Zonder afgunst

Pieter Wisse

Ik kom uit een professioneel milieu met idealistische inslag. Daarmee bedoel ik dat ik voortdurend de waarschuwing kreeg me niet te wagen aan wat ik niet volkomen beheers. Daar is een àndere professional voor, nietwaar?

Tijdens de puberteit nam ik afstand van dat geloof van professionele zelfbeperking. Maar nee, dat is natuurlijk niet gelukt. Elk streng stempel blijkt onuitwisbaar. Door verdringing groeit het in de gedaante van zijn tegenpool zelfs vaak in kracht. Dus, in een poging van de nood een deugd te maken ben ik me voor alles en nog wat gaan interesseren. Daar heb ik het trouwens behoorlijk druk mee.

Tot nu toe slaag ik er aardig in mijzelf wijs te maken dat ik me tot verkenning van andere vakken beperk. En dat het vruchtbaar is voor mijn eigen professie. Zodra ik serieuzere pretenties in een ander vak toon, meppen de professionals aldaar me overigens onmiddellijk terug in wat zij als mijn eigen hok zien. Zijn ze toch bang voor concurrentie! Is dat het wat mijn vader me wilde zeggen? Dan heb ik het niet begrepen.

Wat ik direct uit mijn opvoeding, dat wil zeggen zonder de omweg van verzet enzovoort, als positief ervaar aan professionele zelfbeperking is de afwezigheid van afgunst. Zeker als het iemand is die een ànder vak uitoefent, kan ik haar of hem zonder afgunst bekijken. En als iemand héél goed is in haar/zijn eigen vak, ben ik daardoor in staat er volop van te genieten. Want, nogmaals, geen afgunst zit me in de weg.

© 1996, webeditie 2001.