Verantwoordelijkheid

Pieter Wisse

Hier volgt een vraaggesprek.1 Het is een ongebruikelijk gesprek want ik stelde in 1992 vragen aan iemand die in 1980 overleed. Dat is Jean-Paul Sartre (geboren 1905). Deze Fransman, nu vooral bekend als filosoof/maatschappijcriticus, schreef onder andere Over het Existentialisme. Het blijkt dat Sartre daarin van alles zegt dat eveneens belangwekkend is voor tegenwoordige informatievoorziening en dan vooral voor de manier waarop mensen daarvoor samenwerken en eventueel instrumenten ontwikkelen. Mijn bijzondere belangstelling gaat uit naar wat ik de ontwerper als existentialist noem. Ik ben benieuwd naar wat Sartre kan toelichten.

Meneer Sartre, heeft u er bezwaar tegen als ik uw antwoorden ontleen aan uw geschrift Over het Existentialisme? Daarbij hoop ik dat mijn tekstbewerkingen2 inderdaad slechts de leesbaarheid van dit interview bevorderen en niet de geest van uw opvattingen aantasten.

Ach, men moet uitgaan van de subjectiviteit.

Begrijp ik goed dat u mij op mijn eigen verantwoordelijkheid wijst?

Zo is het. Als existentialist poneer ik dat de mens éérst bestaat, zich voordoet, als het ware in de wereld verschijnt, en dat hij pas daarná zich nader bepaalt.

Het primaat van het bestaan verklaart dus uw etiket existentialisme.

Precies. Kortweg, de primair bestaande mens is niets anders dan wat hij vervolgens van zichzelf maakt. En in één en dezelfde adem zeg ik als existentialist dat ieder mens verantwoordelijk is voor wat hij is.

Uw begrip verantwoordelijkheid houdt echter niet bij een mens als apart individu op.

Neen, ik zei reeds dat de mens in de wereld verschijnt. De onlosmakelijke betrekking tussen mens en wereld betekent dat u en ik, wij allemaal, verantwoordelijk zijn voor àlle mensen.

Dat lijkt vooral een zware last.

Zo wordt verantwoordelijkheid helaas doorgaans ervaren. Dit stelt ons echter in staat te begrijpen wat de strekking vormt van nogal pathetische woorden als angst en verlatenheid. Bijvoorbeeld allen die leiding geven, kennen de angst die uit existentiële verantwoordelijkheid volgt. Dat weerhoudt hen er niet van te handelen. Integendeel, het is voor hun activiteit de voorwaarde bij uitstek. Want daardoor moeten zij een groot aantal mogelijkheden onder ogen zien, en wanneer ze één daarvan kiezen, geven ze zich er rekenschap van dat die mogelijkheid alleen als keuze waarde heeft. Van determinisme kan voor de verantwoordelijke mens geen sprake zijn. De mens is vrij, de mens is vrijheid.

Het woord vrijheid klinkt al vrolijker, maar de last wordt er niet minder zwaar van. Overigens vind ik dat u hier toch meer praat over hoe mensen hun verantwoordelijkheid zouden moeten ervaren dan over hoe zij dat werkelijk doen. Daardoor dreigt het gevaar dat mensen niet snappen, sterker nog, niet willen snappen waar u het over heeft. Ik probeer u daarom tot uitspraken te bewegen die lezers concreter moeten kunnen plaatsen. Neem bijvoorbeeld de ontwikkeling van automatiseringsmiddelen voor informatievoorziening, ofwel van wat meestal een informatiesysteem genoemd wordt.

Geen probleem. Ik kan direct opmerken dat zoiets als een informatiesysteem helaas overwegend instrumenteel beoordeeld wordt. De verhouding ligt dan ogenschijnlijk zó dat men iets beschouwt dat gemáákt is door een ambachtsman. Die ambachtsman is daarbij uitgegaan van een begrip, zoals bijvoorbeeld informatiesysteem, en hij maakt dat instrument bovendien volgens een reeds bestaand procédé, dat deel uitmaakt van het begrip. Aldus is zo'n begrip in feite een recept.

