Welkom

Pieter Wisse

Het boek Brilliant Orange (Bloomsbury, 2000) van David Winner kocht ik impulsief. Het was de ondertitel. Want die luidt: The neurotic genius of Dutch football. Ik begreep in een flits wat hij bedoelde. Winner — wat een naam trouwens voor een sportschrijver; wellicht een pseudonym? — heeft het toevallig over voetbal, maar neurotische genialiteit tekent naar mijn overtuiging voor allerlei Nederlandse inspanningen.

Ik wil er afzijn of het geniaal is, wat ikzelf bijvoorbeeld presteer als informatiekundig ontwerper. Neurotisch is het in ieder geval wel, dat kan ik rustig zeggen, zoals ik vrije orde probeer te vestigen. Ik moèt ruimte voor samenspel van betekenissen helpen waarborgen. Zoals Winner stelt, “Dutch space is different.” Formele eenduidigheid dus van overeenkomst èn verschil, anders werkt het informatiestelsel nooit met digitale technologie.

Cruijff is het schoolvoorbeeld van wat er lukt, wanneer een geniale neurose volkomen gesublimeerd raakt. Orde en vrijheid vormen daar een synthese. De optimale ontwikkeling is, uitgedrukt in straattaal, van gek naar gezond. Over Advocaat heb ik meer het idee dat het omgekeerd verloopt. Niet iedereen is een neurotisch genie. Sterker nog, bijna niemand is het, maar ik geef Winner gelijk dat hij het selecte gezelschap met Nederland associeert.

De trek valt vooral buitenlanders op. Waarom bouwkundig architect Koolhaas wereldberoemd is, zullen kenners achteraf met instemming in verband met Winners typering zien. Ik kom trouwens op Koolhaas vanwege de aanhoudende ophef over de architecttitel. Ook die ophef is een typisch Nederlands verschijnsel. Mij gaat het erom, dat daarbij de aanname is dat ‘bouwkundig architect’ onomstreden gepositioneerd zou zijn en dat informatiekundigen nu die positie ten onrechte willen bemachtigen. Koolhaas maakt echter precies de omgekeerde beweging. Is dat niet interessant? Gaan informatiearchitecten binnenkort beweren dat bouwkundig architecten ‘hun’ titel niet mogen voeren?

Alsof het iets uitmaakt. Wezenlijk is Koolhaas’ motief, waarom bouwruimte niet langer voldoet voor zijn visie op ordelijke vrijheid. Van de bundel Content (Taschen, 2004) is hij hoofdredacteur. Traditionele architectuur, stelt Koolhaas, is veel te langzaam: “It embodies the lingering hope — or the vague memory of a hope — that shape, form, coherence could be imposed on the violent surf of information that washes over us daily.” Dat van die informatiedynamiek wisten neurotisch-geniale informatiekundigen natuurlijk allang. “Maybe,” vervolgt Koolhaas, “architecture doesn’t have to be stupid at all.” En dan komt het: “Liberated from the obligation to construct, it can become a way of thinking about anything — a discipline that represents relationships, proportions, connections, effects, the diagram of everything.” Welkom in de informatieruimte.

 

 

juli 2004, webeditie 2004 © Pieter Wisse