jezelf: “De kritiek die ik op voorhand al kreeg en nu ook een beetje in de eerste reacties op het conceptrapport, is dat het vooral een praktisch verhaal moet worden.” Wat moet ik er nog aan toevoegen?
Des te gelukkiger mogen, herstel, moeten wij ons inderdaad prijzen met steun “om er toch ook enige theoretische diepgang in aan te brengen.” Dat vind ik met je rapport mooi gelukt en daarom hoop ik op publicatie voor ruimere kring dan bestuurders.
Met je voorstel “om na de zomer samen eens om tafel te gaan zitten om een zelfstandig artikel rond het model te gaan schrijven voor een vaktijdschrift” ben ik het natuurlijk graag eens. Dat staat inderdaad apart van het rapport-in-opdracht en de opmerkingen in mijn vorige bericht waren dus ook op zo’n ‘aparte manier’ bedoeld.
Wat je rapport betreft, nogmaals, uiteraard begreep en begrijp ik dat je ‘stalorders’ had. Daarvoor was het ook een opdracht, klaar.
Wat een speelse formulering, te weten dat “interoperabiliteit […] iets is van de gehele samenleving.” De spijker op z’n kop! Probeer het maar eens om te draaien. Dus, zodra ‘iets’ niet van de gehele samenleving is, hebben we het dan nog wel over “burger en bedrijf centraal” met eisen aan interoperabiliteit van dien?
Als oefening voor ons eventuele artikel: Wat is “het handelingsperspectief van de overheid”? Over contextuele verbijzondering gesproken, een zinnig antwoord vergt m.i. onderscheid naar relevante rollen oid. (die overigens tegelijk nauw samenhangen). Jij weet dat beter dan ik, maar ik citeer toch wat uit eigen werk. Wie doet dat niet graag?

Er zijn allerlei betekenissen van overheid denkbaar. Voor variëteit […] is een grove tweedeling genoeg:

■ De ene overheid - herkenbaarder met een hoofdletter geschreven? - borgt het algemeen belang. Om het woord infrastructuur met zeer algemene betekenis te benutten, de algemeen-belang-overheid biedt - nota bene slechts een gedeelte van de - infrastructuur voor samenleving. Van wetgeving tot handhaving, van dienstverlening tot herverdeling. Dat is de overheid die nu als staat bekend is. Synoniem met samenleving geldt hier maatschappelijk verkeer. Zo ruim bedoeld omvat infrastructuur wet- en regelgeving, maar bijvoorbeeld ook een fysieke voorziening zoals het gebouw voor een wijkcentrum.
■ De aparte overheid verricht specifieke handelingen. Dat gebeurt praktisch door allerlei organisaties, of zelfs onderdelen ervan; de andere overheid is feitelijk een verzameling overheden. Op deze overheden is de aanduiding ‘actor’ goed van toepassing, zoals burgers en bedrijven eveneens actoren zijn. Zij zijn alle­maal aparte deelnemers aan maatschappelijk verkeer.

De bestuurders die er zo op aandringen dat mensen zoals jij en ik vooral praktisch moeten blijven, hanteren naar mijn idee vooral, zo niet uitsluitend, de betekenis die hierboven als de tweede vermeld staat. Dat klopt precies met zoals zij zichzelf ‘zien.’ Zij zijn immers niet bestuurder in het wilde weg, maar altijd vàn een bepaalde overheidsorganisatie. Daartoe, het zijn uiteindelijk ook mensen, beperken zij feitelijk hun “handelingsperspectief.” Die oriëntatie verdringt - de freudiaanse associatie maak ik opzettelijk - de hierboven eerstgenoemde, zeg maar infrastructurele betekenis van overheid en wat daaraan nota bene óók reuze praktisch is.
Wat ik pas ònpraktisch vind, maar ja, daarvoor ga ik wel van de eerstgenoemde betekenis uit, is ontkenning van de praktische aard van overheid in die infrastructurele betekenis.
Je krijgt inderdaad slechts extra moeilijkheden, wanneer je in je rapport volgens de huidige opdracht die betekenis-te-ver probeert te agenderen. Daar komt hopelijk ooit de opdrachtgever zèlf mee. Pas met zulk draagvlak is op echte maatschappelijke schaal “stelselmatige oriëntatie op interoperabiliteit […] de moeite van het onderzoeken in de toekomst waard […].” Zoals ik hier jouw tekstpassage aanhaal, staat “in de toekomst” er eigenlijk dubbelop. Het zou prachtig zijn, als je met het voorliggende rapport pas het eerste deel geschreven blijkt te hebben …
Ik kom even terug op de eer die je mij bewijst door desondanks nav mijn opmerkingen wat aan je ‘eerste deel’ te sleutelen. Het was en is allesbehalve mijn bedoeling om je ‘stalorders’ te frustreren. Dus als je directe opdrachtgever het ook een goed idee vindt, ben ik er blij mee. Anders bewaren het allemaal rustig om er eventueel wat in ons artikel mee te doen.
Met als je “extra punt[, …] het gebruiken van burgers en bedrijven om druk uit te oefenen op overheidsorganisaties” ben ik het vanzelfsprekend helemaal eens. Maar als ik het mag zeggen, pas ajb op met je associatie met de Burgerservicecode. Daaraan is geen werkelijke burger te pas gekomen en heeft met “gebruiken” zoals jij bedoelt niets te maken. Hoe lukt het wèl geloofwaardig, praktisch e.d.?
Je extra hoofdstuk met conclusies vind ik (ook) een goed idee, zeker omdat je daarin terugkomt op de aanvankelijke vragen (en dus eventueel kunt aangeven, of je onderzoek pràktisch - ja, wij kunnen dat natuurlijk ook ;-) - aanleiding tot andere vragen geeft).
Ik hoop dat je wat wijs kunt uit deze anekdotische reactie. Ik wil er slechts nogeens mee zeggen, dat we blijkbaar ook hetzelfde perspectief hanteren voor het nodige veranderingsproces. Doe ajb geen moeite voor weer uitgebreide reactie, als we het hele spul toch weer voor een artikel oppakken. Leuk, ik verheug me erop!

33.30
Met je nadere uitleg van beperkte bestuurderrationaliteit ben ik het eens, helaas. Zo lastig is interoperabiliteit inderdaad. Laten we die opgave daarom maar leuk vinden, want klaar zijn we er nog lang niet mee.

33.31
Ik bespeur 'achter' je commentaar andere veronderstellingen dan welke ik juist voor de zo drastisch mogelijk gestripte opzet hanteerde. We zitten volgens mij inderdaad met een dilemma.
Mijn idee is dat dotindividual in dit stadium voor effect moet mikken op mensen die helemaal niet willen "doorzwemmen." Concreet stel ik me een medewerker van NRC Handelsblad voor; hij schrijft wekelijks over, zeg maar, de staat van Nederland. Wij slaagden er een tijdje geleden in iemand die hem kent een berichtje te laten sturen met de tip om eens naar de dotindividual-website te kijken. Dat zou mooi zijn, publiciteit in een landelijk dagblad! Zo'n man haakt m.i. echter onmiddellijk af (waarschijnlijk allang gebeurd, helaas, want als hij die tip al opvolgde, zag hij de website die nog voller enz. was dan wat nu operationeel is; nee, hij schreef er niets over), als hij zich geconfronteerd ziet met een website waarvoor een hele studie dreigt om er iets-voor-een-aardig-stukje aan te ontlenen.
Journalisten zijn ook mensen en schrijven hun stukjes graag met de minste moeite. Dus, boem, Manifest voor informatieverkeer! Sterker nog, artikel 1! Als de slogan binnen die ene tel genoeg bevalt/intrigeert, kan hij eventueel nog wat verdere informatie bekijken volgens een simpele opzet. In het onwaarschijnlijke geval dat hij nog meer wil weten (nota bene, voor zijn stukje heeft hij heus allang genoeg gezien), neemt hij nader contact op.
Klopt het dat jij meer denkt aan de website als een forum voor een actieve gemeenschap? Wie we met zo'n opzet voorlopig geïnteresseerd krijgen, zijn ... ja, mensen zoals wijzelf, dus zonder invloed in politiek-bestuurlijke kring(en).
Dat neemt niet weg dat ook het faciliteren van een forum belangrijk is. Wat mij betreft is de praktische opgave om de communicatie-accenten op 1. besluitvormers en hun filters en 2. opbouwactivisme aan de basis, dus forum elkaar niet te laten verstoren.
Voor punt 2 is mijn idee om onder de noemer 'nieuws & discussie' (of hoe je dat maar noemen wilt) te verwijzen naar Pauls dotindividual-blog. Voor iemand zoals jij bent, is dat volgens mij 'de plek' waar je wat aan hebt. Want die vaste riedel van manifest e.d. ken je zo langzamerhand wel. Ik stel me daarom voor dat jij Pauls dotindividual-blog bij je 'favorieten' opneemt, dus beslist niet die kale (hoofd)website waar inderdaad nooit iets gebeurt.
Dat er nooit (meer) iets gebeurt, heeft dus de opzettelijke bedoeling om, zeg maar, betrouwbaar over te komen bij mensen die betrouwbaarheid op die manier beoordelen. Ik vrees, nogmaals, dat zulke mensen dotindividual anders niet eens een blik waardig gunnen.