Dat klinkt herkenbaar. Wat automatisering betreft zijn er talloze beroepsbeoefenaren die het verschil tussen resultaat en methode niet meer zien. De relatie wordt zelfs omgedraaid. De methode moet het resultaat gaan garanderen. Omdat deze relatie fundamenteel verkeerd is, dat ben ik geheel met u eens, zijn resultaten van toepassing van dergelijke ontwikkelingsmethoden meestal waardeloos. Ligt de fout er dan in dat een informatiesysteem slechts als een maakbaar ding beschouwt wordt, in plaats van als een noemer voor zelfontwerp van mensen? Kunt u deze analyse met behulp van uw ideeën delen?

Hmmm.

Ik bedoel dat wij blijkbaar goed moeten beseffen wanneer mensen in het geding zijn. Als dat zo is, dragen àlle betrokkenen een onvervreemdbare verantwoordelijkheid voor zelfontwerp alsmede de bijbehorende verantwoordelijkheid voor anderen. Dat geldt van opdrachtgever tot en met programmeur, tot en met de medewerker die de nieuwe gereedschappen gaat gebruiken. En daarbij mag niemand zich achter een zogenaamd onfeilbare methode verschuilen.

Het verbaast mij niets dat rondom informatiesystemen verwarring heerst wanneer men de onmogelijkheid voor de mens om de menselijke subjectiviteit te boven te komen negeert. Ik herhaal, of u dat nu te abstract vindt of niet, dat onze verantwoordelijkheid veel groter is dan wij zouden veronderstellen. Ik herhaal tevens dat juist dankzij zijn radicale verantwoordelijkheid de mens vrij is. Het existentialisme ontkent iedere mogelijkheid om kosmische principes te vinden. Wij zijn alleen, zonder excuus. Er is een toekomst die de mens zèlf moet bouwen.

Maar waarin vinden mensen dan een leidraad voor hun samenwerking? Abstract klinkt dat heel mooi, als u zegt dat ieder mens feitelijk rekening moet houden met de hele wereld. Zegt u daarmee dat zowel opdrachtgever als programmeurs, medewerkers enzovoort allemaal verantwoordelijk zijn voor de gerealiseerde gereedschappen voor informatievoorziening?

Om te beginnen benadruk ik dat er geen andere realiteit is dan de actie. Ik herhaal opnieuw dat de mens niets anders is dan zijn zelfontwerp. Hij bestaat slechts voor zover hij zich verwezenlijkt, hij is dus niets anders dan de som van zijn daden, niets anders dan zijn eigen leven. In zijn betrekking tot de wereld geldt dan het volgende. De mens die zich engageert en die zich er rekenschap van geeft dat hij niet alleen degene is die hij verkiest te zijn, maar tevens een wetgever die tegelijk met zichzelf de hele mensheid kiest, kan niet ontkomen aan het gevoel van zijn totale en verregaande verantwoordelijkheid. Ik ben ieder moment gedwongen om daden te stellen met een exemplarische strekking.

Maar ligt nèrgens een grens voor bijvoorbeeld de opdrachtgever, respectievelijk de programmeur?

De individuele mens behoeft slechts dan met de mogelijkheden rekening te houden als zijn actie dat geheel van mogelijkheden oproept.

Aha, verder dus niet.

Wat relaties in samenwerking betreft, merk ik op dat de andere mensen voor ons een even grote zekerheid zijn als wijzelf. Iedere mens ondekt anderen als de voorwaarde voor zijn eigen bestaan. Met andere woorden, de ander is voor mijn bestaan onmisbaar, en even onmisbaar bovendien voor de kennis die ik van mijzelf heb. Voorts is het de ander, die zich als een vrijheid tegenover mij stelt en waarvan de wil altijd vóór of tegen mij is. Laten wij daarom meteen een wereld ontdekken die wij de intersubjectiviteit zullen noemen: het is de wereld waarin de mens bepaalt wat hij is en wat de anderen zijn.

En wat dat oplevert, dat wil zeggen in zo'n situatie waarin mensen elkaar beïnvloeden, nodig hebben en dergeljke, moeten wij afwachten? Dat lijkt u tenminste te suggereren met uw radicale afwijzing van determinisme en uw pleidooi vóór de menselijke vrijheid.

