Epidemische oplichterij

Pieter Wisse

Is Nederland een gidsland? In elk geval hebben ‘we’ een landgenoot in de top tien van ontmaskerde wetenschapsfraudeurs. Waarin een klein land dus wel degelijk groot kan zijn. Over aandachthunkering als een motief voor bedoelde fraude laten onderzoekers geen twijfel. Naar verluidt werkte de oplichter ijverig mee aan het onderzoek. Dat kon hem echter nog altijd niet helpen aan de eerste plaats op de internationale lijst. Voor zo’n aandachtzoeker is dat natuurlijk opnieuw een existentiële teleurstelling. Waar houdt het op?

Een serieuze stelling van onder meer de sociale psychologie vind ik dat gedrag situationeel is. Qua ontologie zit daar uiteraard de aanname vóór dat ‘iets’ zich onder de noemer van gedrag laat verbijzonderen. Ja, dat gebeurt dan ook nog eens door ... gedrag.
Zodra gedrag aan de orde is, kortom, hoort er onlosmakelijk een situatie bij. Omgekeerd geldt dat ook. Wie of wat is de kip, respectievelijk het ei? Nadat de ontologische knoop eenmaal op een bepaalde manier doorgehakt is, komt dat neer op een pseudovraag. Wat zou een antwoord nog!

Met andere woorden, juist de sociale psychologie geeft met de veronderstelling van situationele positionering van gedrag een weliswaar betrekkelijke, maar alleszins adequate verklaring waarom “de sociale psychologie faalde.” De tekstpassage aan het eind van de vorige zin is deel van de kop van een artikel op de voorpagina van NRC Handelsblad (28 november 2012). Verderop in die editie (pp. 4-5) staat een interview afgedrukt dat redacteur K. Berkhout hield met W.J.M. Levelt, voorzitter van één van de commissies die de wetenschapsfraude in kwestie onderzocht.

Levelt waarschuwt nadrukkelijk tegen de neiging om alle aandacht slechts op de ene fraudeur te richten. Want de desbetreffende persoon bedroog beslist niet in isolement. Hoe was het allemaal mogelijk? Welke situatie biedt als het ware het klimaat waarin fraude gedijt? En ‘we’ moeten dus juist die situatie wijzigen voor een structurele(re) oplossing voor het probleem. De fraudeur is een parasiet die prompt kansloos is in een situatie met voldoende intellectuele èn nota bene morele hygiëne.

Het is alsof Levelt c.s. tevens de zaak onderzocht waarin ik verwikkeld geraakt ben. Over aandacht gesproken, met deze vergelijking probeer ik u ervoor te interesseren. Ik schets ‘m kort, waarna blijkt dat de analyse van Levelt onverkort toepasselijk is.

Met mijn bedrijf Information Dynamics ontwierp en ontwikkelde ik een methode voor zgn conceptueel modelleren. Die methode heet Metapatroon (Engels: Metapattern). De crux ervan is samenhangend onderscheid; situationele verschillen kennen tevens verband. Overtuigd van de mogelijkheden voor stelselmatige facilitering van semantische interoperabiliteit, liet Forum Standaardisatie (FS, een overheidsinstantie) in opdracht een evaluatie van Metapatroon opstellen. Daaraan werkte Information Dynamics mee, in het vertrouwen dat Novay als opdrachtnemer van zo’n evaluatie onafhankelijk zou zijn. Na positieve beoordeling zetten FS en Novay echter een consortium op, Essence, met ontwikkeling van Metapatroon als doel. Daarbij bleef Metapatroon echter onvermeld. Essence haalde aldus overheidssubsidie binnen; het consortium beweerde iets nieuws te ontwikkelen, terwijl het reeds allang bestond. Enkele maanden later verschenen eerste resultaten van Essence. Metapatroon bleek zelfs regelrecht nagebootst. Met de gekopieerde modelleermethode pleegt Essence met zijn deelnemers vervolgens concurrentie.