33.32
Zoals ik jouw overwegingen lees, zie ik er zelfs krachtige bevestiging in dat wij met de website op zichzèlf niemand op enig idee (kunnen) brengen. Dat moet eerder gebeurd zijn en als dat ooit lukte, was het stellig tijdens opbouwend persoonlijk contact. Dat kan dus ook een tip per email zijn. Vermelding in een artikel of tijdens een voordracht is ook zo'n bruikbare verwijskans, zij het als regel alweer minder effectief. Pas daarna wil iemand het eventueel nogeens rustig op een website nakijken.
Het idee met de proefsite was om een poging te wagen wat meer orde te scheppen in het informatie-aanbod. Inhoudelijk was de bonus van het intensieve proefwerk overigens dat we tevens enkele Grondwetsartikelen en de gehele Wet persoonsinformatie een grondige beurt gaven. Als kladontwerpen kunnen/moeten we ze m.i. afsluiten; onze opgave is vervolgens om anderen er rekening mee te laten houden voor - wijziging van - èchte wet- en regelgeving. Directe ingang tot die kringen hebben we echter niet, zodat we aangewezen zijn op via-via-pogingen. Zo publiceert Digitaal Bestuur binnenkort een column die ik wijd aan Grondwetsherziening mbt "grondrechten in het digitale tijdperk," Klopt, nadrukkelijk verwijs ik naar dotindividual inclusief de website. Met acceptatie voor publicatie ben ik daarom erg blij. Andere mogelijkheden voor attendering zie ik ook even niet. Oh ja, toch. Aan de coördinator van een postacademisch overheidstraineeprogramma, zijn taak in kwestie kwam gisteren terloops ter sprake tijdens overleg over een ander onderwerp, stelde ik voor om een les over - die aanleiding tot - Grondwetsherziening te verzorgen. Zodra de DB-column verschijnt, wijs ik hem ter herinnering aan mijn voorstel erop ...
Ik benadruk dat we niet louter tijd aan inrichting e.d. van de website moeten besteden. We moeten onze schaarse tijd verdelen, met een groot aandeel vooral voor persoonlijke contacten. Wanneer de website er voor efficiënte naslag redelijk netjes bijstaat, vind ik 'm in dit stadium optimaal. We moeten niet blijven hangen op iets, waarmee we het relevante verschil toch niet maken.

33.33
Een ontwerper helpt om voor reële behoeften zover mogelijk met en/en te komen. Dat is moeilijk onder praktisch tegenstrijdige omstandigheden, kortom een vak en lukt dus nooit volledig. Ergens, soms zelfs gauw, is het altijd een kwestie van of/of. Niet-ontwerpers zoals vooral opdrachtgevers weigeren echter vaak aanvankelijk te kiezen; een belangrijke taak van de ontwerper is daarom begeleiding van niet-ontwerpers naar onvermijdelijke beslissing.
Het nut van concrete proeven is, dat je daarmee meestal gaandeweg toch wat verder met en/en komt, terwijl je scherper krijgt welke of/of je kiest. Zeg ook maar, dat juist in - het ontwerp als - of/of reële prioriteit tot uitdrukking moet komen, wat een vakkundige ontwerper doorgaans aardig lukt.

33.34
Let wel, het is maar een proefsite. En die proefsite is àf om de simpele reden, het woord zegt het al, dat het ... een proèf betreft die als zodanig allang ver genoeg ontwikkeld is. Bedenk voorts ajb dat er nogal wat tijd van ons in ging zitten; daar kan wie dan ook uiteraard geen onbetaalde dagtaak van maken en ergens een vaste baan ter materiële geruststelling hebben we evenmin. Daarover valt volgens mij dus niets te “fronsen.” Toen ik je om je indruk verzocht, heb ik blijkbaar de status van, bedoeling met e.d. de proefsite onvoldoende toegelicht; mijn verontschuldiging.
Het is, kortom, tijd om er iets van te vinden en daarvoor blijkt die proef gelukkig inderdaad, boven verwachting zelfs, aanleiding te verschaffen. Vroeg of laat maakt iemand de keuze en volgens mij moet de .i-voorzitter dat doen, punt.
De discussie blijkt voorlopig echter allesbehalve àf, nota bene mede dànkzij de proef waar wij, nogmaals, juist vanwege het proefkarakter wèl een punt achter hebben gezet. Zo ben ik blij dat besef doordringt dat de website een middel is, niets meer of minder. Als dat allereerst leidt tot scherper zicht op doel en doelgroep, ligt daar zelfs de allergrootste winst. We kunnen onmogelijk stellen dat iedereen tot de doelgroep behoort en dat zij alles van hun gading op de website moeten aantreffen. Zonder focus raken we juist niets, of het moet puur toeval zijn.
Wat de proefsite juist probeert te tonen, is hoe je op basis van een bepaalde orde juist eenvoudiger variaties kunt bieden. Nota bene, de - slechts ter illustratie getoonde - inhoud is iets ànders dan de onderliggende structuur! Op structuurmogelijkheden ligt het accent met de proef.

33.35
Het heeft even geduurd voordat ik je antwoordde. De aanleiding ervoor gaf jijzelf en wel met je waarderende opmerking over - mijn vermelding van - Victoria Welby. Daardoor heb ik rustig mijn complete opstel over haar nagelezen. Daarin citeer ik uitgebreid uit haar werk. Opnieuw was ik ervan onder de indruk. Ik wil je natuurlijk niet met een tijdvretende leestip belasten, maar ben toch wel benieuwd wat je dáárvan vindt. Kijk maar of je aan Victoria Welby's significs meets the semiotic ennead toekomt. Ooit heb ik wel geprobeerd die tekst in een tijdschrift geplaatst te krijgen; beschouw voorspelbare afwijzingen ajb als blijk van onverminderd belang van Welby's werk. Macht, jij schreef het al ...
Zij verschijnt ook in mijn opstel Mannoury's significs, or a philosophy of communal individualism. Via Frederik van Eeden, destijds werkzaam als psychiater, bereikte in elk geval de aanduiding 'significs' Nederland, waar vervolgens vooral Gerrit Mannoury - waarvan ik toch ook fan ben - allang netzo vergeten ideeën over communicatie ontwikkelde.
Wij zijn het, pffff, dus eens over de langdradigheid van Van der Stel als het om zijn boek Psychopathologie gaat. Als wij bij gelegenheid kunnen doorpraten over psychologische functieleer en hoe jij de kritieke betekenis voor de psychiatrie ziet, erg graag. Daar weet ik letterlijk domweg te weinig vanaf. Voorlopig kom ik niet verder dan mijn koppige idee dat informatiekundige grondslagen die reiken tot en mèt erkenning van individuele motieven stellig vergaand convergeren met wat verklaring enz. van psychopathologie helpt.
Je aanduiding van "beweeglijkheid" vat ik graag als compliment op. Ja, het gaat formeel uitgedrukt om passende variëteit van instrumentarium, nota bene inclusief theorie. Als de werkelijkheid nu eenmaal variëteit 'is,' zeg dus ook maar beweeglijk, dan kan theorie weliswaar nooit precies dezelfde variëteit bieden, maar zonder een redelijke, dus (beetje) passende benadering ervan komen van aldus (on)gestuurde beïnvloeding geheid brokken. Met zo'n probleemstelling heeft Van der Stel 'natuurlijk' door-en-door gelijk.
Wat hij oplossing als richting aanwijst, nogmaals, acht ik echter nog niet productief. Daaraan doet ook zijn voorbehoud niets af.
Multiple Axiomatixation ... bevat een aanwijzing van wat Van der Stel onder dekking van, zoals hij Bunge aanhaalt, “zwakke reductie” als het ware vergeet (p. 5): "Please note that for a causal model the cause - and effect - type must always be kept constant." Mijn indruk is dat hij voor een causale verklaring meteen een niveau zakt in de richting van materialiteit en zo onverenigbaarheid oproept. Daardoor ontgaat hem ook de natuurlijke "beweeglijkheid" op het niveau waarop hij het oorspronkelijke verschijnsel in kwestie poneert.
Klopt het dat functieleer (vooral) gaat over hoe functies ònderling samenhangen?
Vanochtend bezocht ik overigens de website van DeVrijePsych, waar ik toevallig het (mooie!) verslag van jullie gesprek met de SP ontdekte. Je moet het uiteraard doen, maar is er zicht op ergens een heuse opening om van DBC-systematiek àf te komen?

33.36
Veel tijd besteedde ik aan het verzinnen van aanloopje voor de (schaal)sprong die we met onze boodschap toch willen helpen maken. Deze beeldspraak zegt het al, daarvoor moeten we m.i. allereerst enkele stappen terùg. Daarvandaan kunnen we de lezers pas zo begrijpelijk mogelijk in onze richting meevoeren.
Nu is het natuurlijk de vraag of ‘onze richting’ wel bestaat. Dat vind ik nu net de lol van deze schrijfoefeningen, te weten om te ontdekken of we inderdaad redelijk op dezelfde lijn zitten. Daar hoort voor optimaal effect dus bij, dat jij in dit geval op mijn poging-tot-aanzet je openhartige commentaar geeft. Daarvan leer ik dan weer iets, enzovoort.
Omdat ik nog erg aan het tasten ben, besloot ik om deze poging gemakshalve in het Nederlands te schrijven. Het lijkt me zonde van tijd om moeite om me extra voor Engelstalige formuleringen in te spannen, terwijl we die wellicht allemaal weer schrappen.
Neem als aanzet vooral het begin van bijgevoegde tekst het meest serieus. Wat erop volgt bedoelde ik vooralsnog als ruwe schets om alvast enig idee te krijgen of we dankzij zo’n historische benadering inderdaad ons semantische accent productief kwijt kunnen op enkele hoofdthema’s en welke thema’s dat eigenlijk zijn.

33.37
Je opmerking helpt zelfs extra om te verklaren waarom allerlei veranderprogramma's voorspelbaar mislukken. Precies, de aanname - doorgaans langdurig verhuld gehouden; of dat nu uit onbenul is of niet, weet ik trouwens niet - dat "bestuurlijke werkelijkheid" onveranderd kan blijven, klopt daarvoor niet. Wat dacht je, het is maar een voorbeeld, van basisregistraties ...? En dan toch even mijn stokpaard. Juist door erkenning van reële verschillen (door contextuele verbijzondering), kan inrichting van informatievoorziening zich optimaal voegen naar "bestuurlijke werkelijkheid," dus desgewenst ook naar òngewijzigde positionering van openbaar bestuur. Of die verhoudingen (nog) evenwichtig zijn, laat ik maar even in het midden. Hier benadruk ik dat metapatroon passende variëteit biedt voor, nogmaals, willekeurige verhoudingen, zeg ook maar naar keuze.

