Pieter Wisse
40.1
Dat is typisch een geval van weerstand tegen paradigmawissel, met stagnatie van
dien. Juist het nieuwe paradigma, nota bene, helpt om de problemen op te lossen
die - momenteel: geen geld voor vernieuwing; besparingen noodzakelijk - als (vals)
argument tellen om het oude paradigma te handhaven. Dat zien ze dus niet.
Verklaring: de boodschap is volgens het oude paradigma nu eenmaal onbegrijpelijk.
Ofwel, dat oude paradigma belemmert argumentatie vóór het nieuwe paradigma te
herkennen enzovoort. Het heeft in dit stadium geen zin om daar (primair)
vertrouwen in de boodschap gevestigd te krijgen. Allereerst moet de
boodschapper vertrouwenwekkend zijn.
Zonder overigens de term paradigma(wissel) te bezigen, maar wèl
“epistemologische breuk,” wat op hetzelfde neerkomt, wijdt de franse filosoof
Gaston Bachelard (1884-1962) er reeds epistemologische beschouwingen aan. In
hun Inleiding in de duitstalige editie van La
philosophie du non (1940) geven G. Schmidt en M. Tietz (Die Philosophie des Nein, B. Heymann, 1978, pp. 9-10)
een samenvatting:
Bachelard wendet sich gegen jene positivistische Auffassungen, die den Erkenntnisfortschritt als das Ergebnis eines kontinuierlichen, geduldigen Kumulierens von Bausteinen sehen, als die Zusammenfassung und Strukturierung von je unmittelbar evidenten Erfahrungstatsachen. Er trägt entschieden seine Auffassung vor, daβ Wahrnehmung und Deutung von “Fakten” vielmehr stets aufgrund eines Vor-Wissens erfolgen, aufgrund einer ganzen Struktur von Vor-Urteilen, die ein angemessenes Erkennen im Sinne einer objektiven Erkenntnis des epistemologisch Neuen hemmen, wenn nicht ganz und gar verhindern. Das jeweils Neue ist nur dann adäquat zu verstehen, wenn die vorausgehenden Erkenntnisstrukturen fundamental geändert werden. Erkenntnis, so lautet daher eine seiner wichtigen antievolutionären Einsichten, ist nicht allein die Ausschaltung des Nichtwissens, sondern in weit höherem Maβ Korrektur des bereits Gewuβten. Man erkennt, so formuliert er, gegen eine vorherige Erkenntnis. In diesem Zusammenhang hat Bachelard die für die weitere theoretische Diskussion grundlegende Vorstellung vom “epistemologischen Hindernis” und vom “epistemologischen Bruch” eingeführt. Mit dem “obstacle épistemologique” sind jene zu einer gegebenen Zeit evidenten Antworten (auf zum Teil falsch gestellte Fragen) gemeint, die […] ein falsches Wissen vermitteln. Nicht einfaches Unwissen […] sondern falsches Vor-Wissen verhindert das Erkennen. Mit ihm muβ daher gebrochen werden; und dieser Bruch, der eine grundlegende Umstrukturierung des Denkens und Verstehens impliziert, ist die zugleich entscheidendste und schwierigste Phase des epistemologischen Fortschritts.
40.2
Door zo’n strategiematrix met nevengeschikte elementen dreig je gauw over het
hoofd te zien, dat een ruimere optie een nauwere kan blijven, respectievelijk
blijft omvatten. Verder vind ik dat je op die manier groter risico loopt het
aanvankelijk geschetste ontwikkelpad te blijven volgen (terwijl er stellig
andere, productievere paden zijn). Daarentegen zou ik zeggen, begin met
ongediff erentieerderuimtemetactiviteiten.Ikschetsdieruimte
als een rechthoek.
Zo’n ruimte kan je verdelen volgens twee aspecten. Aan de ene kant heb je wàt je doet, aan de andere kant voor wié je dat doet. Als je die deelruimtes verder (nog) niet beperkt, geldt als waarde voor wat (diensten/producten): alles; en als waarde voor voor wie (doelgroepen): iedereen.
De eerste strategische optie volgens de opgegeven matrix is gestileerd dan met de volgende figuur geschetst. Er geldt binnen de totale ruimte een beperking wat betreft zowel wat, als voor wie. Ik had uiteraard de teksten uit het dienovereenkomstige matrixelement kunnen toevoegen. Dat vergt ontleding volgens wat/voor wie. Ik laat dat hier achterwege; het gaat me in eerste aanleg om de gewijzigde opzet om strategische opties te verkennen.
Uitgaande van bovenstaande figuur kan je m.i. eenvoudiger verduidelijken wat de crux van de strategische optie is, die als tweede voorgesteld in een dienovereenkomstig matrixelement. Die luidt dat de doelgroep (voor wie) òngewijzigd blijft. De uitbreiding zit ‘m louter in de diensten/producten (wat). Dat is meteen zichtbaar door de omtrek van de diensten/producten volgens de eerste optie zichtbaar te houden.
De figuur voor de derde strategische optie volgt uiteraard hetzelfde recept, maar ditmaal voor het wie-aspect.
De vierde strategische optie is m.i. ruimer dan de combinatie van de tweede en de derde.
Eenmaal ‘op’ deze schaal aangeland, kan je je afvragen wat de
grenzen/beperkingen eigenlijk (nog) betekenen. Daar kom je m.i. niet langer uit
door extrapolatie(stappen). Uitgaande van de eerstgenoemde strategische optie,
dus van binnen naar buiten, blijf je missen wat noodzakelijke samenhang biedt
door-de-schalen-heen.
Dat heeft natuurlijk vergaand te maken met het thema, te weten
interoperabiliteit. Je moet daarom strategisch beginpositie kiezen op de
buitenste, allerruimste grens. Dat is inderdaad contraintuïtief voor wie geen
wezenlijk begrip van interoperabiliteit heeft.
De vraag is nu wat je daadwerkelijk voor wie oppakt. Volgens
mij kom je deels op hetzelfde, maar nota bene deels op iets ànders uit wanneer
je strategie òmgekeerd, dus van buiten naar binnen positioneert.
Zo kom je, als je het mij vraagt, voor strategische bemoeienis logisch uit
op:
- wat: infrastructuur voor informatieverkeer in Nederlands publiek
domein
- voor wie: deelnemers aan Nederlands publiek informatieverkeer.
Maar daaraan, nogmaals, geef je van buiten naar binnen vorm & inhoud. Hoe
de infrastructuur volgens standaarden enzovoort ingericht is, staat dus
willekeurig informatieverkeer toe, dwz ongeacht enig traditioneel zgn domein en
met willekeurige deelnemers, dwz wereldwijd. De eventuele beperking van
deelnemers en/of verkeer staat aldus lòs van de kwalitatieve inrichting en is
voortaan een capaciteitsvraagstuk.
40.3
Ik zie dat schrijfwerk meer als intensieve training voor ‘de’ Elfstedentocht.
Je moet er altijd klaar voor zijn om ‘m dadelijk te rijden, maar of het ooit
nog genoeg gaat vriezen weet je niet. De kans lijkt zelfs alsmaar kleiner. Ook
de minste kans mag je echter niet versmaden.
40.4
Wat is het toch, waarom juist terminologie voor publiek domein zo aantrekkelijk
voor parodismen is? Mijn idee is dat het komt, omdat allerlei belangen elkaar
treffen - anders is het niet publiek - met taal(uitingen) als wapen èn
vermomming tegelijk. Een parodisme geeft de valse illusie van een effectief
tégenwapen, maar leuk is het dus wel.
40.5
Intussen puzzel ik wat door op de verhouding tussen werkelijkheid en wet, ihb
hoe je die op reële stelselschaal kunt vatten. Tja, meteen als je met die
invalshoek de eerste zin van artikel 1 van de Nederlandse Grondwet leest -
“Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.”
- blijkt dat ‘ie bol staat van circulaire veronderstellingen. Kip en ei. Ik
schets een aanzet voor ontrafeling, dus expliciete modellering. Daarmee kunnen
we maar het beste vooraan beginnen, dus met die all ereerstezin.Anderskomen
we ‘m later geheid alsnog tegen. Je kunt dat concreet zien in het verlengde
respectievelijk ter verdieping van - een gedeelte van, zeg maar tussen
terminologie en verkeersgedragkader - ons diagram [volgens aantekening 38.76].
Het idee is, dat voor positionering van betekenissen zoals ze voor bijvoorbeeld
basisregisters tellen een invuloefening overblijft volgens een ècht
stelselmatig berekende samenhang. Dan zijn we daarmee des te vlotter klaar èn
passen die betekenissen tenminste in relevant, want ruimer verband. Het gevaar
dreigt, dat we erom uitgelachen worden, of genegeerd blijven, maar ik volg
graag mijn ontwerpintuïtie voor de stelselmatige oplossing.
40.6
Je wordt toch zelfs afgeknoeierd, als je op zo’n handreiking geen serieuze
reactie krijgt?
40.7
Overigens vind ik wel, dat je je bronnen netjes moet vermelden. Ik meen in elk
geval te herkennen dat je uitgesproken leunt op ànder werk. Pas als je daarnaar
verwijst, kan de lezer ontdekken waarop die auteur op zijn beurt leunde,
enzovoort. Zo’n spoor moet beschikbaar zijn voor serieuze ontwikkeling resp.
vernieuwing. Anders denkt iemand gauw dat hij iets nieuws bedenkt. Dat valt
echter vaak tegen. En wij zijn dankzij een duidelijk spoor geen tijd kwijt aan -
meestal dus nodeloos - eigen onderzoek of er al dan niet iets nieuws aan de
hand is.
40.8
Gisterenmiddag hebben wij nog eens ruim twee uren besteed aan een
‘voorbereidend’ gesprek om voortgang te maken. Onze contactpersoon zag graag
dat wij zouden deelnemen aan een ruimer overleg met de leiding van de afdeling
I&A plus enkele systeembeheerders, dus inclusief de systeemverkeerder in
kwestie. Maar als wij daar het plan moeten uitleggen, lijkt het alsof wij ons
verdedigen. Op die manier raken we alsmaar dieper in dat moeras.
Uiteindelijk begreep onze contactpersoon dat. Hij moet gewoon zeggen, dat er
allang een besluit over ‘zijn’ plan - qua (in)formele verhoudingen helpen wij
slechts - genomen is. De vraag moet erop toegespitst zijn waarom hij - en wij
dus ook - alweer drie maanden wacht. Dat moet maar eens duidelijk worden. Als
de systeemverkeerder feitelijk voortgang kan belemmeren, is hij kennelijk de
baas. Netzo kennelijk is het besluit over het plan nietig. Zeg dat dan. Mocht
hij bij nader inzien niet de baas zijn, geef hem dan de passende werkopdracht.
40.9
Stilgevallen? Wees ajb gerust, volgens mij hebben we beet met onze insteek en
hoogstens heb ik me wat stilgehouden. Ik laat beslist niet los!
Er zit op weg naar stelselmatigheid ergens nog een begripsknoop, vooralsnog
onder de oppervlakte. Ik weet zeker dat we die moeten doorhakken, maar wáár
precies? Door ervaring geduldig geworden, besef ik dat we het probleem al op de
juiste plek pinnen, zodat we de vruchtbare oplossing stellig ontdekken.
40.10
Voor XBRL geldt m.i. hetzelfde als voor SBVR. Je kunt er best een ingewikkeld
gebouw mee optrekken, maar helpt niet(s) om een gebouw te ontwerpen, laat staan
een heuse stad of nòg ruimere verkeersvoorzieningen. Dat verklaart waarom “dat
[…] ook nog niet zo heel vlot [gaat,]” daar.
De vraag “om de verschillende benaderingen met elkaar te
vergelijken/confronteren” is m.i. niet zo productief. Zo blijft de aanname
impliciet, dat ze mikken op dezelfde werking. Volgens mij moeten we ze
allereerst positioneren. Daaruit blijken wezenlijke verschillen, die ik grofweg
volgens het onderscheid tussen ontwerp (metapatroon) en bouw (SBVR, …)
indeelde. Daardoor verschuift de vraag naar de mate waarin benaderingen
complementair zijn. Die vraag, over verschil gesproken, vind ik wezenlijk
ànders.
40.11
Met dank voor inzage in het duitstalige klimaatrapport, ik heb erin naar
vermelding van Fahrrad gezocht, maar kreeg geen enkele treffer. Dat geldt
stellig ook voor antiquarische(s) Buch. Maar ik doe dus wat ik kan aan het
klimaat ...
40.12
[verplaatst]
40.13
Of je het veranderspel scherp kùnt spelen, hangt natuurlijk vergaand van
‘heersende’ verhoudingen af inclusief in hoeverre je daadwerkelijk afhankelijk
bent. Mijn afweging voor die zgn strategische samenwerking is, dat
duidelijkheid over afstand juist de kans op ontwikkeling van nabijheid vergroot
( …. daar zitten wel enkele contragrammen in). En als ze daar onverhoopt
doorgaan met afknoeieren, wil ik dat liefst zo gauw mogelijk weten. Zo’n aanpak
kan jij met je baas echter niet volgen, lijkt mij, tenzij je onmiddellijk wilt
opstappen.
40.14
De verklaring, klopt helemaal, een “reminder,” voor nv luidt: niet verzonden.
Dat is dus een tekst, tja, meestal als mijn gefrustreerde reactie op
miskennigheid, waarvan ik bedacht dat ik ‘m beter niet kon sturen; een - extra?
- waardevolle aantekening vind ik dat dan echter juist wel.
40.15
De vanzelfsprekendheid van zo’n parodisme is tegelijk bijna schokkend, zo van,
ja, precies!
40.16
Hierbij afschrift van mijn feitelijke reactie. Daar komt als aantekening dus
niet [nv] onder. Tja, scherpte in veranderspel is niet zonder risico. Maar dat
lijkt me inmiddels kleiner dan met wat ik ervaar als, oeps, daar is er weer
één, knoeieneren.
Hartelijk dank ervoor, dat ik je kan belasten als luisterend oor / lezend oog.
40.17
Ik geef je opdrachtgever er wel direct advies over. Hij heeft immers ook je
portemonnee vast.
40.18
[verplaatst]
40.19
Ik sprak hem vaker erover, dat de meeste mensen pas iets van metapatroon willen
horen als ze ervoor betaald krijgen. En zelfs dan …
In dit verband erken ik natuurlijk allergraagst, dat jij de glanzende
uitzondering vormt op aandacht-op-betaling.
40.20
Ik blijf er uiteraard (veel) tijd aan moeten besteden om er als hindermacht zo
weinig mogelijk last van te krijgen.
40.21
[verplaatst]
40.22
Zijn aanvullende parodisme, ja, inkoppertje, maar hij stond er toch maar toen
jouw voorzet langskwam. De rest van je bericht trekt overigens een forse streep
door een rekening die ik vanmiddag tijdens een autorit van een uurtje opmaakte.
