Kijk uit je dop(pen)!

Pieter Wisse

Zie ook Waarvandaan komt het voordeel met XBRL?

 

1.
In SBR in een notedop vermeldt de aanhef dat SBR een programma is. Daarmee is programma bedoeld in de zin van een project. De drie letters staan voor Standard Business Reporting.
Eerder is blijkbaar een “SBR aanpak” ontwikkeld. Dat moet dan met het Nederlands Taxonomie Project (NTP) gebeurd zijn. Daarvan geldt SBR als voortzetting. Nu staat er in elk geval, dat “het Standard Business Reporting programma [...] een initiatief [is] van de Nederlandse overheid om met de SBR aanpak rapportages tussen organisaties te standaardiseren en daardoor te vereenvoudigen.”
Hoe ruim geldt dat? Gaat het om alle rapportages tussen alle organisaties? Als dat zo is, waarom dan niet meteen met/tussen alles en iedereen, dus inclusief personen? Maar is dat niet, zachtjes uitgedrukt, beklemmend? Nee, dat kan de Orwelliaanse bedoeling niet zijn. Daarom neem ik allereerst aan dat het gaat om de opzet (lees: structuur) van rapportages, dwz niet de complete inhoud, maar louter de inhoudsopgave ervoor. Voorts lijkt mij aannemelijk, dat de overheid zulke sjablonen resp. modellen slechts verplichtend standaardiseert voorzover het rapportages betreft die organisaties aan haarzelf, kortom, aan diezelfde overheid adresseren.

2.
Maar dergelijke rapportages kennen toch allang een voorgeschreven (lees ook: gestandaardiseerde) opzet? Zo stamt Besluit modellen jaarrekening uit 1983. Is met “vereenvoudigen” soms een verbeterslag oid. bedoeld?
Daarom kan ik me verder voorstellen, dat het doel niet zozeer is om de structuur van dergelijke rapportages te vereenvoudigen, maar vooral het rapportageprocès. Daarvoor ligt verruiming van bereik juist voor de hand. Door het proces zodanig te faciliteren dat de rapportage in kwestie er niet toe doet, is feitelijk sprake van een infrastructurele voorziening. Daarvan is juist volstrekt logisch dat alles en iedereen er gebruik van kan maken, in dat geval dus juist voor zoveel mogelijk rapportages.

3.
Volgens “de SBR aanpak [vervult] de overheid voor een aantal onderdelen een coördinerende en/of faciliterende rol.” Naar welke onderdelen daarmee bedoeld zijn, blijft het raden zolang het maatschappelijk object — wat ook een proces kan zijn — van coördinatie en/of facilitering zo vaag is. Gelukkig bevat de brochure vrijwel direct na die zin een paragraaf met “SBR aanpak” als titel.
De eerste zin van die paragraaf lijkt inderdaad de verzameling rapportages sterk te beperken, waarvan de opzet/structuur dwingend bepaald is: “Uit wetten en regels ontstaan rapportageverplichtingen.” De aanduiding “ontstaan” acht ik overigens ongelukkig. Ik zou zeggen, dat wet- en regelgeving tevens rapportageverplichtingen bepalen. Het is volgens mij niet zo, dat voor “de praktijk” als het ware aanvullend “eisen geformuleerd [worden] waaraan rapportages moeten voldoen.” Zulke specificaties zijn onlosmakelijk in wet- en regelgeving opgenomen.
Zonder wet- en regelgeving bestaat geen verplichting, punt. Het is dus ook niet zo, dat pas aanvullend “gegevens worden gedefinieerd.” Nee, de relevante betekenissen staan in wet- en regelgeving, kortom, gegevens zijn er zowel in als mee gedefinieerd. Zulke definities kunnen uiteraard wijzigen, wat voor een verplichting inhoudt, herstel, moet inhouden, dat de wet- en regelgeving in kwestie aangepast is.