33.38
Loslaten is ook weer zoiets … Als vervolg op lezing van Van der Stels Psychopathologie (Boom, 2009) besteedde ik ondermeer een dagreis per trein aan Kritische psychologie (Ambo, 1981). Vermoedelijk heb jij nog wel ergens een exemplaar liggen of staan. Het mijne kostte onlangs een kwartje in een kringloopwinkel. Met een hard omslag was dat vijftig cent geweest.
Van IJzendoorn, Van der Veer en Goossens behandelen “drie stromingen.” Per zgn stroming wijzen genoemde auteurs weliswaar constructieve tekortkomingen aan, zodat zij er op hun beurt deels ook weer kritisch over oordelen. Maar met wat er kritisch is aan “de cultuurhistorische school,” “de kritische psychologie,” respectievelijk “de dialectische psychologie” stemmen zij naar mijn indruk toch vooral in.
Die psychologieën vind ik inderdaad qua geschetste kritiek, zeg maar, productiever dan waarmee Van der Stel pakweg dertig jaar later komt, terwijl het onderwerp volgens mij wezenlijk nog altijd hetzelfde is … en blijft. Ook bij nader inzien kan ik bij Van der Stel echter geen spoor ontdekken van verwijzingen naar Vygotsky, Holzkamp en/of Riegel, laat staan van toepassing van hun ideeën. Zeker voor zo’n proefschrift acht ik dat opvallend. Kent hij ze zelfs niet? Of ziet hij er niets in, heeft geen zin er enige aandacht aan te schenken en probeert met zijn sprong naar Bunge’s methodologie e.d. eraan te ontsnappen?
Of ben ik het, die in opperste verwarring verkeert? Plaats ik volstrekt ten onrechte, dom, dom, dom, dus, onder één noemer, wat juist strikt gescheiden onderwerpen zijn? Concreet, hebben dergelijke psychologische theorieën geen enkel kritisch belang voor psychopathologie? Daar geloof ik niets van.
Mocht ik mij daarin echter wel degelijk vergissen, help me ajb! :-)
Terzijde merk ik nog op, dat Kritische psychologie m.i. te kort door de bocht is als verzamelnaam voor alledrie behandelde stromingen.

33.39
Dat pikte je vlot op, die zgn herstart van Bits of Freedom! Hopelijk krijg je gauw (positief) antwoord op je uitnodigende bericht voor samenwerking.
Wat mij opvalt, is dat ook weer BoF slechts vooral incidenten herkent om er vervolgens pèr zo’n geval wat aan te willen doen. Daardoor verandert echter niets grondig. Met onze stelselmatige benadering biedt dotindividual wèl het noodzakelijke fundament. Dat lijkt dus bijelkaar, positief uitgedrukt, zelfs optimaal complementair.
Als je mij wat dóórdenken toestaat, kan ik mij prima voorstellen dat dotindividual zsm òpgaat in BoF. Want door consequente bundeling ontstaat pas nodige en voldoende kracht in opbouwende richting. Onze, zeg maar, voorwaarde is dat BoF het manifest programmatisch aanneemt; bij die gelegenheid opnieuw verbeteren is natuurlijk helemaal mooi.
Je mag het ook als een fusie beschouwen. Maar voor effectieve communicatie, werkelijke invloed enz. acht ik het, stel dat het zover komt, verstandiger om voort te borduren op de onmiskenbare merkkracht van Bits of Freedom. De voorzitter van dotindividual treedt gewoon toe tot het bestuur van BoF.
Mocht BoF eventueel niet geïnteresseerd zijn, dan weten wij meteen dat zij ook in hun nieuwe gedaante geen kwalitatieve veranderingen kunnen bevorderen. Die uitkomst zou ik overigens zeer betreuren. Want feitelijk krijgen wij daardoor concurrentie met BoF opgedrongen; dat maakt het allemaal nòg moeilijker.

33.40
“Ego’s” vormen natuurlijk het gebruikelijke obstakel voor samenwerking, maar hopelijk ditmaal niet.

33.41
Van de gelegenheid van deze correspondentie maak ik graag gebruik om je een suggestie te doen. Daarvoor hanteer ik de aanname dat Novay toch weer even op zoek is/moet naar positionering. Indien die aanname vals is, laat me dat ajb meteen weten. Maar vooralsnog dus, in alle ònbescheidenheid geef ik mijzelf dan maar waardering voor ontwikkeling van informatiekundige visie op maatschappelijke schaal (zie: civiele informatiekunde). Nu kom ik daar, zeg maar, persoonlijk natuurlijk niet of nauwelijks verder mee. Maar stel eens dat Novay zich er sterk voor maakt. Jullie krijgen er zeker geld voor los, om te beginnen bij EZ.
Mocht je het hier op kortere termijn eens over willen hebben, laat me dat even weten. Ik zou het prachtig vinden als dat werk opbouwend opgepakt wordt terwijl ik het nog kan meemaken.

33.42
Behalve met “koude oorlog,” zoals jij schetst, kampen we volgens mij ook nog altijd met naweeën van wat onze generatie als dè oorlog ingepeperd is. Pas toen ik een duitse echtgenote kreeg, waagde ik me wat dieper in het duitstalige cultuurgebied. Voor wie Freud e.d. moet lezen, lag dat natuurlijk meteen anders, maar zeg maar in mijn vakkring ben ik daarmee uitzonderlijk.
Zo langzamerhand, excuus voor mijn traagheid, meen ik wat mee te voelen waarom jij Van der Stels werk “pikant” vindt. Tegen autodidactiek (?) heb ik trouwens geen bezwaar, integendeel. Als we het van gevèstigde disciplines moesten hebben, kunnen we nieuwe ideeën bijna helemaal vergeten. Tegelijk moet een autodidact zo slim zijn, dat z/hij zich redelijk oriënteert; daarvoor kan je vaak het beste terecht bij eerdere … autodidacten. Het gevolg is inderdaad dat je bij leven niet mag verwachten erkend lid van een discipline te zijn, laat staan zo’n discipline kwalitatief te beïnvloeden.
Jouw oordeel, te weten “dat er buiten de psychologie en de neurologie, als wetenschap in elk geval, geen plaats is voor de psychiatrie” lijkt mij pas ècht “pikant.” Herken jij dat Van der Stel dat met zoveel woorden beweert? Volgens mij is het jouw eigen idee dankzij consequent dóórdenken.
Jouw commentaar dat ik “waarschijnlijk geen idee [heb] hoe dit leeft” lees ik vooralsnog als jouw opvatting dat het alom sterk zou moéten leven, maar helaas niet doet … zonder uitzicht op zelfs maar de minste verbetering. Als dat klopt, zijn verhoudingen dus netzo contraproductief als elders. Voor wie ‘zorg’ ooit naïef begreep, maar ook wetenschap enzovoort, betekent dat een extra domper.
Langs die lijn probeerde ik mij vanochtend te herinneren, hoe ik mijn geloof in Sinterklaas verloor. Mijn vader had een auto met een ‘open dak.’ Mijn moeder was zover geëmancipeerd dat zij een rijbewijs had. Zo kon zij mooi Sinterklaas ophalen en naar school brengen, waarbij zijn staf door het geopende dak stak. Het lijkt me sterk dat het klopt, maar in mijn herinnering heb ik dat ik met die missie meereed. Sinterklaas bleek een straat verderop te wonen en was de vader van een meisje met wie ik in de klas zat.
Zo sektarisch als jij de (geestelijke) gezondheidszorg schetst, had ik haar nog niet in beeld, brrr. Daar heerst dus eveneens een elite die de ruimte voor de verantwoordelijke zorgverlener beperkt. Waar was de patiënt ook alweer? Ik ben het met je eens, helaas, “deze tijd [is] niet zo leuk.”
Na vijf minuten met twee mode-ontwerpers als zomergasten haakte ik af. In NRC Handelsblad had ik vooraf een geschreven portret van de interviewster gelezen, waarvan mijn voornaamste indruk was dat zij uitkomt voor haar seksuele geaardheid. Is dat nog interessant? Blijkbaar wel als je gristelijk opgevoed werd. Toen zij op het scherm verscheen, leidde haar scheve haarkuif mijn aandacht af van onbeholpen vragen. Samen met die twee jongens leek het een slechte persiflage van een slechte tekenfilm. Mijn langdurige vpro-lidmaatschap ga ik er trouwens niet voor opzeggen.
Was het maar moedig dat ik me nieuwsgierig oriënteer. Nou ja, het geeft wel druk op mogelijkheden voor beroepsuitoefening met enige financiële beloning. Herken jij op jouw beurt mijn schets getiteld Narcistisch verbond? Vergeef me ajb het anekdotisch gebruik van die diagnose …
Met dank voor je kijktip, pas vanaf ca. elf uur kon ik kijken naar Kijken in de ziel. Dat gedeelte ging vooral over de dbc-systematiek, zoals je aankondigde, wat ik dus nog wel aardig kon volgen. Krijgt dat dankzij die publiciteit een vervolg? Als lamlendig argument vóór informatieverstrekking kwam weer de suggestie langs dat de patiënt niet betaalt voor de behandeling. Maar dat doet z/hij nu juist wèl, al dan niet via een herverdelingsmechanisme van premies omdat wij-burgers solidair met elkaar willen zijn als het om zorgverlening gaat. De interviewer liet het onweersproken passeren.
Die uitzending, althans wat ik ervan zag, bevestigde voorts mijn indruk dat inspirerende vakontwikkeling door hoogleraren een illusie is.

33.43
Aanvankelijk voelde ik mij bezwaard door opnieuw zo’n uitgebreid bericht van jou, waaraan je uiteraard nogal wat tijd besteedde. Maar ik heb het ook weer met zoveel plezier gelezen, dat ik er gewoon blij mee ben; dank je wel.

33.44
Ik had nog een column in een pijplijn. Vanmiddag kwam 'ie eruit: Grondwetsherziening. Ik kan niet goed beoordelen of je er voor De Vrije Psych direct iets aan hebt. Zou jij ajb eens willen kijken? Of wellicht zie je er meer indirect bijvoorbeeld aanleiding in om genoemde commissie voor de grondwetsherziening ook vanuit De Vrije Psych met jullie programma te bestoken; wat dat betreft hebben jullie volgens mij toch de betere contacten.

33.45
Volgens mij is het inderdaad een goed idee om daar zo principieel mogelijk in te steken, want dat laat, zou je zeggen, toch bijna geen ruimte voor een TK-lid om zich te verstoppen. En hoe principiëler dan de Grondwet wil je het politiek nog hebben?