Met wellicht één uitzondering waren àlle deelnemers aan Essence vooraf reeds min of meer gedetailleerd op de hoogte van Metapatroon. Let wel, FS en Novay waren zelfs opdrachtgever en –nemer van een evaluatie van Metapatroon geweest! Op aanspraken door Information Dynamics kwam echter nergens een inhoudelijke reactie. Afwimpelen, duiken, intimideren ...

Laat ik Novay de rol toedelen van de individuele fraudeur. Hoewel het plagiaat van Metapatroon door Essence allang voor iedereen evident is, blijft Novay door dik-en-dun gesteund door de overige consortiumdeelnemers. En je zou toch zeggen dat het ministerie van Economische Zaken als subsidieverstrekker hogelijk geïnteresseerd moet zijn in de meldingen die Information Dynamics mondeling en schriftelijk deed van onrechtmatige subsidie aan Essence uit de ministeriële begroting. Ook valse concurrentie, marktverstoring e.d. door zo’n consortium zou juist dàt ministerie zich moeten aantrekken. Maar nee, hoor. Ontkenning, omgekeerd beschuldiging aan het adres van Information Dynamics, doofpot ...

Kenmerkend vindt Levelt o.a. dat de fraudeur in enge zin een “haast onaantastbare positie” kende en aldus “op uitzonderlijke wijze werd gefaciliteerd.” Dat verklaart “dat niemand aan de bel heeft getrokken over rare dingen.” Nou ja, uiteindelijk gebeurde het wèl.
Wat Information Dynamics echter nog altijd overkomt, is dat serieuze meldingen hooguit als belletje trekken afgedaan worden. Gretig volgt iedereen de duiding, dat niemand ernaar hoeft te luisteren. Daar past inderdaad als “schokkende conclusie” bij, dat “[h]et hele systeem, van laag naar hoog, [...] gefaald [heeft].” Levelt schuwt de typering “enigszins corrupte onderzoekswereld” niet. Vooral ook bij overheidsinstellingen die Novay ten onrechte bevoordelen “functioneren de kritische review-procedures niet goed.” Dat is zachtjes uitgedrukt.

Op 29 november 2012 wijdt NRC Handelsblad het commentaar (p. 2) aan Een corrupte wetenschap. “De conclusies,” zo schrijft de commentator “over de affaire,” “zijn zó ernstig dat ze ook buiten dit vakgebied [van de sociale psychologie] gehoord moeten worden.” Klopt, naar mijn stellige indruk is er dus netzo grondig iets mis met ‘het systeem’ dat ontstond door gewijzigd innovatiebeleid. Valse prikkels trekken innovatieparasieten aan. Om de commentator te parafraseren, “[h]et vertrouwen van de burger in de integriteit van [het innovatiebeleid] staat op het spel.”

Over het systeemkarakter van fraude schrijft B. Heijne de column Applaus (in: NRC Handelsblad, 1 december 2012, p.2). Het is “dus een oude vraag, die altijd gesteld wordt na de ontmaskering van een spectaculaire bedrieger: ligt de schuld bij de dader of draagt zijn omgeving misschien nog wel meer schuld?” Heijne geeft zichzelf antwoord: “Allebei. [Want e]en goede oplichter kent de zwakheden van zijn slachtoffers. Hij is de spiegel van hun verlangens.”
Met de aanduiding slachtoffer is het trouwens oppassen. De ijdele partijen die de fraudeur zo simpel meekrijgt, zien zichzelf allesbehalve als slachtoffer. Veeleer raken zij subiet besmet door en medeplichtig aan bedrog dat elders èchte slachtoffers maakt. Naar hun aard kùnnen zij zich er niet druk over maken. Naar hun aard ontkennen zij medeverantwoordelijkheid. Ofwel, “[e]en goede oplichter” kan fraude voortzetten omdat z/hij zich beschermd weet door zo’n cordon van schier ondoordringbare medeplichtigheid.

