Vooruitgang

Pieter Wisse

De pure commerciële oriëntatie kweekt meelopers die informatie niet zien en kunde op een dood spoor leiden.

 

Rond 1980 vind ik een interessante periode. De informatietechnologie, zelfs al met beginnende integratie met communicatietechnologie, werd in hoog tempo algemeen toepasbaar. Inderdaad, dat digitale techniek snel betaalbaar werd bevorderde de nieuwe populariteit sterk. Tegelijk waren vele organisaties nog lang niet zover. Er waren volop kansen om te pionieren. Bewust keerde ik in 1981 daarom terug bij de werkgever, waar ik enkele jaren eerder als tijdelijke medewerker kort geproefd had hoe chaotisch de (nog) beperkte geautomatiseerde informatievoorziening ingericht was.

Het lukte daar om spectaculaire verbeteringen te realiseren, waaraan ik zeker mijn bijdragen leverde. Maar waarop ik hier de aandacht wil vestigen, is dat alle formele besluitvormers destijds volkomen onkundig waren van wat toen automatisering heette. Zij waren dat zo extreem, dat zij hun afhankelijkheid rustig durfden toegeven. Daardoor bleef hen slechts vertrouwen als stuurmiddel over. Dankzij dat vertrouwen bleek het zonder veel moeilijkheden mogelijk om de informatie- en communicatievoorziening bij die organisatie gecoördineerd te krijgen. Besluiten die daarvoor belangrijk waren, werden vooral informeel genomen. Zakelijk, snel, niet zozeer procedureel. Zolang het niet (opnieuw) misging met automatisering, bleven de managers graag hun vertrouwen gunnen. Dat is heerlijk werken voor een pionier met enig gevoel voor intern relatiebeheer en zonder veel behoefte aan erkenning voor succes. Een belangrijke voorwaarde is natuurlijk dat de pionier verstand van zaken heeft.

De voorwaarde dat managers niets meer weten van informatie- en communicatietechnologie is verdwenen. De macht is in vele organisaties zelfs snel gewisseld. Overal bezetten ook dertigers managerposities. Juist zulke mensen gaan niet gebukt onder minderwaardigheidsgevoel, integendeel. Tijdens hun willekeurige studie hebben zij allemaal wel iets over informatica geleerd. En deze generatie bestaat uit actieve gebruikers. Dus presenteren zij zich vaak alwetend. Daardoor is het voor een professionele informatiekundige vrijwel onmogelijk hun vertrouwen te verkrijgen. Dat lukt slechts met een puur uitvoerende opstelling, maar dan heeft eigen professionaliteit geen ruimte meer.

De managers van vandaag zijn officieel tot integrale managers benoemd. Hun zelfvertrouwen verleidt ze ertoe ook voor informatievoorziening de strategie bepalen. Zij maken de vergissing het formele besluit te verwarren met strategie. Voor succesvolle strategie is méér nodig dan wat een gemiddelde manager van ict weet (en ermee kan). En omdat overal verspreid in een organisatie zulke integrale managers werken, die ook nogeens met elkaar concurreren om de volgende promotie, is er van een overkoepelende strategie helemaal geen sprake meer.

Het is natuurlijk prima dat tegenwoordige managers meer begrip van — toepassing van — informatie- en communicatietechnologie hebben. Wat een onsje minder mag, is hun arrogantie. Hopelijk verdwijnt die vanzelf, wanneer hun losstaande strategieën spoedig tot chaos leiden en hun conflicterende strategieën iets later tot nòg grotere chaos. Wat moet blijven, is dat managers alle relevante besluiten nemen. Het is dan echter de vraag, of er genoeg professionele informatiekundigen klaarstaan om mee samen te werken aan constructieve veranderingen. Als de huidige imago´s een beetje kloppen, zijn er immers slechts mafkezen en meelopers. Een mafkees (amerikaans: nerd) gedijt in ruimte, want hij streeft naar zelfontplooiing. Omdat tegelijk met vertrouwen die ruimte dus verdwenen is, zijn mafkezen nogal bedreigd. Helaas, vind ik persoonlijk, want als een mafkees zich een beetje leert aanpassen levert hij ineens uiterst structurele bijdragen. Dat kan een meeloper nooit. En meelopers zijn thans de overheersende soort. Tragisch maar logisch, want de moderne manager betaalt niet voor hoofdwerk, dwz voor ideeën over informatievoorziening — want die heeft hijzelf toch? —, maar slechts voor handwerk. Dat kost zelfs extra veel geld; gelegenheid om macht uit te oefenen is in een vrije markteconomie nooit gratis.

Zonder het verleden te idealiseren, betreur ik de huidige samenstelling van de informatiekundige beroepsgroep. Pessimistisch ben ik voorts over de beroepsontwikkeling. Informatiekundigen onderwerpen zich steeds meer aan de totale marktwerking, waardoor meelopen aan de hand van hun opdrachtgevers de norm is. Dat is weliswaar goed betaald, maar zij hebben weinig tot geen eigen idee over strategie. Wat heeft dat nog met informatie te maken? En wat is de kunde dan?

 

© 1998, webeditie 2001.
Eerder verschenen in: Informatie Management, 1999, nr 3.