33.46
Hij schetst een heuse complottheorie, terwijl ik het voor stelselmatige mislukkingen tot dusver op onbenul hield.
De principiële insteek volgens grondrechten helpt volgens mij om nog zoveel mogelijk het doolhof te vermijden van wat eigenlijk allemaal afgeleide vraagstukken zijn. Zo bekruipt mij sterk de indruk dat 'verzekeringsmaatschappij' door de stelselherziening een valse vlag is op andersoortige lading. Is daar niet een wezenlijk mededingingsconflict ontstaan dat ontwrichtend uitpakt? Want feitelijk treedt zo'n bedrijf op als zorggroothandel, waarbij de oorspronkelijk zelfstandige(r) zorgverleners in de afhankelijke positie van, zeg maar, franchisehouder terechtgekomen zijn. Dat gaat m.i. ondermeer ten koste - oeps, een woordspeling - van de verzekeringsrelatie tussen de persoon en datzèlfde bedrijf, met tevens dóórwerkend allerlei nadelige gevolgen van dien.
Deze analyse schrijf ik hier zomaar even vlotweg op. Heb jij er een deskundiger oordeel over? Is door die vermenging/ophoping van maatschappelijke functies inderdaad, opzettelijk of bij vergissing, een obstakel opgericht voor evenwichtige verhoudingen? Of zie ik spoken? Zo nee, moet daarom (ook) dàt obstakel niet gewoon wèg, waardoor als het ware vanzelf allerlei afgeleide vraagstukken verdampen? Dat lijkt me een aardige vraag aan de Nederlandse Mededingingsautoriteit, of beter meteen aan de Europese Commissie. Hebben jullie daar op niveau contact? Of laat je me weten, dat ik het helemaal verkeerd zie?

33.47
Eerder dit jaar werkte ik in opdracht van (Bureau) Forum Standaardisatie mee aan een onderzoek dat resulteerde in het rapport Semantiek op stelselschaal. Daarin is een beoordeling opgenomen van zgn contextuele verbijzondering als methodische waarborg voor de reële variëteit van betekenissen. Dat oordeel is, nota bene, ònafhankelijk opgesteld door Novay/Paul Oude Luttighuis. De conclusie luidt inderdaad dat we er zonder die contextuele verbijzondering domweg niet uitkomen met de elektronische overheid. Voor mij is dat inhoudelijk slechts een bevestiging, maar nu Forum Standaardisatie dat zo ziet, gebeurt er hopelijk eindelijk iets opbouwends. Ja, ook gemeentelijke voorzieningen als onderdeel van infrastructuur voor maatschappelijk informatieverkeer (Gemma) moeten semantisch natuurlijk op die leest geschoeid zijn, anders hebben we er nog altijd niets aan. Ik vrees echter dat verder iedereen nog een hele tijd hoog of laag blijft springen, dus liever dan een serieuze, noodzakelijke methodische aanpak te volgen. Bestudeer ajb allereerst dat rapport grondig. Met je eventuele vragen erover ben je altijd welkom.

33.48
De impasse blijft m.i. gevoed, omdat de gangbare praktijk ook als toekomstig referentiekader wordt aangehouden. Dat gebeurt natuurlijk onbewust, klakkeloos. Daarom is het nogeens extra moeilijk om er iets opbouwends aan te veranderen.
Ik bedoel dat er nu sprake is van een ènkele informatieverzameling, zeg maar het ene medisch dossier dat de huisarts voert. Uitgaande van dat ene 'ding' moet er blijkbaar ook één eigenaar van aangewezen (kunnen) worden, nietwaar? Nee, dat is helemaal niet logisch volgens information equity.
Die logica erkent zgn interdependentie en schrijft daarom voor om informatie volgens relaties tussen personen te bekijken. De blinde darm (fysiek) is van A. Een diagnose (informatie) over de toestand van A's blinde darm is eveneens van A ... en blijft van A. Maar als B die diagnose stelde, is louter die informatie qua diagnose eigendom van B. Stel dat daar onlosmakelijk persoonsinformatie van A bijhoort, dan moeten A en B daarover een overeenstemming op vrijwillige basis hebben òf er is wettelijk een algemene informatieverhouding voor dergelijke relaties geregeld. Hoe dan ook, dat traditionele medisch dossier is als maat voor eigendomsbepaling véél te grof.
Volgens dezelfde ontleding moeten we operationalisering van bijvoorbeeld een personeelsdossier aanbevelen. Dat complete dossier is niet eigendom van òf de werknemer, òf de werkgever. Contextuele verbijzondering maakt bedoelde ontleding enzovoort mogelijk.

33.49
Dank je wel voor je geschiedenisles. Mijn simplistische idee van het ziekenfonds was slechts dat je beneden een bepaalde inkomensgrens verplicht lid was. De premies waren echter niet kostendekkend, zodat die pot uit de algemene middelen (belastingsopbrengsten) aangevuld werd. De zorg aan particulier verzekerden verliep, dacht ik grofweg, òngesubsidieerd. Daarom viel dat ook redelijk ongecompliceerd te … verzekeren. Meer particulier bestede zorg? Okee, hogere premies, punt.
Jouw historische schets verklaart de huidige opzet als stadium in een noodlottige ontwikkeling. Het is bijna knap, hoe juist tekortkomingen van voormalige deelstelsels gecombineerd zijn ter katalyse van zulk noodlot.
Het resulterende enkele zorgstelsel kan onmogelijk, formeel uitgedrukt, passende variëteit bieden. Dus ziekenfonds en particulier gefinancierde zorg hadden nu net niet op één hoop gegooid moeten worden, maar eerder (nader en/of anders) gedifferentieerd overeenkomstig reële verschillen tussen mensen en hun situaties. Dat lijkt slechts moeilijker, maar pakt ‘per saldo’ altijd beheersbaarder, nota bene rechtvaardiger enzovoort uit.
Wat is dan eigenlijk het probleem met nuancering, evenwichtige verhoudingen e.d.? Dat staat niet groots; zie noodlot.
Elders geldt wel degelijk verschil. Vergelijk bijvoorbeeld een werknemer met een werkeloze. Wie een werkloosheidsuitkering ontvangt, wordt ondermeer geacht naar vermogen eraan mee te werken werknemerschap te v-/herkrijgen. Dat is zoiets als een subsidievoorwaarde.
Zo zaten er ook, begreep ik altijd, zoiets als subsidievoorwaarden aan het verplichte lidmaatschap van het ziekenfonds. Ja, de huisarts droeg gedeeltelijk het kostenrisico en functioneerde daardoor als het ware tevens als schakel in de verzekeringsketen. Voor zover ik mij kan herinneren, stond daar ter bescherming van zijn positie overigens o.a. tegenover dat vrije vestiging niet aan de orde was voor huisartsen.
Wat wij niet meer (terug)willen is een verdeling van mensen volgens criteria die feitelijk neerkomen op verschil in zorgkwaliteit. Praktisch valt m.i. echter slechts een basispakket te borgen, zo goed en zo kwaad als het lukt. Het is echter een illusie dat op commerciële leest te schoeien. Daar moet nu eenmaal belastinggeld bij, kortom met voorwaarden van dien.
Als het klopt dat een ziekenfonds (grotendeels?) gefinancierd werd uit de algemene middelen, vind ik etikettering als verzekeringsbedrijf minder vruchtbaar. Was zo’n fonds daadwerkelijk niet veeleer een agentschap van het ministerie van Welzijn en Volksgezondheid? In die hoedanigheid is bureaucratische invloed op zorg verklaarbaar en ook tot op zekere hoogte reëel.
Schoenmaker, houd je bij je leest, dergelijke invloed acht ik voor een commercieel verzekeringsbedrijf zelfs ronduit misplaatst, vals. Ik kan me goed voorstellen dat, ik noem het gemakshalve maar even, de zakelijk exploiteerbare verzekerbaarheid van zorg problematisch is. Dat blijft ontkend door de overheersende positie van private verzekeringsbedrijven met tegelijk, blijkbaar zelfs nog versterkt, het mandaat van een ziekenfonds à la (overheids)agentschap. Dat gaat dus inderdaad niet goed. Wat er van buiten netjes als één aangeharkte hoop uitziet, met de minister er trots poserend naast, rot nota bene juist door die ophoping van binnen.
Aan dat noodlot valt in elk geval nooit te ontkomen, als we ons (slechts) over incidenten opwinden. In termen van jouw eigen analyse, dan houdt de domme macht “murwlullend” simpel stand.
Kan De Vrije Psych initiatief nemen voor een rechtvaardige maatschappelijke zorgvisie? Als stelselmatige ontwerper deed ik hierboven mijn suggestie voor de principiële benadering: erken de reële verschillen. Dat is natuurlijk pas ècht groots ipv louter ijdel.
Tenslotte maak ik je mijn verontschuldiging voor dit rommelige bericht. Bedankt voor je geduld, als je mijn amateuristische speurtocht naar grondige oorzaken doorlas.

33.50
Mijn indruk is vooralsnog, dat zij niet doorheeft dat door het manifest met nadruk óók het zgn beroepsgeheim voortaan geldt als de maatschappelijke (hoofd)regel en dus niet langer als het ware bij expliciete uitzondering geregeld behoeft te zijn. Dat kan inderdaad leiden tot een gevoel van verlies van status. Zo van, ben ik dan niet belangrijk genoeg (meer) om een heus geheim toevertrouwd te krijgen? Ja, hoor. Maar zo belangrijk moet èlke burger zich dus in zijn verhouding tot medeburgers weten, niet slechts zgn professionals. Het lijkt mij overigens wel, dat de strafmaat voor professionals (veel) hoger moet zijn, indien zij persoonsinformatie gebruiken zònder desbetreffende vrijwillige overeenkomst met de persoon in kwestie danwel wettelijke verplichting. Er blijft dus wel degelijk verschil ... en hopelijk gaan professionals daaraan hun identiteit ontlenen.

