Pieter Wisse
Hier staan tekstpassages verzameld, merendeels overgenomen
uit emailberichten die ik schreef in de periode vanaf midden 2003 tot begin 2006.
Zie ook Aantekeningen
over veranderkundige verstandhouding en Beste Jan.
5.1
Het lukt met bestuurskundige cirkeltjes nooit een rechte lijn
te trekken.
5.2
Het gaat erom dat de burger met zijn arrogante onbenul de bestuurder
ontmoet met zijn onbenullige arrogantie.
5.3
Indien de overheid gefragmenteerd doorgaat
met haar organisatie & informatievoorziening, kost dat nodeloos honderden
miljoenen euro extra per jaar. Vermoedelijk bedraagt de administratieve
lastenverzwaring ipv -verlichting voor burgers en bedrijven zelfs een veelvoud,
om maar niet te spreken van risico's voor rechtsgelijkheid en dergelijke.
Daarom vraag ik uw aandacht voor een pamfletachtige tekst die ik over problemen
met ontwikkeling van een heus informatiestelsel schreef en hoe die nadelig
uitpakken voor maatschappelijk verkeer in het algemeen. Zie Diagnose van een
spilzieke overheid.
Als u het opportuun vindt deze verwijzing verder door te geven, juich ik dat
natuurlijk toe. Wie weet ontstaat er een keten voor verspreiding. Dan moet
het via enkele slagen vlot en gericht lukken het relevante publiek te bereiken?
Als kamerlid verkeer uzelf natuurlijk reeds in een cruciale positie om een
aanzet tot verbeteringen te geven.[emailbericht aan diverse leden van de Tweede
kamer, l4 juli 2003]
5.4
Hoe belangrijk ook in het instrumentele vlak, in allerlei opzichten
geldt de ict als ondergeschikt. Wat ik primair aan de orde stel is het
vraagstuk van de inrichting van het maatschappelijk verkeer, waarbij ik nadruk
leg op de samenhang zowel binnen de openbare sector, als van de openbare sector
met de private sector.[emailbericht aan F.Z. Szabó, lid van de Tweede Kamer
voor de VVD, 3 augustus 2003]
5.5
Als je het compromis al opschrijft, blijk je steevast op weg naar
het compromis daar weer van.
Neem daarentegen de wet. Die is niet opgesteld in de verwachting dat iedereen
zich eraan houdt. Integendeel, er is vooral een wet omdat mensen zich nu
eenmaal (ook) onaanvaardbaar gedragen. De wet is er dus enerzijds preventief
als richtlijn voor goed gedrag, anderzijds als richtlijn voor (overheids)gedrag
als reactie op slecht gedrag.
5.6
Over innovatie gesproken. Ik vind zijn afwijzende opstelling erg
gemakzuchtig. De mededeling "dat hij het niet goed heeft kunnen
begrijpen" is volgens mij van een bestuurskundig hoogleraar ook niet
acceptabel. Maar ja, zo werkt het wel ... en verandert er niets.
5.7
Als je met "schorriemorrie" de nieuwe managementlaag van
politicologen, sociologen en hun kruising, de bestuurskundigen, bedoelt, ben ik
met die kwalificatie eens. Dat zijn helaas geen reële opdrachtgevers, want
zonder enig benul van constructieve bijdragen en dat je daarvoor deugdelijk
ontwerp nodig hebt, ontbreekt daar ieder aanknopingspunt.
5.8
Daar zal het hoofd I o.i.d. van de gemeente wel bijzitten. Dus dat
wordt voor de zoveelste keer, vermoed ik althans, een gesprek met iemand in een
verdedigende houding. Opnieuw geldt: het is de poging waard.
5.9
Hij is geschikt voor dat zgn expertisecentrum, want dat gaat qua
'inhoud' toch nergens meer over. Of ben ik te negatief?
5.10
Over "luxe" wil ik nog wel iets kwijt. Helemaal
onvoorbereid heb ik je uiteraard niet benaderd. Wat mij opvalt is dat juist de
huidige aanpak van informatievoorziening luxueus is in de zin van duur zonder
kans van slagen als het om daadwerkelijke samenhang gaat. Onder meer bij jouw
organisatie. Ik weet daar natuurlijk weer onvoldoende over om me aan een zeer
nauwkeurige schatting te wagen, maar jaarlijks valt er dankzij een conceptueel
rijkere benadering met veel en veel geringere inspanningen tenminste heus
resultaat te behalen (waaronder dus enorme besparingen). Dan vind ik het op
mijn beurt - als ik die heb - "luxe" om de vruchteloze aanpak te
handhaven. Blijkbaar bestaat daarvoor onverminderd ruimte, wellicht ook al
omdat de concurrenten op dezelfde manier blijven werken.
Verder is het natuurlijk maar de vraag of je toepassing van een nieuwe methode
als "experimenteren" kunt bestempelen. Dat klopt onder (vrijwel)
onveranderlijke omstandigheden, waarbij je het gevoel hebt met een bestaande
methode al redelijk het optimum te halen. Waarom zou je dan iets "nieuws"
proberen? Als je meent dat de werkelijkheid nu zo in elkaar steekt, begrijp ik
je reactie. Met de analyse omtrent dynamiek die ik als achtergrond vermoed, ben
ik het echter oneens. Op het ogenblik zijn er naar mijn overtuiging
kwalitatieve veranderingen gaande (of wellicht zelfs reeds afgelopen, maar
adequate aanpassingen hebben de meeste organisaties in elk geval nog niet
ontdekt). Mijn idee is dat iets nieuws dan de enige reële optie is. Dat is in
zo'n situatie dus geen experiment, maar heeft onmiddellijk operationele betekenis.
Als er een auto op je inrijdt, zou ik opzijspringen geen experiment noemen; dat
moet je doen, punt, ook al heb je nooit eerder een sprong gewaagd.
Ik herhaal dat ik geen binnenstaander ben en me dus geen uitputtend oordeel
over jullie informatievoorziening veroorloof. Mocht het oude mislukken, dan
hoop ik dat je contact voor het nieuwe opneemt. Als er overigens iets nieuws is
waarin het oude maximaal waarde behoudt, is dat mijn aanpak. Want in eerste
aanleg correspondeert, grofweg, elk legacy informatiesysteem met een zgn
context. Vervolgens kunnen informatiesystemen in de kleinst denkbare stappen,
en uitsluitend wanneer dat voordeel biedt, gestroomlijnd worden.
Een aanpak die geen eenduidig, krachtig contextbegrip omvat kan domweg niet
slagen in welke complexe organisatie dan ook, want zo'n organisatie opereert in
een alsmaar pluriformer veld. Ik heb die principiële pluriformiteit uiteraard
niet bedacht, maar wel de aanpak om daarvoor zo beheersbaar mogelijke
informatievoorziening in te richten.[27 augustus 2003]
5.11
Zoals verwacht, was een (jonge) stafmedewerker I aanwezig. De
burgemeester speelt een beroepssinterklaas, heel knap. Ik was door mijn zwager,
zijn Leidse jaargenoot, geïntroduceerd. Ook hadden wij elkaar ooit weleens
gezien op een feestje van mijn zwager, maar toen elkaar zeker niet gesproken.
Toch verwelkomde hij me alsof we diezelfde ochtend nog uitgebreid samen iets
heel leuks ondernomen hadden. Nogmaals, knap. Maar tijdens het (korte)
onderhoud lette hij ook goed op en probeerde zijn medewerker tot positieve
actie aan te sporen. Dat leidt (hopelijk) tot een nader, ambtelijk gesprek.
5.12
Het probleem met versnippering en navenante verspilling is nog vele
malen ernstiger dan ik in Diagnose van een
spilzieke overheid aansnijd. Mag ik een aanvullend voorbeeld geven? Niet
alleen tuigt (ook) de gezondheidszorg een hele eigen infrastructuur voor
persoonsidentiteit op, maar voor die sector is onlangs eveneens een eigen norm
voor informatiebeveiliging ontwikkeld. Er is echter niets waarin beveiliging
van zorginformatie infrastructureel verschilt. Zo gaat dat maar door. Onlangs
las ik dat er zelfs een 'archiefpas' komt. Dan controleer ik eerst of ik niet
de krant van 1 april in handen heb, want als grap kan ik erom lachen. Maar nee.
Via mijn eigen contacten probeer ik onverminderd steun voor de
stelselbenadering te verwerven. Ik beken dat het niet lukt. De deelbelangetjes
zijn vastgekleefd aan bestuurlijke en ambtelijke posities.
Opnieuw zou het vermakelijk zijn, als het niet zo triest was, te zien hoe
krampachtig vernieuwingsvoorstellen op een zijspoor gerangeerd worden. Zo heb
ik BPR (Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten) een
kant-en-klaar prototype voor het startpakket GBA aangeboden. Daarmee kan het
vernieuwingsproces enkele stappen overslaan. Dat klinkt interessant, nietwaar?
Wat is de reactie echter? Er komt een werkgroep ... die benoemt externe
deskundigen ... en daarmee zou ik eventueel contact kunnen opnemen.
Het is lastig een veiliger plan te bedenken om niets te veranderen. Weet u wat
adviesbureau Berenschot begin 2003 in opdracht van BZK schrijft over de zgn.
digitale kluis (die de commissie Snellen in de toekomstige GBA wilde laten
opnemen)? Het rapport inventariseert opvattingen van betrokkenen.
Betrokkenen? Op p. 7 staat: "Om doelmatigheidsredenen wordt de mening van
burgers in een latere fase van het traject gevraagd." Daarmee is een fase
bedoeld waarin het ontwerp gereed is. En zo'n rapport is zelfs openbaar.
Ja, de Belastingdienst slaagt er vanuit haar positie met bijbehorende
informatievoorziening uiteraard in de GBA steeds irrelevanter te laten worden.
Allereerst lijkt mij dat schadelijk voor het algemeen belang en vervolgens
snijdt zelfs de Belastingdienst daarmee ooit in zijn eigen vlees. Het curieuze
is thans dat de GBA-lobby zelf door haar nodeloze omslachtigheid de
marginaliteit van de GBA nogeens bevordert.[emailbericht aan N. van
Vroonhoven-Kok, lid van de Tweede Kamer voor het CDA, 30 augustus 2003]
5.13
Gisteren sprak ik met de nieuwe directeur-generaal. Daar zat de
interim directeur bij. Stevig gesprek, dankzij de toegankelijkheid van de DG.
Het optreden van de directeur is symptomatisch voor de stagnatie. Hij weet
alles beter, heeft alles prima onder controle enzovoort. Ik heb zojuist per
email aan de DG gevraagd om een kort extra gesprekje onder vier ogen.
Er lijkt inderdaad geen doorkomen aan. Ik blijf het nog even proberen, maar
moet natuurlijk tijdig een plan B activeren.
5.14
Ik vond de nieuwe directeur-generaal een erg plezierige gastheer en
gesprekspartner. Tsja, de directeur. Het zal je verbazen, maar hoewel ik zijn
naam al decennia hoor rondzingen had ik hem nooit ontmoet. Qua dynamiek was aan
het driegesprek - volgens mij - ook interessant dat de directeur het opvatte
als een soort examen. Want voor hem was de directeur-generaal eigenlijk netzo
nieuw. Ik vond het weer een schokkende ervaring. De directeur doet alsof hij
alles allang weet en dat hij (dus) alles onder controle heeft. Over de hoogte
van mogelijke besparingen schept de directeur zelfs op, terwijl hij in dezelfde
adem allerlei argumenten aanvoert om vooral maar niets te doen ... natuurlijk
onder het mom dat hij er alles aan doet. Je had er bij moeten zitten, maar hij
presteert het zelfs om de samenwerking tussen uitvoeringsinstanties min of meer
op zijn conto te schrijven ... zoals alles zijn verdienste is.
Zij hadden allebei mijn pamflet Diagnose van een
spilzieke overheid gelezen. Ik vertelde ook dat ik een werkend
prototype voor het startpakket GBA beschikbaar heb. De directeur-generaal heeft
geen idee waarom het gaat (netzomin als de directeur dat trouwens heeft wat
kritieke stelselaspecten betreft), maar toont een toegankelijke
nieuwsgierigheid. Zo begreep hij de risico's voor de GBA die ik schets in mijn
pamflet. Hij zocht ook herhaaldelijk geruststelling bij de directeur die daarin
met zalvend geleuter voorzag. Ik kan niet beoordelen of de directeur-generaal
dat aannam of dat hij een kritische mental note maakte om erop terug te komen.