4.
Is het programma iets bijzonders, omdat “de SBR aanpak [zich] richt [...] op het eenmaal inrichten, meervoudig gebruik van administraties”? Dat lijkt mij sinds jaar en dag gesneden koek met willekeurig welk programmatuurpakket voor financiële administratie. Mits een organisatie verplichte rapportages adequaat levert, is zij verder vrij in haar administratieve inrichting. Of zij daarvoor “de gemeenschappelijke taal en werkwijze van open standaarden” benut, is dus niet verplicht, ... want zo staat het niet in de wet.
Een andere uitleg is, dat er wellicht een administratie bij komt. Er is zoiets als een sorteercentrum denkbaar tussen enerzijds de talloze (financiële) administraties van de rapporterende organisaties, anderzijds de administraties van de diverse rapportagevragende organisaties. Van een rapporterende organisatie zou daarin per verslagperiode dan “eenmaal” haar alles-in-één-keer rapportage geregistreerd kunnen worden, waarna rapportagevragende organisaties daaruit naar wisselende behoeften “meervoudig” putten. Zo’n rapportage heet een “consolidated return” in Standard Business Reporting: Guidance Note (OECD, juli 2009).1
Uitsluitsel geeft SBR in een notedop niet. Hoe dan ook, door integratie met digitale communicatietechnologie is het voor informatieverkeer ronduit ondoelmatig om met digitale informatietechnologie nogeens extra zgn informatiesilo’s in te richten. Wat een “consolidated return” betreft meldt de “guidance note” expliciet als “an important learning point in implementation,” vooruit, beter laat dan nooit, dat (p. 10) “[p]hysically sending a report or form [...] does not, of itself, incur a significant cost in an electronic world (though it used to in a paper based world).” Het wezenlijke bezwaar, althans zo duid ik het, is echter dat “it is actually quite difficult to consolidate forms across agencies because it can raise timing and legal issues.” In plaats van “quite difficult” is het overigens domweg fout, als het om reële verschillen gaat. Daarom vormen samenhangende verschillen voor Forum Standaardisatie het hoofdthema van zgn semantische interoperabiliteit.

5.
Voor de — verplichte — rapportage(s) blijkt onduidelijk wat eigenlijk geldt als “de gemeenschappelijke taal.” Zijn daarmee de betekenissen van rapportage-elementen bedoeld? Zo ja, dan is het wederom niets nieuws. Er is weliswaar geen gemeenschappelijke, maar allang steeds een relevante (deel)taal aangegeven en wel met dienovereenkomstige wet- en regelgeving.

6.
Gelet op de gevarieerde administratieve inrichtingen zijn er niet zonder meer “generieke voorzieningen” voor verplichte rapportages. Het gaat in elk geval te ver om de financiële administratie van een specifieke organisatie tot het generieke domein te rekenen. Daarvan lijkt op menig punt “de SBR aanpak” echter impliciet uit te gaan. Maar zolang onduidelijk is welke voorzieningen precies generiek (kunnen) zijn, is een passage zoals “hergebruik van deze voorzieningen levert efficiencyvoordelen op voor alle bij het rapportageproces betrokken partijen” geen conclusie maar vooralsnog een vage wens. Daar komt uiteraard bij dat een specifiek domein, zoals hier bedoeld voor verplichte (financiële) rapportages, iets anders is dan voorzieningen ervoor zijn, laat staan “generieke voorzieningen.”

7.
De verplicht te rapporteren informatie staat in wet- en regelgeving volgens bijbehorend perspectief (lees ook: context) aangeduid. Dat hoeft elders dus niet opnieuw. Sterker nog, slechts in de hoedanigheid van wet- en regelgeving geldt de verplichting. Ook “de Nederlandse Taxonomie” bestaat inherent al, te weten als “het woordenboek met definities van gegevens die nodig zijn voor het samenstellen van rapportages.” Althans, wat verplichte rapportages betreft, kijk ... per definite ... in de wet- en regelgeving!
Daarom klopt algemeen beschouwd de claim niet, dat “voor het structureren van gegevens [...] gebruik gemaakt [wordt] van eXtensible Business reporting Language (XBRL).” De wet is niet in XBRL opgesteld!
Op dit punt gaat m.i. daarom zelfs iets grondig mis met de oriëntatie door het programma. “De SBR aanpak” lijkt wet- en regelgeving niet als wezenlijke structuurbeschrijving te herkennen. Van de weeromstuit pakt SBR die opgave zèlf aan. In de eerste plaats past dat niet in de opdracht aan/voor het programma. Ten tweede lukt het nooit met zijn ten onrechte als absoluut werkzaam beschouwde hulpmiddel.

8.
Met bijziendheid die contraproductief leidt tot valse absolutering en dito bemoeienis, is overigens niet alleen het programma SBR behept. Alle weliswaar stellig goedbedoelde, maar louter bestuurlijk gemikte Wallage-, Nup-, gateway-review-van-Nup-, reactie-door-staatssecretaris-op-gateway-review-van-Nup-, enzovoort-, enzovoort-retoriek ten spijt, zowat èlk veranderprogramma voor zgn elektronische overheid opereert vergaand in isolement. Zonder zicht op en/of erkenning van belang bij reële afhankelijkheden en bijbehorende samenhang proberen verschillende programma’s allemaal tegelijk een onmisbaar bijbehorende infrastructuur te realiseren. Vergelijk het met de opdracht om een enkel voertuig te ontwikkelen. Tja, omdat het praktisch moet rijden, rijst her en der de gedachte om een toegespitst verkeersstelsel integraal méé te leveren. “Gut gemeint ist nicht immer gut gemacht,” merkte de Duitse bondskanselier Merkel onlangs eufemistisch op. Waardoor gaat het mis? Die bijkomende, zelfbedachte opgave blijkt gauw veel en veel ingewikkelder. Wie reële verhoudingen mis- resp. ontkent, gaat er ongeremd voor aan de slag en steekt zodoende gauw zowat alle energie in dergelijke voorwaardelijke voorzieningen. Dat is niet slechts nodeloze moeite en verspilling, maar werkt falikant averechts. Met keer op keer feitelijk slechts de eigen opdracht voor ogen resulteren immers talloze, nota bene onderling afwijkende verkeersstelseltjes, eentje per programma ..., waardoor van heuse stelselmatige voorzieningen voor interoperabiliteit in de zin van algemene infrastructuur juist géén sprake is, integendeel. Oh ja, de verhoudingsgewijs simpele voertuigen waaraan behoefte bestaat, zijn daardoor (evenmin) nog altijd niet klaar.