33.51
Graag verwijs ik je hierbij naar mijn artikel Verkeersbegrip van algemeen belang: geschiedenis van infrastructurele stelselmatigheid voor toekomst van informatieverkeer (PrimaVera, working paper 2008-09, Universiteit van Amsterdam, 2008). Zoals ik je al toelichtte, benut ik uitgebreid de prachtige studie van Van der Woud, Een nieuwe wereld, Het ontstaan van het moderne Nederland (Bert Bakker, 2007). Ook bij nader inzien vind ik het een goed idee, wanneer Ictu contact opneemt met Van der Woud; wie weet kan hij helpen om jullie boodschap aan BZK e.d. te verduidelijken. Overigens bevat mijn artikel tevens een analyse van het Wallage-Postma-rapport en het daaropvolgende Nup. Mijn conclusies kunnen je niet verrassen.
Nup laat ik wat anekdotischer de revue passeren in een korte tekst die ik je ook noemde. In Bezetting van veranderruimte door beheersmanagers nam ik talloze citaten uit een duitstalig managementboek op, zie Zo deed ik maar eens een poging om te verklaren, waarom bestuurders ogenschijnlijk voor de hand liggende veranderingen blijven ontlopen.
Ik gaf voorts vervolg aan je opmerking over kritiek door Olf Kinkhorst en mij op basisregisters in de zin dat wij ertegen zouden zijn. Ik vermoed dat je onze column Durf je wel?! (website Digitaal Bestuur, 27 juni 2008; zie) bedoelt. Daarin uitten we inderdaad kritiek op de basisregistraties, maar daarmee mikken we juist opbouwend. Onze op-één-na-laatste zin luidt: “Oh ja, verder moeten de basisregistraties subiet op de schop.” Dat betekent zeker niet, dat - wij vinden dat - ze moeten verdwijnen. Wij menen wel, integendeel dus, dat zij ànders opgezet moeten zijn.
Omdat je me liet twijfelen aan mijn taalbeheersing, keek ik toch even de uitdrukking ‘op de schop gaan’ na. Op de website van het genootschap Onze Taal staat toegelicht: “Het betekent zoveel als 'bewerkt worden, onderzocht worden, opnieuw ingericht worden, veranderd worden, gerenoveerd worden', etc.”
Begin dit jaar schreef ik met Willen de èchte basisregistraties …? een opstel met enkele nadere suggesties voor opbouwende samenhang tussen basisregistraties.
Oeps, dat is alles bijelkaar een hoop te lezen. Kijk maar wat je eruit pikt. Wanneer je begint aan dat, zeg maar, Van der Woud-artikel, neem dáárvoor ajb rustig de tijd. Je leest daar allerlei citaten die m.i. (ook) voor de elektronische overheid serieus te denken geven. Mocht je er eens over willen verder praten, graag natuurlijk. Je commentaar is van harte welkom.

33.52
Wat een niets-menselijks-is-ze-vreemd narigheid allemaal. Dat kan voor de gehele zorg slechts uitlopen op een zgn harde landing. Herstel is dan natuurlijk nogeens extra moeilijk, omdat mensen zoals wij na de financiële sector niet aan de gang kunnen blijven met onze belastingsteun. Per kwartaal, meen ik, krijg ik van mijn bank een opgave van wat zij mij voor hun 'dienstverlening' in rekening brengen. Gemakshalve vergeten ze daar het véééélvoud aan staatssteun te vermelden; ik bedoel het maar even ter illustratie.
Zo'n jaarprijs is overigens een onmiskenbaar voorteken van onheil. Ik citeer Hakelmacher (Das Leoparden-Paradox, uitgeverij Libelle, 1997, p. 42): "Schwache, für Externe aber signifikante Signale sind z. B. schleichende Überschuldung, nachhaltige Ertraglosigkeit, Verkauf oder Fusion des Unternehmens oder - kaum wiederlegbar - die Wahl des Betroffenen zum Manager des Jahres." Haha, Groenink van ABN.AMRO was inderdaad ook manager van het jaar, toen de bankdeconfiture natuurlijk allang onvermijdelijk was.
Als ik jouw verhaal zo (her)lees, heeft het alles weg van de manier waarop een dictator 'trouw' koopt van, zoals jij schrijft, de "participanten die ervan profiteren." Ik had het kunnen (moeten?) weten, dat ook ict-bedrijven gretig meegraaien. Opnieuw rijst de vraag, complot of onbenul? De dosis ijdelheid lijkt me in elk geval verwoestend. Verder maak ik uit je verhaal op, dat wel degelijk met sluwheid gebruik gemaakt is van de hoogmoed van menig medisch specialist; als de dictator ze vervolgens laat vallen, wint hij bij het volk zelfs aan populariteit. Je moet wel trouw aan de dictator blijven, maar omgekeerd staat het de dictator natuurlijk altijd 'vrij' je te slachtofferen (al dan niet na bewezen diensten).
Als het inderdaad nogal puur om macht gaat, zouden we met beargumentering van de ònredelijkheid van dbc-systematiek enzovoort weleens de heersende macht de bevestiging leveren dat het plan vanuit haar perspectief dus ... prima werkt. Zo ja, dan zitten we mooi met een dilemma.
Oh ja, innovatie, dat is ook zoiets. Als je zeker wilt weten, dat je idee geen schijn van kans maakt, moet je het voorleggen aan een instelling die innovatiebevorderend heet. Het (overheids)bureautje dat enkele jaren geleden de zgn Burgerservicecode opstelde, verkondigt er nu over dat het lijstje van tien punten een "innovatie van wereldklasse" is. Dat is eigenlijk reuze grappig. Blijkbaar behoort de Nederlandse overheid tot de wereldklasse, omdat (punt 1) de burger aan de balie of via post, fax, telefoon, email of het Internet contact kan opnemen. Fantastisch, nietwaar? Maar dat werkt zo nog niet eens. Tjonge, (punt 2) "de burger wordt niet van het kastje naar de muur gestuurd." Nou ja, dat is althans opnieuw het voornemen. Wat een innovatie! In het kader van onze correspondentie is vooral punt 8 interessant: "de overheid herstelt fouten en leert van klachten." Daar merken we dus weinig tot niets, herstel, precies het omgekeerde van. Eigenlijk is innovatie, als dàt ooit lukt, veel te zacht uitgedrukt.
Het voordeel van een Rotterdamse opvoeding blijkt het vermogen tot kernachtige formulering van conclusies: gelul, dus.

33.53
Zijn definitieve tekstversie biedt, vind ik, een speelse inleiding; de variatie van theoretisch(e) kader(s) en praktische illustraties is geslaagd, punt. Wie dàt verhaal niet begrijpt, ... heeft het domweg niet gelezen.
Al lezend deed ik in elk geval het idee op om de onderwerpen governance en semantiek elkaar op de kortst mogelijke termijn proefgewijs te laten versterken. Daar kwam ik op, omdat hij dezelfde manager zo prominent ten tonele voert (tegen de achtergrond van Rogers' theorie van innovatieverspreiding) die jij al interesseerde voor een semantiekproef. Dus, waarom stellen we die manager niet voor om de reeds beoogde proef in 'zijn' winkel tegelijk te benutten als governance-proef? Vooral de U-tjes uit het aanbevelingenpakket voor governance kunnen praktisch, ja, pràktisch (!) helpen om de Uitvoering van de semantiekproef ingericht te krijgen. Zo ben je ook eventuele kritiek ("de nota over governance van interoperabiliteit is niet praktisch" e.d.) vóór. En door zo'n parktijkproef met de U-tjes krijg je uiteraard scherper zicht op wat je verder aanmoet/-kan met de B-tjes van beleid en de V-tjes van verantwoording. Vroeg of laat moet dergelijke samenhang aan de orde komen. Over praktisch gesproken, waarom dan niet meteen? Als er iemand is, die het zou moeten begrijpen en daarom steunen, is het natuurlijk precies die ene manager; hij heeft eerder immers onmiskenbaar a gezègd ...
Overigens heeft de tekst over hardnekkige veranderobstakels, die ik onlangs uit duitstalige citaten samenstelde, de titel: Bezetting van veranderruimte door beheersmanagers. Daarin laat ik Nup de revue passeren en ook ons rapport Semantiek op stelselschaal.

33.54
Mag er in jouw analyse een lange min bij? Want wie altijd aan het allerkortste eind trekken, zijn de mensen die serieuze zorg missen door zulke hanige spelletjes (die ze natuurlijk wèl braaf moeten blijven financieren).
Ik meen allang dat ook Nederland 'gewoon' een ontwikkelingsland is. Het iets dikkere laagje plamuur van de afgelopen jaren is bekostigd uit aardgasbaten. Daarònder rot het houtwerk juist des te harder. Zó, dat was 'm dan weer even van mijn kant ...
... hoewel, hoe lukt het om productieve solidariteit te ontplooien? Als je "informatievoorziening" vervangt door "gezondheidszorg," vind je mijn tekst Narcistisch verbond dan helaas óók van toepassing op de zorgsector?

33.55
Ik stel naamsvermelding als munter van het woord zorggroothandel - verdraaid, als één woord geschreven 'weet' zelfs Google inderdaad nog van niets - en het in die context beschouwen van de feitelijke zorgverlener als franchisehouder/-nemer natuurlijk erg op prijs. Maar die vermelding hangt er m.i. bij en doet daardoor, als je mij veroorlooft, àf aan de strekking van jouw artikel. Daarom stel ik je graag voor, dat jij die zin schrapt. Mijn waardering heb ik heus wel binnen dankzij jouw persoonlijke reactie in een eerder bericht. Je openlijke hoffelijkheid staat nu de kracht van je boodschap in de weg ... dus ajb wèg ermee.