Het probleem is voor de zoveelste keer om de waakhonden te omzeilen. Ik geloof
dat de directeur-generaal 'persoonlijk' wel begrijpt dat je concreet aan het
werk moet, maar dat hij dat met tegenwicht vanuit het legioen van mensen à la
de directeur (nog) niet durft. Zolang dat legioen(tje) de - stilstand in de -
koers bepaalt, handhaven ze hun, nota bene vermeende, comfortzone. Dat gaat ten
koste van allerlei primaire maatschappelijke ontwikkelingen waar nu extra
bezuinigd moet worden. Dat is een schande en daar moeten we dus heel snel iets
aan helpen doen. Ik zie geen rationele obstakels, alleen maar koudwatervrees.
5.15
Op mijn verzoek om een nader gesprek onder vier ogen kreeg ik keurig
antwoord van de nieuwe directeur-generaal. Om het telefoongesprek dat hij
'aanbiedt' een vliegende start - of heb ik een botsing in scène gezet? - te
verschaffen heb ik alvast een waarschuwing over risico's gegeven. Ik zou het
ook niet anders weten om mijn beperkte zendtijd met constructieve kans te
benutten. Bespaar me ajb je kritiek niet als je meent dat ik te driest opereer.
Te voorzichtig zal je me, denk ik, niet vinden.
5.16
In wat de Algemene Rekenkamer (AR) als zgn. problemen aankaart in
het studierapport, herken ik vooral kanttekeningen bij de manier waarop het
kabinet het a.s. baten-lastenstelsel wil (laten) inrichten. Met de nationale
rekeningen als inrichtingsgrondslag veeg ik bijvoorbeeld de vloer aan; dat
suffe idee kan ik op persoonlijke titel natuurlijk ook feller aanvallen dan de
AR in het studierapport. Graag gedaan, dus.
Er zijn naar mijn overtuiging echter ook problemen die de AR nog onvoldoende
verheldert. Mijn 'artikel' probeert in die stelselmatige zin een verlengstuk te
bieden, inclusief de oplossingsrichting voor omgang met - ook weer volgens mijn
overtuiging - onweerlegbare diversiteit/pluriformiteit. Nadere illustratie
biedt mijn bewerking van een rapportje dat ik in 1994 voor de projectdirectie
Betuweroute schreef. Ik wilde daarvan altijd al een algemener bruikbare tekst
maken en nu vond ik dus een mooie aanleiding. In Financieel
projectbeheer in overheidskader: casus Betuweroute komt tot uitdrukking hoe
complexe procesgang overzichtelijk met concrete, gestandaardiseerde bouwblokken
valt te ondersteunen. [emailbericht aan medewerker van de Algemene Rekenkamer,
3 september 2003]
5.17
Met veel plezier heb ik het studierapport Begroting
en verantwoording in balans: Het baten-lastenstelsel voor de rijksoverheid (Tweede
Kamer, vergaderjaar 2002-2003, 28 860, nrs 1-2, Sdu Uitgevers, april 2003) van
de Algemene Rekenkamer bestudeerd. Ik heb enkele opmerkingen.
De zgn. kernvraagstukken 1 en 2 zijn nauw verbonden. De keuze voor regels voor
government accounting (2) werkt averechts omdàt ze geen recht doen aan
doelstellingen van zovele andere belanghebbenden (1). Ik ben het daarom
hartgrondig eens met de afwijzing van die grondslagvoorkeur van het kabinet.
Kernvraagstuk 3: Onder de noemer van inhoudelijke vormgeving mis ik nog altijd
wezenlijke inrichtingsaspecten. Wie de vraag oproept (p. 6) “welke rol de
kasuitgaven in de begroting zouden moeten blijven spelen” en de vergelijkbare
vraag verderop ook nadrukkelijk stelt over verplichtingen, moet beseffen dat de
‘administratie’ daarvoor dan eenduidige voorzieningen moet bieden. Het is niet
genoeg om eisen aan externe verslaggeving te stellen. Maar is dat een blinde
vlek van registeraccountants? Mijn oom was ooit directeur
Rijksaccountantsdienst en mijn vader vanuit het vrije beroep voorzitter Nivra.
Daarom ben ik met dat wereldbeeld aardig vertrouwd.
Mijn ontwerp voor financiële informatievoorziening à la relationeel boekhouden
vormt als het ware het fundament voor wat in het studierapport als inhoudelijke
vormgeving geldt (en dat uiteraard weer nauw verband houdt met kernvraagstuk
1). Zonder zo’n fundament komt er geen lijn in de terecht onderstreepte aandachtspunten.
Dezelfde basis is immers onmisbaar voor succes volgens kernvraagstuk 4 ofwel
procedurele vormgeving.
De inrichtingsoriëntatie die grotendeels ontbreekt in het kabinetsvoornemen
voegt het studierapport niet toe. Geïnspireerd door het studierapport heb ik
daarover een korte tekst opgesteld: Samenhangende
pluriformiteit in financieel beheer.
Als een volgende stap zie ik contact met leden van het College van de Algemene
Rekenkamer. Daarmee is extra invloed op het ministerie van Financiën mogelijk.
In de commissie voor “specifieke standaarden” zoals de Algemene Rekenkamer die
voorstelt neem ik graag zitting. Voorts kan het College dergelijke inrichting
(laten) bepleiten voor financieel beheer door de Europese Gemeenschap.
Tot slot noem ik meer van mijn documentatie. Dat is mijn boek Aspecten en
Fasen (1991). Ook op het Internet ‘staan’ het artikel Relationeel
boekhouden: scheiding van registratie en rapportage (oorspronkelijk in: De
Accountant, 1992) en de korte, pamfletachtige tekst
href="bezuinigen_voor_gevorderden.htm"Bezuinigen voor
gevorderden via relationeel boekhouden voor beginne rsa.De
inrichtingsflexibiliteit komt concreet tot uitdrukking in Financieel
projectbeheer in overheidskader: casus Betuweroute (zie daar vooral figuur
9). [emailbericht aan medewerker van de Algemene Rekenkamer, 9 september 2003]
5.18
Bestuurders en ambtenaren kunnen in dezelfde adem 1. toegeven dat
via informatiehuishouding jaarlijks miljarden euro bespaard kan worden en 2
allemaal schijnbezweringen uitspreken om er vooral niets aan te blijven doen.
Erg frustrerend.[11 september 2003]
5.19
Ik stel uw uitnodiging voor een telefonisch onderhoud erg op prijs.
[…] Van mijn kant kan ik het in dit stadium overigens erg kort houden. Het
liefste zou ik u wat nadere documentatie sturen.
Ik ben onverminderd bezorgd, want het is me vorige week opnieuw duidelijk
geworden dat binnen uw ministerie vooralsnog simpelweg de vakkennis inclusief
resultaat-/maatschappijgerichte houding voor effectieve coördinatie van
overheidsinformatievoorziening ontbreekt. Dat werkt dus al een tijd zo en mijn
hoop is op u gevestigd dat te veranderen. Nieuwe bezem ... en u begrijpt als
geen ander de schaarste van openbare financiële middelen. De crux is wat mij
betreft dat sinds pakweg anderhalf decennium menig ambtenaar onder coördinatie
zoiets als het faciliteren van beleidsoverleg verstaat. Zo is het in elk geval
verworden in het vlak van overheidsinformatievoorziening. Het resultaat is en
blijft fragmentatie, kortom het tegendeel van wat de bedoeling met coördinatie
moet zijn.
Voor een echte coördinatiecyclus is meer nodig dan 'gezellig' praten. Het vergt
concreet ontwerp van de informatievoorziening als-een-stèlsel en dat is echt
een vak apart met, nota bene, bijbehorende methoden ter borging van conceptuele
samenhang (zie daarvoor het boekje De klacht
van de Keten). Dat lukt dus nooit door bestuurskundigen, sociologen
enzovoort. Zij zijn weliswaar onmisbaar, niet als regisseur zelf zoals nu, maar
onder 'stelselmatige' regie. Dat is natuurlijk precies waarom ik me zo inspan
aan uw adres mijn pleidooi voor een andere koers te bezorgen.
Ik besef dat kansen nauwelijks tellen in openbaar bestuur. Het gaat praktisch
stellig om schatting van risico's. Toen ik als interne o&i-medewerker via
mijn chef de departementsleiding van het ministerie van Buitenlandse Zaken
waarschuwde - is dat alweer bijna twintig jaren geleden? - voor de politieke
risico's met het paspoortproject (destijds gestart bij dat ministerie), wenste
zij er geen aandacht aan te besteden. De enige fout in mijn voorspelling betrof
reikwijdte van de gevolgen (die ik minder verstrekkend schatte; verbanning van
een directeur en de secretaris-generaal, het gedwongen vertrek van twee
betrokken staatssecretarissen plus gezichtsverlies voor zowel de minister van
BZ als de premier overtrof mijn verwachtingen van enkele jaren eerder). Ik ben
ervan overtuigd dat er, zachtjes uitgedrukt, een minstens zo zware bom tikt als
het gaat om coördinatie van overheidsinformatievoorziening. Als die -
bijvoorbeeld samen met het gasleidingenstelsel waarover informatie voor
deugdelijk beheer ontbreekt - barst, lijkt me dat geen opsteker voor
bestuurlijke vernieuwing. Zover hoeft het helemaal niet te komen, maar daarvoor
is inmiddels nogal wat geluk nodig en een vlotte koerswijziging.[emailbericht
aan directeur-generaal, 15 september 2003]
5.20
Ik begin maar vrijpostig met tutoyeren.
Graag wil ik een boodschap langs informele weg overbrengen,
ongehinderd door ambtelijke loopgraven. Ik besef dat je overvol
bezet bent, zodat ik mijn uiterste best doe mijn aanzet
beknopt te houden.
BZK is thans onderdeel van het probleem als het gaat om verbetering van
overheidsinformatievoorziening:
1. Ik bedoel dat niet als een verwijt. Conservatisme is begrijpelijk waar
betrokkenen elkaars bestaansrecht schragen.
2. Maar ik weiger het goed te praten. Het loopgraafcynisme gedijt mede uit
professioneel gebrek. En qua houding is de behoudzucht niet, met een groot
woord, democratisch. De overgrote meerderheid die op één of andere manier
belang heeft bij overheidsinformatievoorziening is er qua inrichting immers
nièt bij betrokken. Dit is natuurlijk de paradox van betrokkenheid. Die moet
via ópenbaar bestuur opgelost worden, niet in besloten kring.
3. Het moet dus anders. In het openbaar bestuur staat BZK opgesteld als
wezenlijk onderdeel van de oplossing. Iedere democraat moet dat steunen. De
overgang van probleemhandhaver tot oplossingkatalysator is extra lastig om te
bereiken voor één en dezelfde organisatie, BZK dus. Daar moet het echter toch
gebeuren, punt.
Wat zijn de kernpunten van vernieuwde coördinatie van informatievoorziening in
de openbare sector?
1. It’s the system, stupid! Traditionele interventie door BZK hanteert,
achteraf bekeken, een beperkte reikwijdte van coördinatie (beter gezegd: die
thans als beperkt ervaren raakt). Een sleutelbegrip was (maatschappelijke)
sector en dat is van oudsher niet toevallig een belangrijk criterium voor
ministeriële taakverdeling. Het leek dus overal netjes aangeharkt. Zoals ik
elders uiteenzette, moet groeiende pluriformiteit van onze samenleving echter
gepaard gaan met compenserende integratie, ofwel minimale súprasectorale
borging (om de term ‘sector’ nog even als aanknopingspunt te gebruiken). Wat
telt als stelsel waarvoor de informatievoorziening gecoördineerd moet zijn, is
dus het complete maatschappelijk verkeer waaraan (ook) overheidsinstellingen
meedoen.