Als naam van het gezelschapsspel lijkt mij Parodia
toepasselijk, ook de associatie met paranoia bevalt me wel, en ik ben in mijn
hoofd al aardig ver met de vorm als zgn bordspel. Ook een inkoppertje, let op,
maar ook daarvoor geldt dat je er maar op moet komen. Die spelvorm wilde ik op
korte termijn uitwerken, maar ja, nu verdient onze poging voor een heus artikel
voorrang. Dank je wel voor je uitnodiging!
Over taal gesproken, intussen had ik de radio aan op 4 met het programma
Diskotabel. Ik had het onderweg weleens eerder gehoord. Recente cd’s met
klassieke muziek worden door een panel besproken. Ik begrijp nauwelijks iets
van wat ze zeggen, maar (dus) wat een bloemrijke bevestiging van contextuele
verbijzondering! Ik kon steeds niet wachten, totdat de voorgespeelde muziek
voorbij was.
Wat jouw artikelopzet betreft, na ons gesprek was ik begonnen met een nadere
aanzet. Toeval? Al ter voorbereiding van ons volgende gesprek dacht ik aan
documentatie in de vorm van een, vooruit, … artikel waarin een stelselmatig
model voor die zin in kwestie beredeneerd opgebouwd wordt. Een serieus artikel
heeft een inleiding. Dat is het tekstgedeelte waarvan uiteindelijk meestal niets
overblijft. Dat komt, omdat de tekst doorgaans toch een àndere kant opgaat
en/of er geen touw aan zo’n concepttekst voor inleiding vast te knopen valt
enzovoort. Maar mij helpt zo’n passage om op gang te komen. Dan is het ineens
nèt echt en moet je door. Zo verzinnen we allemaal wat voor zelfdiscipline. Dit
is het onbegrijpelijke stukje dat ik met die aanloopbedoeling schreef.
Wat is het geval?
stelselmatig-pragmatische operationalisering van Nederlands hoofdzin
concept, 3 september 2010
“Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk
behandeld.” Zo luidt de eerste van de twee zinnen van artikel 1 van de
Nederlandse Grondwet. Die vooraanstaande positie maakt het feitelijk Nederlands
hoofdzin.
Maar is de ‘zin’ duidelijk? Kritische bevraging legt allerhande dialectiek
bloot. Er bestaat nota bene circulair verband. Zo vormen de Grondwet en de wet
elkaars grond. In relevante dynamiek telt internationaal recht wezenlijk méé.
Er bestaan twee radicale convergenties, zeg ook maar waar wisselwerking haar
kunstmatige grens gesteld krijgt. Dat doet enerzijds de wetgever, anderzijds de
rechtspreker. Als extra convergentie geldt, dat beide instituties door de
wetgever (in)gesteld zijn. De wetgever is dus zelfs autoconvergent.
De gevolgde werkwijze voor operationalisering is onorthodox. Daarom geldt hier
de toepassing op de hoofdzin, dus gaandeweg, tegelijk als methodische uitleg.
Nadat het resultaat uitgewerkt is, volgen (pas) opmerkingen over noodzaak van
stelselmatigheid en wat pragmatiek op die schaal inhoudt. Tenslotte leidt de
stelselmatige methode tot enkele overwegingen met rechtsfilosofisch karakter;
rondom ‘geval’ zijn accenten volgens diverse stromingen in één overzicht
aanwijsbaar.
Daar staat dus “allen.” [Wordt vervolgd.]
Je herkent hopelijk wel, dat ik jouw opmerking over de rechter die
onduidelijkheid absorbeert subiet verwerkte.
Nogmaals, ik heb eigenlijk geen idee of wat daar staat iets zinvols gaat
betekenen. Maar het woord “hoofdzin” in de ondertitel strookt alvast prima met
taal als thema, nietwaar?
Terug naar jouw opzet, graag. Met je eerste punt beantwoord je reeds de vraag
die ik oproep door mijn weggooi-inleiding. Je derde punt betreft volgens mij
precies wat ik voor ons volgende gesprek wilde opstellen. Als ik daar gewoon
meer doorga, krijgen we naar mijn idee heel praktisch het vlotst zicht erop of
we beet hebben. Of iets “stelselmatiger kan,” wat jij als tweede punt aanroert,
kan je m.i. pas redelijk toelichten, nadat de stellende trap ervan geschetst
is. Je bedoelt wellicht iets anders, maar zonder tegenbericht verwissel ik qua
aanpak daarom je volgorde. Daaruit volgt dat ik prioriteit geef aan een
stelselmatig model nav zin 1, artikel 1, Grondwet. Ja, dan komt je vierde punt,
klaar. Ik weet niet welk gepland artikel voor het themanummer uitviel. Maar op
basis van de voorlopige inhoudsopgave zie ik (ook) een kans om, indien je dat
zou willen, expliciet verband met andere bijdragen te schetsen.
Vluchtig bekeek ik voorts het artikel dat je me ter oriëntatie stuurde. Dat
stelde me gerust. Voor iedereen begrijpelijk hoeft de tekst dus niet te zijn.
Gelet op de krappe termijn mogen we blij zijn als we er zelf uitkomen. Nou ja,
we wagen een poging, leuk!
40.23
[verplaatst]
40.24
Onversaagd op weg naar de excommunicatie door de juridische gemeenschap die jij
me in het vooruitzicht stelde, heb ik de modelboog (zeer) ruwweg klaar. Daarna
bekeek ik opnieuw de punten volgens jouw opzet en leuterde nog een kleine
pagina vol nav enkele trefwoorden die ik erin meende te herkennen. Als jij je
daardoor geprikkeld voelt om er iets heel anders over te schrijven, te weten
wat hout snijdt, deed ik die moeite niet voor niets.
Zoals gezegd had ik dat model nav zin 1, artikel 1, Grondwet, oorspronkelijk
bedacht als uitvalsbasis om het gat - dat ik vermoedde - met ons, zeg maar,
over-sbr-heen-model[, zie aantekening
38.76,] te dichten en aldus wet- en regelgeving nòg stelselmatiger te
positioneren, nou ja, voor ontwikkeling van infrastructuur voor
informatieverkeer dan. Dat doel heb ik vandaag niet nauwkeurig in het oog
gehouden; het leek me dat het tijdschriftartikel even voorrang verdiende. Ik
blijf er echter bij, dat niet anders dan hetzelfde model geschikt moet zijn
voor zowel dat doel als het artikel.
40.25
[verplaatst]
40.26
Natuurlijk ben ik blij met voortgang. Wat ik als eerstvolgende mijlpaal zie, hebben
we daar echter nog niet bereikt. Dat is pas zo, als de informatierotonde voor
enkele interne legacy-databases wèrkt. Als het inderdaad zo is, dat wij
(eindelijk) aan de slag kunnen - dus even wachten nog, of hij de benodigde
voorzieningen daadwerkelijk verkrijgt - lukt dat razendsnel.
40.27
Wat zou hij bedoelen met “intentie […] apart modelle[ren]”? Het eerste dat ik
erover kan opmerken is dat metapatroon als methode juist geen ènkel a priori
situationeel object(gedrag) specifiek veronderstelt, oplegt … Het tweede
betreft dan de vraag of je “intentie” stelselmatig kunt meeordenen. Indien
“intentie” geldt als synoniem van motief, kan je hem wellicht wijzen op de
enneade. Toen ik erover schreef als background interpretant resp. interest,
modelleerde ik dat overigens wel degelijk expliciet; zie hoofdstukken 7 en 8 in
Semiosis &
Sign Exchange; in de ondertitel staat niets voor niets subjective
situationism.
Wat mij aanspreekt, is dat hij zèlf aan het modelleren/ontwerpen slaat. Je
krijgt eindelijk gezelschap …
40.28
Voor eventueel commentaar op het voorgestelde “kostenmodel” van de Algemene
Rekenkamer (2 september 2010) heb ik allereerst de aanloop proberen te
achterhalen.
Het begint met de motie van TK-lid Gerkens die op 20 mei 2010 aangenomen is (26
643, nr 156). Daarop volgt op 13 juli 2010 een brief van de vaste commissie
voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de voorzitter van de Tweede
Kamer (26 643, nr 165). Op 22 juli 2010 stuurt de TK-voorzitter een voorlopig
verzoek tot onderzoek aan de Algemene Rekenkamer. Dezèlfde dag antwoordt de
Tweede Kamer “het onderzoek zonder verder uitstel in uitvoering [te] nemen.”
De motie stoelt op de “mening, dat er forse besparingen kunnen worden gedaan in
de uitgaven aan ICT door de overheid wanneer de marktwerking verbeterd wordt
door openheid van de markt.” De veronderstelling is kennelijk dat “gesloten
standaarden” die openheid belemmeren. Kortom, van “de afbouw van gesloten
standaarden” wordt verwacht dat het “besparingen […] kan opleveren.”
Vergelijkbaar luidt kennelijk voorts de veronderstelling dat “open source
software” juist bevorderlijk is voor “openheid van de markt” met “forse
besparingen” als resultaat. Aldus wordt van “de introductie van open source
software” eveneens verwacht dat het “besparingen […] kan opleveren.”
Ik meen in de motie een opeenhoping van aanname- en redeneerfouten te
herkennen. Die zijn vervolgens kritiekloos doorgegeven, wat inderdaad tot een
zinloos onderzoek leidt. Het is bijna aandoenlijk, hoe de opsteller van zo’n
enquête uitgaat van serieuze, betrouwbare invulling. Nee, het is naar mijn idee
onmogelijk om “(korte) suggesties” ter verbetering te doen. Nou ja, de kortste
en tegelijk professioneel meest integere luidt om die enquête subiet te
vergeten. De opsteller vergat zelfs, dat invulling überhaupt geen zin heeft
indien zgn open source software voor bepaalde functionaliteit niet eens
bestaat. Tja, hoe wil je er dan ooit mee besparen? Iedereen moet alles invullen.
In de oorspronkelijke motie zie ik wel een aardige kans. Heb ik het tijdens
mijn oriëntatie op de aanloop domweg gemist, of klopt het dat College
Standaardisatie nog nergens bij betrokken was? Indien College, en dus Forum,
tot dusver gepasseerd is, lijkt me dat voor (b)fs een gunstige gelegenheid erop
te wijzen dat verhoudingen toch wat anders bestaan. Daarvan kan je een
steekhoudende analyse aankondigen.
Als je wilt (helpen) veranderen nadat de valse analyse reeds vastligt, ben je
te laat. We moeten dus terùg.
Neem openheid van de markt. Dat betekent qua marktwerking uiteraard minimale
regulering. Of een leverancier openheid over de werking van zijn diensten en
producten verschaft dan wel er geheimzinnig over doet, mag hij op een zgn open
markt dus helemaal zelf bepalen. Hier hebben we ze weer, dwz contextuele
verbijzonderingen. Als het op marktwerking slaat, betekent openheid iets ànders
dan open(baar)heid van dienst- en productwerking.
Wat in de argumentatieleer een non sequitur heet, een valse gevolgtrekking,
betreft tevens de klakkeloze de associatie van open met het goede. Dan moet
gesloten wel het slechte zijn, nietwaar? Als generalisering is dat natuurlijk
onzin, zelfs gevaarlijk. Is een open mens daarom goed en een gesloten mens dus
slecht? Hoe zit het met gevangenis? Moet die juist niet gesloten zijn?
Wie meent dat met een open standaard iedereen blij is, beseft niet hoe
machiavellistisch het o.a. tijdens een de facto doorgaans gesloten
standaardisatieproces toegaat. In beginsel staat deelname ‘open,’
zeker, maar de feitelijke drempel is bijna onneembaar.
Vooruit, over open source software dan een verwijzing naar wat ik een reële
kritiek erop vind. Zie mijn column Van open bron naar
dicht kanaal.
Zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. Het vitale punt dat de motie mist voor
de netwerksamenleving, blijft helaas de noodzaak van onderscheid tussen
infrastructuur en verkeersbewegingen. Tegelijk bestaat samenhang en daarvoor is
perspectief volgens interoperabiliteit wezenlijk. De beperkingen die
interoperabiliteit vergt, of je dat nu open standaarden noemt, of niet, sluit
leveranciers uit waarvan diensten en producten daaraan niet voldoen. Tja, dan
moeten zij zich maar aanpassen. Okee, want zulke beperkingen zijn nu eenmaal
onvermijdelijk. Maar noem de markt dan ajb niet open. De vrijheid van de
leverancier raakt dienovereenkomstig beperkt, punt.
Mocht je werk willen maken van een reëler beeld, dan is dat in elk geval een
prachtige bijdrage aan de a.s. bundel.
40.29
Ja, met dank voor je verwijzing, dat strookt prima. De semiotische enneade of
beter nog de dia-enneade ivm met zijn terechte accent op “knowledge transfer”
zou hem als formeel referentiekader kunnen dienen. Via de enneade kan hij
aansluiten op de tradities waaruit ik putte. Dat mis ik in zijn artikel en voor
een proefschrift heeft hij dat nodig. Overigens zou ik ivm transfer nooit over
knowledge spreken. Ik noem het m.i. zuiverder sign exchange, met exchange
uiteraard wel synoniem met transfer.
Mijn tot dusver korte correspondentie met hem kan je nalezen als aantekening
32.15. Aan dat spel begon ik meteen scherp … Destijds kreeg ik er geen
reactie op, wat hem dus niet hindert om zich als nu metapatroon-fan te uiten.
Dat lijkt mij een goed … teken.
40.30
Wat ik je zoëven stuurde, deelt m.i. met jouw tekst vooral ook de aansporing om
het eens realistisch, dus in ruimer verband, … stelselmatig te bekijken. Over
onderzoek gesproken, dàt vind ik dus mooi bij (b)fs passen.
40.31
Onderwerp: waterschapsmoeras.
Voorzover je het nog niet zag en las, wijs ik je graag op het artikel Logica verslikt zich in belastingsysteem (auteur: Peter
Mom, Automatisering Gids, 3 sept. 2010, pp. 4-5).
Ons contact met het Waterschapshuis - “forse schadepost dreigt” - was, zoals je
weet, destijds kort. Tijdens het ene gesprek was ons meteen duidelijk, dat voor
de informatievoorziening in kwestie de noodzakelijke aandacht ontbrak voor semantische
variëteit. Het aanhoudende probleem is natuurlijk, dat blijkbaar opdrachtgever
noch -nemer dat intussen wèl begrijpen.
40.32
Aan: contactpersoon bij Logica.
Ter informatie. Het genoemde artikel is je stellig allang bekend. Maar is het
toch niet eens tijd juist serieus kennis van metapatroon te nemen? En om er ook
iets mee te doen?! Besef je, als je dàt vraagstuk stelselmatig oplost, te weten
van het desbetreffende belastingsysteem, dat je gepositioneerd bent voor
allerlei stelselmatige opdrachten?
40.33
Ik ga even door met verslaggeving van literatuurstudie. Het septembernummer (2010)
van het tijdschrift Informatie kent standaarden
als thema. Hoewel gastredacteur R. de Graaf in zijn minimale aankondiging rept
van “welke wel en welke niet?”, komen “standaarden” zèlf niet of nauwelijks aan
de orde in de eropvolgende bijdragen. De auteurs schrijven over o.a. een
“kwaliteitsinstrument,” een “adoptie-instrument” en een “beheer- en
ontwikkelmodel.” Voor extra verwarring zorgt auteur E. Folmer. Hij lijkt nieuwigheid
van semantische standaarden te suggereren, wijst als zodanig echter slechts
gespecialiseerde classificaties aan en beseft niet dat zulke zgn standaarden zo
oud zijn als gespecialiseerde bibliotheken.