9.
De ontsluiting van wet- en regelgeving op relevante betekenissen voor maatschappelijk verkeer, dus eveneens voor bedoelde verplichte rapportages, vergt een infrastructurele voorziening. Daarop kan, nee, moet “de SBR aanpak” voortborduren ipv er strikt vanuit eigen perspectief zèlf in te proberen te voorzien (nogmaals, wat met XBRL niet eens kan lukken). Voor SBR, over “vereenvoudigen” gesproken, is er kwalitatief effect door zo’n overkoepelende, zeg maar, structuurvoorziening. Want voorzien van relevante verwijzing naar plaats-in-betekenisstructuur, telt elk rapportage-element vervolgens voor opmaak van uitwisseling als volkomen ‘plat.’ Of daar überhaupt XBRL nog voor nodig is of ‘gewoon’ met XML kan, laat ik hier in het midden. De taxonomie kan voor dàt doel in elk geval (erg) simpel blijven.

10.
Ter illustratie van een productieve aanzet kan een advies dienen, dat College Standaardisatie op 18 mei 2010 uitbracht. Dat luidt, zoals de website van Forum Standaardisatie als nieuws meldde: Ontwikkel “één [conceptueel] factuurmodel [waarmee] een brug [kan] worden geslagen tussen de verschillende technische factuurstandaarden.”
Nog ervan afgezien dat een factuur eveneens een ... rapportage is, kent XBRL voor zakelijke rapportages een werkingssfeer die College Standaardisatie voor facturen expliciet als technisch typeert. Wat is daarom de strekking van genoemd advies? (Dergelijke) techniek is weliswaar een bruikbaar tot wellicht zelfs onmisbaar middel voor overdracht van een rapportage bij wijze van (een) bericht, maar ongeschikt om tegelijk de betekenissenstructuur inclusief contextuele variëteit te beschrijven.

11.
Vooralsnog zoekt “de SBR aanpak” echter in tegenovergestelde richting een uitweg, dat wil zeggen van taxonomie (lees: classificatie) naar ontologie, alsmaar complexer. Daar komt dan verwarring door de term ontologie bij.
Wat ontologie tegenwoordig in verband met zoiets als — let op, nog zo’n voor-elk-wat-wils etiket — web 2.0 betekent, is: apàrt domeinmodel. Zo vat ook SBR taxonomie op.
Die beperkte ict-betekenis van ontologie, bijvoorbeeld netzo onstelslematig manifest in de Web Ontology Language (OWL), is zowat tegenovergesteld aan de filosofische: algeméénste werkelijkheidsleer. Voor stelselmatige semantiek is terugkeer naar de filosofische reikwijdte nodig. Voor wat inmiddels de reële schaal voor informatieverkeer uitmaakt, bestaan geen onderling strikt gescheiden (semantische) domeinen, sectoren e.d. De aanname van grenzen ertussen is contraproductief. Hieruit volgt zelfs in het algemeen dan simpel dat voorzieningen die vanuit onstelselmatig perspectief grensoverschrijdend zouden heten, voortaan tot infrastructuur gerekend moeten worden. Met zulke algemene voorzieningen moet, afgezien van aansluiting erop, een apart programma zoals SBR zich niet bezighouden.