2. Katalyseer! Op stelselschaal verlopen veranderingen kwalitatief anders.
Probeer niet met een blauwdruk onzekerheden (complexiteit, dynamiek e.d.) te
ontkennen. Bevorder vanuit visie steeds de minst slechte stap, en zo
stapsgewijs door. Maak tempo. Wees zuinig, ook al om te tonen dat coördinatie
allerminst operationele verantwoordelijkheid inhoudt.
De ‘minst slechte stap’ die ik op de kortst mogelijke termijn voor BZK zie, is
katalyse van de stèlselmatige voorziening voor persoonsidentiteit, zeg maar de
nieuwe GBA. Hoe daaraan nu gewerkt wordt is echt een rommeltje (ook al omdat
nogal wat partijen er geld aan blijven verdienen). Ik geef nog even de ratio
voor die stap:
Het komt verhoudingsgewijs steeds minder vaak voor dat de ene mens de ander 'al
van vroeger kent.' Dat is precies waarom gewaarborgde persoonsidentiteit
wezenlijk is voor onze pluriforme, dynamische samenleving. Dat instantbewijs
van wie de burger is, geldt als voorwaarde voor rechts- en plichtsgelijkheid. De
registratie van burgers is daarvoor een hulpmiddel.
Via de persoonsidentiteit neemt BZK een strategische positie in. Dat is
onmiddellijk duidelijk voor wie kijkt naar transacties in het maatschappelijk
verkeer. Het allergrootste volume veronderstelt betrokkenheid van één of meer
burgers. Zoals “infrastructuur voor persoonsidentiteit” een spil vormt,
verkrijgt BZK daarmee voor coördinatie van meet af aan de relevante
spilpositie. Daarom is ‘minst slechte stap’ trouwens zwak uitgedrukt. In termen
van katalyse vind ik het gewoon een ijzersterke zet daarmee serieus te
beginnen. Let overigens ook op de wisselwerking. De stelselmatige voorziening
voor persoonsidentiteit biedt op haar beurt mogelijkheden voor wijzigingen in
maatschappelijk verkeer. Juist daarop moet BZK tot en met bestuurlijk-juridisch
zo snel mogelijk het oog krijgen.
Mijn advies luidt om tijdens die ‘stap’ zoveel mogelijk te bundelen.
1. Laat de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing er expliciet mandaat van de
ministerraad voor krijgen.
2. Laat als uitgangspunt vaststellen dat de zgn landelijk raadpleegbare
directory meteen de opzet, voor zover bekend, van het startpakket GBA krijgt.
Dat zijn meteen twee grote vliegen in één klap. Laat je niet wijsmaken dat het
‘technisch’ niet kan, want het kan juist prima.
3. Trek de operationele regie naar je toe.
4. Begin alles als een proef. Zodra iets werkt, bestempel het dan als
operationeel. (Be)vestig gezag met professionele resultaten.
5. Je ambtelijk apparaat is er nog niet op berekend. Laat een aparte taakgroep
concrete activiteiten voorstellen en zo mogelijk al ondernemen. Ik wil die
groep desnoods wel gratis leiden, zo graag wil ik bijdragen aan koerswijziging,
en mijn prototype als constructieve aanzet beschikbaar stellen. Ik ken in het
‘veld’ ook genoeg mensen en organisaties die graag met hun concrete projecten
willen meewerken, mits duidelijk is dat het om een aanpak voor de lange termijn
gaat (zodat hun moeite niet tevergeefs blijkt). Aan de terechte eis van
toekomstvastheid kom ik in het informatiekundige vlak tegemoet met een methode
voor stelselmatig informatieontwerp. Laat je eigen ambtenaren wel meedraaien,
zodat ze er iets van opsteken en later zelfstandig verder kunnen.
6. Volg de voortgang van de eerste stap op de voet (klopt deze beeldspraak
eigenlijk?). Geef geen ruimte voor institutionalisering. Eis binnen pakweg twee
maanden verantwoording over behaalde resultaten. Bepaal mede op basis daarvan
wat de volgende stap is, enzovoort.
Je begrijpt dat nuances in dit korte bestek ongeschetst blijven. Desondanks
hoop ik zowel de noodzaak, als het realiteitsgehalte van een andere koers met
overheidsinformatievoorziening en van BZKs coördinerende rol al herkenbaar
uitgelijnd te hebben. Indien je deze tekst met de minister wil delen, juich ik
dat natuurlijk toe. Graag tot ons telefonisch onderhoud op 17 september.[brief
aan directeur-generaal, 16 september 2003]
5.21
Zojuist had ik dat telefoongesprekje met de directeur-generaal. Hij
had mijn laatste tekst nog niet goed bestudeerd en gaat er ook nogeens enkele
weken tussenuit. Maar ik geloof wel dat ik erin geslaagd ben zijn alertheid te
wekken. Ik heb benadrukt dat de stelselbenadering wezenlijk is.
5.22
Begin juli 2003 stuurde ik u, als lid van de Tweede Kamer-fractie
van D66, een kort emailbericht met een verwijzing naar een pamfletachtige tekst
die ik opstelde over verspilling met overheidsinformatievoorziening (zie Diagnose van een
spilzieke overheid).
Afgelopen dinsdag pleitte u in een radio-interview krachtig voor stroomlijning
van informatievoorziening in de openbare sector. Omdat dat precies de strekking
is van mijn verhaal ben ik het met u eens. Het probleem is en blijft helaas dat
er maar niets aan gebeurt.
Is er wellicht een aanknopingspunt? Van mijn kant probeer ik ook invloed uit te
oefenen. Zo heb ik n.a.v. mijn tekst onlangs een gesprek gevoerd met de nieuwe
directeur-generaal […] van het netzo nieuwe directoraat-generaal Management
Openbare Dienst van BZK. Hij heeft de coördinatie van de
overheidsinformatievoorziening ambtelijk in portefeuille. Ik kreeg de indruk
dat hij er serieus op wil ingaan. Mijn verzoek aan u is of u van uw kant wilt
helpen hem onmisbare politieke steun te bezorgen (om ambtenaren in de goede
richting in beweging te krijgen). Daarover probeerde ik u gisterenochtend
overigens al even telefonisch te spreken, maar liet slechts een korte boodschap
voor u achter. Omdat ik besef dat die boodschap waarschijnlijk onduidelijk
overkwam - wat u gerust aan mij kunt wijten en zeker niet aan uw medewerker -
herhaal ik mijn verzoek hierbij in schrift.
Concreet heb ik de suggestie dat u langs informele weg uw partijgenoot, de
huidige minister voor Bestuurlijke Vernieuwing, op het spoor zet om op korte
termijn bij [de betrokken directeur-generaal] te peilen of hij op de hoogte is
van die 'diagnose' en hoe hij dergelijke problemen gaat oppakken. Met die
herkenbare noemer moet het aankomen, want mijn oproep aan [hem] was
overduidelijk. Als er niets gebeurt, komt de minister vroeg of laat in
politieke problemen, terwijl er juist grote kansen bestaan voor verbeteringen
gepaard met besparingen.
Dan heb ik nog een verzoek. Graag wil ik u persoonlijk spreken over
stroomlijning van overheidsinformatievoorziening. Dan kan ik nader toelichten
dat veranderingen nu een stèlselmatig perspectief vergen, terwijl de reflex van
vrijwel iedereen nog vooral zelfvoorzienend is. Zonder perspectiefwisseling
blijft het aanmodderen door het taaie verzet tegen stelselmatigeheid (op z'n
amerikaans: It's the system, stupid!). Ik wil bijdragen aan een
informatiestelsel dat optimaal functioneert voor het maatschappelijk verkeer
(en dus niet alleen voor de overheid). Op uw website zag ik dat u net als ik in
Rotterdam geboren bent. Ik vermoed daarom dat we het temparament delen om aan
de slag te willen. Laat u me dus aub weten of een gesprek u schikt. Op mijn
fiets ben ik er zo.[ emailbericht aan L. van der Laan, lid van de Tweede Kamer
voor D66, 18 september 2003]
5.23
Uw tekst [in Automatisering Gids] vond
ik weliswaar goed bedoeld maar simplistisch. U heeft nu de klok zeker horen
luiden. Ik ben echter nog niet gerust of u weet waar de klepel hangt als het
gaat om wat u "slimme database-architectuur" noemt. Gelet op het
belang van spoedige koerswijziging met overheidsinformatievoorziening wil ik
toch graag op korte termijn daarover eens met u spreken. Kunt u me aub aangeven
wanneer dat past?[emailbericht aan F.Z. Szabó, lid van de Tweede Kamer voor de
VVD, 22 september 2003]
5.24
Uw medewerker […] was zo vriendelijk mij uw vragen nav mijn bericht
van 22.9 door te sturen.
[1.] De heer Szabó zou graag willen informeren wat u bedoelt met uw opmerking dat het opiniestuk 'simplistisch' was.
Voor mijn antwoord put ik allereerst uit onze eerdere correspondentie. U schreef me op 29 juli jl. oa:
Onder de verbetering van de interne bedrijfsvoering verstaan we met name het uniformeren van niet alleen de bedrijfsprocessen interdepartementaal maar met name de systemen. Er zijn systeemhuizen, denk aan bijvoorbeeld SAP, Siebel, Oracle die prima alle processen van de ministeries dekken. Met een shared inkoop kan veel worden bespaard en is dit ons inziens niet afhankelijk van de andere ontwikkelingen. Het eHRM project zie ik als prima start in dit kader.
Daarop schreef ik u diezelfde dag:
Wat de inhoud van uw bericht betreft, begrijp ik prima uw
bedoeling. De crux van mijn signaal is echter dat die aanpak in de praktijk
averechts werkt. Alle positieve verslaggeving ten spijt, zgn ERP-pakketten zijn
rampzalig alleen al voor de interne informatievoorziening, laat staan dat qua
informatievoorziening de grens intern/extern ermee valt te slechten. Zo is al
een groot misverstand dat het resultaat van implementatie helemaal geen pakket
meer is, maar maatwerk. Dat zegt natuurlijk niemand hardop. Het effect is
echter dat er langs die weg geen sprake van werkelijke uniformering is.
Wat het eHRM project betreft, juist dat zou (ook) een grote kans zijn voor
stroomlijning met de 'nieuwe GBA.' Indien de GBA verplicht gesteld zou zijn als
basisregistratie persoonsidentiteit voor de personeelsadministratie van het
Rijk, krijgt die stroomlijning tenminste een impuls in de goede richting. Wij
zijn het er toch over eens dat elke rijksambtenaar met haar/zijn persoonsidentiteit
bij de GBA bekend moet staan? Dat is met meer dan honderdduizend personen dus
een aardig, heel praktisch begin. Zo zijn er talloze stroomlijningsvoorstellen
waarmee een klein begin kan uitgr oeientotdekkendeverbeteringen.Alsdaar
niets mee gebeurt zegt men dus eigenlijk dat de resultaten van het
rijksprogramma Stroomlijning Basisgegevens de prullenbak in kunnen.
Zonder wijziging van de overkoepelende informatiestrategie gaat elk 'project'
domweg door met eigen administratie(s) van persoonsidentiteiten enzovoort. Wat
dacht u van de gezondheidszorg met ook weer een project dat gaat leiden tot
aparte pasjes en noem maar op. Zoals ik in mijn 'pamflet' [Diagnose van een
spilzieke overheid] aangeef, gaan dergelijke duplicaatregistraties
natuurlijk evenzovele obstakels opwerpen voor de nieuwe GBA als een heuse
basisregistratie.
Gelet op mijn stellingname en onze correspondentie verbaasde uw opinietekst
in Automatisering Gids van 5 september mij dus. U
trekt daarin eigenlijk de lijn uit uw bericht van 29.7 aan mij nog wat verder
door. Daaraan vind ik, toegegeven wat ruw uitgedrukt, simplistisch bijvoorbeeld
dat u stelt: "Om te beginnen is er de keuze van de leverancier van de software."
