Informatieruimte

Pieter Wisse

De bouwkundig architect Rem Koolhaas is wereldberoemd. Dat is nog eens iets anders dan een bekende Nederlander. Met zo nu en dan een uitgevoerd ontwerp, maar vooral met geolied mediagebruik bespeelt Koolhaas een breed publiek. Hij onderhoudt zichzelf als een merk van internationale allure. Zijn publicitaire trek kunnen andere architecten nijdig tot gevaar voor de traditionele beroepsstijl bestempelen, maar dat is uiteraard niet (meer) Koolhaas’ probleem. Hij draagt een imago sui generis, met de globale wervingskracht van dien.

Ik kom overigens niet op Koolhaas vanwege de mediatraining die hij eventueel voor informatiekundige ontwerpers in petto heeft. Hier gaat het me om de plaatselijke ophef over de architecttitel. Onbedoeld blijkt Koolhaas een bijdrage te leveren aan verzakelijking van de discussie. Laat ik over die typisch Nederlandse ophef eerst iets zeggen. Dankzij de architecttitel, gesteund door een heuse wet, markeren bouwkundig architecten hun positie in maatschappelijk verkeer. Juist door de Wet op de architectentitel zou die positie onomstreden moeten zijn. Door gebruik van dezelfde titel zouden informatiekundigen nu een onrechtmatige aanval openen en hun positie verzwakken, zo niet willen bemachtigen. Kortom, de strijd gaat om een privilege. Voor de verdedigers en aanvallers heeft dat commerciële waarde, wat de felle tegenstelling verklaart. De houders van dat privilege beroepen zich op formeel recht, terwijl de pretendenten zoiets als een informeel of natuurlijk rechtsbesef volgen. Zolang deelnemers aan een discussie echter geen inhoudelijke argumenten kunnen uitwisselen, resulteert een patstelling. In het huidige politieke klimaat draait dat ongetwijfeld op, ook weer oer-Nederlands, gedogen uit. De ene partij mag het verdunde gelijk houden, terwijl de andere partij het er bijkrijgt. Waarom is dat voorspelbaar? Het privilege dat ooit bouwkundige architecten gegund werd, past bij vergaande regulering. In volkomen gedereguleerd maatschappelijk verkeer mag daarentegen iedereen zich wat dan ook noemen, dus (zelfs?) mag ook een informatiekundige architect heten. Ter verduidelijking is op korte termijn vooral de praktische vraag wie er geld en tijd over heeft voor een proefproces. Het lijkt me niet dat alle titels formeel vrij vallen, maar ik kan me nauwelijks voorstellen dat, nota bene, handhaving van de Wet op de architectentitel op prioriteit mag rekenen. Gedoogpraktijk bespaart de wetgever kosten die verouderde wet te wijzigen, schrappen of wat dan ook.

Nu terug naar Koolhaas. Hij maakt precies de omgekeerde beweging. Is dat niet interessant? Gaan informatiearchitecten daarom binnenkort beweren dat bouwkundig architecten ‘hun’ titel niet mogen voeren?

Alsof het iets uitmaakt. Wezenlijk is Koolhaas’ motief, waarom de oude opvatting van bouwruimte niet langer voldoet. Van de bundel Content (Taschen, 2004) is hij hoofdredacteur. Traditionele architectuur, stelt Koolhaas daar, is veel te langzaam: “It embodies the lingering hope — or the vague memory of a hope — that shape, form, coherence could be imposed on the violent surf of information that washes over us daily.” Dat van die informatiedynamiek wisten, inderdaad, informatiekundigen natuurlijk allang. “Maybe,” vervolgt Koolhaas, “architecture doesn’t have to be stupid at all.” En dan komt het: “Liberated from the obligation to construct, it can become a way of thinking about anything - a discipline that represents relationships, proportions, connections, effects, the diagram of everything.” Welkom in de informatieruimte.

 

 

augustus 2004, webeditie 2004 © Pieter Wisse.

 

 

Eerder — verkort — verschenen in: Informatie, jaargang 46, september 2004.

Daar staat de tekst van Koolhaas — mooi — vertaald door eindredacteur Selma Polter. Graag geef ik haar vertaling op: “Het belichaamt een talmende hoop – of de vage herinnering hieraan – dat vorm, fysieke gedaante of coherentie kan worden opgelegd aan de gewelddadige golf van informatie die ons dagelijks overspoelt. […] Misschien hoeft architectuur helemaal niet suf te zijn. Bevrijd van de verplichting om te construeren, kan het een manier van denken worden – een discipline die relaties representeert, proporties, connecties, effecten, de grafiek van alles.”

 

 

Deze column is afgeleid van Welkom.