12.
Op een verdere verwarrende factor wijst SBR in een notedop met een zinsnede als “voor specifieke rapportages, opgenomen in de Nederlandse Taxonomie, gelden specifieke eisen.” Een ander woord voor taxonomie is classificatie. Een bepaalde classificatie/taxonomie bevat elementen. Wat juist niet in een classificatie/taxonomie hoort, zijn modellen voor complete rapportages. Daarentegen kan een taxonomie helpen een bepaald rapportagemodel te maken. Dat lukt, indien voor een modelelement verwezen kan worden naar een classificatie-/taxonomie-element. Zeg ook maar dat het ene element door die verwijzing wordt ontleend aan, afgeleid van het andere element.
Waarom zit XBRL zo in elkaar? Dat is, omdat het reuze handig kan zijn. En dat klopt ook voor allerlei verschillende soorten rapportages die desondanks voor soorten elementen putten uit een redelijk beperkte elementenverzameling. Een classificatie/taxonomie als gemeenschappelijk emmertje met soorten elementen om, als waren ze herbruikbaar, concrete soorten modelelementen voor gevarieerde rapportages mee te genereren is dan vaak inderdaad doelmatiger.
Een dergelijk doelmatigheidsmechanisme verschilt echter wezenlijk van de oorspronkelijke betekenisbepalingen. Dat moet altijd met voorrang en doeltreffend gebeuren. Wet- en regelgeving is niet zomaar handig, maar principieel. XBRL als taxonomiemiddel is daarvoor bedoeld noch geschikt. Een wetsbepaling is geen zoveelste rapportage, maar zonodig tevens juist bron van een betekenis. Daarvoor is een relevante term-als-tekst voor eenduidige bepaling voorzien van expliciete context.

13.
Voor wie programmatuur voor financiële administratie ontwerpt enz. zijn relevante betekenissen voor verplichte rapportages moeizaam toegankelijk. Van een middel zoals hierboven geschetst voor ontsluiting van wet- en regelgeving, gaat daarom stellig een standaardiserende werking uit. Omgekeerd geredeneerd, vanwege die werking behoort (ook) dat middel/voorziening tot ... infrastructuur. Opmerkelijk genoeg is reeds een veranderprogramma gaande, waarvan bedoeld infrastructureel gepositioneerd ontsluitingsmiddel voor wet- en regelgeving logisch als resultaat mag worden verwacht. Dat is het programma Legis.

14.
Indien in zo’n catalogus bij elk rapportage-element tevens de identificatie vermeld staat, waarmee op zijn beurt de ontvanger van de rapportage eenduidig uit de voeten kan (met op zijn beurt eveneens raadpleging van die structuurvoorziening), blijft de opzet van de rapportage-als-bericht betrekkelijk eenvoudig. Wat de gebruiker van bepaalde financiële administratie moet bijhouden, is en blijft uiteraard de tabel die helpt om informatie vanaf eigen noemers tevens naar verplichte rapportage-elementen als noemers te presenteren.
Die vertaalslag verdwijnt, indien tevens de (interne) inrichting van de financiële administratie onder wettelijke verplichting tot standaardisatie valt. Maar dat past natuurlijk niet universeel. Voor een bepaalde administratie geldt daarom, dat “de Nederlandse Taxonomie [...] gemapt [wordt] met het datamodel.” Maar ook dat lijkt overdreven. Wat een — organisatie met haar — financiële administratie hoe dan ook moet leveren, zijn rapportages die inhoudelijk stroken met wat verplicht is. Nee, dat is natuurlijk evenmin iets nieuws. Wat altijd volstond en prima blijft volstaan, is mapping van etiketten voor de rapportage-elementen. Als het goed is, komt SBR daarvoor letterlijk voor de vorm (dus) hoogstens met slechts wat nieuwe etiketten, zodat de mapping-voor-rapportage door de rapporterende organisatie (!) opnieuw instelling behoeft. Mapping met (interne) inrichtingselementen is echter functioneel volstrekt overbodig.

15.
Hoe onverminderd noodzakelijke mapping enz. ooit administratieve lastenverlichting, nu “efficiencyvoordelen” genoemd, oplevert voor een rapporterende organisatie, blijft onduidelijk. Het heeft er meer weg van, dat “rapportagevragende partijen” bij de overheid dankzij “de SBR aanpak” hun gefragmenteerde informatievoorziening kunnen behouden. Zo vreemd is het voorts dus ook niet, dat het geen vaart loopt met “leveranciers van software en services [die] gebruik [maken] van de bouwstenen en [ze] implementeren.”

16.
Over van alles en nog wat dat SBR in een notedop verder voorstelt, heb ik eveneens een (sterk) afwijkende opvatting. Die kritiek is echter niet zo principieel als wat ik hierboven opmerk over de averechtse oprekking van het bereik met zgn taxonomie à la XBRL. SBR moet vooral qua taxonomie worden heroverwogen en wel stelselmatig. Dat betekent allereerst erkenning van infrastructuur voor informatieverkeer en vervolgens wat precies, niet meer en niet minder, de optimale verkeersbijdrage is. Dat draait stellig uit op een bescheiden, want realistische bijdrage door SBR, maar één die daarom wel werkt.

 

 

noot
1. Met dank aan M. Houtman voor deze literatuurverwijzing.

 

 

14 juni 2010, webeditie 2010 © Pieter Wisse