Om te beginnen? U overschat voorts in het licht van de reële variëteit van
overheidsbemoeienis dat "er nu een volwassen markt van
softwareleveranciers" bestaat "die oplossingen bieden die eenvoudig
binnen diverse ministeries kunnen worden geïmplementeerd zonder al te veel
modificaties." Het klopt gewoon niet dat "[b]estaande pakketten [...]
in staat [zijn] welk werkproces dan ook te ondersteunen." Althans, dat
klopt niet in een regime van een heus stelsel voor
overheidsinformatievoorziening. Op zo'n stelsel zijn erp-pakketten helemaal
niet gedimensioneerd, punt. Zie voor een korte indruk van wat ik met een
informatiestelsel bedoel het boekje De klacht
van de Keten (vrij naar Erasmus) dat ik samen schreef met Steven Luitjens,
de programmamanager van Stroomlijning Basisgegevens. […]
Overigens kunt u tevens in Automatisering Gids
van 19 september jl, op pagina's 14 en 15 van het katern over ict &
overheid, enkele steekhoudende argumenten tegen de huidige aanpak van het
shared service center opdoen. Let wel, ik ben allesbehalve tegenstander van
zo'n center. Juist daarom probeer ik mislukking te helpen vermijden. Ik wil er
niet met u om strijden, maar mijn ideeën over uniformering zijn vergaand. Zie
punt 2.
[2.] Gaarne ontvangt hij ook nadere schriftelijke uitleg over uw interpretatie van slimme database-architectuur.
Voor de schaal van een heus stelsel voor overheidsinformatievoorziening is
thans populaire ict domweg ontoereikend. Ja, technologie is onmisbaar. Maar die
moet ingezet worden volgens een rijkere conceptuele benadering. Ik bedoel
daarmee dat kortzichtige standaardisatie averechts werkt. Onze samenleving is
nu eenmaal pluriform. Er zijn dus reële verschillen. Er is, kortom, een
benadering nodig die door erkenning van reële verschillen juist reële
standaardisatie bevordert. Het gaat om evenwicht. Wie dat niet erkent, houdt
z'n kop in het zand.
Ik weet precies waarover ik praat omdat ik daarover veel publiceerde. Graag
noem ik mijn boek Metapattern: context and time in
information models (Addison-Wesley, 2001). Daarin beschrijf ik het
modelleerformalisme, zodat aan de voorwaarde van eenduidigheid voor
digitalisering voldaan is. Een korte schets van optimaal stelselmatige
informatievoorziening treft u aan in reeds genoemd boekje De klacht
van de Keten. Mijn r&d-bedrijf Information Dynamics heeft dat
metapatroon ook omgezet naar werkende databasetechnologie, waarmee een
inmiddels werkend prototype van het startpakket GBA ontwikkeld is met in het
verlengde van zo'n registratie van persoonsidentiteiten het fundament voor hrm.
Als u dus bedrijfsleven wilt stimuleren, stel ik u graag voor mijn uniek
Nederlandse vinding voor te dragen ipv het Duitse Sap of het Amerikaanse
Oracle. Ik kan u dat prototype zo demonstreren via een internetbrowser.
Eigenlijk vind ik dat u dat moet willen bekijken, want dat is echte innovatie.
Kunt u zo niet mooi kortsluiting met het Innovatieplatform leggen?
Met uw oproep tot "slimme" hulpmiddelen heeft u dus meer gelijk dan u
wellicht vermoedde. Zonder innovatie blijven resultaten onhaalbaar. Sap, Oracle
of wat danook mist de stelselmatige behandeling van context en tijd die
voorwaarde vormt om, zoals u op 19.9 in AG terecht schreef,
"informatiebestanden effectief op elkaar te laten aansluiten." Het
gaat natuurlijk zelfs verder dan "aansluiten." Hergebruik vergt op
stelselschaal dus een innovatief ontwerp, waarin bestaande informatiesystemen
gelukkig geleidelijk deel van kunnen gaan uitmaken. Via authentieke
registraties is uiteindelijk het totale informatiestelsel authentiek. Alleen op
zo'n "slimme" manier lukt het en daarin is zeker een voorname plaats
voor zgn shared service centers. Ook bijvoorbeeld voor financieel beheer voor
de rijksoverheid kan ik zo'n centrum behoorlijk scherp uittekenen. Nogmaals,
als u De klacht van de keten leest, nota bene
inclusief de passages over het metapatroon, herkent u stellig de hoofdlijn.
Ik herhaal dat een gesprek op korte termijn mij nuttig lijkt. Indien u dit
bericht met derden wilt delen heb ik daartegen geen bezwaar.[emailbericht aan
F.Z. Szabó, lid van de Tweede Kamer voor de VVD, 22 september 2003]
5.25
Ze zei de stelselmatige benadering te begrijpen, maar heeft
voorlopig "andere prioriteiten." Ik heb (nog) maar niet gevraagd:
welke dan? Opnieuw iemand waarover ik zo eigenwijs ben te beweren dat zij geen
steekhoudende visie heeft. […] Ik noemde haar voorzichtig wat ik als
tegenstrijdigheid beluisterde (want, ja, ik kan ze toch moeilijk de sloot in
laten lopen), maar dat wilde ze volgens mij niet horen (zodat ze vlot nat gaan
worden).
5.26
Ik zal het nogeens ter sprake brengen op een moment waarop hij
minder gespannen is (want thuis had zijn computer het begeven, zodat hij
afgesloten van de wereld geraakt was; zo ervaren wij dat tegenwoordig dus).
5.27
Ik schreef Szabó als bezorgde, deskundige burger en pretendeer nu
toch een beetje bijgedragen te hebben aan zijn op zijn minst opvallende
koerswijziging, dwz van interne erp naar elektronische overheid. Hij wil nu
ineens De Belgen Voorbij. Zijn verhaal lijkt nog
nergens op een architectuur, maar dat claimt hij ook niet (netzomin als die
Belgische notitie uit 2000 dat predikaat opeist). Dat Szabó net doet alsof hij
het allemaal zelf verzon, nou ja, dan toch zeker het meeste, hoort er gewoon
bij. Interessante ontwikkeling. Ik ervaar die allereerst als bevestiging van de
koers de ik voor de constructieve grondslagenvoorbereiding probeer uit te
zetten, en daadwerkelijk te volgen. Want mijn idee is 'Szabó Voorbij.' Ik krijg
van de concentratie trouwens behoorlijk hoofdpijn; het is natuurlijk ook zo dat
het interessant is, omdat het zo ingewikkeld is. Eigenlijk moeten allerlei
aannames eventjes op losse schroeven komen, opdat we met toevoeging van
'elektronica' voor de hele overheid een beter bestel kunnen suggereren. De
ontwerpfase die noodzakelijkerwijs het bestaande - en naar mijn idee vaak
vermeende - houvast opgeeft om nieuwe constellaties te verkennen is zeker op
deze schaal zelfs pijnlijk, maar voor mijn gevoel zetten we in hoog tempo een
vruchtbare koers uit.[22 november 2003]
5.28
Ik ga wel door met, zeg maar, sanitaire oriëntatie. Daarmee bedoel
ik rondsnuffelen in literatuur om te kijken of we alles redelijk dekken.
Over sanitaire verkenning gesproken, in de Automatisering
Gids van deze week staan interviews met TK-leden Szabó (VVD) en Van
Hijum (CDA). Zie p. 6. Ik lees hun uitspraken als bevestiging dat we op een professioneel
ontwerpperspectief voor de stelselmatige informatievoorziening moeten mikken.
Die klok hebben ze horen luiden. Wij doen dan de klepel, maar natuurlijk blijft
o.a. - de top van - BZK/BVK een lastig obstakel om aan de slag te kunnen. Ik
denk dat jongens zoals Szabó en Van Hijum, als ze het voor- en uitgelegd
krijgen, best snappen dat de strakke stelselmatigheid een wezenlijke voorwaarde
vormt voor realisatie van wat zij als doelstellingen oproepen. Het
architectuurgambiet wint dan aan kracht door politiek-bestuurlijke
doelstellingen als 'gegeven' te beschouwen.[13 december 2003]
5.29
Zelfs vanuit mijn positie heel ver van het vuur valt het me op dat -
bijvoorbeeld? - de directeur ijzers in diverse ... vuurtjes heeft. We kunnen er
dus op wachten totdat hij volgens zijn opportuniteit een ijzertje laat vallen,
een volgende weer insteekt enzovoort.
5.30
Ik begrijp wel wat je wilt zeggen, maar ‘nuchter’ zijn zulke
ondernemers natuurlijk allerminst als je beseft hoeveel ze aan krakkemikkige
informatievoorziening verspillen. Het zijn merendeels dus vooral angstige
ondernemers. En die angst vormt nu precies de kern van het
communicatieprobleem. Zij zijn er niet van gediend als die angst blootgesteld
dreigt te worden. Wij willen dat als professionele dienstverleners ook helemaal
niet, zo'n ontmaskering, integendeel. Maar dat ligt bij henzelf zo gevoelig.
Het gevaar met de term 'infrastructuur' ken ik natuurlijk. Het gevaar om mee te
gaan met die angst van de zgn ondernemers acht ik echter (nog) groter. Het punt
is dat hun huidige infrastructuur ze als het ware is 'overkomen.' Opnieuw is
het lastig dat ter sprake te brengen, want dat wordt subiet als kritiek
opgevat.
Ik vind wel dat we alle ondernemers beslist niet over één kam moeten scheren.
Ze zijn niet allemaal angstig e.d. Overeenkomstig de theorie van de 'diffusion
of innovations' zoek ik naar enkele 'champions' en 'early adapters.' De rest
vergeet ik in dit stadium gewoon.
Zie Handelswaarde voor
een speelse kritiek op de moderne CIO. Nogmaals, zo zijn ze echter niet
allemaal. Gelukkig is er hoop. Voor innovatie moet je op de individuele man of
vrouw spelen.
Met een voorbeeld bereik je ook champions/early adapters beter. Ik heb echter
slechte ervaringen met eigen ontwikkeling van oplossingen (zoals voor de nieuwe
GBA). Ik blijf bereid in een prototype te investeren, maar voortaan in het
kader van een concrete relatie met een potentiële opdrachtgever. Anders is er
geen enkel commitment (en valt het de wederpartij veel te gemakkelijk
nee-dank-u te zeggen). Ik bedoel, als zo'n proef lukt, moet redelijkerwijs de
opdracht volgen.
Voor mijzelf vind ik angst een slechte raadgever. Natuurlijk moet ik
metapatroon/KnitbITs niet onbezonnen aanprijzen, maar het ìs nu eenmaal
infrastructureel. Ik maak er slechts een probleem bij door dat aanvankelijk te
ontkennen. Dat zou anders liggen, wanneer ik een aanzet met concrete,
geïsoleerde oplossingen kon maken. Maar samenhang is juist de clou. Dat geldt
trouwens ook voor het ketenbegrip, waarmee metapatroon/KnitbITs inderdaad
verwant is.
Mikken op snel begrip door managers is een hersenschim. Begrijpen zij het
huidige probleem? Nee, de meeste (nog) niet en dan valt het zeker niet te
verwachten dat zij een vernieuwing met de reikwijdte van een paradigmawisseling
snel kunnen begrijpen. De kans komt slechts via een vertrouwensrelatie. Zo
lukte het vorig jaar via-via om ergens een proef op te zetten. Een intermediair
zei simpelweg dat de opdrachtgever het maar moest doen.
Zoals je in Remarks
on business cases for metapattern/KnitbITs ziet, onderscheid ik diverse
bedrijfstypen. Voor elk type biedt metapatroon/KnitbITs karakteristieke
voordelen (waarnaar ik in dus slechts een ruwe gooi doe). Zijn er andere
bedrijfstypen relevant? Aan de hand van dergelijke bedrijfstypen zijn concrete
bedrijven redelijk gestructureerd te inventariseren. De volgende stap is
volgens mij eigenlijk waarom het in dit innovatiestadium gaat: Bij welke
bedrijven bestaat toegang tot goedgeplaatste medewerkers die het potentieel van
de champion/early adapter hebben? Alleen daarmee heeft het zin te gaan praten.
Als het lukt een afspraak te krijgen lonen gerichte inspanningen. Een
presentatie is dan eventueel een leidraad.
