Informatieverkeer in publiek domein

schetsboek over architectuur en ontwikkelpaden voor de elektronische overheid

Pieter Wisse
met bijdragen van Steven Luitjens, Willem van Hees, André van Brussel en Jeroen Takkenberg

hoofdstuk 14

 

Internationalisering

 

 

Agendering

Wij komen nogmaals terug op de vergelijking met het fysieke verkeersstelsel. Die kan ook bijdragen aan het inzicht dat de elektronische overheid niet ophoudt bij de grens van het Nederlands territorium. Er is grensoverschrijdend informatieverkeer, zoals wij in ons pleidooi voor stelselmatige risicoanalyse (Zie hoofdstuk 11) reeds benadrukten. Zo is de Nederlandse elektronische overheid onderdeel van, hoe vager dat onvermijdelijk klinkt, de internationale elektronische overheid. Dat is dus een stelsel van nog omvattender orde. Daarvoor tellen ook weer àlle aspecten enzovoort die in de voorgaande paragrafen voorgesteld zijn.

Principieel is internationalisering niets nieuws. Allerlei (deel)aspecten zijn allang onderwerp van formele standaardisatie. Zo zijn er standaards voor telegrafie, telefoon enzovoort. Voor zover media voor (internationaal) informatieverkeer relevant blijven, zijn beheer en onderhoud van standaards organisatorisch belegd.

Het Verenigd Europa vertegenwoordigt een ontwikkeling, maar zeker niet de enige, die vergaand politiek gemotiveerd is. Dat betekent dat er karakteristieke doelen voor ontwikkeling naar e-Europe gesteld zijn en worden. Nederland beslist eerst mee over zulke doelen. Vervolgens moet ook Nederland eenmaal gestelde doelen realiseren.

Een andere ontwikkeling betreft de toename van internationaal personenverkeer. Aan hun buitengrenzen willen nationale staten, verenigd of niet, toezien op toelating. Vooral onder invloed van de Verenigde Staten leidt dat tot vergaande internationalisering van zgn. identiteitsmanagement.

Algemeen verspreid bewustzijn van hoezeer de nationale elektronische overheid op haar beurt ingebed is in een stelsel met internationale(r) reikwijdte, lijkt pas te ontluiken en moet daarom nog sterk bevorderd worden. In dit vroege stadium gaat het dus vooral om agendering van de Nederlandse internationale positie.

 

 

De Britten doen het anders

Niet alleen de Britten, trouwens. De Amerikanen,1 Duitsers2 enzovoort ook. Van de Belgen weten we het nu wel. Dat zegt nog helemaal niet dat ‘ze’ het beter doen, of slechter. De elektronische overheid is een culturele ontwikkeling, zodat we het niet ànders kunnen dan op z’n Nederlands. Desondanks kunnen vergelijkingen informatief zijn.

De Britse aanpak van e-government is alweer enkele jaren operationeel.3 De sturing is top-down, maar selectief wat aspecten van de elektronische overheid betreft. Onderwerp van regie zijn enerzijds “strategic building blocks,” anderzijds “cross-cutting initiatives where no clear lead is forthcoming.” Met nadruk op toegang en interoperabiliteit is de aanpak uitgesproken infrastructureel.4 Voor gedetailleerde infrastructurele aspecten/elementen zijn zgn. framework policies opgesteld, bijvoorbeeld de smartcard framework policy, de authentication framework policy, de security framework policy en de e-government interoperability framework. Normstelling voor leveranciers is nadrukkelijk in het beleid opgenomen. De Britten houden er ook rekening mee dat een overheidsinstelling de infrastructurele voorschriften niet opvolgt. Op “failure to comply” in het vlak van interoperabiliteit bijvoorbeeld, staat uitsluiting van het netwerk — aansluiting had dan trouwens toch niet gewerkt; het is dus de vraag hoe effectief zo’n ‘straf’is als dat precies is wat de overheidsinstelling beoogde — en — ja, dat werkt natuurlijk geheid — korting van het budget. Een leverancier wordt van de markt uitgesloten, wanneer hij de uitgewerkte specificaties niet volgt.5

 

 