33.56
Ik begrijp de toelichting niet. Dat plaatje toont immers niet, in tegenstelling tot wat erbij geschreven staat, dat "de triples [...] ook weer onderling gerelateerd [kunnen] worden." Er gaat slechts de suggestie vanuit dat een bepaald subject van de ene triple tevens als subject of object kan gelden van een andere triple. Dat is dus iets ànders dan dat een complete triple vervolgens elders als subject of object verschijnt. Overigens is dergelijke recursie volgens mij met RDF eveneens mogelijk.
Pas als je dat laatste radicaal doet, dus zonder verdere eigenschappen opgesloten in een bepaald subject, respectievelijk object, hanteer je RDF metapatronig. Het volgende plaatje laat dat m.i. nog niet zien. Daar staan de begrippen "leerling/student," "onderwijsinstelling" en "werkgever/bedrijf" vermeld. Voor een traditioneel apart informatiesysteem stoort dat niet, maar volgens stelselmatig perspectief zijn dat geen praktische uitgangsbegrippen meer. Zo is "leerling/student" een contextuele verbijzondering van "persoon" oid.
Zeker met triples in triples ... in triples kan je flexibel modelleren. Volgens de beeldtaal van (knoop)punten en (verbindings)lijnen komt dat er immers op neer dat wat je aanvankelijk als lijn trekt, vervolgens weer als punt dienst kan doen, enzovoort. Op die manier valt contextuele verbijzondering eindeloos nader te ... verbijzonderen: metapatroon.
Het is dus geen kwestie van RDF òf metapatroon. Ik kan het ook zó uitdrukken: Metapatroon legt voor modellering een beperking op aan de toepassing van RDF ter borging van contextuele verbijzondering. In BeInformed lijkt mij die voorwaarde trouwens niet praktisch gevestigd. Wellicht biedt BeInformed wel degelijk als het ware de extra mogelijkheid van triple als subject/object in vòlgende triple. Zo ja, dan kan je er structureel dus een eind mee komen voor implementatie van een informatiemodel à la metapatroon. Wie weet, werkt dat nog wel handig ook, maar dat betwijfel ik.
Nader bericht, en wie weet zelfs tegenstrijdig, volgt nadat ik overlegde met dè deskundige van Information Dynamics.

33.57
Tussendoor speel ik wat in het rond met namen. Zo kwam ik met s voor semantische en i voor interoperabiliteit op
Simon
maar wat betekenen die m, o en n dan?
Afgeleid is
Simontuur
voor de scherpe blik op semantische interoperabiliteit. Hmmm.
Zelf vond ik
SIXXL
wel aardig, maar die naam is elders reeds in gebruik. Dat geldt natuurlijk ook voor, bijvoorbeeld, Simon. Maar zo’n naam is algemeen genoeg om er geen moeilijkheden mee/door te krijgen.
Goed, dan misschien
Dosis?
Dat zou het acroniem kunnen zijn van dynamisch open semantische interoperabiliteit (op) stelselschaal.
In Nederland blijkt dat reeds te staan voor Dutch Open Source Information Systems for use by General Practitioners. Daarvan kan ik op het Internet overigens verder geen spoor ontdekken; dus wellicht is dat alweer over.
Via www.acronymfinder.com blijkt dat hetzelfde acroniem ook Development of Statistical Information Services (EU) betekent.
Nee,
Sinode
is het ook niet. Jammer. Weliswaar is de associatie met knooppunt van knooppunten prima, maar een (kerk)synode is juist uit op uniformering van betekenis ipv facilitering van reële betekenissenvariëteit.
Dan komt
Simposium
dichter in de buurt. Hoewel … Zo’n naam heeft wel als voordeel de associatie met forum.
Sympathiek klinken vind ik
Nelis.
Met wat passen en meten zou je dat kunnen lezen als Nederlandse elektronische overheid door interoperabiliteit van semantiek.
Meer in de richting van science fiction gaat
Neosis,
ofwel Nederlandse (lees dus ook: Nieuwe) elektronische overheid (door) semantische interoperabiliteit (op) stelselschaal. Maar als Nora (terecht) niet serieus genomen wordt, gebeurt dat (hoe onterecht ook) met Nelis natuurlijk evenmin.
Jullie zien het, het is nog allemaal niets, hoogstens melig.

33.58
Voor zover ik het na navraag - een beetje - begrijp, was ik in mijn eerste reactie te verwachtingsvol over RDF. Het wereldbeeld waarop RDF stoelt, is en blijft echter nogal plat.
Ook werd ik eraan herinnerd, dat wij dezelfde discussie/correspondentie reeds nav OWL voerden (en nog veel langer geleden onderzocht Information Dynamics al RDF - want het is toch een zgn standaard - voor instrumentatie van metapatroon; onze uitkomst destijds: ongeschikt). Zie ook Niam e.d.
Als je nota bene dankzij metapatroon weet wat je doet, kan je vooral - alle ontologische retoriek ten spijt - tèchnische hulpmiddelen zoals OWL, RDF ... best ontleden tot, zeg maar even, punt en lijn als basale constructiemiddelen. Vervolgens kan je daarmee omslachtig als het ware metapatroon nabouwen, dus inclusief de diepte volgens context en tijd. Dan heb je echter geen OWL, RDF oid. meer, maar domweg een veel mindere variant van ... metapatroon.
De crux zit 'm dus in dat wereldbeeld. Voor menigeen is dat (nog altijd) een nieuw beeld, wat inderdaad onvermijdelijk leidt tot behoorlijke paradigmapijn met bijbehorende pogingen tot afstoting.
Principieel en positief (!) moeten we het hebben over de reële praktijk van betekenisvariëteit. Daarbij gaat het niet om moeilijk vergeleken met gemakkelijk. De wezenlijke factor is de schaal waarop betekenissen samenhangend beheersbaar moeten zijn en aldus tevens kànsen met informatieverkeer faciliteren. Daaruit volgt (pas) wat qua methode daadwerkelijk zo gemakkelijk mogelijk is.
Triples, BeInformed enz. enz. hebben helaas met contextuele verbijzondering te maken, zolang àndere mensen dat verband willen leggen. De vraag is wel, hoelang we blijven proberen om ons over een nieuwe aanpak te verantwoorden in termen waaruit voor de vragers eigenlijk nooit mag blijken dat het ... nieuw is.
Als zomaar-iemand-met-een-idee kon - hoera, verleden tijd! bedankt!! - ikzelf mij weigering niet veroorloven. Maar dankzij BFS is er nu die onafhankelijke, gezaghebbende beoordeling. Hopelijk lukt het daardoor om steeds vaker de bewijslast te kantelen.

33.59
Ja, dat helpt, dank je wel! De aanduiding diagram of schema geeft mooi houvast ... Stel dat ik meteen zou moeten kiezen, dan stem ik nù op Stelselmatige BetekenissenSchema, SBS dus.

33.60
Overigens hanteren wij de term verschijning afwijkend. Ik krijg althans de indruk dat jij verschijning associeert met "inhoud" resp. "abstracte betekenis," terwijl ik er juist contextueel verbijzonderde, dus concrete betekenis onder versta. En daarom, meen ik, kan je meerdere verschijningen ook niet stapelen, persen, malen e.d. om - uiteindelijk als abstracte, absoluut geldige betekenis - het Ding-an-sich te verkrijgen; die betekenis bestáát gewoon niet; de enige betekenis die redelijk bestaat, is de contextuele ofwel als (specifieke) verschijning. Tùssen dergelijke aparte verschijningen valt hoogstens netzo apart verband te leggen, … wat natuurlijk ook weer als verschijning telt … enzovoort: metapatroon.
Gelukkig doet dergelijk verschillend woordgebruik er niet toe; blijkbaar hebben we het over vergelijkbare ... verschijningen.

33.61
Dank je zeer voor verwijzing naar de lijst met vier generieke, resp. vijf specifieke knelpunten die de VNG verzamelde over de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Je toegevoegde commentaar op de generieke nrs 1, 2 en 4 en de specifieke nrs 3 en 4 vind ik treffend.
Tja, hoe duidelijk wil 'men' de conclusies & aanbevelingen van Stelselmatige semantiek: issues en oplossingsrichtingen bevestigd krijgen?! Wie door zùlke issues nu onze oplossingsrichting met contextuele verbijzondering nog weigert te overwegen ...
Waarom liet je trouwens nr 3 van de generieke top 4 weg? Want dat "de inpassing van de BAG-applicatie in de gemeentelijke informatiehuishouding niet eenvoudig" is, kent uiteraard dezelfde redenen. Het is dus niet zo vreemd, zie nr 2 van de specifieke top 5, dat een "softwareleverancier is gestopt met het ontwikkelen van de BAG-applicatie." Kortom, wat als nr 4 van de specifieke top 5 vermeld staat, is helaas een generiek toppunt: "impasse."
Bij nr 4 van de generieke top 4 zou 'enzovoort' niet misstaan; neem bijvoorbeeld ook NHR.
Ja, nr 5 van de specifieke top 5 zegt met zoveel woorden dat administratieve lastenverlichting voor burger en bedrijf vèr weg is, sterker nog, uitgedraaid is op lastenverzwaring.
Nogmaals bedankt voor de gelegenheid eventjes zo tevreden met de inhoud ons onderzoek plus rapportage te kunnen zijn. Nu de werkelijke veranderingen nog.

33.62
Dergelijke knelpunten verdwijnen niet vanzelf en deze al helemaal nooit. Zij zouden eindelijk toch eens voldoende reden moeten vormen om het (groeiende) vraagstuk op een conceptueel deugdelijke manier daadwèrkelijk te gaan oplossen.