Het ontgaat je stellig niet dat in mijn voorzet ook 'consultancy business' een
bedrijfstype is. Beschouw je eigen firma dan ajb als voorbeeld van een bedrijf
van dat type. Als mogelijke consultantsdienst heb ik het opstellen van een
business case voor een opdrachtgever opgenomen. Stel dat jijzelf/jouw firma
genoeg vertrouwen heeft om ergens een opdracht te verwerven voor het opstellen
van een concrete business case voor toepassing van metapatroon/KnitbITs, dan
levert jullie dat al omzet op. Daarvoor moet je natuurlijk wel deskundigheid
toevoegen en dat betreft dan onze relatie. Ik heb in ieder geval genoeg
opgeschreven ter serieuze bestudering.
Heeft jou firma een groot netwerk? Ik zie het dan eenvoudig, zeker voor de
allerkortste termijn qua concrete aanpak. Heb je nu het gevoel dat jullie extra
omzet kunnen winnen met dienstverlening rondom metapatroon/KnitbITs? Nee, dan
houdt het meteen op. Ja, dan kan je overwegen enige tijd in verdere verkenning
te investeren. Dat vergt dus enige studie, want met informatie op één of twee
sheets zijn de beginselen nat uurlijknietduidelijk.Datzijnzevangeen
enkele serieuze innovatie, dus het heeft geen zin dat als (communicatie)eis te
stellen. Er is dus iets meer aan de hand (zoals het problematische karakter van
een nieuw referentiekader, de paradigmawissel). Die nadere oriëntatie kost
minder tijd dan voortgaande discussie over wat de gemiddelde manager snel zou
moeten kunnen begrijpen (want daar komen we zelfs niet uit). Zoals gezegd, er
is genoeg oriëntatiemateriaal en ik ben er ook nog.
Ik vind het eigenlijk wel een mooie, concrete aanpak. Met wie uit jullie
relatienetwerk zou jij over toepassing van metapatroon/KnitbITs willen
beginnen? Zo'n o ntmoetingwilikgraaghelpenvoorbereiden.br
Als je daarentegen meent dat geen enkele relatie daarvoor in aanmerking komt,
acht ik dat een wezenlijk punt. Waarom niet? En waarom zou een andere aanpak
dan wel werken?
5.31
Ik liep even binnen en zo kwam toch het gespreksthema van pakweg
driekwart jaar eerder aan de orde. Dat is de samenhang tussen de uiteenlopende
veranderprogramma's.[23 januari 2004]
5.32
Intussen gaat het wat het informatiestèlsel betreft in
sneltreinvaart minder en minder over 'de zaak' zelf. Met informatiekundige
architectuurschetsen probeer ik die oriëntatie te verzekeren. Het gevaar dreigt
dat niemand erin geïnteresseerd is.[6 maart 2004]
5.33
Ikzelf ga maar door. Want dan ligt er 'voor-het-geval-dat' tenminste
een serieus verhaal klaar. Als waarborg voor houdbaarheid kies ik er van de
weeromstuit opzettelijk voor zo min mogelijke concreet te worden over
specifieke voorzieningen, specifieke verantwoordelijkheden, specifieke planning
en noem maar op. Want dat levert naar mijn overtuiging alleen maar evenzovele
aanleidingen om mijn tekst af te doen als gekleurd, onevenwichtig, enfin, jij
kent de dooddoeners ook. Maar wanneer jij dergelijke specificaties 'mist,' heb
je volkomen gelijk.
Inderdaad, een dilemma. Ik ben echter gemotiveerd om tenminste qua
uitgangspunten een informatiekundig steekhoudend verhaal 'na te laten.' Ik
geloof dat een degelijke inleiding vroeg of laat waardevol blijkt.[6 maart
2004]
5.34
Voor een aanzet met 'requisite variety' is thans niemand, althans
niemand die er qua invloed toe doet, ontvankelijk. Voorlopig lijkt dat ook
alleen maar minder goed te lukken, alle beleidsretoriek (innovatieplatform,
andere overheid, ...) ten spijt. Toch blijven proberen, maar wel op een manier
waarop dat mogelijk 'blijft.'[27 augustus 2004]
5.35
Hij kiest ook naar mijn idee precies de verkeerde kant van het
veranderingsdilemma, te weten de conservatieve. Zo boor je elke kans tot constructieve
verandering de bodem in.
5.36
Is Sartre toch niet teveel de moderne intellectueel, dwz lijdend aan
de kloof tussen zijn algemene theorie en zijn particuliere praktijk? Nou ja,
wie hoort eigenlijk niet in dat rijtje thuis. Vooruit, laten wijzelf er ook
maar tussen gaan staan; daar komen we Schopenhauer, Benedictus XVI enzovoort
wel tegen.
5.37
Die reactie maakt in al zijn beknoptheid duidelijk dat hij de
samenhang vanuit informatiekundig perspectief niet scherp herkent. Als operationele
informatievoorziening is "het nu niet aan de orde," bedoelt hij (met
mijn nadruk op operationeel). Daarover moeten we ons niet opwinden. Is ook
politiek enz. bepaald. Daar heeft bestuurlijke 'afrekening' plaats.
De reële opening zie ik in de noodzakelijke voorbereidingen voor zo'n complexe
informatievoorziening. Om e.e.a. tijdig aan de praat te hebben, beheersbaar
operationeel, moet je op die schaal vroeg genoeg beginnen; nu is er tenminste
nog enige rust om aan een solide opzet te werken.
5.38
Mijn 'beeld' is trouwens dat de schietschijf zo groot is, dat je
onmogelijk kunt missen. Het schot tèlt echter pas als raak, als een jurylid
meent en ook zegt dat het raak is. Het maakt dus niet uit waarop je mikt,
enzovoort. Je krijgt doorgaans te horen dat het opnieuw mis was.
5.39
Het is natuurlijk terecht dat ik allereerst de verantwoordelijke
instelling in kwestie de gelegenheid tot gewijzigde actie moeten bieden. Dat
doe ik dus. Ik vrees echter dat onze verwachtingen sporen in hun
laaggestemdheid, maar wie weet.
5.40
Het is de vraag of we daaraan ooit kunnen ontkomen. Wat ik bedoel,
ontkomen aan die zuigkracht van gefragmenteerd bestuur met zgn. coördinatoren
annex vernieuwers als bewakers van status quo.
5.41
Het moet natuurlijk op zo’n manier dat we nooit geïsoleerd raken.
Want als het opnieuw mislukt, moeten we het gewoon nog een keertje kunnen
proberen, enz. ‘Ze’ komen er zèlf niet uit.
5.42
Wat mij betreft vergist ‘de ambtenaar’ zich schromelijk dat hij
minder wordt van de elektronische overheid. Dat is in de meeste gevallen gewoon
niet waar. Maar goed, als zij/hij dat zo ziet, hebben we inderdaad de opgave
allereerst die misvatting te ondermijnen. Dankzij samenwerking gaan ‘dingen’
eindelijk eens lukken. Wie kan daar in …naam slechter van worden?
5.43
Ik denk dat je het van mij wel als groot compliment ervaart - als ik
schrijf - dat ik het knap vind dat er niets substantieels in je rapportage
staat. Dan krijg je tenminste geen probleem met besluitvormers die het niet
zouden snappen (en het door hun inhoudelijk onvermogen ook niet missen).
Constructief meen ik echter dat de kern van zo'n aanpak moet bestaan uit de
'inhoud' van zo'n dossier. Vanuit zo'n kern ontwikkel je pas allerlei aspecten,
zoals autorisatie. Zo beschouwd behandel je slechts enkele aspecten. Het
probleem met het ontwijken van inhoud/kern is wel dat je nog geen enkel serieus
idee kunt hebben over verdere aanpak, kosten e.d. Diezelfde inhoud wijst de weg
naar de plaats(en) in het totale informatiestelsel. Dergelijke integratie is
toch kenmerk van 'De Andere Overheid'?
Dus, als agendering is je notitie beslist geslaagd. Maar als je zo meteen aan
de slag gaat, lukt het niet.
5.44
Ik heb hem, geloof ik, twee keer ontmoet. Een man met vriendelijk
voorkomen, waarachter stugge eigenwijsheid schuil gaat.
5.45
Over signalen aan de minister zit ik te dubben. Ik geloof niet dat
hij begrijpt een probleem te hebben, zelfs politiek. Dat wordt 'm hopelijk
binnenkort in een toegevoegd debat over de 'elektronische overheid'
duidelijk(er).
5.46
Ik zou zeggen, was hij maar zoekend. Het probleem, lijkt me, is dat
hij meent het al te weten. Ik moet überhaupt nog de eerste hoogleraar
tegenkomen die iets overneemt.
5.47
Weliswaar helaas, maar als een 'uitvoeringsorganisatie' moet zij dus
helemaal niets in kaart brengen. Zelfs de suggestie wekt al ergernis enzovoort
op bij de - potentiële - opdrachtgevers.
5.48
Je moet inzien dat zelfs twee beleidsambtenaren op één en dezelfde
ministeriële afdeling tòch twee volkomen verschillende opdrachtgevers kunnen
zijn (en dat meestal feitelijk ook zijn). Het is de versnippering in het
beleidsvlak die tijdens uitvoering wordt doorgetrokken.
De uitvoeringsorganisatie praktiseert de retoriek van synergie maar hoedt zich
ervoor haar aparte opdrachtgevers te verontrusten door reële samenhang te
bevorderen.
5.49
Zelfs minimale herpositionering is al reuze moeilijk. Tegelijk, als
dat zou lukken, is dat niet eens een heel klein beetje succes, integendeel. In
zijn kleinschaligheid zijn we dan zelfs slechter af, omdat iedereen zich immers
weer gedurende een periode in het gevoel wentelt
er-toch-maar-iets-aan-gedaan-te-hebben. Nog steeds niets, dus. Daarom probeer
ik dat juist te vermijden. Met een onmiddellijk als radicaal opgevat voorstel
ben ik daarentegen als boodschapper het haasje. Verandert er ook weer niets. Nota
bene, het is ongelofelijk welk minimalisme reeds als radicaal opgevat kan
worden.
5.50
Het gaat in onze ingewikkelde samenleving om, zeg maar, intelligente
ipv domme moed. We willen toch iets bereiken, nietwaar? Daar hoort voor de
meeste aanvallende bewegingen volgens mij helaas wel bij, dat je een houdbare
verdediging op voorhand inbouwt. Dat verzwakt natuurlijk die aanvallende
impuls. Maar je wilt toch ook nog een volgende keer in staat zijn tot
constructieve bijdragen.
5.51
Mijn omgang met mobiele technologie bestaat uit obstinaat 'nooit
aanzetten.' Dat werkt alleen rigoreus, en nooit als je 'organization man' moet
spelen. 'Ze' hebben je bij je ... Het is natuurlijk de vraag hoelang ik dat
volhoud, ik bedoel zo'n greep ontwijken. Blijkbaar heb ik ter compensatie van
mijn conceptuele vernieuwingsdrang wat houvast in anachronisme nodig. Nog kom
ik ermee weg. Of houd ik me allang ook in dit opzicht voor de gek?
5.52
Hij staat wel sympathiek tegenover mijn ideeën, mits er geen
risico's - nota bene, zoals hijzelf ze ervaart - aan kleven.
5.53
Het algemene beeld dat ik scherper kreeg van de academische
informatiekunde is dat diverse leveranciers overal mannetjes geplaatst hebben.
Als er sprake is van feitelijke interuniversitaire contacten tussen hoogleraren
(en wie weet geldt dat zelfs ook voor intra-universitaire contacten), blijft
dat veelal dus beperkt tot zo’n enkele onderneming.
5.54
Hij voert zo'n gesprek heel vriendelijk, ook wel sociaal vaardig in
de zin dat hij uitspreekt dat zijn gesprekspartner - in dit geval was ik dat
dus - "interessante ideeën over de elektronische overheid heeft waar we
toch eens naar moeten kijken." Dan weet je meteen wat er (niet) gebeurt.
5.55
De seculiere manier om metapatroon als een religie te vestigen lijkt
mij via het academische spoor. Ik ben tot dusver echter kansloos geweest.