Gelet op die specialisatie èn in het huidige licht van generiek netwerkbereik
is daarvoor de aanduiding standaard misleidend. Waarom blijven dergelijke
classificaties apàrt? Dat gebeurt omdat ze vanuit stelselperspectief bekeken
reële verschillen faciliteren. Populair gezegd, zo’n domeinspecifieke classificatie
is nu juist niet-standaard.
Eigenlijk is het ja en nee. Op stelselschaal is het nee, binnen wat als zo’n
domein geldt is het ja. Uit het subsidiariteitsbeginsel volgt de taakverdeling.
Wie zich bezighoudt met interoperabiliteit op generieke schaal, moet zich niet
intrinsiek bekommeren om dergelijke aparte classificaties. Daarentegen moeten
de inspanningen gericht zijn op betrouwbaar informatieverkeer. Wat volgens de
ene classificatie bedoeld wordt, maar niet verward raken met betekenis volgens
een andere classificatie. Voilà, contextuele verbijzondering als
infrastructurele methode.
Vrijwel iedereen die met het oog op digitale informatievoorziening de
uitdrukking semantische standaard gebruikt, meent nog onverminderd dat het
resultaat moet uitkomen - vandaar de nadruk op instrumenten voor convergentie -
op uniforme betekenis. Anders werkt het niet, lijkt de impliciete
vooronderstelling. Variëteit geldt dus als vervuiling. Kenmerkend voor zo’n
resultaat is, dat het feitelijk … gezuiverd is van semantiek, hoera. Wat
overblijft, kan immers volgens platte syntax met bijbehorende logica volgens
het logisch atomisme verwerkt worden.
Op stelselschaal klopt van dat atomisme echter niets. Reële verhoudingen zijn
zgn interdependent en bijgevolg betekent semantische standaard iets wezenlijk
ànders. Daar telt een bepaalde betekenis niet als gestandaardiseerd. De
standaard is nota bene van een àndere orde. Er moet een standaard voor
eenduidigheid van samenhangende betekenisverschillen zijn. Ook Folmer - die
zich afficheert o.a. als “standaardisatieonderzoeker en adviseur”
respectievelijk “standaardisatie-expert […] voor Nederland Open in Verbinding”
- schrijft weliswaar her en der het woord interoperabiliteit op, maar uit zijn beide
bijdragen blijkt op geen enkele manier inzicht in semantische variëteit en hoe
die productief valt te faciliteren en zo nodig te bevorderen (ipv frustreren).
Nogmaals, wat hij wèl opvoert als semantische standaard is het zelfs niet,
althans niet stelselmatig. Zo ontgaat hem ook de productieve taakverdeling.
Voor semantische interoperabiliteit wijst dat themanummer dus precies in de
verkeerde richting.
40.34
Dank je wel dat je me prompt op de hoogte brengt. Op zo’n bijeenkomst hoef ik
dus, helaas overigens, niet langer te wachten. Ik veroorloof me wel de
opmerking dat wat blijkbaar geldt als “interne legitimatie” op mij geen
strategische indruk maakt. Wat ik lees als jouw omzichtige formulering vind ik
zelfs een aanwijzing, dat jijzèlf dat gebrek bij uitstek betreurt. Als ik me
daarin vergis, moet je me dat ajb ronduit laten weten. Ik bedoelde vooral, dat
jullie naar het zich laat aanzien dringend een plan b nodig hebben voor het
Waterschapshuis. Ik probeerde nòg strategischer aan te geven, dat Logica
volgens die aanpak talloze opdrachten op zgn stelselschaal succesvol kan gaan
uitvoeren. Ik kan het je uiteraard slechts suggereren als externe
“legitimatie.”
40.35
Dank je wel voor de verwijzing naar de, zeg maar, conceptwiki. Voor iemand die
‘m zomaar bezoekt, staan er momenteel enkele bijdragen door Marcel van
Mackelenbergh beschikbaar. Zijn boodschap is steeds dat als het moet, en vaak
blijkt het te moeten, de Belastingdienst een eigen betekenis hanteert. Mooie
voorbeelden! Nu ben ik een alerte lezer en weet dus, dat je daar op
stelselschaal zonder verbijzondering naar context en tijd nooit uitkomt.
Hé, ook dàt is mooi. Er staat een link "Hoe helpt contextuele
verbijzondering?" Die leidt mij als zomaar-bezoeker naar een …
inlogscherm. Bezoek voorbij, dus. Ik ben allergisch voor een slagboom waar ik
redelijkerwijs verwacht de publieke ruimte te kunnen betreden. Op de FS-website
heb ik daar gelukkig geen last van. Op die van mijzelf trouwens evenmin.
De noemer van de wiki luidt "betekenisvol hergebruik van gegevens."
Tussen haakjes staat daar "semantische interoperabiliteit" achter. Ik
vermoed dat de eindredacteur van de wiki "semantische
interoperabiliteit" te ingewikkeld, dus afschrikwekkend enz. vindt
klinken. Haar/zijn poging tot begrijpelijker hertaling bevat echter tevens haar/zijn
interpretatie; dat pakt met die nadruk op hergebruik ongelukkig uit. Want
semantische interoperabiliteit op stelselschaal is tegelijk nota bene een rem
op hergebruik, te weten van ten onrechte als gelijk veronderstelde verschillen.
Leg dat allemaal maar eens op een etiket uit. Niet aan beginnen. Dus, gewoon:
semantische interoperabiliteit. Wie dat nog niet gewoon vindt, went er gauw
genoeg aan.
Hoewel er dus nog nauwelijks iets 'op' de wiki beschikbaar is, lijkt het erop
dat 'ie teveel tegelijk moet faciliteren. De opzet is berekend op meedoen, zeg
maar, brengen, terwijl naar mijn overtuiging de meeste bezoekers slechts
informatie willen halen. Als die behoeften niet met aparte voorzieningen, dus
elk optimaal ... verbijzonderd, ondersteund zijn, verlies je zowel brengers als
halers.
Of ik mijzelf daar als brenger beschouw? Dus niet met zo'n slagboom. En sinds
jaar en dag ben ik natuurlijk al een brenger; zie mijn eigen website. Het idee
van het ww web is nu juist, dat verwijzingen volstaan als informatie elders
reeds beschikbaar is.
[Nawoord: Enkele dagen later bleek de slagboom ‘opgeheven.’]
40.36
Het klinkt vooralsnog, alsof bereikte resultaten nog steeds weinig aandacht
krijgen. Zelfs als ik het budgettaire cynisme probeer te plaatsen, verbaast het
me. Veranderkundig manoeuvreren zij omwille van eigen bestaansrecht immers alle
moeite terug naar àf. Vanaf dat punt gaat het vervolgens geheid de verkeerde
kant op. Nou ja, laat ik afwachten hoe de overeengekomen, dus definitieve tekst
luidt. Het is hoe dan ook duidelijk dat met een budget in zicht de ethiek
zinkt. De ironie wil dat ik middenin een modelleeroefening zit met nota bene de
àllereerste zin in de Grondwet als aanleiding. Inmiddels kan ik ‘m uit m’n
hoofd opschrijven: “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke
gevallen gelijk behandeld.” Tja, dat staat er.
40.37
Naar Musil: Metapatroon, de taal zonder eigenschappen.
40.38
Ik heb enkele mensen gevraagd iets voor ons te doen. Zoals altijd levert dat
een aardige oogst fopvattingen
op.
40.39
[verplaatst]
40.40
Haha, een parodisme met non had iemand anders ook al, maar niet zoals jij om de
ware betekenis van consortium te raken: nonsortium.
40.41
[verplaatst]
40.42
Aan de reactie van een medewerker van het afgehaakte bedrijf zie je hoe
contraproductief zo’n verband werkt. Het komt op het volgende neer: Ik doe er niet
aan mee, dus hoef ik niets met metapatroon. Dat verband is natuurlijk onzin.
[Enkele weken later kwam tijdens een gesprek de opstelling van een medewerker van
een àndere organisatie erop neer: Wij doen mee, dus hoeven we niets met
metapatroon.]
40.43
Ik meen dat mijn diagnose van autisme niet eens zo gek - oeps, ongelukkige
uitdrukking - is. Dat “lichtjes” is immers niet eens neerbuigend. Wie dat nota
bene zo tussen komma’s schrijft, begrijpt, laat staan voelt, he-le-maal niet
waarom iemand anders ergens een punt van maakt, maar, vooruit, als je
opdrachtgever blijkbaar moeilijk doet, nee, toch maar niet, waarom zou je
eigenlijk, nou ja, ik doe gewoon mijn zin, iets anders bestaat niet, nietwaar,
die anderhalve letter op een andere plek is het dan ook wel, zeg dus vooral
niet dat ik niet mijn uiterste best deed, ik ging zo ècht tot het uiterste.
40.44
Naar verluidt heeft hij daar de functie van “principal management consultant.”
Wie bij een dergelijk bedrijf zo heet, is waarschijnlijk account manager, zeg
maar verkoper, of eigenlijk misschien wel helemaal niets. Ik neem aan, dat hij
botweg te horen kreeg dat er geen geld is voor wat ze als nutteloze sponsoring
zien. Hij mag dan de smoes naar buiten verzinnen, voilà, de gegarandeerde
fopvatting.
40.45
Toen ik het woord ‘inhuren’ wilde uitspreken, hoorde ik mijzelf ‘inhoeren’
zeggen. Blijkbaar was dat ook het zetje dat ik nodig had om tevens de
freudiaanse verspreking in Over
parodismen en -mismen te vermelden.
40.46
De werktitel luidt: Wat is een semantische standaard en
hoe kan College Standaardisatie die vraag beantwoorden?
De concrete aanleiding is dat je collega geïnteresseerd aanschoof toen we
spraken over het recente Informatie-septembernummer;
zie hierboven ook aantekening 40.33. Ik besefte daardoor blijkbaar pas genoeg,
hoezeer zoiets als een handleiding ontbreekt, dwz voor praktische omgang op
basis van deugdelijke redenering met onderwerpen die met het etiket semantiek
aangemeld worden. Wat wèl? Wat niet? Zo niet, wat dan eventueel wèl? Waarom
allemaal precies, eigenlijk? Kan je dat ook nogeens duidelijk maken, zodat je
beïnvloedt wat je aangemeld krijgt? Dan moet je erbij zetten, als je er zelf
niets aan aan doet, waar iemand wèl terecht kan. Enzovoort.
Zoals we al even verkenden, kom je er slechts stelselmatig, daar is
het voor de zoveelste keer, netjes uit. Als aanzet heb ik dus wel een aardige
vergelijking bedacht en bedankt voor je variant-op-kousenvoeten. Maar zoals ik
het nu bekijk, is het een lastiger opgave dan die tekst voor een
tijdschriftartikel over publieks- en stelseltaal in wetgeving. Want met
metapatroon bestaat die stelseltaal allang. Voor kortsluiting met het diagram
volgens aantekening
38.76 resp. tijdschriftartikel was de vondst vooral om nota bene de
allereerste Grondwetszin ermee ongelijk te behandelen. De
rest ging eigenlijk vanzelf, nou ja, als je kunt modelleren. Of je dat model
geslaagd vindt, kan je nakijken in de concepttekst die ik je stuurde.
Het handleidinkje dat ik in mijn hoofd heb, als je me toestaat zo eigenwijs te
zijn, kost vermoedelijk wat meer moeite.
40.47
Tja, als niemand let op de kwaliteit van wie je inhoert … Omdat ik me
‘versprak’ met dat parodisme als resultaat, voegde ik één zinnetje toe aan Over parodismen en -mismen:
“Ook een freudiaanse Fehlleistung is vaak een parodisme.”
Ik geloof overigens niet dat hij weigert je serieus te nemen. Hij weet niet
eens wat dat is, iemand serieus nemen, zodat hij op weigering niet valt aan te
spreken. De reële vraag is natuurlijk of die projectorganisatie een gesloten
inrichting is, of dat er ooit wat bruikbaars uitkomt. Ik kan me (dus) niet
voorstellen dat ook met “A3” serieus “Architectuur, Analyse en Advies” bedoeld
is.
Mijn verbazing, herstel, mijn wanhoop over de waanzin ― nee, hier geen
parodisme ― van issues is zelfs nog gestegen. Ik besef nu pas, dat je
daarmee tot minstens “87” kan tellen.
Achterlijk, averechts, …
40.48
[verplaatst]
40.49
[verplaatst]
40.50
[verplaatst]
40.51
[verplaatst]
40.52
Ik kreeg het helaas nog niet gedaan haar ervan te overtuigen, dat ik daar beter
juist niet bij kan zijn. Want als ik er bijzit, kunnen mensen
gemakkelijk gaan denken dat het mijn probleem is dat ik dus ook maar moet
oplossen. Dat zie ik dus anders. Ik heb voorts geen zin om als boodschapper te
sneuvelen.
40.53
Op aanraden van een toenmalige wederzijdse kennis sprak ik hem eens uitgebreid,
nou ja, hij was onmogelijk te onderbreken … Dat gaf mij natuurlijk wel de tijd
om een indruk op te doen. Op zijn website heb ik vluchtig naar zijn
“experience” gekeken. De molen lijkt nogmaals langsgekomen voor een extra
klapje. Dat was m.i. al overbodig.
Is dat typisch Nederlands? We hebben nogal wat van die zelfverklaarde gurus of,
eigenlijk, halve garus, tja, je doet aan parodismen, of je doet er niet aan,
zeg maar de categorie waarin uiterste persoonlijkheden elkaar treffen.
40.54
Voor ons is dat dànkzij de informatierotonde reuze simpel. Je weet zeker, gelet
op de specifieke positionering ervan, dat (ook) dat extra zgn pakket niet
voorziet in informatiebehoeften die verband houden met weer andere interne
taken. Omgekeerd, wie weet moet er wat méér informatie in die extra
informatieverzameling dan het informatiesysteem dat geacht wordt haar te voeden
kan bieden. En/of komt er daar wat informatie bij, die elders ook nuttig is.
Dan sluiten we ook die extra verzameling ‘gewoon’ op de rotonde aan, klaar.
Interessante toevoeging!
40.55
Je tracteert ons op een leerzame verschrijving. Het is niet track & drop,
maar drag & drop. Dan moeten we maar duidelijker praten, kan je zeggen.
Intussen sla je met “track” m.i. de spijker van metapatroon veel preciezer op
z’n kop. Want metapatroon vestigt kenmerkend inderdaad tevens een spoor. Dus,
reuze bedankt ervoor dat je ons erop wijst dat wij die gebruikelijke
uitdrukking klakkeloos gebruikten. Er zit meer achter, klopt helemaal.