Nederland in Europa

Wat spraken de Europese regeringsleiders ook alweer voor ons af, toen ze elkaar in het jaar 2000 ontmoetten in Lissabon? Dat was dat de Europese Unie in het jaar 2010 de meest dynamische en concurrerende economie ter wereld is. Dat doel vergt onder meer sterke uitbreiding van de elektronische overheid, zo kwamen zij overeen. Kortom, de elektronische overheid staat prominent op de Europese agenda.6 Dat gebeurt op een manier die meer weg heeft van De Rijksbrede ICT-agenda7 dan van Actieprogramma “Andere Overheid.”8 En dat pleit er nog eens voor om ook in Nederland met de toekomstige elektronische overheid op de ruimste maat van maatschappelijk (informatie)verkeer te mikken. Voor de korte termijn overheerst echter het perspectief van overheidsdienstverlening. Dat krijgt in het actieplan 2005 voor e-Europa slechts een bescheiden plaats. Hoofdstuk 3 van eEurope 2005: Een informatiemaatschappij voor iedereen9 heeft ‘Acties’ als titel. Dat hoofdstuk begint met paragraaf 3.1 ‘Beleidsmaatregelen.’ Dan komt deelparagraaf 3.1.1 over ‘Moderne on-line overheidsdiensten’ die op hun beurt ingedeeld zijn volgens i. ‘e-overheid,’ ii. ‘e-leren’ en iii. ‘e-gezondheidszorg.’ Aan welke acties is (ook) Nederland voor de elektronische overheid gehouden volgens dat actieplan? Hier blijft de bespreking tot ‘e-overheid’ beperkt.

+ In het vorige actieplan, eEurope 2002, stond al de afspraak vermeld “dat alle basisdiensten voor einde 2002 beschikbaar moeten zijn.” Dat is nergens gelukt, maar “de ontwikkeling van goede praktijken moet worden voortgezet en […] de on-line overheidsdiensten [moeten] voor iedereen veilig en toegankelijk […] zijn.” Het is inderdaad ingewikkelder dan aanvankelijk in Europees verband gedacht, want “de ontwikkeling van veilige en naadloze toegang tot e-overheidsdiensten is afhankelijk van de ontwikkeling en het doeltreffend gebruik van elektronische authenticatiemiddelen.”

+ Eveneens in het verlengde van eEurope 2002 zijn “lidstaten opgeroepen hun inspanningen gericht op de toepassing van de richtsnoeren van het Web Accessibility Initiative (WAI) op te voeren.” Het betreft “de verbetering van de toegankelijkheid van websites voor gehandicapten.” eEurope 2005 geeft verder aan “de toegang tot overheidsdiensten [te] bevorder[en] door meertalige inhoud aan te bieden en deze via verschillende platforms beschikbaar te maken.”

+ “Het IDA-programma dient ter ondersteuning van back-office processen, normalisatie en de levering van pan-Europese diensten.” Ida is het acroniem van interchange of data between administrators.10 Er hoort een programma bij dat een “interoperabiliteitskader ter ondersteuning van de levering van pan-Europese overheidsdiensten aan burgers en ondernemers” regelt. De ida-specificaties vormen dus geen richtlijn voor de ‘interne’ Nederlandse elektronische overheid, maar het is natuurlijk wel verstandig na te gaan of ze daarvoor passen. Zo ja, dan kent het informatieverkeer weer een (technische) drempel minder.

+ De Europese Commissie werkt aan een “kader voor de exploitatie van overheidsinformatie” en zo’n kader bepaalt voor Nederland uiteraard de mogelijkheden voor wat hier privaat gebruik van publieke informatie heet.

+ “De IDA-portaalsite” zal toegang bieden tot “een gezamenlijke Europese website over beroepsmobiliteit” waartoe staatshoofden en regeringsleiders besloten hebben.

+ “De lidstaten dienen ernaar te streven dat nog in 2005 alle overheidsdiensten via een breedbandverbinding op internet worden aangesloten.”

+ “Vóór eind 2004 moeten de lidstaten ervoor hebben gezorgd dat de basisdiensten van de overheid, voor zover relevant, interactief zijn, toegankelijk zijn voor iedereen en volop gebruik maken van de mogelijkheden van breedbandnetwerken en van multiplatformtoegang. […] Dit impliceert ook dat toegang wordt geboden aan mensen met bijzondere behoeften, zoals gehandicapten en ouderen. De Commissie en de lidstaten zullen een akkoord sluiten over een lijst van overheidsdiensten waarvoor interactiviteit en interoperabiliteit wenselijk zijn.”