5.56
Als onthouding van aandacht niet helpt om van een narcist af te
komen, escaleer naar het vragen naar details, toelichting; daarop krijg je
nooit antwoord, zodat de narcist feitelijk zelf de taktiek van
aandachtonthouding effectueert. Omgekeerd, indien je op een redelijke vraag
geen antwoord ontvangt, heb je vrijwel zeker met een narcist te doen.
5.57
Vanwege beunhazerij ligt op mijn - informatiekundige - vakgebied een
ongelofelijke hoeveelheid werk. Ik kom echter niet aan structurele opdrachten,
want vooralsnog zijn opdrachtgevers onderdeel van het beunhaassysteem.
5.58
Ja, natuurlijk begrijp ik dat er allerlei argumenten, vanuit
allerlei motieven, te verzinnen zijn tégen mijn suggestie. Ik geloof dat het
juist niet tevens onze opgave is om ze allemaal te verzinnen. Laten die andere
partijen er maar mee komen, want daardoor moeten ze toch wat meer blootgeven
van hun machtspositie. Zo komt het spel wellicht op de wagen. Er zullen zich
remmers genoeg melden. (En ik heb best al een betere suggestie ...)
5.59
Bestuurders moeten 'het probleem' onder de noemer van bestuur,
governance dus, aangeduid krijgen. Grof schandaal overigens, want wat doen ze
daar nu dan eigenlijk? Maar goed, pas nadat zo'n bestuurlijk probleemkader
gevestigd is, is een wat inhoudelijker toelichting nuttig tot zelfs onmisbaar.
Dat neemt niet weg dat die toelichting alvast voorbereid kan zijn (en het
schetsboek past natuurlijk allang in die voorraad); ik kan ook wel doorgaan met
dergelijke toelichtingen, bijvoorbeeld door toch wat te spelen met de
vergelijking met het stelsel voor fysiek verkeer. Maar de a.s. veranderstap
lukt niet via informatiekundige argumentatie. Jammer, maar zo is het nu
eenmaal. Mijn bijdragen vind ik echter in dit stadium niet zinloos, want de
bestuurlijke pitch moet wel de juiste richting uit. En voor die koers moet je
met nadruk de (nieuwe) mogelijkheden van ict hebben 'meegenomen.' De
bestuurders snappen dat dus even nog niet en daarom is die eerste stap ook zo
lastig. Mijn idee is daarom ook dat we veranderkundig vooral moeten zorgen dat
we er niet uitgemept worden in de ronde die op enig moment loopt.
5.60
Ik meen dat we de crux van het probleem naderen, te weten dat op
enig moment er 'gewoon' informatiekundig stelselmatig werk geleverd moet kunnen
worden. Hij zoekt het volgens mij echter nog helemaal in bestuurskundige
bezwering. Zo hoog ligt de drempel voor een evenwichtige boodschap dus.
5.61
Hij leek wel degelijk - enigszins - te begrijpen dat hij voor
zondebok klaargestoomd is. Maar ... ijdelheid der ijdelheden ...
5.62
Mijn algemene indruk uit talloze ontmoetingen met mensen op
sleutelposities voor informatievoorziening is helaas dat er steeds minder
mensen 'zitten' met een steekhoudende visie. Vooral in overheidsorganisaties
zijn daar gaandeweg politicologen, sociologen en dergelijke benoemd. Dan
ontbreekt ook directe sturing en blijven dus resultaten uit.
5.63
Zoals de bestuurskundige hoogleraar (wat volgens mij een mix is van
socioloog en politicoloog) het me uitlegde, ligt het accent in het project dat
hij trekt op vestigen van draagvlak via specifieke informatiebehoeften van
betrokken medewerkers. Hij benadrukte zelfs dat het niet de bedoeling is
algemenere bruikbaarheid van informatie te inventariseren. Ik heb hem dat nog
laten herhalen, zo'n onzin is dat.
5.64
Kortom, ik proefde een tegenstrijdigheid en in algemener belang heb
ik voorzichtig geprobeerd haar te waarschuwen (en wie weet heb ik het allemaal
verkeerd begrepen; ik denk het overigens niet, maar goed); zij zou eens kunnen
nagaan, suggereerde ik, of dat project werkelijk mikt op infrastructurele
voorziening. Mijn indruk was dat zij zulke navraag niet onderneemt. Nou ja, het
was ook maar een gratis advies.
5.65
Wat ik extra ontmoedigend vind is dat (ook) daar zo'n enorm probleem
bestaat, maar dat ik aan de oplossing niet kan bijdragen. Als zo'n organisatie
haar informatiezaakjes prima op orde zou hebben ben ik de eerste die snapt
"nee, vandaag niet." Maar goed, het effect van onkunde meestal een
gevoel van bedreiging is. Intussen groeit het probleem natuurlijk wel.
5.66
Ik viel in de val van complotdenken door te veronderstellen dat het
voorgekookt was.
5.67
Ik weet het even niet meer. Dergelijke reacties uit het bedrijfsleven
kan ik wel hebben, want die mensen verspillen hun eigen geld. Maar als het om
overheidsorganisaties gaat ben ik als burger ook een beetje 'eigenaar' en (dus)
de dupe van mismanagement. Die bestuurskundige is ongetwijfeld overtuigd van
zijn gelijk, maar als je er geen verstand van hebt werkt overtuiging slechts
averechts.
5.68
Het gesprek ging tenminste ook over 'vakkundige' onderwerpen. Dat
was voor mij überhaupt al een hele opluchting na maandenlang vruchteloos
geleuter van misplaatste politicologen, sociologen e.d. te moeten aanhoren.
5.69
Hij heeft nu eenmaal die functie met besluitmacht, dus is het gewoon
zo. Vanuit mijn perspectief is het koudwatervrees. De aanpak is zeker praktisch
toepasbaar, maar wat hij bedoelt is natuurlijk risicoloos. Ikzelf vind juist
mijn aanpak risicoloos in de zin dat zijn huidige koers meer risico bevat.
Nogmaals, het gaat echter om zijn risico-ervaring.
5.70
Van mijn frustratie buitenspel te staan blijf ik wel intellectueel
actief, in de zin dat ik nog steeds probeer verder te innoveren. Ik besef dat
het averechts werkt, want de begrips- en vooral gevoelskloof met potentiële
opdrachtgevers groeit slechts.
5.71
Verder zijn het de 'usual suspects' die
opgedreven worden. Daarbij moet je 'usual' lezen in de zin van het kringetje
dat bij de rijksoverheid voortdurend voor zgn expertise en contra-expertise in
aanmerking komt. Ik hoor daar niet bij, zodat ik die mensen ook niet ken.
5.72
Laat ik zeggen dat er twee soorten mensen zijn. Dat is in absolute
zin natuurlijk onzin, maar hier kan het even helpen. De ene soort wil graag
succesvol handel drijven en kijkt vervolgens hoe dat kan lukken. De andere
soort kijkt graag hoe iets kan lukken en drijft er vervolgens eventueel handel
mee. Let op de toevoeging ‘eventueel’ die de tweede soort hanteert voor
‘handel.’
Ik meen dat ik een mens van-de-tweede-soort ben. Over iets interessants praat
ik graag onbevangen mee om allereerst zo scherp mogelijk te helpen mikken. Dus
eerst maar eens deugdelijk oriënteren. Of ik dan later met - elementen van -
uitvoering meedoen, zien we dan wel weer. Daarover maak ik in een vroeg stadium
geen concrete afspraak, omdat het - volgens mij, dan - domweg niet kan.
Als er iets is, dat jij van jouw kant vertrouwelijk wil houden en mij daarmee
niet vertrouwt, moet je het vooral niet vertellen of tonen. Het is dan wel zo,
dat ik jou daarvoor dus geen steekhoudende suggesties kunnen doen. Dat vormt
voor mij geen probleem, maar realiteit.
De meeste toegevoegde waarde zie ik nu dus verkenning. Naarmate ik het beter
begrijp, krijg je navenant bruikbaarder weerwoord tot en met advies. Wat mij
betreft komen we een keertje 's avonds bijeen, rondom een eenvoudige maaltijd.
Mensen-van-de-tweede-soort geven zelfs de voorkeur aan broodjes o.i.d., want
iets ingewikkelders leidt maar af van 'kan het überhaupt lukken?' Het leveren
van creatieve bijdragen lukt echte ontwerpers gewoon niet binnen a priori
beperkingen.
5.73
Als je meteen de handrem hanteert, geef je jezelf niet eens de kans
op snelheid te komen.
5.74
Zij hebben kennelijk de ruimte om het wiel opnieuw uit te vinden.
Dat is prima, wanneer het inderdaad een beter wiel is. Maar ik zie het nog niet
draaien.
5.75
Ik heb voor dergelijke voorstellen ooit wel een algemene uitdrukking
bedacht: Het is zeker niet allemaal onzin.
5.76
Er is geen visie die tegenstrijdigheden verzoent. Vaak lijkt het wel
of ze moeilijkheden zoeken, door technische met organisatorische problemen te
verwarren, enzovoort. Daarom kunnen ze ook niets nieuws van de wal duwen.
5.77
De angst om verantwoordelijkheid te nemen ondermijnt focus. Omdat
het toch niet lukt met een breed draagvlak te beginnen, moet het volgens mij
maar met een smal draagvlak. Zelfs dat blijkt dus lastig te ontdekken of
ontwikkelen. Maar stel dat het ergens klein lukt, dan stáát tenminste de visie
voor het grote bereik zodra zich daarvoor een kans voordoet.
5.78
De stapel documentatie bevestigt nogeens hoeveel plannen er al
liggen, in voorbereiding zijn enzovoort. Zo lijkt het erop dat ook BZK aan de
ene kant niet weet wat er aan de andere kant van hetzelfde ministerie gebeurt.
5.79
Ik moest even een drempel over, maar ik heb toch Frissens laatste
boek (De Staat) er bijgehaald. Gewoon wat
oriënteren. Ik ben er nog niet doorheen, maar ik meen wel al een oorzaak voor
nogal wat verwarring en nodeloze stagnatie op het spoor te zijn. Al die
politicologen en vooral bestuurskundigen spannen zich in voor de meest
uiteenlopende bespiegelingen. Wat mij betreft is voor 'architectuur' het goede
nieuws dat we daarvan vergaand kunnen abstraheren. Vergelijk het met
wegvervoer. De redenen waarom mensen en goederen tussen A en B 'reizen' moeten
weliswaar een afweging passeren. Maar voor de weg die A met B verbindt, en
omgekeerd, doen die redenen er niet meer toe. Als iedere weggebruiker maar kan
rijden. Dat is de weg als infrastructuur.
5.80
Nota bene, als je zulke criteria onverhoopt niet ontdekt, heb je
zelfs een nog mooier onderzoeksresultaat dan wanneer je ze wel aantreft. Je
moet ze dat dan overigens niet aanwrijven, want daar kunnen academici meestal
slecht tegen. Dat vergt enige diplomatie.
5.81
Hierbij ‘escaleer’ ik, want ik zie een helder patroon van extra
risico en daarmee corresponderende behoefte aan strategische aanpassing.
Wanneer wij oordelen dat een bepaalde ontwikkeling de stelselmatige
informatievoorziening bedreigt, moeten we natuurlijk allereerst positieve
interventies plegen. Voor het geval die niet lukken, willen we echter niet met
de zwarte piet blijven zitten. Ofwel, we moeten met onze oordelen tijdig ‘on
record’ (wat iets anders is dan ‘publiek;’ zo heb ik nog een afschrift van een
intern memorandum dat ik als ambtenaar van het ministerie van Buitenlandse
Zaken schreef over de in mijn ogen rampzalige aanpak van het paspoortproject;
de rest is geschiedenis).
5.82
Gelet op het tijdsverloop raakte niet alleen een kans verloren, maar
kwam er inmiddels ook een risico bij.
5.83
Bestuurskundigen vormen een nieuwe stand vind in de openbare sector,
een wollige middendeken met alle stagnatie van dien. Dit is trouwens maar een
persoonlijke waarneming.
5.84
Het werkt moeizaam en wellicht zelfs averechts om het zoveelste
nieuwe project te beginnen. Ofwel, waarop kunnen we aansluiten met de bedoeling
er zonodig verdere richting aan te helpen geven voor veralgemenisering? Waar
bestaat reeds een kans?