40.56
Ik lees er bevestiging in van behoefte aan een positioneringstekst. Zoals ik
jullie eerder schreef is dat een lastige opgave, maar ik geloof dat ik er wel
uitkom … Ik ben gevorderd tot een referentiekader waarmee de complexe
verhoudingen zichtbaar raken waarin jullie opereert. (Pas) daaruit volgt dan
weer wàt jullie al dan niet doen.
40.57
[verplaatst]
40.58
Ik raad je aan met de korte tekst Vergeet
samenhang door-de-tijd-heen niet! te beginnen. Daarin kom je eerst een
verwijzing naar het Oefenschema tegen; die kan je
in dit verband overslaan. Wat verderop staat een verwijzing/link naar de
eveneens korte tekst die je weliswaar al kent, maar ajb opnieuw zou moet
bestuderen, te weten Informatierotonde voor semantische
interoperabiliteit. Daarin vermeld ik overigens nadrukkelijk Forum
Standaardisatie, wat ik dus niet alleen correct vind, maar ook ronduit
bevorderend voor veranderingen. Hoe weten mensen over (B)FS en wat daar
gebeurt, als wij er niets over melden? Hetzelfde geldt voor metapatroon. Alles
helpt. De volgende verwijzing/link in Vergeet samenhang
door-de-tijd-heen niet! die je zou moeten volgen, leidt naar Informatierotonde(s) op wolkmaat. Dat is een schema
waarvan ik inmiddels niet meer zo goed weet wat er precies staat, ;-) maar het
programmatuurplatform ervoor werkt dus wèl allang. De simpele truc, nou ja,
conceptueel eenvoudig, is dat verschillende sleutelwaarden aan een èxtra punt
als hun zgn draaipunt gekoppeld zijn. Zo kan je wat ‘achter’ de ene sleutel zit
(lees: in legacy-systemen waar die sleutel geldt) vergelijken met, bezorgen bij
e.d. wat ‘achter’ een andere sleutel zit/moet komen. Over hoe die
respectievelijke verdere structuren luiden, neem je in de kaalst uitgevoerde
rotonde niets anders op dan, zeg maar, de daarvoor benodigde berichtopzet. De
kaalst mogelijke informatierotonde biedt precies wat talloze bestuurders zèggen
dat ze willen: informatieuitwisseling, maar laat bestaande informatiesystemen
ajb met rust.
40.59
[verplaatst]
40.60
Ook op dit punt moeten we nu allereerst kijken wat er verder gebeurt. Indien we
menen dat het niet klopt, beter kan e.d., maken we er tzt opnieuw een expliciet
punt van. O.a. dankzij deze correspondentiereeks heb je een dossier dat
duidelijk genoeg erover is, dat je actief volgt wat zij doen.
40.61
Hij begint in hoog tempo een serieuze bedreiging te vormen voor de man die mij
destijds inspiratie verschafte. Want ditmaal is de oogst aan fopvattingen:
1. Ik leg het voorlopig even naast me neer voor later.
2. Ik denk dit idee voldoende te kennen om het voor te
stellen, mocht die kans zich voordoen.
3. Op een geschikt moment duiken we er weer verder in.
Dat zijn er dus drie in vier zinnen, chapeau! Zoals je ziet vergt de ware fopvatting
niet of nauwelijks redactie om een plaats in de eregalerij te verdienen.
Het ontgaat me overigens, waarom we gisteren zo’n discussie over de
informatierotonde moesten voeren als hij “d[a]t idee [al] voldoende [dacht] te
kennen.”
Hoe dan ook zou mijn inspiratiebron ― die ik, over bron gesproken,
ònvermeld laat; ik het zo het gevoel dat hij dat liever heeft ― zich
zorgen over diens … foppositie moeten maken.
40.62
Dat lijkt veranderd in wantrouwen, en natuurlijk terecht als je kijkt naar
waarover het gaat, het belastinggeld dat eraan uitgegeven wordt enzovoort.
40.63
Hij is reuze aardig, ... maar ‘werkt’ als manager. Zo bezorgt hij veel last,
omdat hij precies de verkeerde mensen en activiteiten steunt en dus alles
tegenhoudt dat iets nuttigs kan opleveren. Nadat ik weer eens een stortvloed
nietszeggende uitspraken had moeten aanhoren, verzon ik fietsend naar huis het
woord fopvatting,
ontdekte dat Google er nul hits voor bood en de rest is geschiedenis.
40.64
Het blijft de vraag of we met trekken en duwen aan dat paard inderdaad in Troje
terecht komen. Wie weet, als we eruit kruipen, staan we met het glimmende
voorbeeld van een operationele informatierotonde midden in de Sahara.
40.65.a
In wat jullie over de insteek van de topambtenaar vertelden, meen ik een
bestuurlijke oriëntatie te kennen. Dat is in haar positie uiteraard volstrekt
logisch. Die oriëntatie mag echter niet overheersen. Vele moderne bestuurders
hebben het daar trouwens moeilijk mee.
Er moet balans zijn met vakmatige aspecten, in dit geval dus van
informatievoorziening. Daar kom je in de praktijk helaas nooit op uit, of je
moet wel ongelofelijk veel geluk hebben, zolang formele lijnen voorrang houden.
Als er al iets voorrang verdient, dan is dat toch het verhaal. Hoe zit het? Wat
wil je bereiken enzovoort? Daarop stem je die lijnen van taakstelling en
verantwoordelijkheid af, niet omgekeerd. Dat klopt dan ook.
Voor het ministerie lijkt het strategische verhaal over informatievoorziening
ooit een zodanig apart spoor te zijn gaan volgen, dat het van weeromstuit
allesbehalve … strategisch is. Want je hebt er eigenlijk niets meer aan.
In ‘lijn’ met wat jullie voorts vertelden over de opstelling van het afdelingshoofd
in kwestie, stel ik als leidend beginsel voor om de zgn informatiestrategie
adhd-proof te maken: Alles Doet het, Dùs!
Als ik het even personificeer en toespits op ‘zijn’ feitelijke facilitering van
departementale medewerkers: Waarmee hij vermoedelijk af en toe wat geholpen
moet worden is, dat hij de goede dingen voor ze blijft doen.
Dat hij die dingen vervolgens goed doet, moet je aan hem overlaten. Dan wìl hij
stellig ook met strategie geholpen worden.
Omdat de wereld verandert, inclusief digitale technologieën, blijft wat telt
als de goede dingen natuurlijk niet stabiel. Dat verhaal resp.
informatiestrategie moet je een beetje bijhouden.
Wie er niet mee vertrouwd is, verzint zo gauw geen relevant verhaal/strategie.
Dat is ook een vak.
Kijk ajb eens naar hoofdstuk 12 van het boek waarvan ik eerder exemplaren voor
jullie meebracht. Dat boek is Het
Experiment Buitenlandse Zaken en de titel van het hoofdstuk in kwestie
luidt Uitgangspunten. Dat (zeer korte) hoofdstuk begint met de volgende
passage:
Voor de aanpak van automatisering was, zoals gezegd, een
ingrijpende koerswijziging nodig. De benadering van automatisering zou een
sterk dienstverlenend en aanvallend karakter moeten krijgen.
Succesvolle, verantwoorde automatisering blijft onmogelijk wanneer geen
rekening met heersende en toekomstige omstandigheden gehouden wordt. Met andere
woorden, de koers voor automatisering dient in belangrijke mate op de
omstandigheden afgestemd te zijn. […]
Externe omstandigheden zoals technologische maar ook maatschappelijke
ontwikkelingen moeten eveneens in de koers en dus allereerst in de
uitgangspunten voor automatisering verwerkt zijn.
Hieraan, opgeschreven in 1984, hoef je geen letter te veranderen. Dat
gedeelte van het verhaal is dus alvast klaar. Of zie je dat anders? Okee, de
term “automatisering” gebruiken we nu niet meer.
Als je vervolgens in datzelfde hoofdstuk kijkt naar de (acht) daadwerkelijke
uitgangspunten, zijn de meeste nog altijd geldig. Maar goed, sommige niet
langer, klopt. Kortom, daar moet je serieus naar kijken. Zo is de schaal van
praktisch informatieverkeer enorm toegenomen (paradigma:
informatieverkeerskunde). Voor jullie ministerie was internationaal bereik
destijds overigens allang werkelijkheid. Dus verwacht ik qua uitgangspunten
(veel) minder nieuws dan wat voor andere organisaties nodig is. Het zou best
eens kunnen dat we vooral moeten schrappen, wat er allemaal voor irrelevante
zijpaden bijgehaald is. Nou ja, dat is gauw genoeg gebeurd.
Of het resulterende verhaal adhd-proof is, krijg je optimaal geborgd door juist
dat afdelingshoofd erbij te betrekken. Want als hij het mee-ontwerpt, (dus)
snapt, steunt enz. werkt het alweer bijna, kan niet missen. Hij moet natuurlijk
niet ongemotiveerd vernieuwing kunnen belemmeren, maar dat gevaar bestaat gewoon
niet, punt, als hijzèlf het verhaal in belangrijke mate bepaalt. Let wel, met
die inbreng verleen je hèm geen gunst. Heel gewoon, je zorgt ervoor dat
deskundigheid waarvan departementale medewerkers qua informatievoorziening nu
eenmaal pràktisch het meest afhankelijk zijn, optimaal benut is. Wie aldus zijn
inbreng erkend ziet, levert ook weer (veel) beter werk. Wat willen medewerkers
alom nog meer?
Wat ik op mijn beurt niet alleen leuk zou vinden, maar m.i. veel inzicht
verschaft voor de eerstvolgende fasen van de reorganisatie, is dat we spoedig
inderdaad eens informeel met het afdelingshoofd praten. Ik moet me al sterk
vergissen, wil hij niet allang zijn eigen ‘informatiestrategie’ volgen. Dat zal
hij mij in vertrouwen graag toegeven met de trots die ik nota bene gepast acht
(want ik weet wat hij daarvoor doormaakt).
Zo ja, dan hield hij dat verhaal geheid voor zich om te vermijden dat iemand
ervoor zorgt dat hij nòg moeilijker zijn werk kan doen. Daarop zit hij niet te
wachten.
Stel dat het zo zit, als ik verwacht. Dan heb je iets wezenlijks geleerd over
wat de a.s. afdeling voor Informatiebeleid reëel kan doen resp. wie je met de
leiding ervan kunt belasten.
Het zal voor menig medewerker wellicht even wennen zijn, maar de optimale
positionering van Informatiebeleid is, precies zoals jij uittekent, als
stafbureau van bedoelde topambtenaar.
Daaraan ontleent Informatiebeleid de status om “heersende en toekomstige
omstandigheden” te duiden. Maar wel beschouwd is het dienstonderdeel voor (technische)
uitvoering de feitelijke klant van Informatiebeleid, het is niet anders. Want
pas nadat ze er dáár iets van maken, geldt: Alles Doet het, Dùs!
Intussen ben ik erg nieuwsgierig geworden naar wat thans allemaal
“informatiestrategie” heet en welke documentatie daar concreet bijhoort. Heb
jij daarvan een redelijk complete verzameling aangelegd? Zo ja, mag ik die eens
komen doorbladeren? Zo nee, is het een idee als je binnenkort een schoenendoos
op tafel zet, of ergens een container, met aan de huidige medewerkers het
verzoek om daarin een exemplaar te deponeren van elk document waarvan‘ze menen
dat de inhoud ― iets van ― de actuele en/of toekomstige
informatiestrategie beschrijft? Dan kom ik graag wat later kijken …
Als die doos leeg blijft, weet je ook weer meer.
40.65.b
Vind je het goed als ik deze onderwerpen laat rusten? Ik heb er in dit stadium
geen opmerkingen over, die nieuw licht werpen.
40.66
[verplaatst]
40.67
Ik las nu ook je vna-column Context
oriëntatie - gemiste hype. Mag ik je vragen waarom jij op jouw beurt geen
verwijzing vermeldt? Als je dat doet, is het correct en zou natuurlijk wel
helpen. De term plus uitleg van context orientation komt bijvoorbeeld tig keer
voor in Metapattern:
context and time information models (Addison-Wesley, 2001). Je kunt daar
wellicht een volgende column plaatsen met de boodschap, dat metapatroon er
gewoon allang is.
40.68
Tja, dankzij ons contact hoorde ik van jou over de gasrotonde en zo ontstond de
term informatierotonde. Met een proef bij Gasunie komt de informatierotonde dus
als het ware thuis …
40.69
Met hartelijk dank aan Jan van Til voor zijn inleiding wijs ik graag op
geschriften waarmee ik contextoriëntatie ontwikkelde en nog altijd ontwikkel
als methode voor conceptuele informatiemodellering. Dat begon in 1991 met het
opstel Multicontextueel paradigma voor
objectgerichtheid: naar de vijfde objectvorm voor flexibiliteit van
informatievoorziening.
Halverwege de negentiger jaren van de vorige eeuw gaf ik de methode een
karakteristieke naam: Metapatroon. Eind 2000, maar gedateerd met 2001,
verscheen bij uitgeverij Addison-Wesley van mijn hand het handboek Metapattern: context and time in information models.
Voor epistemologische grondslagen wijs ik op mijn proefschrift Semiosis & Sign Exchange: design for a subjective
situationism, including conceptual grounds of business information modeling
(Information Dynamics, 2002).
Daarna verschenen nog talloze teksten, deels als wetenschappelijke artikelen
gepubliceerd op de website van PrimaVera (primavera.fee.uva.nl), het
onderzoekprogramma in informatiemanagement van de Universiteit van Amsterdam.
Zie voor relevante publicaties ook de website van Forum Standaardisatie
(www.forumstandaardisatie.nl); onder de noemer van semantiek staan daar tevens
rapporten opgenomen waaraan ik meewerkte. Forum Standaardisatie beveelt de
methode aan voor stelselmatige informatiemodellering, zeg ook maar voor
informatieverkeer op de schaal waarop semantische interoperabiliteit expliciete
maatregelen voor variëteitbeheersing vergt.
Àlle geschriften over Metapatroon, om auteursrechtelijke reden met uitzondering
van slechts een gedeelte van genoemd handboek, zijn beschikbaar op mijn
website: www.informationdynamics.nl/pwisse. Overigens werk ik aan een nieuwe versie van het
handboek. Dat draait op een geheel nieuwe tekst uit, ondermeer om Metapatroon
alweer duidelijker in … context te plaatsen. Zo komt Metapatroon pas uit de
verf als methode voor informatieverkeerskunde of civiele informatiekunde. Zie
daarover eveneens publicaties bij PrimaVera resp. op mijn website.
Tenslotte verwijs ik graag terùg naar de website van Jan van Til
(www.emovere.nl). Sinds hij Metapatroon leerde kennen heeft ook hij een stroom
teksten erover geschreven. Eerlijk is eerlijk, dat doet hij aanstekelijker en
toegankelijker. Daarom ben ik Jan extra dankbaar voor zijn interesse en
inspanningen.
[op 17 september 2010 geplaatst als reactie op Context
oriëntatie - gemiste hype; Nawoord: Voor de nieuwe handboekversie, zie Metapatroon,
handboek stelselmatig informatieverkeer.]