33.63
Aangezien we het over ijdelheid hebben, vraag ik maar even door. Mag ik de mijne gestreeld voelen, omdat jouw dochter voor een serieuze loopbaanbeslissing een argument ontleende aan, nota bene, Narcistisch verbond? In het echt gebeurde natuurlijk hoogstens, dat zij zichzelf een beetje geholpen wist om haar eigen motivatie de nodige ruimte te laten. Dat zat dus gewoon allang in haar, niet in die tekst. Verder was het stellig niet zozeer die tekst, maar dat jij haar ernaar verwees.
Toch is het effect van die interpretatie, goed of fout, van jouw bericht ondermeer dat ik me verbonden voel. Wil je haar ajb het allerbeste wensen? Intussen pieker ik me natuurlijk suf, wàt zij meer in het bijzonder ervaren kan hebben als opening voor haar praktische keuze.
Wat de wetenschappelijke wankelheid van huidige psychiatrie betreft, vind ik dat Van der Stel in Psychopathologie grofweg weliswaar in het juiste, zeg maar, kwartier een nadere oplossingsrichting zoekt. Maar Bunge’s referentiekader is het naar mijn mening dus niet.
De wankelheid verdwijnt m.i. wèl door (ook) psychiatrie, dus netzoals bijvoorbeeld informatiekunde, strakker te positioneren als discipline die gestoeld moet zijn op multiple axiomatization. De opgave luidt om de karakteristieke, productieve mix te ontwerpen. Dat betreft niet (meer) zozeer de axiomatische deelschema’s, maar per (inter)discipline steeds hoe relevante verschijnselen ertussen als het ware overgaan.
Toen jij me wees op Van der Stels boek, had ik het krantexemplaar met Schnabels bespreking ervan alweer buitenshuis aan oud papier toegevoegd, wèg. Mijn herinnering is dat die bespreking sterk positief uitpakte, zij het dat de auteur door de bespreker nogal als zonderling bestempeld werd. Ik durf er voor een (verdere) mening niet op af te gaan. Jouw oordeel over Schnabels boekbespreking roept echter wel de vraag op, waarom hij die bespreking überhaupt opstelde.
Van der Stels boek zèlf heb ik nog altijd wel bij de hand. De kolossale literatuurlijst ten spijt blijf ik me verbazen over ontbrekende oriëntatielijnen. Ditmaal vormt het boek Call No Man Normal (International Universities Press, 1973) door Benjamin B. Wolman de concrete aanleiding. Hoe kom ik dáár nu op?
Vaak fiets ik donderdags vanuit Voorburg tussendoor even naar Den Haag, waar een boekenmarkt is. Zo’n doel maakt de beweging zinvol, nietwaar? Daar staan enkele handelaren die aparte tafels vullen met boeken voor “Geef maar een eurootje.” Jij moet uiteraard bij je dochter terecht voor het echte antiquarische werk, maar ik heb voor wetenschappelijke teksten een theorie ontwikkeld die dus tegelijk fietsbestemmingen oplevert. Een boek dat wat ingewikkelder is, blijkt gauw moeilijk verkoopbaar. Exemplaren van zulke boeken zakken door inhoudelijk gewicht in de boekenbranche, als je je die voorstelt als een kolom. Die daalsnelheid is de laatste jaren trouwens toegenomen. Onderweg zakken ze tegelijk (sterk) in prijs. Wanneer ze nergens op een koper botsen, belanden ze uiteindelijk in de papierpak. Afval, netzoals het krantexemplaar met Schnabels boekbespreking. Het is dus de kunst om erbij te zijn in het stadium dat de handelaar de moeite van het gesleep ermee nog vindt opwegen tegen de mogelijke opbrengst. De maat daarvoor blijkt thans dus de enkele euro. (In een kringloopwinkel kan dat zelfs zakken tot een kwartje.) Ik geef toe dat ik soms (iets) meer betaal, als ik vermoed dat ik op het één-euro-prijspeil achter het net dreig te vissen. Maar dat element versterkt dus het, zeg maar, spel- of ronduit gokkarakter.
De bulk van wat één euro moet kosten, is inderdaad rommel. Maar goed, die boeken liggen daar nog omdat mensen daarvoor blijkbaar afwijkende criteria hanteren. Ondermeer door zijn titel kan een boek er (voor mij) uitspringen. Je begrijpt het, zeker gelet onze correspondentie verdiende gisteren Call No Man Normal subiet nadere aandacht. Daar was ik in eerste aanleg trouwens ook vlot klaar mee, hup, één euro en later zie ik dan eventueel wel verder.
Intussen las ik de Preface (pp. 1-2). Wolman publiceerde dus in 1973 en verkondigt als “the purpose of [his] book […] to introduce a series of new ideas concerning the nature of mental disorders.” Of die ideeën destijds werkelijk origineel, nieuw waren, doet er voor mijn verbazing niet toe. Die blijft daarentegen wel gevoed, doordat (ook) van Wolman geen spoor valt te bekennen in Van der Stels Psychopathologie. De “reasons for introducing new ideas” lijken mij echter sterk verwant. Zo wijst Wolman op “the present-day confusion in the classification and diagnosis of mental disorders.” Neem “the system suggested by the American Psychiatric Association.” Dat “is full of inconsistencies, reflecting a distinct regressive tendency in its emphasis on symptoms rather than causes.” Afgaande op de Preface lijkt het er verder op dat Wolman de “zwakke reductie” vermijdt, waardoor Van der Stel verschijnselen overhaast als ziekte bestempelt. Althans, ik vind het wel een reële vraag, te weten “What indeed is a mental disorder?” Wolman vervolgt: “Is it a disease? Or a fixation on a developmental stage? Or a cluster of conditioned reflexes?” Zo komt hij op een vergelijkbaar spoor als Van der Stel, maar decennia eerder - zie verderop meer over decennia - en naar mijn idee zonder verwaarlozing van noodzakelijke axiomatische deelschema’s. In dat m.i. ruimere kader stelt Wolman vragen zoals: “What are the causes of mental disorders? What are the factors that determine symptom formation?” In zijn ondertitel vermeldt Van der Stel de termen “grondslagen, determinanten [en] mechanismen.”
Waarop jij hamert, als ik je tenminste goed begrijp, wil ook Wolman bieden. Dat is een “classification system […] which links observable and easily diagnosed behavioral patterns to fundamental etiological factors.” Zo’n voorstel kan ik uiteraard niet deskundig beoordelen (waardoor het ook maar de vraag is, of ik me ooit aan de rest van dat boek wijd). Maar als die behoefte in 1973 waarschijnlijk niet zo nieuw was als Wolman deed voorkomen, documenteert Van der Stel vooral dat we sindsdien niet opgeschoten en in principieel opzicht vermoedelijk zelfs slechter af zijn. Wolman mikte in elk geval op “the relationship between the choice of symptoms and etiology, and the relationship between personality dynamics and overt behavior.” Als leidraad geldt dat “mental disorder (except in cases which are clearly organic in nature) is not a disease in the usual sense. In fact, it is not a disease at all.” Volgens mij mist Van der Stel dat als hoofdspoor onder invloed van Bunge’s raamwerk.
Ik ben weer terug bij ijdelheid, dat ik als pleitbezorger van subjectief situationisme graag diezelfde oriëntatie bij Wolman herken door zijn nadruk op “experience [of] fluctuations[ …:] Human behavior can be viewed as a continuum […] directed toward […] oneself and others.” Als verklaring van zijn boektitel besluit Wolman de Preface met “no one is fully adjusted or rational at all times.” Dat lijkt mij zelfs nog te normatief uitgedrukt.
Je vraagt naar mijn werk. Dat verloopt in economisch opzicht marginaal. Daarin is echter ronduit goed, dat het tenminste nog … verloopt. Mijn ‘programma’ is het bevorderen van een paradigmawissel voor de informatiekunde (van geïsoleerd informatiesysteempje naar informatieverkeer op maatschappelijke schaal).
Over isolement gesproken, daarin verkeer je dus juist met een noodzakelijkerwijs evenwichtig, dus niet onmiddellijk vatbaar idee over solidariteit. Mijn kwalificatie als paradigmawissel is opzettelijk. Als het ooit lukt, kost dat decennia. Daarvan heb ik er zo’n beetje twee opzitten. Zoals ik het beleef, is het merendeels het vermijden van valkuilen. Daar klaag ik niet over, sinds ik begrijp dat het er nu eenmaal bijhoort.
Een onmisbaar middel voor erkenning, facilitering enz. van reële betekenisvariëteit op maatschappelijke schaal is een modelleermethode met zgn passende variëteit. Wat ik daarvoor ontwierp heet metapatroon. Daar leur ik, zou je kunnen zeggen, alweer die bijna twintig jaar mee. Onlangs heeft Forum Standaardisatie - dat is zoiets als een denktank voor de elektronische overheid; ik laat hier maar even in het midden wat elektronische overheid is - die methode “onafhankelijk, gezaghebbend” laten beoordelen. Op inhoud was de uitkomst puur positief, punt. De vraag is, of dat ook hoopgevend is. Want zelfs zo’n Forum kan je op z’n gunstigst aan de rand van het openbaar bestuur als narcistisch verbond gepositioneerd zien.
Nou ja, zolang ik kan rondkomen, ga ik maar door. Ik word eerder meer dan minder nieuwsgierig en solidair.
Ik hoop dat jouw inspanningen gericht op politieke partijen resultaat opleveren. Het gevaar van symptoombestrijding lijkt mij overigens sterk. Dat is wat ik hierboven ondermeer bedoelde met “het vermijden van valkuilen.” Als je van de regen in de drup komt …, terwijl die politici onder een paraplu hun plannetjes aan de media melden, ... maar toch moet je het doen, sterkte!
Ik merk dat ik voor mijn antwoord was gaan zitten.

33.64
Prachtig, je bespreking van Semantiek op stelselschaal, zoals verschenen op de website van Digitaal Bestuur. Mooi uitgewerkt, want zowel (B)FS baanbrekend neergezet, als de oplossingsrichting benadrukt als onlosmakelijk aspect van infrastructuur.

33.65
Met je verzoek zet je een (grote) stap, die ik zo meteen niet wilde voorstellen. Daarom zijn wij het met elkaar eens. Want ook "ik zie het nog niet zo één twee drie gebeuren," zo’n leerstoel voor civiele informatiekunde. Wat ik wel degelijk voor de kortere termijn opperde, was "dat juist Ictu de oriëntatie die ik civiele informatiekunde noem, steeds professioneler volgt." Daarmee bedoel ik een gaandeweg wat actievere bevordering, vooralsnog binnen Ictu dus, van programmatische samenhang. Dat zou op allerlei manieren kunnen, die elkaar bij voorkeur nogeens versterken. Daarover heb jijzèlf natuurlijk al ideeën. Als wij daarover spoedig eens kunnen doorpraten, graag.
Aanstekelijk merk jij op "maar toch.........." Daarom neem ik tevens graag jouw uitnodiging aan. Ik vat 'm op als verzoek tot wat nadere praktische oriëntatie op zo'n eventuele leerstoel. Zoals ik beschreef in die column Serieus ontwerpen op de website van Digitaal Bestuur, liepen mijn eerdere contacten erover met de TU Delft op niets uit. Wanneer ik echter belangstelling vanuit Ictu kan suggereren, zelfs is het maar reuze voorzichtig, ligt dat geheid anders. En stel dat Ictu ooit zoiets wil faciliteren, dan moet de universiteit in kwestie uiteraard zèlf "de betekenis voor Ictu [en haarzelf] in termen van kosten en baten" opstellen. Kortom, die "crux voor Ictu in één A4-tje" moet vroeg of laat zo'n onderwijsinstelling duidelijk zijn. Wordt vervolgd.
Laat je me nog weten of je (ook) informeel eens verder wil praten over moge- en moeilijkheden van programmatische samenhang op wat kortere termijn binnen Ictu? Wat mij betreft, graag.