5.85
Wat de stagnatie in de voorbereidingen betreft, volgens mij kunnen
we nu even niets anders doen dan afwachten tot de bijeenkomst waarvoor hij
dankzij jouw interventie het initiatief nam. Het is natuurlijk wel weer jammer
dat het zo lang moet duren ...
5.86
Er is alleen maar meer te doen, maar hoe pakken we dat nu handig
aan? Dat vergt intelligente samenspraak en -werking. Dan weet je het alweer.
5.87
Hij stelt zich graag op als, zeg maar, eindpunt terwijl we juist
voor verdere samenwerking en heuse resultaten elkaars tussenstation moeten
zijn.
5.88
Het is de vraag of de stuurlui die koers willen/kunnen wijzigen. Of
is het per saldo het snelst wanneer ze ermee op de klippen lopen?
5.89
Het staat er allemaal 'bestuurlijk-correct,' maar ik ben niet gerust
op daadwerkelijke afstemming, laat staan op noodzakelijke integratie. Ik besef
overigens scherp dat ik vooralsnog alleen sta met mijn pleidooi voor solide
samenhang. Dat ligt echter minder aan mij, zo durf ik gerust te stellen, dan
aan de gebrekkige vakkundigheid die tot dusver gemobiliseerd is. Het blijft
steken in, zeg maar, bestuurlijke opmerkingen en dan reuze amateuristisch. Ja,
het is inderdaad een probleem dat eigenlijk niemand werkelijk deskundig is.
Doen-alsof helpt echter nooit. Het is nu eenmaal een kwalitatief nieuwe opgave.
5.90
In het overheersend politiek-bestuurlijk referentiekader blijft het
meer van hetzelfde 'gemodder.' Vanzelfsprekend bestaat er het onvervreemdbaar
politiek primaat voor zo'n maatschappelijke ontwikkeling. Het vergt echter -
nota bene, in wisselwerking - óók informatiekundig constructiewerk (zie
ondermeer hoofdstuk 16 in Informatieverkeer in publiek
domein, ICTU, 2004). Wie dat evenmin als wezenlijk betrekt in een evaluatie
- zoals bijvoorbeeld onlangs voor ICTU dus gewoon niet gebeurde - kan beter
helemaal niet evalueren.
5.91
Inderdaad, in dit betrekkelijk vroege stadium van innovatie heb ik
als 'uitvinder' natuurlijk het probleem om verspreiding van de grond te
krijgen. Zodra dat eenmaal lukt, verschuift het probleem uiteraard naar de
bedrijven die zo'n boot misten.
5.92
Er is erg veel te doen, maar de opdrachtgevers ontbreken.[7 oktober
2005]
5.93
Voor weerklank voor mijn idee over
conceptuele informatiemodellering moet ik het in dit stadium ook zoeken aan een
universiteit. Het probleem daar(mee) is, dat de deur potdicht blijft voor een
wezenlijke vernieuwing. Is dat voor zittenblijvers het aantrekkelijke van
gevestigde wetenschap?
5.94
Op die manier probeerde ik het al en met zulke pogingen ben ik
opgehouden. Vooralsnog blijf ik erbij dat het erom gaat één enkele verlichte,
potentiële opdrachtgever te 'winnen' die de kans met
voorsprong-door-infrastructuur waardeert.
5.95
Dus zijn de werkelijke belangen anders dan wat sprekers als zodanig
willen voorspiegelen. Wie dat probeert te ontmaskeren heeft een dilemma. Want
op welke belangen mik je de argumentatie? De verdediger kan altijd
verontwaardigd uitwijken, waardoor de aanvaller 'voor gek' staat.
Wat omgekeerd voorkomt, is het zoeken naar de geschiktste stok om de hond te
slaan. Die stok omvat dan niet wat de ander werkelijk zei, maar wat als
suggestie kan worden gedaan dat de ander ondermeer bedoeld zou kunnen hebben.
En probeer dat maar weer eens te ontkrachten...
5.96
Hij is veel te optimistisch. Toch vind ik dat je erin moet geloven
dat het vandaag al kan verbeteren.
5.97
Zo onverbloemd cynisch heb ik nog niemand over wetenschap (quod non)
horen spreken of zien schrijven (of ik ben dat alweer vergeten). Ik ben erg
tevreden dat het me op die manier nauwelijks interesseert.
5.98
Enkele weken geleden las ik de maatschappijvisie van Auguste Comte
(1798-1857). Natuurlijk een zonderling, maar wel een man met prima ideeën. Hij
zegt al, nota bene mede als tegenwicht tegen opkomend communisme - Comte
schreef dat vlak na 1848 - dat het volk druk moet uitoefenen. Mobilmachung. He,
wacht even! 1848. 1984. Wat lijkt dat op elkaar! Van 4891 naar 8481?
5.99
Ik durf over P-Direkt toch de stelling wel aan dat het
bestuurlijk-financiële gemodder nogeens aangewakkerd is, doordat er geen helder
perspectief geschetst kon worden op
hoe-dat-qua-informatievoorziening-gewoon-werkt. Ik beweer dus zeker niet dat
via een informatiekundig solide proefopstelling de bestuurlijke enz. problemen
zomaar 'oplossen.' Maar je krijgt tenminste (scherper) focus. Vandaaruit kan je
bestuur enz. beter 'bespelen.'
De aanduiding 'architectuur' lijkt iets overstijgends te suggereren, wat in de
praktijk echter nog weinig op prijs gesteld wordt door de opdrachtgevers. Zo
zijn we terug bij de 'klont' als de optimale schaal voor dit stadium. Wat je
aanduidt als ‘voorhoedeprojecten’ blijkt zich vooralsnog te voltrekken per
klont, waar direct betrokkenen zelf voorzien in 'iets' dat ze steevast
architectuur noemen. Pas als het ergens mislukt, ontstaat eventueel een opening
voor nieuwe bijdragen; daarom rakelde ik P-Direkt op, want het gaat niet zozeer
om de mislukking zelf (die we reeds jaren geleden voorspelden), maar om het
besef ervan door bestuurders. Die laatste voorwaarde is daar nu bereikt. Voor
even maar?[22 oktober 2005]
5.100
Automatisering Gids van vrijdag 18
november 2005 puilt zowat uit met artikelen over overheidsfalen met
elektronische overheid. Frustrerend. Ik moet toch een manier verzinnen om er
wat constructiefs aan te kunnen doen.
Zo vrees ik dat ICTU versneld in een versterkte kramp raakt, want zij krijgt
zij in het artikel ‘Elektronische overheid tobt met versplintering’ een salvo
aangeschoten. Zoals de auteur Peter Mom opmerkt: "De gedachte dat
bundeling [van niet minder dan twintig lopende programma's] binnen één
organisatie vruchtbare kruisbestuiving of op z'n minst onderlinge afstemming
bevordert ligt voor de hand[.]" Sinds geruime tijd vraag ik aandacht voor,
wat Mom nu benoemt als, "gebrekkige oriëntatie van programma's op
elkaar." Ik druk me dan wat sterker uit, trouwens. Steevast krijg ik
repliek met de bewerkte geloofsspreuk over scheiden en (niet-)verenigen.
Daarvoor heeft - zelfs? - ook Mom begrip. Maar wat iedereen over het hoofd
ziet, is dat het principieel informatiekundig nooit kan gaan werken volgens de
thans gehanteerde veronderstellingen, methoden enz. Ik voel me als een arts die
moet toezien dat overal mensen behandeld en zelfs geopereerd worden met
ongewassen handen, smerig gereedschap ... Dat maakt alleen nog maar meer mensen
ziek, terwijl nooit iemand beter wordt. Ken je het verhaal van - de wanhoop van
- Semmelweiss (1818-1865)?
Maar wat Mom al dan niet vindt, is natuurlijk voor ICTU uiteindelijk van
ondergeschikt belang. De weerstand komt van alle mensjes die voelen dat zij
invloed kunnen verliezen door elektronische overheid. Dat is grotendeels onzin,
maar dat begrijpen ze dus (nog) niet. Vooralsnog proberen zij hun mini-machtjes
steeds hardnekkiger te beschermen door afschuiven van verantwoordelijkheid voor
stelselmatig steekhoudend gedrag. Adviseurs laten zich voor al die karretjes
spannen, bijvoorbeeld door nu breed te rapporteren over stortvloed aan
veranderingen in relatie tot absorptievermogen. Zodra ICTU in de linie komt dat
zij zich daartegen moet verdedigen, wordt het extra lastig.
ICTU belijdt dat er veel toegevoegde waarde door synergie mogelijk is. Dat
klopt ook. Sterker nog, dat is nu net de crux van de elektronische overheid of,
liever nog algemener, het stelsel voor informatieverkeer in het publiek domein.
Een modieus etiket voor onmisbare samenhang is: architectuur. Maar het
Architectuurprogramma beperkt zich feitelijk tot communicatie. Dat heeft nog
niets met architectuur à la stelselmatige samenhang te maken.
Maar mede dankzij zulke publiciteit ook een kans. Die bestaat er naar mijn idee
uit om - beter laat dan nooit - initiatief te nemen voor het verkrijgen van
mandaat voor het vestigen van - nota bene, het lijkt me verstandig een
geloofwaardige beperking expliciet te poneren - informatiekùndige samenhang.[20
november 2005]
5.101
Alles is daar taboe dat klinkt naar normatief kader, beleid,
strategie e.d. Je begrijpt dat 'architectuur' in hetzelfde rijtje thuishoort.
Dat betekent (dus ook) stagnatie voor onmisbare actualisering van het overheidsbeleid
voor persoonsinformatie.
Ik kan er niet anders dan bevestiging in zien, dat de aanpak van de
elektronische overheid via allerlei geïsoleerd gehouden projecten en
programma's natuurlijk nooit een heuse infrastructuur oplevert. Overigens is de
persoonsinformatie m.i. zelfs de hoeksteen van het fundament (of, zo je wilt,
het fundament van het fundament). Zo blijven meteen de overige
basisregistraties zonder betekenis, indien ze niet als specifieke
'contextualiseringen' van persoon opgevat kunnen worden. En autorisatie rust in
belangrijke mate op persoonsinformatie ... en vervolgens de voorzieningen voor
audit trail ... enzovoort. Nou ja, je kent mijn idee van strikte
afhankelijkheden in informatiekundige zin.
Opmerkelijk vind ik de beredenering van de onthouding. Ik kreeg verklaard dat
de aanpak veranderkundig (lees ook: politiek-bestuurlijk) niet anders kan, en
daarom uit het ongerijmde zelfs als optimaal geldt. Onzin! Want ik vind mijzelf
behoorlijk praktisch - kan dat met resultaten 'bewijzen' - en herken daarom
slechts dat de beleidsdirectie ook in veranderkundig opzicht amateuristisch
regisseert. Het klinkt voor andere amateurs reuze pragmatisch, maar omdat het
informatiekundig-constructief ondeugdelijk is (en het dus nooit tot de
benodigde samanhang kan komen), is de aanpak juist allesbehalve pragmatisch.
Dus, als het overheidsbeleid zou zijn om er een rommeltje van te maken, past de
huidige uitvoering perfect. Zou het uitsluitend zo paradoxaal kunnen werken met
beleidsambtenaren en politici? Laten we dan stimuleren dat het beleidsdoel
inderdaad wordt om er een 'rommel' van te maken. Wie weet, gaat iedereen van de
weeromstuit ineens wel degelijk aan samenhang werken. :-)
Wat ik daar luisterend leerde, is dat het te simpel is om uitblijvend succes,
respectievelijk manifeste mislukking te wijten aan ontbrekende regie. Ik zie nu
pas echt scherp dat er eerder te strakke regie is. Het probleem is daarom
ronduit slechte regie. De directie handhaaft zich krampachtig op het
bestuurlijk kruispunt. Dat lijkt aardig te lukken, maar gaat ten koste van
werkelijke resultaten.