40.70
Over verwijzingen gesproken, ik besloot alvast zèlf een reactie op jouw
vna-column te plaatsen. Die leest natuurlijk niemand, maar goed, om later op
reële verhoudingen te kunnen wijzen is het nuttig.
40.71
Ditmaal met hartelijk dank aan Paul Oude Luttighuis, dan is het voorts “goed om
te zeggen,” dat juist zo’n activiteit waartoe hijzèlf initiatief nam, wel
degelijk door-en-door àfgeleid is van Metapatroon. Zie nota bene het rapport Semantiek op stelselschaal (Bureau Forum
Standaardisatie, juni 2009) waarvan Paul medeauteur is omdat hij bijlage C
schreef. Zijn titel van die bijlage luidt Contextuele
verbijzondering: inspiratie door Metapattern. Dat is dus duidelijk.
Fantastisch! Ik ben natuurlijk helemaal vóór “opschaling en
in-praktijk-neming.” Gelukkig, sinds jaren bestaat een programmatuurplatform
voor operationalisering van informatiemodellen à la Metapatroon. Voor
geleidelijke, beheersbare verbeteringen met stelselmatige informatievoorziening
als resultaat is tevens zelfs een zgn Metapatroon-informatierotonde met
bijbehorende programmatuur beschikbaar, enzovoort. Indien Paul, met zijn beroep
op de koers van Forum Standaardisatie, voor zijn activiteit terecht het accent
legt op “opschaling en in-praktijk-neming,” kan hij dus zó verder, prima! Want
het is qua onderzoek & ontwikkeling allemaal allang niet, herhaal, niet nieuw
meer. Je moet het gewoon even willen zien.
[op 17 september 2010 geplaatst als verdere reactie op Context
oriëntatie - gemiste hype]
40.72
Omdat Jan van Til in een opnieuw wervende blog/column, zie Context
oriëntatie - gemiste hype, geen bronnen vermeldt die hij overduidelijk
benutte, zag ik een kans om onze afspraak over een literatuuropgave met een
eerste bijdrage na te komen.
40.73
[verplaatst]
40.74
Daar is het terecht geen punt, of hij een blok aan mijn been is. Nou
ja, gelet op mijn aandeel in resultaten, hoort er moreel wel degelijk een
actieve opstelling bij.
40.75
[verplaatst]
40.76
Ik las je (zelf)reactie. Zo kan ik er tenminste om lachen, … hoewel je het
nooit weet met welke verwende kuren je vervolgens weer krijgt te maken. Het is
reuze lastig om parasieten te bestrijden.
40.77
[verplaatst]
40.78
[verplaatst]
40.79
Ik sudderde nog wat door over het parodisme dat ik ontleende aan schijnheilig.
Op de rk kerk van toepassing vond ik schijngeilig alweer beter. In omgekeerde
richting valt zijn acquisitiegedrag er inderdaad ook scherp mee te typeren.
Scherper nog? Je associatie met dat rattenboek door Joep Schrijvers, ja,
duidelijk.
Wanneer is een fopvatting moreel gerechtvaardigd? Dat mag, nee, moet je dus
zelfs doen om zulke pogingen tot onderwerping (zoals jij schetst, “als
loopplank”) en vervolgens prompt marginalisering, nee, zelfs complete
ontkenning (“Daarna loopt hij je gewoon voorbij.”) te bestrijden. Want wat hij
aangeeft als “vrijblijvend” …
Je kunt je overigens afvragen, of er met verweer eigenlijk sprake van een fopvatting is. Je bent
immers niet met een opbouwend idee benaderd, integendeel. Hoe dan ook, jij
hanteert het genre meesterlijk. Je reactie “Ik blijf graag wat op de hoogte.”
gaat mee, met opnieuw oprechte dank, in de a.s. versie van de (rap uitdijende)
verzameling. Vooral dat woordje “wat” is raak. Zoals ik bedoelde, een
meesterlijk detail voor groots effect.
40.80
Parodisme ‘op’ regering: negering.
40.81
[verplaatst]
40.82
[verplaatst]
40.83
[verplaatst]
40.84
[verplaatst]
40.85
[verplaatst]
40.86
[verplaatst]
40.87
“De bel” heb ik duidelijk aangebonden. Het is daarbij een kwestie van dosering,
welke “kat” je ermee probeert te laten rondlopen. Dat blijft in deze fase dus vertrouwd,
maar het geluid dat die bel maakt is inclusief bekendstelling dat ik zonodig
een vòlgende kat te pakken probeer te krijgen, dus eentje die veel verder
rondzwerft met een bel die alweer luider klinkt. Ja, je hebt gelijk, deze
eerste kat moet enige tijd gegund zijn.
Mijn dringend advies moet je ook vooral als belboodschap opvatten. Ik besef
terdege, het is praktisch ònmogelijk “de stekker” eruit te trekken. Dat neemt
niet weg, dat het ethisch de juiste handelswijze is en blijft.
40.88
Hè, hè, “verdoezelen,” Dat is precies het woord waarnaar ik de afgelopen weken
zocht. Ik wist dat het er is, maar kreeg het maar niet te pakken. Ook in het
woordenboek gezocht naar synoniemen, maar steeds nog mis. Dank je wel!!
40.89
Wat er gaat gebeuren, kunnen we uittekenen. Je kent het ook van je eigen
werkgever. Er is het zoveelste halfgare, nee, averechtse project. Ondanks
solide aanwijzingen er subiet mee te stoppen, gaat de opdrachtgever ermee door
om gezichtsverlies te vermijden en de uitvoerder doet het om eraan te blijven
verdienen. De opdrachtgever verkeert daarbij in de veronderstelling dat als het
zover is z/hij de schuld op de uitvoerder kan afschuiven, terwijl de uitvoerder
maatregelen treft om het falen aan de opdracht te kunnen wijten. Dat is een
bijzonder geval van wederzijdse chantage. Met hun rug naar de mislukking
besluiten opdrachtgever en uitvoerder elkaar niet aansprakelijk te stellen. Wie
ertussen wil komen, heeft ze geheid allebei als vijand. De eerste behoudt
haar/zijn reputatie en de tweede zijn inkomsten. Rara, wie betaalt het salaris
van de eerste en de omzet van de tweede?
In zo’n krachtenveld, wat valt er voor de professional te bereiken? De opgave
is om niet definitief uitgeschakeld te raken. Dat gevaar bestaat door één
specifiek project te adopteren voor alles òf niets-aanpak. Dat loopt vrijwel
zeker op niets uit, kortom, alles verloren. Het blijkt optimaal als je af en
toe een bijdrage eraan levert, dat het ene halfgare project niet een netzo fout
vervolg krijgt. Je weet zèlf hoe moeilijk dàt al is.
40.90
[verplaatst]
40.91
Ik bekeek die tekst, Semiotics
of Identity Management, zelf ook weer eens, dus bedankt voor de aanleiding.
Je moet er voor gaan zitten, maar m.i. krijg je er nog een verdere verdieping
voor je onderzoek mee die reuze praktisch uitpakt. Ik verwijs je naar de versie
die als zgn working paper gepubliceerd is. De definitief gepubliceerde versie
(precies dezelfde tekst) staat in: The History of
Information Security, A Comprehensive Handbook, K. de Leeuw and J.
Bergstra (editors), Elsevier, 2007. Van mijn hoofdstuk in dat handboek, bedacht
ik op de fiets naar huis, stuurde de uitgever mij enkele overdrukken. Laat ajb
weten als je een exemplaar wilt, bijvoorbeeld als je precies wil citeren.
Als je nauwkeurig leest, biedt die tekst je tevens uitleg van de grondslagen
van Metapatroon.
Als je vragen hebt, laat ze ajb weten.
Verder hoop ik dat zo’n tekst je een helderder beeld geeft over mogelijkheden
voor zakelijke samenwerking. Op netwerkschaal zijn zulke nieuwe oplossingen
nodig, al is het maar om nog zoveel mogelijk van de bestaande spullen aan de
praat te houden, maar dàn zo samenhangend mogelijk. In alle redelijkheid,
daarvan moet je bij mij terecht. Ik zal je collega ook eens vragen naar
kortsluiting.
40.92
Leuk dat ik je weer trof! Tja, wil jij als de zoveelste sukkel bekend raken die
de kans miste op een grote nieuwe markt …? :-) Wat de zgn informatierotonde
betreft, raad ik je aan met de korte tekst Vergeet samenhang
door-de-tijd-heen niet! te beginnen. Daarin kom je eerst een verwijzing
naar het Oefenschema tegen; die kan je in dit
verband overslaan. Wat verderop staat een verwijzing/link naar de eveneens
korte tekst die je wel moet bestuderen, te weten Informatierotonde
voor semantische interoperabiliteit. De volgende verwijzing/link in Vergeet
samenhang door-de-tijd-heen niet! die je zou moeten volgen, leidt naar Informatierotonde(s) op wolkmaat. Dat is een schema waarvan
ik inmiddels niet meer zo goed weet wat er precies staat, maar het
programmatuurplatform ervoor werkt dus wèl allang. De simpele truc, nou ja,
conceptueel eenvoudig, is dat verschillende sleutelwaarden aan een èxtra punt
als hun zgn draaipunt gekoppeld zijn. Zo kan je wat ‘achter’ de ene sleutel zit
(lees: in legacy-systemen waar die sleutel geldt) vergelijken met, bezorgen bij
e.d. wat ‘achter’ een andere sleutel zit/moet komen. Over hoe die
respectievelijke verdere structuren luiden, neem je in de kaalst uitgevoerde
rotonde niets anders op dan, zeg maar, de daarvoor benodigde berichtopzet. De
kaalst mogelijke informatierotonde biedt precies wat talloze bestuurders zèggen
dat ze willen: informatieuitwisseling, maar laat bestaande informatiesystemen ajb
met rust. Kortom, het maakt niet uit waar je begint, het komt altijd goed.
Koffie? Of een biertje?
40.93
Zij gaan tòch aansluiten. Voor draagvlak, voor … Ook voor een adequate
oplossing, soms? Nee, daarvoor is geen belangstelling.
40.94
Wat ophouden met dotindividual betreft, de nood van de deugd is de deugd van de
nood, nou ja, hopelijk pakt het zo uit. Als het je lukt om het Humanistisch
Verbond er (verder) voor te interesseren, is er een goed huis voor, lijkt me.
Maar daar kan je niet van eten …
Je kunt het m.i. aardig vergelijken met wat er gebeurt met metapatroon. De
weerstand raakt gemobiliseerd voor iets dat uiteindelijk onverdedigbaar is,
maar het intussen de pionier dus lastiger dan ooit maakt. Hoe voorkom je dat je
het loodje legt? Tja, dan hebben de gepensioneerde psychiaters die wij destijds
voor dotindividual bezochten het materieel waarschijnlijk gemakkelijker.
40.95
Parodisme van de week: Tussen de middag zette ik de televisie even aan, hoorde
dat ‘de’ gouden koets met het omhulsel van een waxinelichtje bekogeld was, de
verbinding is uitgevallen, zei Ferry Mingelen, oh, gelukkig, vervolgde hij, we
hebben weer beeld, daar komt de gouden koets met het koninklijk gezwel …,
gezelschap. Na zo’n taalkundig hoogtepunt zette ik de televisie meteen maar
weer uit.
40.96
Zo prompt na ons gesprek verraste zijn bericht me, maar ik laat hem maar
schuiven …
Jouw interesse in Metapatroon kwam eveneens ter sprake. Hij vindt jouw teksten
inderdaad leesbaarder dan de mijne, dus hierbij geef ik je dat graag door als
compliment. Nou ja, verschil is betrekkelijk. Als ‘wraak’ gaf ik hem een
exemplaar van Semiosis & Sign Exchange
cadeau.
Hij, jij en ik zijn volgens mij in elk geval in Nederland de enigen die het
belang inzien van grondslagen buiten de digitale technologie. Daar kunnen we,
zomaar weer een idee natuurlijk, wellicht een IGD aan wijden.
40.97
ik meen oprecht dat het je moeite waard is. Ik heb op mijn beurt een behoorlijk
volume relevante literatuur bestudeerd, waar jij dan weer niet of nauwelijks
naar hoeft te kijken.
40.98
Als criterium voor deelname zou je simpel kunnen nemen: ben je betrokken bij
vraagstukken die heel praktisch o.a. belemmeringen voor informatieuitwisseling
betreffen?
40.99
Alvast als reactie op wat jou te binnen schoot nav Vergeet
samenhang door-de-tijd-heen niet! Als ingenieurs snappen we dat je met rust
moet kunnen laten, wat aardig functioneert. Dus als StUF adequaat functioneert
voor een ‘weg’ tussen informatieverzamelingen, kan of wellicht moet je dat
vooral zo laten. Zo staat het, meen ik, inderdaad abstract in genoemde tekst.
StUF is echter niet stelselmatig … genoeg. Om jouw woord “abstractieniveau” een
constructieve wending te geven, voor informatieverkeer met ruimer bereik dan
waarvoor StUF als standaard geaccepteerd èn gebruikt wordt, is een voorziening
nodig die dankzij abstractere grondslag nòg generieker faciliteert. Ik weet,
dit klinkt weer als geheimtaal, maar als het simpel was, hadden we ook geen
reëel probleem (en kans!) met interoperabiliteit. Zo’n informatierotonde zet je
om te beginnen dus in, heel praktisch gedacht, waarvoor StUF of welke andere
lokalere uitwisselingsstandaard niet in aanmerking komt. Maar goed, als je wilt
kan je óók StUF-informatieverkeer via een informatierotonde gaan geleiden. Dat
lijkt weliswaar dubbelop, maar via zo’n rotonde zijn dus allerlei
informatieverzamelingen ‘bereikbaar’ waarvoor StUF nu zelfs een belemmering
vormt. Zeg het maar. Als je wilt, kom je er vroeg of laat niet onderuit. Dat
heeft niets met “ideaalbeeld” te maken.
De hier-en-nu praktische omslag is dat je niet langer uitgaat van specifieke
verzamelingen waartussen, oh ja, informatie uitgewisseld moet worden. In plaats
daarvan focus je op uitwisseling en beschikt daarvoor dankzij abstractie over
een generieke voorziening waarvoor het niet uitmaakt welke
informatieverzamelingen je erop aansluit. Dat werkt gewoon, met of zonder StUF,
nogmaals, zeg het maar, enzovoort.
Vergelijk het ajb met het fysieke verkeer. Als iemand een fiets of een auto
aanschaft, gaan we niet vervolgens pas kijken hoe we de mobiliteit ermee gaan
regelen, dus steeds pèr vervoermiddel, laat staan pèr verplaatsing waarvoor je
‘t gebruikt. Er bestaat enerzijds verkeersinfrastructuur, anderzijds zijn er de
verschillende voertuigen. StUF en vergelijkbare standaarden bouwen aan elk
voertuig als het ware een eigen stukje infrastructuur. Maar daardoor is dat
feitelijk juist geen infrastructuur, want nog altijd nogal specifiek, dus niet
schaalbaar. De òmslag waarop ik doel, positioneert infrastructuur apàrt van de
voertuigen. Dat optimaliseert per saldo het verkeer. Je kan meteen op je fiets
naar allerlei bestemmingen.