Gelukkig geeft Heijne als moralist niet op. Een week later (Waanzin, in: NRC Handelsblad, 8 december 2012, p. 2) herkent hij in voetbalgeweld de zoveelste aanleiding voor de vraag “Wie heeft het echt gedaan?” Ik ben het ermee eens, “meer regels helpen niet wanneer moreel besef bij burgers ontbreekt.” Wat hebben we aan regels e.d. voor mensen die “helemaal niet het gevoel heb[ben] dat [z]e iets verkeerd doe[n]”? De vraag is dus, hoe eventuele regels kunnen wèrken. Ook met de voorwaarde resp. noodzakelijke verandering die Heijne noemt, ben ik het eens: “Hoe komen we van een particuliere weer naar een publieke moraal?”

Wetenschappelijke integriteit laat ik hier maar in het midden. Als Novay al enig besef van publieke moraal had gehad, was dat corrupte consortium er nooit gekomen. Dat was evenmin gebeurd, indien overige deelnemers en subsidieverstrekkers niet zo ijdel resp. asociaal waren. Er is een gebrek ‘aan de orde’ dat verraderlijker werkt door ontkenning ervan. “Nederlanders beroemen zich erop,” schrijft H. Vuijsje (Red de Hollandse botheid, in: NRC Handelsblad, katern Opinie & Debat, 15 december 2012), “dat ze [...] rechtuit zeggen waar het op staat.” Dat zelfportret is echter onhoudbaar. “Was het maar waar!” vervolgt Vuijsje, want “[d]an waren ons de talloze gevallen van disfunctioneren en grotesk graaiwerk [...] bespaard gebleven. Dan hadden veel eerder medewerkers hun mond opengedaan en aan de bel getrokken. In werkelijkheid woekeren misstanden vaak jaren voort, onder een deken van stilzwijgen.” Uit de eerste hand weet ik helaas dat Vuijsje gelijk heeft. Dus, “als er belangen en posities in het geding zijn, zoals op het werk, dan blijken Nederlanders even gevoelig als ieder ander voor de verleidingen van een angstig conformisme.” Ook weer met zo’n consortium als Essence “dolen [deelnemers enz.] rond in het schemergebied tussen markt en overheid.” Er ontbreekt naar het zich laat aanzien zelfs überhaupt een “verantwoordingsstructuur.” En er is “een meerderheid die de andere kant op kijkt zolang er geen duidelijke grenzen worden gesteld.”
Waarin Vuijsje zich m.i. echter vergist, is dat er steeds “[e]en grote baas” is die “autoriteit op zijn vakgebied” is. Opnieuw is de uitroep “Was het maar waar!” passend. Het probleem is juist hardnekkig, omdat de formele gezagdrager meestal geen idee heeft waarover z/hij beslist. Dàt schept voor oplichters de ruimte om met louter spiegels te vullen. De oplichter verklikt “tegenspraak” van wie nog durft. Z/hij moet de vertekening door de spiegels immers bewaken, opdat de “grote baas” zichzelf erin kan blijven bewonderen en in ruil daarvoor “de macht en het geld [die hij zich toe-eigent]” voor een aanzienlijk deel doorsluist naar de fraudeur.

Het gebeurt allemaal op klaarlichte dag ...

 

 

december 2012, webeditie 2012 © Pieter Wisse (Information Dynamics)

 

 

Ter verdere oriëntatie op ‘de zaak Essence’ zie o.a. Zoek de verschillen! (januari 2012, Engelstalige versie: In search of differences), Innovatieparasiet: pleidooi voor gastheerhygiëne (april 2012), Oproep tot hervatting (april 2012), Ook open kaart, open brief aan Bureau Forum Standaardisatie (14 mei 2012), Enkele openstaande vragen over consortium Essence (juni 2012), Van klacht tot erger (juni 2012), Voor goed begrip (juni 2012), Open bedankbrief aan Ventoux Advocaten (september 2012), Up against a state of perversity (oktober 2012), Vals congresspoor (4 oktober 2012), Stop plagiaat van Metapatroon ofwel, wie het met rectificatie oneens is moet het zeggen (oktober 2012), Visitekaartprofessor (november 2012) en Ontspoorde evaluatie (december 2012).