Van mijn vader weet ik hoezeer de goedkeurende verklaring een gewetensvraag kan
zijn voor de registeraccountant. Zoals ik van hem leerde, gaat het immers
altijd om betrouwbaarheid in maatschappelijk verkeer. Ik voel me steeds meer in
een vergelijkbare positie wat de elektronische overheid betreft (zij het dat ik
geen formele positie in het maatschappelijk verkeer heb). Ik ervaar de vraag
steeds dringender hoe ik een opbouwende bijdrage kan leveren.[18 januari 2006]
5.102
Hij zit qua houding 'in' het systeem. Daarmee bedoel ik dat - hoewel
hij dus zelfs best vermoed dat ik een reële oplossing schets - hij vooral mij
opzadelt met 'het probleem.' En 'het probleem' is dan het overtuigen van mensen
op besluitvormende posities.
De andere mogelijkheid? Dat is handelen in het vertrouwen dat ik een oplossing
bied. En hoef ik het niet helemaal op eigen kracht uitgelegd te krijgen (wat
gewoon nooit kan lukken), maar legt hij zijn gewicht in de schaal. Sterker nog,
dat werkt pas, in elk geval in die kringen.
De ruimte om mij met 'het probleem' op te zadelen bestaat uiteraard bij de
gratie - hoe verkeerd kan een term zijn in deze context - van het feit dat
bedoelde besluitvormers zelf persoonlijk helemaal niet 'het probleem' hebben
waarvoor ik een oplossing aanreik. De oplossing voor hun loopbaanprobleem is
vergaand ontkoppeld van de oplossing voor maatschappelijke problemen. Zo zitten
zij verwijderd van het straatleven in hun loge met hun duim te spelen. Omhoog?
Ach, wat heb ik eraan. Ik verveel me. Toch maar omlaag!
5.103
De overheid is op een darwinistische manier volkomen aangepast door
het totaal gescheiden houden van loopbaanproblemen 'in het eigen deelsysteem'
en problemen in the world at large. Zo nu en dan dwingt 'het volk' - maar dan
moeten media meewerken; dat is doorgaans lastig, omdat ze grotendeels ook 'in
het overheidsdeelsysteem' verkeren - het verband af. (Dat vond Auguste Comte
overigens al de volksrol, dus hij had genadeloos door hoe machthebbers in
elkaar steken.) Het is dan niet dat de overheid dat verband begrijpt, maar zij
heeft wel geleerd - nb, blinde evolutie - dat met een bepaald soort offer de
rust weerkeert. Dat offer is liefst wegpromoveren binnen het deelsysteem, op de
tweede plaats komt laterale overplaatsing. Degraderen heb ik eigenlijk nog nooit
van gehoord, dus op de derde plaats komt verwijdering van wie via het verband
met de zwarte piet opgezadeld zit; dat kan ook in variaties, van wachtgeld
(geld toe) tot verhaal (boete).
Ik bedoel maar, inzicht is letterlijk (deel)systematisch uitgesloten. Enig
verband wordt meteen tot apart incident teruggebracht (waarmee het ook precies
de proporties heeft waarmee de media tussen reclameblokken door iets mee 'kan;'
daar zit dus zelfs een versterkend effect).
Het goede nieuws van een bedrijf is dat het zelf ineens de schaal van een
incident heeft. Of eigenlijk omgekeerd, een incident kan het totale bedrijf
beïnvloeden. Dat bevordert zo niet inzicht, maar toch bereidheid tot gerichte
handelingen. En wat daarbij dus sterk helpt is dat een bedrijfsincident doorgaans
buiten de publiciteit blijft.
5.104
Het probleem is onverminderd - we hadden het er al over dat het
loopbaanprobleem van de ambtenaar volstrekt ontkoppeld geraakt is van het
maatschappelijk probleem waarvoor zij/hij qua functie 'verantwoordelijk' is om
een oplossing te bevorderen - dat je met een dreiging pas angst inboezemt,
indien je wederpartij die dreiging begrijpt. Dat had ik 25 jaar geleden meteen
door toen ik werkte voor het ministerie van Buitenlandse Zaken, waar het zelfs
extra interessant is omdat een goede diplomaat ook net kan doen alsof zij/hij
het niet begrijpt; dat is daar heel functioneel (zonder dat de toneelspeler
daarvoor narcist hoeft te zijn; een topdiplomaat is dat juist weer niet). Maar
daar had ik het geluk dat met het nieuwe speeltje van informatietechnologie hun
functionele ijdelheid onmiddellijk gestreeld kon worden; dat ging dus verder
heuvelaf.
5.105
Het probleem is dat hij meent god te zijn; in dat stadium gaat het
volgens mij ook nooit meer over.
5.106
Eigenlijk begrijp ik er weinig van. Vermoedelijk heeft dat wederom
veel te maken met het onderscheid tussen, zeg maar, doctorandus- en
ingenieursdenken. Blijkbaar vindt een doctorandus een lijst mooi, maar als
ingenieur mis ik een overzichtschema.
5.107
Het blijft toch verbazingwekkend hoe mislukkingen moedwillig worden
gepland.
5.108
Ik blijf erover piekeren, maar heb het licht nog niet gezien hoe we
de kritiek vruchtbaar kunnen lanceren. Stil-zwijgen lijkt me geen optie. Ik
neig ernaar om het onder het mom van een hulpvraag te doen.
Mooie stelling trouwens van M.J. Voncken (NRC
Handelsblad, 22 februari 2006, p. 7): “Piekeren is een cognitieve poging
om een situatie op te lossen die met daadkracht moet worden (of had moeten
worden) opgelost.”
5.109
Zojuist kreeg ik helaas onze vervolgafspraak afgezegd. Als reden gaf de assistente "drukke werkzaamheden" op. Wat bedoel je daarmee? Als je vindt dat ik een verkeerde conclusie trek, moet je het vooral zeggen, maar blijkbaar heeft ons gespreksthema geen prioriteit voor jou. Opmerkelijk! Want mijn idee erover is daarentegen dat het juist de allerhoogste tijd is om je serieus met relevante stelselmatigheid bezig te houden. Waarom zit je daar anders als hoofd informatiebeleid, voeg ik er als ongeruste burger aan toe?
Ter illustratie stuur ik je graag enkele berichten door over mijn pogingen om - eindelijk! - bij Ictu informatiekundige professionaliteit geborgd te krijgen. Hetzelfde verhaal geldt uiteraard voor - jouw afdeling bij - de VNG, enzovoort. Als civiel ingenieur zou jou overigens vooral mijn korte oproep tot civiele informatiekunde moeten aanspreken. Dat kan je toch prima volgen? Jij hebt bij uitstek de formele positie inclusief verantwoordelijkheid om ruimte te bepleiten voor wat er aan informatiekundige vernieuwing onontkoombaar nodig is. Met het huidige bestuurlijk gemodder gaat het nooit lukken. Lees ajb (ook) die oproep.
Goed, wij hebben láter een nieuwe afspraak staan. Dat kan wat mij betreft gelet op het werkelijke belang van samenhang/infrastructuur natuurlijk ook veel eerder, wat ik dan graag hoor. Als je er onverhoopt niets mee 'kan,' 'wil' en dergelijke, hoor ik dat trouwens ook graag; dan vervalt onze afspraak helemaal, wat ik dus sterk zou betreuren, maar mij nodeloze moeite bespaart.[29.3.2006]
5.110
Eigenlijk optimaal. In hooguit 20 minuten. Zoals verwacht zat een (beleids)medewerker voor informatievoorziening 'aan.' Daarmee heb ik over circa anderhalve week een nadere afspraak. Enthousiaste, aardige jongen die het echter niet helemaal begrijpt. Maar hij wil er vooralsnog qua contact hartelijk vervolg aan geven, waar hij dan een beter ingevoerde gemeentelijke deskundige wil bijhalen. Dat is logisch, en optimaal is eraan dat ik tenminste weer één stap verder kom. Hij moet namens de burgemeester voorts contact regelen met ene professor Z. Dat is een bestuurkundige - en die begrijpen de informatiekundige nuances evenmin - met naast zijn leerstoel een adviesbureau. Z is de feitelijke auteur van het zgn manifest Een kwestie van uitvoering dat de burgermeester mede ondertekende en tijdens de afgelopen kabinetsformatie als veranderprogramma aangeboden is. Dat wist ik allemaal al. Dezelfde Z blijkt nu ook zoiets als huisadviseur van de gemeente R'dam (handig gedaan, dus). De burgemeester verschuift dus naar hem de zwaardere beoordeling van mijn aanpak. Ook logisch, zo'n zet. Want wat moet hij inhoudelijk zelf? Of ik 'langs' Z kom is uiteraard maar weer de vraag, maar hij moet met deze introductie wel even extra gaan opletten. Overigens stond Z allang op mijn lijstje, maar contact langs deze route werkt uiteraard krachtiger.
De burgemeester luisterde aandachtig gedurende de passages dat ik aan het woord was en stuurde op welwillende manier - voor mij, dus - zijn medewerker aan (met de vraag of die het begreep). Positiever kan niet. Zijn burgemeesterspel is zeer verzorgd, maar dat weet je veel beter dan ik. Hij begroette me alsof we elkaar vanochtend nog uitgebreid spraken. Het lijkt me toch sterk dat hij zich mij überhaupt herinnert, maar hij gaf blijk van een vriendschappelijke verstandhouding. Knap hoor. Ik meen ook werkelijk dat hij door zijn open houding - nou ja, op z'n minst gedrag - een goed bestuurder is. Hij zet graag andere mensen aan het werk en toont zich niet bang dat hij daardoor invloed verliest. Hij heeft natuurlijk helemaal gelijk. Wat jammer dat zovele andere zgn bestuurders met hun kaarten onwrikbaar tegen de borst spelen.
Op naar de volgende etappe, dus.[1.9.2003]
5.111
"Voet binnen de deur" is in dit stadium wat te veel gezegd, maar het is een onmisbare stap in die richting. Het eerstvolgende overleg is trouwens met twee weken uitgesteld en de afspraakbevestiging moet ik ook nog krijgen. Die gewijzigde afspraak is enerzijds positief want het nieuwe hoofd organisatie & informatievoorziening wil erbij zijn. Anderzijds negatief want zij, dwz het nieuwe hoofd o&i, geeft voorrang aan andere activiteiten (vandaar het uitstel).[4.9.2003]
5.112
Ik heb je wel gemist, hoor. Hoofd o&i ontving me vriendelijk, maar echt gezellig werd het niet. Laat staan dat we over voetbal spraken. Het draaide erop uit dat zij zei mijn stelselmatige benadering te begrijpen, maar nu andere prioriteiten heeft. Ik vraag me dan natuurlijk af welke prioriteiten dat kunnen zijn in haar functie. Als gast vond ik de expliciete vraag echter niet gepast.
Ik heb ruime ervaring met ontmoetingen met mensen op sleutelposities voor informatievoorziening. Mijn algemene indruk is helaas dat er steeds minder mensen 'zitten' met een steekhoudende visie. Vooral in overheidsinstellingen zijn daar gaandeweg politicologen, sociologen en dergelijke benoemd. Dan ontbreekt ook directe sturing en blijven dus resultaten uit. Ik vrees dat Rotterdam met datzelfde probleem zit (hoewel daar hoofd o&i accountant is, maar dat is beslist ook geen informatiekundige). Ik durf dat na zo'n kort gesprek te voorspellen, ook al omdat ik inmiddels langs eigen weg contact zocht met Z. Zoals hij het me uitlegde, ligt het accent in zijn project op vestigen van draagvlak via specifieke informatiebehoeften van betrokken medewerkers. Z benadrukte zelfs dat het niet de bedoeling is algemenere bruikbaarheid van informatie te inventariseren. In het licht van die aanpak vond ik het dus opmerkelijk dat zij over Zs project vertelde dat Rotterdam langs die weg aan basisregistraties werkt. Kortom, ik proefde een tegenstrijdigheid en in Rotterdams belang heb ik voorzichtig geprobeerd haar te waarschuwen (en wie weet heb ik het allemaal verkeerd begrepen); zij zou eens kunnen nagaan, suggereerde ik, of dat project werkelijk mikt op basisregistraties. Mijn indruk was dat zij zulke navraag niet onderneemt. Nou ja, het was ook maar een gratis advies.[26.9.2003]
2003-2006, webeditie 2006 © Pieter Wisse