40.100
Het lijkt me realistisch hem te zien als één medewerker van een immense
organisatie. Daarbij komt dat hij er a. nog maar kort werkt en b. in wat je een
stafafdelinkje moet noemen. De kàns dat hij vanuit die positie een verandering
in het oppermachtige, zeg maar, productiebedrijf van ‘dezelfde’ organisatie
bereikt, is … Neem alleen maar de externe leveranciers die hun (grote)
gevestigde commerciële belangen laten verdedigen door afhankelijk gemaakte
ambtenaren.
Het is daarom extra ge-wel-dig dat hij het probeert. Zijn eerste succes heeft
hij, voorzover ik dat kan beoordelen, zelfs ook al binnen, te weten dat zijn
directe chef zijn aanpak steunt. Onderschat dat ajb niet! Volgens mij is zijn
betrekkelijk geïsoleerde positie ook precies, waarom hij ergens bij wil
aanhaken. In zijn eigen woorden, hij heeft een “toneel” nodig voor de voorstelling.
Dat heb ik ook, dus daarover zijn we het meteen eens. Hij is overigens niet
slechts “enthousiast” Zoals jij, heeft hij m.i. de crux van Metapatroon te
pakken.
40.101
Ja, je vraag begrijp ik, maar ik wijs er toch op dat je (dus) de mijne wellicht
niet begreep. Want ik vroeg jou juist naar de mogelijkheid om ergens een
voorbeeld van te màken, zeg maar een casus. Je ketst de vraag dus terug.
Vooralsnog bestaat het begripsverschil tussen ons erin, zo vermoed ik, dat jij
een meer-van-hetzelfde perspectief hanteert, terwijl ik kijk volgens
het-moet-anders. Ik probeer het met een vergelijking te verduidelijken. Ik ben
dus uitvinder. Wat ik waarneem, zijn groeiende vervoersvraagstukken,
bijvoorbeeld dat mensen sneller van a naar b willen komen. Ik herken dat het
met de gangbare technologie, zeg eens paard en wagen, nooit gaat lukken. Als
oplossing bedacht ik niet alleen ‘vliegen,’ maar bouwde zelfs een heus
vliegtuig. Op kleine schaal doen mijn proefmodelletjes het allemaal prima, maar
helaas kunnen mensen zich daarbij toch geen voorstelling ervan maken dat
zijzèlf zich pakweg mòrgen per vliegtuig kunnen verplaatsen. Ik moet het dus op
mensenschaal tonen. Nogmaals, het opgeschaalde vliegtuig staat er allang klaar
voor. Wat voor een demonstratievlucht echter nodig is, is ergens een weiland om
op te stijgen en weer te landen. Daar vraag ik dus naar: Heb jij via-via zo’n
veldje beschikbaar voor een achternamiddag? Jij denkt graag mee, maar wil ook
niet voor gek staan. Daarom stel je een wedervraag. Die komt erop neer: Okee,
ik wil m’n zeker best doen voor een geschikt weiland, maar dan wil ik je
vliegtuig natuurlijk wel eerst zien vliegen. Rara, waar …?
Je wedervraag is logisch, zolang je denkt dat je er met paard en wagen prima
blijft komen. Dat lijkt me echter onmogelijk vol te houden. Zodra je beseft dat
het-anders-moet, moet je ooit van continuïteitslogica (tijdelijk) omschakelen
naar innovatielogica. Waarom doe je het dan niet nù? Zoals gezegd, die logica
is ànders.
Om bij de vergelijking te blijven, je verwacht teveel van jezelf indien je
meent dat je als paard-en-wagen expert subiet kunt snappen wat een vliegtuig is
inclusief alle verkeersimplicaties. Zo praten we langs elkaar heen. Wat ik je
voor het vliegtuig concreet beschrijf, duid jij als “abstract.” Daar komen we
op korte termijn nooit uit. Mijn verzoek of je wellicht een casus hebt voor
stelselmatig informatieverkeer, zou je m.i. daarom vooral kunnen opvatten als
mogelijkheid voor jezèlf voor zo’n proefvlucht. Voor overtuigingskracht is
daarvoor de casuïstiek van een ècht maatschappelijk vraagstuk gevraagd.
Ik juich het uiteraard juist toe, indien je tòch zo gauw mogelijk méér wilt
leren over wat dat ‘vliegtuig’ inhoudt. Maar daarvoor hoef ik uitleg niet
opnieuw op te schrijven. Ik schreef er eerder boeken en talloze artikelen over.
Neem die moeite ajb serieus. Wanneer je ze gaat “scannen,” bestaat echter het
gevaar dat je het allemaal “abstract” blijft vinden. Het is pas concreet, en
dan ook meteen reuze concreet, als je wisselt van perspectief. Als jij een
weilandje regelt, valt de patstelling te doorbreken.
Het kan ook zijn, dat je nadruk op noodzakelijk andere aanpak onzin vindt.
Vroeg of laat zie je dan een vliegtuig ‘over komen,’ dat van een ander weiland
kon vertrekken. Ik blijf het overal vragen.
Een vlot gemaakte denkfout is dat met een nieuwe aanpak àlles op de schop moet.
In het verlengde van mijn vorige bericht benadruk ik nogmaals, dat dankzij
methodische innovatie door Metapatroon met verbijzondering van informatie naar
context en tijd juist gebruikscontinuïteit valt te optimaliseren. Zeg ook maar
praktisch dat bestaande informatieverzamelingen zoveel mogelijk intact kunnen
blijven, omdat ze via expliciete infrastructuur schakelbaar zijn. Zo is de zgn
informatierotonde geen alternatief, dus bedreiging e.d. voor o.a. StUF, maar
kan nota bene hèlpen om informatieverkeer dat op StUF gebaseerd is te
integreren met informatieverkeer volgens andere standaarden. Daar moet je de
voordelen toch van kunnen snappen. We blijven hopeloos verstrikt in/door de strijd
om dè standaard. Maar omdat StUF van gemeenten is, ben je er voor het rijk
kansloos mee, omgekeerd, enzovoort. Erken gewoon dat standaarden eigenlijk
nooit … standaarden zijn, in de zin van uniform op de relevante schaal van
informatieverkeer. Vergeet verder de zinloze discussie of StUF te kort schiet,
of juist niet. Ga van reële maatschappelijke verhoudingen uit. Dus, erken de
verschillende zgn standaarden, maar zorg voor een omvattende infrastructuur
volgens federatieve opzet. Voorbeeld: fysiek verkeer. Metapatroon, het stukje
‘meta’ probeert dat te zeggen, biedt daarvoor een methode als het om
informatieverkeer gaat. Die werkt, oeps, met excuus voor de abstractie, omdat
geen ènkele eigenschap vóórondersteld is. Nee, probeer dat ajb niet te
begrijpen, maar zie dat het wèrkt!
Als je precies wilt snappen hoe dat in elkaar zit, moet je een nieuw vak leren
èn er ook nog eens in uitblinken. Mijn idee is dat verschillende vakmensen
samenwerken voor optimaal resultaat. Om jou eraan te laten ruiken, wat die samenwerking
voor modernisering van informatieverkeer kan opleveren, wil ik het je dus graag
demonstreren. Dat vind ik een kans, dus vraag ik je er op jouw beurt ook iets
voor te doen. Als je slechts meent, dat je mij een gunst zou verlenen met een
casus, mis je m.i. echter iets wezenlijks.
Ik kan me voorstellen dat het adviesbureau waarvoor je werkt niet in
vernieuwing geïnteresseerd is, maar voor inkomsten braaf zgn best practices
volgt. In veel gevallen van problematisch informatieverkeer is het belang van
opdrachtgevers daarmee natuurlijk niet gediend. Daarvoor moet je eens iets
anders durven overwegen. Dàt stel ik me voor van een Delfts ingenieur zoals
(ook) jij bent.
Wat me opvalt, is dat je ervan uit lijkt te gaan dat (de) basisregistraties
allemaal en compleet werken. Dat lijkt me een zelfs volstrekt verkeerde
voorstelling van ¾ de stand van ¾ zaken. Lees ajb mijn opstel Basispuzzel met
stelselmatige registerstukjes (in: PrimaVera,
working paper 2009-03, Amsterdam University, 2009) voor een grondige analyse.
Ja, ik weet het, dat is geen soepel leesbaar verhaal, maar het is dan ook een
lastig vraagstuk. Ik verval in herhalingen, maar zonder zoiets als een
informatierotonde kom je er nooit uit. En dànkzij zo’n rotonde kan je nog het
meeste rendement halen uit de ònstelselmatig opgezette resp. op te zetten
registers.
40.102
Ik zou het erg leuk vinden je het een keertje te kunnen laten zien. Als het
goed is, werkt volgende week zo’n informatierotonde nota bene in jullie eigen
testomgeving (dus je hoeft je bureaustoel er niet voor uit) met eraan gekoppeld
de testdatabases van enkele interne beheerinformatiesystemen. Voor het idee
maakt dat natuurlijk niets uit.
40.103
[verplaatst]
40.104
Kwekpertise.
40.105
Tja, je schrijft het zèlf al, de crux is “het verbinden met aanpalende
terreinen (de stelselschaal).” Voorzover je überhaupt van een ontwerp kunt
spreken (feitelijk is het zgn reverse enigineering, dwz de bestaande technische
oplossing tevens in functionele termen uitdrukken), is de benadering
symptomatisch voor informatiekundige apartheid. Ditmaal geldt factuur als de
navel en daaraan wordt vervolgens alles van de wereld vastgeknoopt waardoor het
apart kan blijven. Dat blijkt dus veel. Het is bijna grappig om te zien hoe dat
verhoudingsgewijs uitpakt. In het document van 124 pagina’s gaat het pas over
het geldbedrag op p. 102 (en dan ook nogeens helemaal onderaan. Op p. 109 is
dat alweer afgelopen … De rest kan je allemaal beschouwen als informatie die
(eventueel) nodig is om dat geldgedeelte te plaatsen, context dus. Als je met
Metapatroon zou modelleren, máák je daar dus ook expliciet context van. Daarin
volsta je dan, kùn je volstaan met bedrag(en) e.d., niet meer en niet minder.
Als je dat zo stelselmatig doet, herken je ook dat ongetwijfeld het meeste dat
op die overige 117 pagina’s (!) staat, natuurlijk niet alleen relevant is voor
facturen. Nogal wat van precies dezelfde informatie contextualiseert
bijvoorbeeld, indien van toepassing, de oorspronkelijke (leverings)verbintenis.
Dergelijke specificatie als, wat Peter Waters noemt, superstructuur is paradoxaal
voor apartheidsontwerpers. De simpele (stelsel)logica ervan vergt dus de
paradigmawissel naar stelselmatigheid.
Jouw “overtuig[ing] dat het hele model veel beknopter en overzichtelijker kan
met contextuele verbijzondering” snijdt dus (pas) hout volgens stelselmatige
benadering. Dan is het ook ineens vééééél eenvoudiger. Wat er héééééél moeilijk
aan is, zoals we weten, is die noodzakelijke wissel van paradigma van apartheid
naar verkeersstelsel.
Wat ik bevestigd zie, nou ja, dat wisten we allang, is dat we op de (enig)
goede weg zijn ter voorbereiding van de revolutie. We moeten ‘gewoon’ de Wet
doorploegen. Daarmee hebben we met het Burgerlijk
Wetboek dus een begin gemaakt. Je zou kunnen zeggen dat we Boek 1
(Personen- en familierecht) qua stelselmatige structuur mede dankzij het
RNI-onderzoek aardig kunnen faciliteren. Hetzelfde geldt voor Boek 2
(Rechtspersonen); daar hebben we naar gekeken nav. SBR ivm. (verplichte)
financiële verslaggeving; daardoor kwamen echter meteen allerlei andere
structuurideeën op. Ik wierp ook al een vluchtige blik op Boek 6 (Algemeen
gedeelte van het verbintenissenrecht). Volgens mij komen we evenmin om dat Boek
6 (en Boek 7: Bijzondere Overeenkomsten) heen om o.a. facturen in stelselmatige
samenhang te positioneren.
Je kunt ¾ de concepttekst voor ¾ het tijdschriftartikel Wat is het geval? beschouwen als oefening met zowat de
algemeenst denkbare begrippen zoals geval, regel e.d. Als die oefening slaagt,
hebben we naar mijn ontwerpgevoel zo’n beetje de bovengrens van articulatie van
de ‘superstructuur’ in beeld. Daarvan gaan we profiteren, als we de inhoud van
het Burgerlijk Wetboek enz. met de stelseltaal
eindelijk serieus òpnemen in stelselmatig verband.
Maar ja, wat kan je over die aanvraag zeggen? Volgens mij gaat het om de Nederlandse
editie van het factuurdocument uit documentenverzameling UBL. De L staat voor
language, maar als je er library voor leest heb je m.i. de betekenis scherper.
UBL is geen taal, maar (dus) een verzameling documenten, nou ja, sjablonen
ervoor.
Internationaal heeft die bibliotheek/library de status van open standaard.
Waarom zou je die status voor het factuursjabloon niet bekrachtigen? Niemand
snapt je bezwaar, dus steun het in dit stadium maar.
Wat je aldus echter hoogstens bevordert, is interoperabiliteit voor een apart
onderwerp. Omdat je allerlei àndere informatie als het ware naar dat ene
onderwerp toetrekt, kan je er donder op zeggen dat je voor àndere onderwerpen
interoperabiliteit zelfs frustreert. Daar komen ze, als het overigens ooit
zover komt, tijdens operationeel gebruik pas achter.
Alvast nòg enkele opmerkingen:
1. Zo’n buiten elke proportie opgeblazen ‘bericht’ viel ons eerder op, toen we
via SBR documentatie over de aangifte omzetbelasting over intracommunautaire
prestaties inzagen. Overigens zie meteen concreet overlap. Want in die,
kortweg, intracommunutaire aangifte moet je zowat de afzonderlijke … facturen
opnemen die je aan buitenlandse afnemers stuurde.
2. De kans op uniformiteit van factuurstructuur groeit uiteraard, naarmate de
factuur zèlf minder informatie behoefte te bevatten. Zeg ook maar dat je onder
de noemer van factuur over 117 van 124 pagina’s helemaal niet moeilijk zou
hoeven te doen.
3. Maar waarom zou je überhaupt moeilijk doen over uniformiteit? Ga er gewoon
vanuit dat er diverse factuurstructuren zijn en blijven. Zo heb je tenminste
een reële kans op dat aantal zo beperkt mogelijk te krijgen en houden.
Vergelijk het met de verplichte jaarrekening. Daarvoor bestaan volgens het zgn
modellenbesluit ook diverse sjablonen.
40.106
Inderdaad, het is zoals je ’t schetst, nog overal beren genoeg. Wat onder
veranderde omstandigheden juist als houvast geldt, wordt subiet als beer
gezien. Dan schiet je weliswaar iets raak, maar wel precies het verkeerde, dus
daadwerkelijk faliekant mis.