+ “Vóór eind 2005 moeten de lidstaten een aanzienlijk deel van de overheidsopdrachten langs elektronische weg afhandelen.”

+ “Alle burgers moeten in hun eigen gemeente gemakkelijk toegang hebben tot internet via openbare internettoegangspunten, die liefst via breedbandverbindingen op internet zijn aangesloten.”

+ “Uiterlijk in 2005 [zijn er] e-diensten [gerealiseerd] om Europa [cultureel en toeristisch] te promoten en gebruiksvriendelijke publieke informatie aan te bieden. Deze e-diensten dienen […] op interoperabele interfaces en breedbandcommunicatie te zijn gebaseerd, en vanaf alle soorten digitale eindapparatuur bereikbaar te zijn.”

Tot zover een (ver)korte weergave van relevant nieuws uit Europa. Het biedt diverse, soms dwingende aanknopingspunten. Maar een informatiearchitectuur voor een heus stelsel in het Nederlandse maatschappelijk verkeer valt er niet in te herkennen. Als bijdrage dááraan is dit schetsboek bedoeld.

 

noten

1. Een overzicht biedt E-Government Strategy: Simplified Delivery of Services to Citizens (februari 2002; beschikbaar via http://www.whitehouse.gov/omb/inforeg/egovstrategy.pdf), dat het Executive Office of the President/Office of Management and Budget opstelde in het kader van implementing the President’s Management Agenda for E-Government.
2. DeutschlandOnLine: Strategie für integriertes E-Government is met 2 pagina’s wel erg beknopt. Des te meer aandacht is er voor Informationsgesellschaft Deutschland met thema’s als innovatie en werkgelegenheid; daarvoor verscheen eind 2003 een actieprogramma 2006. Dit laatste is vergelijkbaar met de Nederlandse De Rijksbrede ICT-Agenda (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 26 643, nr. 47), die begin 2004 verscheen. Om verder een idee te krijgen, het Duitse ministerie van Binnenlandse Zaken publiceerde in december 2003 de tweede versie van Standards und Architecturen für E-Government-Anwendungen (www.kbst.bund.de/Anlage304273/pdf_datei.pdf). Van het Bundesamt für Sicherheit in der Informationstechnik is een E-Government-Handbuch verschenen (www.bsi.de/fachthem/egov/6.htm).
3. In het kader van modernising government publiceerde het Cabinet Office in april 2000 E-Government: A strategic framework for public services in the Information Age.
4. Ook de Britse normering sluit sterk aan bij de non-gouvernementele standaardisatie door het World Wide Web Consortium (zie www.w3c.org).
5. In: e-Government Interoperability Framework / Part one: Framework (Cabinet Office, april 2003,versie 5.0, p. 24, beschikbaar via http://www.govtalk.gov.uk/documents/e-gif_v5_part1_2003-04-25.pdf).
6. The Role of eGovernment for Europe’s Future (Europese Commissie, 26 september 2003, beschikbaar via http://europa.eu.int/information_society/eeurope/2005/doc/all_about/egov_communication_en.pdf).
7. Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 26 643, nr. 47.
8. Modernisering van de overheid met daarbij Actieprogramma “Andere Overheid”, Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 29 362, nr. 1.
9. Europese Commissie, Nederlandstalige versie beschikbaar via http://europa.eu.int/information_society/eeurope/2002/news_library/documents/eeurope2005/eeurope2005_nl.pdf (pp. 11-16). Alle citaten over Éuropese acties stammen uit dat plan.
10. Beschikbaar via http://europa.eu.int/ISPO/ida/jsps/index.jsp?fuseAction=showDocument&parent=crossreference&documentID=6. De missie omvat: “The IDA (interchange of data between administrations) mission is to support the implementation of Community policies and activities by co-ordinating the establishment of Trans-European telematic networks between administrations.”

 

 

inhoudsopgave, vorige hoofdstuk, volgende hoofdstuk.

 

2004 (1e druk: 27 september 2004; 2e druk: 13 december 2004) © programma Architectuur Elektronische Overheid (Ictu) en afzonderlijke auteurs; webeditie 2007 © Pieter Wisse

 

Zie ook de complete nota als enkel pdf-bestand.