33.66
Met angst voor beschuldiging van "exhibitionisme" moet je vooral niet zitten. De meeste lezers verkeren onbewust in het narcistisch verbond, dus vinden dergelijk vertoon juist volstrekt normaal. Maar ik begrijp wat je bedoelt.
Wellicht kan het echter zeker geen kwaad, en doet de zaak zelfs uitgesproken goed, om bij gelegenheid de verwijzing naar Jan van Tils bespreking, Schot in informatiesamenleving dus, gericht op te geven. Bijvoorbeeld, zou het ene Forumlid het leuk vinden om dat te lezen over het project dat hij begeleidde? Is het voor weer een ander lid een aardige opwarmer voor eventueel vervolg?

33.67
Meervoudige betekenissen, wat is het ook alweer, oh ja, context, doen mooi hun werk in je contragram. Wat hij overigens wel degelijk prima snapt, is dat ijdele mensen geen concurrentie om aandacht dulden: de concurrentie van de ijdelheid is de ijdelheid van de concurrentie. Hmmm, ook geen slecht contragram, al zeg ik het zelf. Dank je wel voor inspiratie!
Volgens mij laat jij jezèlf daardoor ook leiden. Wie niet? Verwachting van de tegenstand die je oproept, beïnvloedt mede hoe jij je profiel bij je werkgever probeert te tekenen enz. Zodra je daarbij het initiatief verliest, tekent iemand met gekrenkte ijdelheid gauw een vals portret van jou. De tragiek luidt, dat verder bijna iedereen dat wanbeeld graag overneemt. Dat scheelt in hun beleving toch weer een concurrent. Hoe harder je vervolgens verklaart, laat staan bezweert, dat je helemaal niet wilt concurreren, maar nota bene sámenwerken, des klakkelozer raak je uitgeschakeld. De gemakkelijke kritiek luidt, dat je inderdaad niet valt te vertrouwen; je gedraagt je immers ànders dan het beeld dat van je geschetst is. Omgekeerde wereld? Daaraan hebben ze, als het zo uitkomt, geen boodschap.
De verantwoordingsvraag is natuurlijk hoezeer je je(zelf) daardoor op voorhand verlamt: de verwachting van de tegenstand is de tegenstand van de verwachting.
Kortom, hij heeft straf op enthousiasme zo vaak meegemaakt, dat hij er niet alleen geen zin in heeft, maar vooral ook beseft dat de zaak die hij ontwikkelt eronder lijdt. Daarom telt hij rustig even àf. Op mijn beurt begrijp ik zijn overwegingen maar al te goed. Ik doe dus een suggestie op zo'n manier, dat hij er vrijelijk alle kanten mee uitkan. Dat levert, tussen de regels van weigering door, meestal toch wel enige beweging in opbouwende richting op.
Met dank voor je geduld (om deze gesublimeerde frustratie door te lezen).

33.68
Over mogelijke propaganda met Schot in informatiesamenleving, jouw prachtige bespreking van Semantiek op stelselschaal, sudderde ik nog wat door. Van mensen zoals R, ik noem maar iemand, valt weliswaar inhoudelijk niets opbouwends te leren, maar hij presteert het natuurlijk wel om steeds opnieuw aandacht te trekken. Dat doet hij vaak door onvervroren precies dezèlfde tekst herhaald te publiceren: de propaganda van de onbeschaamdheid is de onbeschaamdheid van de propaganda. Jouw bespreking staat al op de website van Digitaal Bestuur. Mijn suggestie luidt dus om Schot in informatiesamenleving tevens op de website van Via Nova Architectura te plaatsen.

33.69
Verder moeten we erop letten dat onze organieke taktiek - ga maar zo’n beetje op de positie spelen die je het leukst vindt, dan kijken we wel - geen geweld aangedaan wordt. Maar het is een kwetsbare aanpak …, volledig afhankelijk van de spelersmix. Die taktiek, als ik het mag zeggen, blijf ik echter graag trouw, omdat er op die manier vervòlgens nagenoeg niets valt te coachen.

33.70
Wat jij steevast als tegenstelling van complexiteit met gecompliceerdheid poneert, begrijp ik nog altijd niet. Die termen zijn zó gelijkluidend. Als je een principieel verschil wilt aanduiden, kan je dat m.i. beter met termen doen die evident afwijken (ook al omdat je vooraf geen onderscheid naar contexten kunt uitwerken; zeg ook maar dat je de - impliciete - suggestie van verschillende contexten vooralsnog in één moeite door met enkele termen moet doen).
Voorts krijg ik de indruk dat je organiseren als wezenlijk iets ànders beschouwt dan veranderen, zo niet tegengesteld eraan. Ik vind het productiever op z'n minst nauwe verwantschap te veronderstellen. Dat is overigens ook wat Krönung zelfs radicaal doet, zie ook mijn boekbespreking Bezetting van veranderruimte door beheersmanagers: de "zentrale[...] Aufgabe der »Veränderung« [ist die] inhaltliche[...] Existenzberechtigung der Management-Funktion."

33.71
Doorschieten? We moeten in elk geval proberen een beetje òp te schieten. Rara, hoe lukt dat? Dat nieuwsbericht - als ik het zo mag noemen - waarnaar je me verwees, is daarvoor inderdaad intrigerend suggestief (de suggestie van de intrige is de intrige van de suggestie) ..., mits je op voorhand het ruime veranderkundige referentiekader hanteert. Was het maar zo, dat zo'n kader al daaromheen steekt. Voorlopig houd ik het erop dat zulke voorspelbare escalatie door criminalisering domweg niet of nauwelijks (h)erkend is.

33.72
Je stelling over contragrampotentieel - mag ik je die term voorstellen? want daadwerkelijke contragrammen staan er m.i. niet - klopt uiteraard. Ook Krönung beroept zich in Die Management-Illusion op "nieuwe fysica" en wijst zo de onzekerheid aan die nu eenmaal gepaard gaat met het noodzakelijke bifurcatiepunt voor heuse veranderingen. Lees voor onzekerheid ook meerduidigheid, voilà, daar heb je je stelling bewezen (uiteraard volgens die axioma's). Zonder contragrampotentieel van de lezer gebeurt er inderdaad overigens nog steeds niets door zulke teksten. Kortom, de interdependentie van het contragram is het contragram van de interdependentie.

33.73
Precies diezelfde onzekerheidslogica, lijkt mij zo, dicteert de praktische ònbruikbaarheid van het contragram als veranderkundig middel. Want je moet er eigenlijk al zijn, ik bedoel op dat punt van onzekerheidsacceptatie, om te herkennen dat je er wil komen.
Beweeg jij je met je plannen daar figuurlijk over de ventweg? Laten we het er dan op houden dat de weg van de vent de vent van de weg is ...

33.74
Je kunt het CDA terugschrijven met zoiets als:

 

Hartelijk dank, blabla ... Aan het begin van uw bericht doet u echter een valse suggestie, waardoor ook de rest geen serieus antwoord vormt. U lijkt althans te veronderstellen dat dotindividual als standpunt huldigt dat "de bescherming van de privacy" wèl "ten koste mag gaan van de veiligheid en bescherming van de samenleving." Nee, dotindividual bepleit evenwichtige verhoudingen. Uw karikatuur ervan ten gunste van "de veiligheid en bescherming van de samenleving" doet daaraan afbreuk en leidt (dus) zelfs tot grotere ònveiligheid enzovoort.

Nou ja, laat dat CDA ook maar zitten.

33.75
Allereerst moeten we hem een (groot) compliment gaan bezorgen. Ik herken zijn werk als dienstbare redactie, ofwel hoe prak je relevante materie wat doorelkaar tot behapbare kost voor lezers van je vakblad? Hij doet dat met zichtbare liefde ..., wat hem tegenwoordig helaas zeer bijzonder maakt. Mooi!
Voorts dringt dankzij zijn verklarende teksten pas tot me door, hoe schitterend gelukt de bundel is. Het is natuurlijk altijd een genoegen om het resultaat van goeddeels vlotte improvisatie beoordeeld èn ronduit positief gewaardeerd te krijgen als neerslag van grondige planning en denkwerk.
(Bureau) Forum Standaardisatie stond natuurlijk ergens op de kaart. Hij zet er echter zo een sterk zoeklicht op, zodat je stellig door nòg meer mensen gevonden gaat worden. Gefeliciteerd!

33.76
Nee, nee, nee, ik weet dat het vriest buiten, maar de verwarming gaat niet aan, hoor je me, niet, want jij hebt een zwembroek aan!!
Wat een cultureel rijk land houden we toch in stand, dat mensen betaald door onze belastingafdrachten dergelijke, tja, opmerkelijke redeneringen mogen opzetten en, nota bene, daadwerkelijk volgen. Die mensen zelf zitten er daardoor overigens juist warmpjes bij.
Voor wie die notitie normaal leest: Meer argumenten vóór contextuele verbijzondering heb ik in dergelijk kort bestek nog niet opgesomd gezien.
Kortom, prachtige kans!

33.77
Nu begrijp ik wel, dat hij in Schot in informatiesamenleving een aanleiding herkende om zijn eigen mening te geven. Maar daardoor leidt hij àf van wat jij propageert. Blijkbaar kan het domweg niet anders met dat medium, ik bedoel dus met de mogelijkheid van reactie op een column. Begrip van de oorspronkelijke tekst, de column in kwestie dus, is daarvoor slechts hinderlijk. Daarom valt daarvan in de reactie(s) vrijwel nooit een spoor te ontdekken; dat begrip blijft ontbreken, punt. Zo beschouwd mag ik van geluk spreken dat niemand reageert op de mijne, Grondwetsherziening ... zie je, ik doe het óók! Want ik heb hier mijn eigen column dan toch maar weer even vermeld.

 

 

Juli - augustus 2009, webeditie 2009 © Pieter Wisse