40. 107
Jijzelf, als ik me het goed herinner, gebruikte al de term “thesaurus.” Zoals
je, met dank, het vraagstuk schetst, krijg ik de indruk dat je onderzoekt of je
het binnen het thesauruskader nog aardig kunt oplossen (vooruit, een
brommertje) of niet. Met die aanpak ben ik het graag eens. Ik weet echter bijna
zeker, dat je op die ruime schaal in cirkeltjes draait. Als je op het ene punt
grip op de ballon hebt, puilt ‘ie elders weer uit, enzovoort. Dan moet er (dus)
een tandje bij wat zgn variëteitbeheersing betreft. Dan kom je inderdaad bij/op
Metapatroon uit.
Die “bereid[heid er] tijd en energie in te stoppen” heb ik zeker óók. Wat vind
je ervan om binnenkort bijvoorbeeld het einde van een middag te besteden aan
verkenning? Wat mij betreft gaan we dan allereerst analyseren, op basis van
jouw inzicht in de informatiebehoeften en het informatieaanbod, of de tot
dusver gedachte oplossingsrichting qua variëteit al dan niet tekort schiet. De
achterliggende vraag is dus, of jij daar door kan met “geld verdienen op de
gebaande paden.” Of doen we dat samen op een innovatief pad?
40.108
Het geloofskarakter van de wet kunnen we eerder ¾
zelfs eenvoudig ¾ benadrukken. Want wat
zijn de haren/schoenveters van de baron anders dan het onvermijdelijk
mythische/fictieve aanknopingspunt? Haha, de vermelding van (een) god in een
voetnoot karakteriseert de stelseltaal prachtig.
40.109
Ik zie het eerste artikeldeel tevens als “korte omschrijving” van metapatroon
met zijn beginsel van contextueleverbijzondering.Daarvoordiento.a. het citaat van Schaff. Volgens mij verwart een èxtra poging tot omschrijving. We
laten de lezer op dat punt wèl weten wat z/hij kan verwachten, te weten “stap
voor stap toegelicht.”
Met de naïviteit van zogenoemde eerste-orde logica of, algemener gezegd, van de
ontologie van logisch atomisme … In deel II gaan we wat nader in op de drempel
die het logisch atomisme o.i. opwerpt voor diverse takken van rechtswetenschap.
In het besef dat absoluut geldig houvast ontbreekt, is er geen ontkomen aan (ook
en juist) dat zelf te creëren.
De stelselmatige representatie bepaalt niet dat behandelingen eventueel
verschillen. Dat, lijkt mij althans, is naar omstandigheden allang zo. Dankzij
stelseltaal wordt inzichtelijk dat het zo zit.
Omdat volgens metapatroon betekenisverbijzondering volgens zowel context, als
tijd geldt, kunnen bijvoorbeeld regels hun regelaar ‘overleven’. Omgekeerd kan
uiteraard ook.
Dit is zo’n thema waarvan iemand beweert dat metapatroon erop aansluit, waarmee
hij bedoelt dat het apart is en blijft, terwijl mijn opvatting luidt dat alle
aspecten, dus zeker óók het procesmatige, met één stelseltaal moeten worden
uitgedrukt, want anders is het niet … stelselmatig, voilà.
Nogmaals, ja, zo’n toevoeging over procesrepresentatie en -ontwerp is zinvol en
relevant. Nota bene, ook het regelgeven in zijn procesmatige betekenis kan naar
behoefte verder worden verbijzonderd. Dat zou hier te ver voeren, maar
duidelijk is hopelijk wel dat de stelseltaal mede daarom stelselmatigheid
faciliteert. Met metapatroon kan ‘inhoud’, proces èn hun samenhang gemodelleerd
worden voor analyse tot en met ontwerp.
Het kan me niet schelen wat je ervan maakt, als je daar “en passent” maar laat
staan. Je achteloze vertoon van meesterschap is ijzersterk.
Ja, voorzover ik dat amateuristisch kan nagaan, klopt het wat je stelt. Dat
lukt, als ik tenminste voldoende begrijp wat het legaliteitsbeginsel inhoudt,
met de stelseltaal (zie ook mijn opmerking hierboven) dankzij
betekenisverbijzondering volgens zowel context, als tijd. De
tijdverbijzondering tonen we echter niet in de modellen; dat wordt gauw
onoverzichtelijk. Maar wie wil weten, hoe dat precies zit kan terecht in de
literatuur.
Op stelselschaal ben ik graag voorzichtig met de term eenduidig. Wie geen oog
voor reële variëteit heeft, denkt bij eenduidig gauw en uitsluitend aan
enkelvoudig oid. Maar wie weet komen we ‘geval’ tegen in diverse contexten, dwz
met allerlei betekenissen?
Oeps, hoe red ik me hier uit? In elk geval, waaraan ik dacht was een strafdaad
die een Nederlander weliswaar in het buitenland beging, maar waarover (ook)
Nederland meent de persoon in kwestie te moeten straffen. Kaping,
milieuovertreding …?
Ik borduurde op nationaliteit voort in de veronderstelling dat het voorafgaande
reëel is, dwz dat er buitenlandse gevallen bestaan waarmee Nederland zich
desondanks bemoeit vanwege betrokkenheid van een Nederlander. Klopt, als dat
onzin is, vervalt dat als aanleiding om nav. de hoofdzin over nationaliteit te
beginn en.br
Maar … als ik onzin beweer, stel ik toch voor om die toevoeging erin te houden,
zij het expliciet aangekondigd als hypothese. Want zo raken bij wijze van
oefening samenhangende betekenisverschillen (verblijfpersoon, staatsburger, …)
zichtbaar, die de lezer wat extra aan het denken ¾
zouden moeten ¾ zetten over de
hoofdzin.
Stelselmatig beschouwd is helemaal niets op zichzelf iets. Nogmaals, daarom
komen we niet om een fictieve schoenveter heen.
40.110
Zoals altijd met je teksten heb ik ditmaal met veel herkenning en plezier Betekenix gelezen. Ik reageer hierbij
vooral op je zin: “Techniek springt op een volstrekt statische manier met
betekenis om.” Want in verband met techniek is mijn idee is juist, multiple
axiomatization en zo, dat betekenis überhaupt niet van toepassing is.
Dus, als ik betekenis èrgens betekeniks of -nix zou willen noemen, doe ik het
daar. Dat is niet eens als ontkenning, maar ter aanduiding van principiële
afwezigheid.
Maar goed, hoe noemen we dan de mensenbetekenis? Daarvoor blijkt, met dank voor
de inspiratie, eigenlijk het onderdeel ‘nis’ kant-en-klaar de spijker op z’n
kop te slaan. Is een context niet een soort nis? Mooi beeld! Vooruit, als je de
schrijfwijze pimpt, zoals met betekenix, levert dat betekeniche op. Daar zijn we
samen toch nòg mooier op gekomen!
40.111
Ons artikel over stelseltaal, inderdaad, metapatroon, in wetgeving is bijna
klaar. Al zeg ik het zelf: spectaculair. De implicaties (ook) voor wetgeving
lijken groot èn voordelig. Vanuit stelselmatig perspectief is dat natuurlijk
logisch. Kortom, er zal wel weer nix mee gebeuren.
40.112
Als je eens nauwkeurig kijkt naar de positionering van het adviesorgaan, zijn
taak enzovoort, klopt er weinig van. Zo’n boodschap wordt echter zomaar niet
genegeerd. Dan ben je als boodschapper zelfs geheid de klos.
40.113
Ik heb geen zicht op wat wetgevingsjuristen methodisch allemaal bekokstoven,
maar het lijkt dat we met een serieuze vernieuwing komen. Hoe serieuzer, des te
afwijzender volgt in eerste aanleg reactie, wat zo’n dertig jaar duurt … Maar
goed, als je de aanzet uitstelt, duurt het nòg langer.
Wat discussie betreft weet ik niet waarvan je wèl veel mag verwachten. Maar
wellicht helpt het als een aankondiging dat je langs een stelselmatig spoor
kortsluiting in het vizier krijgt tussen wetgeving en uitvoering. Geeft dat
daar blije gezichten? Intussen, nogmaals, vind ik dat wij mooi werk leverden.
Dit ‘geval’ staat. Gaan we ermee door voor sbr, basisregistraties, e-factuur …?
40.114
Hij dacht ons met zijn nadruk op fictie gemakkelijk af te schudden, maar
daarmee waren we dus al een volle schoenveter verder dan hij. Intussen wil hij
er nog altijd niets mee … Mee eens, “rechtsinformatici” lijken me nogal
dogmatisch een dwaalspoor te volgen. Dat kost slechts (veel) ergernis en tijd.
Het allergrootste probleem met een proefschrift is dat je er een promotor voor
nodig hebt. Een hoogleraar die serieus belangstelling heeft voor een idee dat
iemand ànders bedacht, is niet zo gemakkelijk te vinden.
40.115
Dan heeft zoeken (en vinden) van een jou welgezinde hooglera(a)r(es) m.i.
(eerste) prioriteit. Want voor wie jou welgezind is, maakt het alweer
nauwelijks uit wat je onderwerp resp. eigen “stokpaard” is. Zodra je het
interdisciplinair noemt, is het voor zo iemand altijd goed. En ik denk dat jij
(zeer) vlot een relevante tekst schrijft. Want heb je eenmaal een productieve
rode draad (tweede prioriteit), dan blijkt je ervaring keurig als onderzoek te
tellen … waarvan je verslag doet langs die draad. Hoeveel tijd hebben we nu
helemaal aan dat baanbrekende artikel besteed? Met wat gepeuter aan die
hoofdzin waren we er (en moesten we ons zelfs gaan inhouden). Nou, dan! Wat een
sponsor betreft, dat doet je werkgever vermoedelijk graag. Of ben ik ook
hierover naïef? Bijvoorbeeld bij de Belastingdienst vinden ze het bijna gek als
een medewerker op kosten van de … belastingbetaler niet promoveert.
40.116
Scherpere positionering van College Standaardisatie en in het verlengde ervan
natuurlijk van (Bureau) Forum Standaardisatie vind ik toch weer een hele
puzzel. Voor de zoveelste keer blijkt dat je pas een productieve positie kunt
herkennen èn schetsen, althans, zo zie ik dat, als je stelselmatig kijkt. Dus
ook het College is op zichzelf weer niets, maar heeft juist betekenis(sen) in
ruimer verband. Rara, hoe verklaar je dat aan iemand die ònstelselmatig kijkt
en (dus niet) begrijpt? De vergelijking met regels van/voor het voetbalspel
helpt hopelijk, al is het maar om allereerst een vage notie gevestigd te
krijgen.
Zoals met elke stelselmatige aanzet gaat het er stellig om spannen. Is het een
steen in de eigen achtertuinvijver die men liever niet geworpen ziet? Of is het
een steen voor een openbare weg waarop men stevig kan staan en verder lopen?
Gaandeweg het uitzoeken en opschrijven kreeg ik trouwens het idee op hoofdlijn
vooràl de vraag helder te beantwoorden die jullie elders eerder over governance
van standaardisatie stelden.
40.117
Zij heeft natuurlijk gelijk dat die passage “lastig” is. Mijn idee is dat we
met een heuse paradigmawissel bezig zijn. Dat is zelfs een dilemma. Want terwijl
we het nieuwe paradigma (stelseltaal) uitleggen, rijzen inderdaad allerlei
vragen. Voor een afdoend antwoord hebben we echter dat nieuwe paradigma nodig,
… dat we niet beschikbaar hebben, … omdat we nog ergens middenin de uitleg
zitten. Kortom, ik vind het ronduit meevallen hoe weinig passages blijkbaar
“lastig” te volgen zijn. Nee, dit is geen flauwe smoes om te weigeren de tekst
aan te passen.
Die samenloop van regel/regelaar kàn m.i. wel voorkomen en is zelfs voor een
democratie de grenswaarde waar kip en ei hetzelfde (moeten) zijn. We geven de
tiran al als voorbeeld van zulke samenloop.
Via een verband(srelatie) kan voor een bepaald geval aangegeven zijn, dat het
hoort bij één of meer andere gevallen. Dergelijke sporen moeten uiteraard weer
apart voor oorspronkelijke en behandelgevallen getrokken zijn.
Ik vermijd graag de term stelsel in “het stelsel van basisregistraties,” omdat
ze helaas nog niets stelselmatigs hebben.
40.118
Open schaalbaarheid is precies wat metapatroon faciliteert. En wat wij beweren
is dat de uitdrukking van (ook) wetgeving in publiekstaal niet “netjes
schaalt” naar de uitdrukking in stelseltaal. Dat is zelfs de crux van het
bestaansrecht resp. de noodzaak van Metapatroon als aanvullende stelseltaal.
40.119
Ik ontdekte jullie familie-artikel The brain and the
organisation, dat ik vervolgens met veel plezier las. Mag ik er ongevraagd
onbehouwen, dus voor de vuist weg, maar goedbedoeld enkele opmerkingen over
maken?
De inhoud vind ik zeer begrijpelijk en genuanceerd. Waarin ik jullie echter
niet volg is het doortrekken van bewustzijn als ordenend/verklarend beginsel.
Ik behoor wat dàt specifieke onderwerp betreft dus tot de eerste groep die
jullie voorstellen. Mij lijkt het verhaal beter te kloppen als je gedrag ipv
bewustzijn als leidraad kiest.
(Ook) voor bewustzijn als een emergent phenomenon dreigt m.i. het gevaar dat
klakkeloze veronderstellingen verderop tot een dwaalspoor kunnen leiden. Zoals
jullie duidelijk toelichten zijn gedrag, bewustzijn e.d. mede sociaal bepaald.
Het is dus niet zo dat er louter kleinschalige verschijnselen zijn die
(pas) door hun configuratie, wat grootschaliger dus, kwalitatief ànder gedrag
vertonen, eventueel enzovoort indien zo’n configuratie op haar beurt onderdeel
vormt van een nòg omvattender configuratie.
Wat we als emergent beschouwen, nogmaals, ontstaat volgens mij niet door louter
zulke eenrichtingsextrapolatie van klein naar groot. Ik zie het als
configuratie van multischalige bijdragen. Als dat zo is, ligt het met
opeenvolgende emergenties dus in elk geval ingewikkelder. Het is dan zelfs
onwaarschijnlijk dat een emergent verschijnsel door-de-schalen heen min of meer
(ver)gelijk(baar) blijft. Zèlf verkondigen jullie m.i. terecht diverse nuances,
dwz in hoeverre organisatiebewustzijn afwijkt van menselijk bewustzijn.
Als je mijn idee neemt, te weten dat vanaf micro- tot en met
macroverschijnselen bijelkaar steeds een specifieke configuratie kunnen vormen
met emergente resultante, dan is het reëler om voor dat ene verschijnsel van
een bandbreedte of iets dergelijks te spreken. Als die configuratie erbuiten
valt, komt het niet tot dat verschijnsel in kwestie resp. is het met dat
verschijnsel alweer afgelopen. Zo zijn er factoren zoals hersenplasticiteit,
sociaal leven enzovoort die allemaal nodig zijn voor bewustzijn. De bandbreedte
daarvan acht ik beperkt, zodat het zich voordoet bij organismen zoals de mens.
Principiëler dan bewustzijn vind ik overigens semiosis. Daarvan is de
bandbreedte alweer een stuk ruimer. Je zou semiosis natuurlijk ook als
noodzakelijke factor voor bewustzijn kunnen veronderstellen.
Hoe je denkt dat bewustzijn werkt, kan vergelijkenderwijs inderdaad nuttig
licht werpen op inrichting, functioneren e.d. van (arbeids)organisaties. Op die
inspirerende manier vind ik jullie artikel zeer geslaagd! Volgens mij houdt de
vergelijking echter nogal gauw op.
Ik ben geneigd om (ook) een (arbeids)organisatie als een emergent verschijnsel
sui generis (lees: met karakteristieke configuratie constituerende factoren) te
beschouwen. Wat je dan ziet opdoemen, is radicale interdependentie, zo van, de
mens verklaart de organisatie, terwijl de organisatie de mens verklaart. Als je
dat nog een beetje uit elkaar wilt houden, moet je juist niet een
verschijnsel tot gemeenschappelijk verklaren dat het niet (volgens mij) of
nauwelijks (volgens jullie zèlf) is. Intussen kijk ik natuurlijk wèl uit naar
jullie aangekondigde vervolgartikel!
Ik vond jullie artikel dus een mooie aanleiding weer iets van me te laten
horen. Vergeet gerust wat ik hierboven schreef.
40.120
Met de proefopzet kan je duidelijk herkennen hoe je juist zònder informatierotonde
afwachtend in … rondjes blijft draaien, omdat in het ene bestaande
informatiesysteem nu eenmaal de informatie ontbreekt zoals een ander bestaand
systeem het graag heeft resp. moet hebben. Er moet her en der iets bij, vandaar
een èxtra voorziening voor zulke aanvullende registraties (al vergaand
uitgewerkt als pIctugram).
40.121
Ik ben je natuurlijk vooral dankbaar, omdat je geen suggesties doet voor
grondige verbouwing van de concepttekst. Dat scheelt me een hoop werk. Ik ben
erg blij met je opmerkingen. Vooral dat je gedachten afdwaalden, lees ik graag
als bevestiging dat het me redelijk lukte een tekst te schrijven die algemeen
bruikbaar is. Ja, “parallellen” zijn er geheid. Kijk maar of je de figuren
bruikbaar vindt voor verkenning, mocht je er “in de eigen toko” aan toekomen.
In elk geval stuur ik je compleet de laatste versie. Nu is duidelijker dat
overkoepelende(r) verkeersverbanden met hun regelorganen … als regel … geen
directe deelnemers tellen, maar dat hun verkeersinvloed via verbanden/organen
met beperkt(er) bereik verloopt. Verder nam ik figuur 9 uit Informatieverkeer in publiek domein
over. Daaraan zou je voor jouw werkgever ook iets moeten hebben. Zo nee, dan
klopt die figuur met basismodel natuurlijk niet.
40.122
Mag ik ook even? Volgens mij hebben we dat, botweg gezegd, eerder juist
allemaal als verspilde moeite aangegeven. De inhoud van de diverse informatieverzamelingen
hoeft (verder) helemaal niet met elkaar te stroken, mits de sleutels maar
consequent verbonden zijn. Indien Active Directory zonodig een waarde verplicht
stelt - wellicht is dat zelfs niet zo, maar goed - voor o.a. de rubriek
organisatie, kan je daar m.i. iets willekeurigs invullen (voor iedereen: naam
van de complete organisatie, bijvoorbeeld, of voor mijn part een naam voor het
interne netwerk), omdàt elders de toewijzing van persoon aan organisatie wèl
correct (inclusief behoud van historie) geregistreerd staat. Nee, dat lukt
kennelijk niet in/met het huidige informatiesysteem voor personeelsbeheer.
Daarvoor moet er dus vroeg of laat zoiets als pIctugram als èxtra
informatieverzameling bij. Daaraan verandert ook zo’n (extra) programma voor zgn
provisioning niets.
Nogmaals, als je uitgaat van de onvermijdelijkheid van zoiets extra's als
pIctugram, kan je (ook) voor de Active Directory-sleutel m.i. een alsmaar
willkeuriger waarde "genereren," mits die uniek is (en op de rotonde
gekoppeld). Bijvoorbeeld, de ene kan een volgnummer zijn (zodat je je voor AD
om andere sleutelrubrieken niet eens meer hoeft te bekommeren). Toch?
Althans, ik blijf erbij dat voor alternatieve toegang tot AD-gebruikersgegevens
via "roepnaam","department","domain" en via de
"username" dergelijke aanvullende sleutels tzt (mede dankzij een
soepele informatierotonde) niet langer noodzakelijkerwijs binnen AD beschikbaar
hoeven te zijn.
40.123
Tja, èrgens moest onbegrip opduiken … Ik hoor graag wat voor bezwaren
ge(f)opperd zijn. Parodisme voor bezwaar: bemaar. Ons artikel is overigens
natuurlijk maar één. Weerstand tegen een aanpak waarmee jij wellicht
wetenschappelijk dóór wilt, is iets ànders en lijkt me ernstiger. Weet je zeker
dat die redactieleden hoogleraar zijn?
40.124
[verplaatst]
40.125
Ik ben het graag met de beoordelaar eens wat zijn aanbeveling betreft dat jij
je eigen ervaring opstellerig sterker laat spreken. En hij verdient uiteraard
lof, omdat hij er kennelijk wel even voor is gaan zitten. Zijn opmerkingen dat
er een berg literatuur bestaat over wetgeving en taal, snijden zeker ook hout.
Maar ja, die kennen we niet. En als we er al voor zouden voelen er naar te
kijken, lukt dat vóór de inleverdatum niet. Zo proberen we van de nood een
deugd te maken door de taalproblematiek te abstraheren van wetgevingstoepassing
in het bijzonder. Het citaat van Lins is overigens wel degelijk van een
rechtsfilosoof, maar kennelijk is dat voorbij de houdbaarheidsdatum (waarbij ik
vermoed dat de beoordelaar ’t niet snapt). Overigens lees ik bijvoorbeeld bij
Plato ook allerlei waar we nog altijd niet goed uit zijn. Ook verder kunnen we
er m.i. weinig aan doen, dat hij het niet kan volgen. Hij zegt min of meer dat
zijn meterkast wel weg kan, omdat hij ‘m niet begrijpt. Verder vind ik zijn
commentaar bevestigen, hoe aardig juist de hoofdzin gekozen is … omdat er
stelselmatig van alles en nog wat bij moet … dat vervolgens relevant blijkt
voor meer operationele wetgeving … en ermee moet kloppen.
40.126
De tekst is volgens mij helaas niet zo soepel leesbaar is als ik ‘m van plan
was te schrijven. De vraag is of het anders kàn. De moeilijkheidsgraad betreft
natuurlijk weer de noodzaak van stelselmatig perspectief. Ofwel, door welke
relaties bestaat iets of, beter gezegd, gedraagt iets zich feitelijk? Om dat
scherp te krijgen moet je steeds tussen voor- en achtergrond wisselen, wat dus
vermoeiend is. Het onderwerp vind ik in elk geval belangrijk genoeg om
zorgvuldig te beschrijven.
40.127
Wat het verwijt van moeilijk taalgebruik betreft, valt mij juist op hoe simpel
de zinnen eigenlijk zijn. Daarom geloof ik dat mensen er onrustig van worden,
dat ze desondanks de redenering niet snappen. Ze missen resp. weigeren te
erkennen dat er iets nieuws gebeurt, dat (dus) enige extra inspanning van ze
vergt. Hun eigen radeloosheid verdraaien ze gauw tot zo’n verwijt aan het adres
van de auteur. Daardoor is hun onbegrip inderdaad tot op zekere hoogte het
probleem dat de auteur maar moet zien op te lossen (wat met beschrijving van
een nieuw onderwerp echter nooit lukt).
40.128
The problem is to broaden the methodological technique so that, by means of a more adequate logico-conceptual structure, we may integrate the differentiation.
Het jaartal van M. Lins’ boek The Philosophy of Law (Livraria Freitas Bastos, 1971, p. 71), dus zowat veertig jaar geleden, illustreert nog eens hoe lastig de methodische opgave is. Ons is geen andere formele methode bekend dan Metapatroon voor borging van samenhangende betekenisverschillen. Dit verklaart het ontbreken van verwijzingen naar andere literatuur, want die bestaat gewoon nog niet. Metapatroon is wetenschapsfilosofisch gezien daarom vooralsnog niet normaal, maar radicaal; zie The Structure of Scientific Revolutions (University of Chicago Press, 1974, tweede editie, verscheen oorspronkelijk in 1962) door T.S. Kuhn.
40.129
Onze insteek moet wel praktisch mikken, vind ik. De karakterisering dat “het
een belangrijk, complex en veelomvattend onderwerp is” mag geen excuus, maar
moet juist aansporing zijn om er iets aan te doen zodra een deugdelijke aanpak
beschikbaar is. Anders kunnen we beter meteen naar de bioscoop oid.
40.130
Aan de tekst waarnaar je verwees ontleende ik de term “convergence.” Jij hebt
helemaal gelijk dat hij vooralsnog he-le-maal mist wat het ‘midden’ is voor de
brug tussen technologie en bedrijf: informatie. Ervan uitgaande dat je hem per
twitter antwoordt, deed ik een poging tot beknoptheid:
metapattern as tool for “convergence,” see on_benefiting_from_metapattern.htm; simple model, see resident_csd.pdf
Ik zou zeggen, mocht hij verder willen, laat je ajb voor je advisering
betalen.
Intussen ben ik alweer enige tijd bezig met een manier om de massa geschriften
over en rondom metapatroon wat handiger toegankelijk te maken onder de noemer
van een handboek. Dat is overigens nederlandstalig, waarin ik wat allemaal in
het engels beschikbaar is ‘gewoon’ laat staan. Zodra er iets van verschijnt,
laat ik het je graag weten.
Over jouw boek Communio Humanis blijf ik nadenken. Mijn indruk is dat je
“gemeenschap” terecht kiest als kernbegrip. Je lijkt ervoor echter terùg te
grijpen op de eenvoud van enkelvoud: Nederland. Voor een productief
toekomstperspectief vind ik de erkenning onontkoombaar dat iemand deelnemer is
aan meerdere, ongetwijfeld tijdens levensloop ook wisselende gemeenschappen;
zie ook het simple model. De vraag is vervolgens uiteraard naar de samenhang
tussen relevante gemeenschappen. Daarvoor biedt de zoektocht naar werkbare
grondslagen voor belastingheffing een reuze praktische aanleiding. Wat laten we
uitmonden in zgn algemeen belang? Is er desondanks een redelijk stabiele
gemeenschap aan te wijzen? Er zijn allerlei gemeenschappen/verenigingen
waarvoor een lid specifieke contributie betaalt, maar zodra hun samenloop een
kritische grens overschrijdt raakt een mens daar tureluurs van. Ik merk hier
natuurlijk graag op dat het beginsel van persoonlijk eigendom van
persoonsinformatie dient om de ene persoon een reële, houdbare (rechts)positie
te verschaffen terwijl z/hij verkeert in allerlei gemeenschappen. Zolang voor
een persoon slechts één gemeenschap telt, is aan Manifest voor
informatieverkeer m.i. nog geen behoefte (en hadden we het idee ervoor
stellig nooit gekregen).
40.131
… als vrijwilliger ben ik juist als een bezetene aan het werk. Ik doe een
poging om alles dat ik over en rondom Metapatroon schreef en tekende
toegankelijker te krijgen. Dat wordt zoiets als een handboek. Met citaten stip
ik aandachts-/hoofdpunten aan. En elk citaat is voorzien van link naar ‘zijn’
brondocument voor wie het verdere verband wil nalezen. De ruime opzet van het
handboek is opzettelijk:
Het is zinloos met Metapatroon aan de slag te gaan zonder informatieverkeerskundige achtergrond. Omgekeerd is Metapatroon kenmerkend voor de nieuwe verkeerskundige discipline voor de informatiemaatschappij. De wisselwerking is de reden, dat het handboek tevens uitgebreid informatieverkeerskunde behandelt.
Ja, ik speelde met het idee om de toegang tot de citaten enz. op z’n metapatroons in te richten. Maar dat ‘model’ is me nog niet gelukt. Daarom eerst (nog) maar zo traditioneel …
40.132
(Ook) daar begrijpen ze hun eigen probleem niet. Wij houden pauze met onze
proef (nadat Information Dynamics wel erg veel tijd stak, nb ook allemaal
vrijwillig, in aspecten vèr buiten de informatierotonde), want ze willen nog
wat alternatieven onderzoeken. Ze zullen dus evenmin doorkrijgen waarom die
geen oplossing bieden. Maar ja, dergelijke programmatuur menen ze te kunnen
beheren, zodat daarop stellig hun keus valt.
40.133
Wij verschillen van inzicht in kansen resp. risico’s. Wat mij betreft komt het
er voorlopig praktisch op neer, dat ik doe wat ik eigenlijk al jaren doe, te
weten wachten of ze daar enig initiatief ontplooien in het vlak van daadwerkelijk
stelselmatig modelleren.
40.134
Voor overleving zijn ze kennelijk bereid een tunnel te graven met voor alle
zekerheid oogkleppen op en oordoppen in. Daar doen wij niets tegen.
Als we niets (meer) aan zulke fixatie kunnen doen, moeten we, heel praktisch,
proberen te vermijden er veel last van te hebben. Eigenlijk zijn we daarmee al
begonnen, vind ik, door opbouwend andere veranderopties te bespreken.
40.135
[verplaatst]
40.136
[verplaatst]
40.137
[verplaatst]
40.138
Het jongetje wil zó graag zonder zijwieltjes fietsen. We zullen het moeten
loslaten … Of we het kunnen opvangen, voordat het bloedend op de stoeptegels
ligt, is dan meer het probleem van dat kind. En wie weet blijkt het een
fietstalent dat subiet rondjes om ons draait, hoera. We geloven van niet, maar
dat mannetje schreeuwt om de kans, nou, vooruit, … blijkbaar mag het ook wat
kosten.
40.139
Overigens staak ik ook deze serie dommunicatie, klopt, dit woord weer
opzettelijk gespeld, dus parodisme, zodra ik redelijkerwijs eraan kan
ontsnappen.
40.140
[verplaatst]
40.141
[verplaatst]
40.142
Ik heb niets in een spel te zoeken, waarin ik niet als serieuze medespeler
erkend ben. Het is jammer van de extra moeite, maar verder niets nieuws. Er
zijn altijd andere speelruimtes. Toegegeven, ik kan er wel behoorlijk last van
kan houden. Een beetje vermakelijk is het allemaal ook wel.
40.143
[verplaatst]
40.144
[verplaatst]
40.145
[verplaatst]
40.146
[verplaatst]
40.147
[verplaatst]
40.148
[verplaatst]
40.149
[verplaatst]
September - oktober 2010, webeditie 2010 © Pieter Wisse