Het is niet anders. Tegelijk is er iets dat altijd gelijk blijft. Dat is de noodzaak van de mens om in de wereld te zijn, werkend in de wereld te zijn, er met anderen te zijn. Ieder zelfontwerp, hoe individueel ook, heeft daarom een universele waarde. Algemeen is dat een mens zich voortdurend in de samenhang van een situatie bevindt. Uzelf noemde trouwens dat woord situatie reeds. Afgezien van bijzonderheden, geldt altijd dat hij een keuze niet ontlopen kan. En wàt de mens ook doet, het is in elke situatie onmogelijk dat hij niet de totale verantwoordelijkheid op zich neemt.

Dus toch geen grens?

De keuze is altijd een keuze in een situatie.

Zonder regels vooraf want slechts de daad telt, heb ik u zo goed samengevat? Is dat trouwens niet tòch een regel a priori?

Met de noodzaak voor een keuze bevinden wij ons in een creative situatie. Op grond van verantwoordelijkheid is altijd de moraal in het geding. Zodoende is de morele keuze vergelijkbaar met een kunstwerk. De keuze heeft waarde, de keuze ìs zelfs de waarde. Men kan op dit punt inderdaad niet aan een waarheidscriterium ontkomen. U mag dat ook een grens noemen. Dat criterium luidt als volgt. Wanneer de mens eenmaal erkend heeft dat hij in zijn verlatenheid waarden poneert, dan kan hij nog maar één ding willen: dat de vrijheid het fundament zal zijn van alle waarden. Dit betekent eenvoudig dat zij die in waarachtigheid handelen, in laatste instantie de vrijheid als zodanig zoeken. En als wij de vrijheid willen, ontdekken wij dat ze geheel afhankelijk is van de vrijheid van de anderen, en dat de vrijheid van de anderen geheel afhankelijk is van de onze. Zo kan ik, uit naam van deze vrijheidswil, die volgt uit de vrijheid zelf, wel degelijk een oordeel vormen over hen die de volkomen ongemotiveerdheid van hun bestaan en hun volkomen vrijheid voor zichzelf zoeken te verbergen.

U zegt hiermee iets waaraan u algemene toepasbaarheid toekent. Kunt u dat minder abstract formuleren?

De inhoud van een situatie is altijd concreet, en dus niet te voorzien. Men moet altijd zelf het één en ander bedenken. Het enige dat erop aankomt is zich bewust te maken of het bedenksel dat zich vormt, uit naam der vrijheid gevormd wordt.

En daarmee zegt u dat bijvoorbeeld wie opdracht tot ontwikkeling van, ook weer bijvoorbeeld, een gereedschap voor informatievoorziening geeft, zich op z'n concreetst rekenschap moet geven van de mogelijkheden die door zijn actie ontstaan. Hetzelfde geldt voor de opdrachtnemer, enzovoort. Wanneer zij dat allemaal concreet doen, blijken voor die situatie als het ware automatisch de gevolgen van daden over en weer.

Men kan kiezen wat men wil, als de keuze maar ligt op het niveau van het vrije engagement.

Ik vrees dat dergelijke uitspraken door velen die allemaal concreet met veranderingsprocessen voor informatievoorziening te maken hebben, nog niet op úw waarde geschat worden. Managers, specialisten enzo menen het vaak niet zo serieus met zulke vrijheid en verantwoordelijkheid. Ikzelf ben u in ieder geval wèl dankbaar voor de mogelijkheden voor dit gesprek die u met de tekst Over het Existentialisme gecreëerd heeft.

 

 

noten

1. Dit vraaggesprek was oorspronkelijk getiteld 'Automatisering en Vrijheid' en schreef ik als aparte tekst, vóórdat ik in 1993 aan Informatiekundige Ontwerpleer begon. Mijn werktitel voor dat boek luidde toen overigens 'Strategieën voor objectgerichtheid;' dat is in 1999 de ondertitel van de gepubliceerde versie geworden.

2. De nederlandstalige vertaling, waaraan ik in de ontleende citaten vrijwel niets veranderde, is van Caspar Hendriks.

 

 

© 1992, webeditie 2002.
Eerder verschenen in: Informatiekundige ontwerpleer (Ten Hagen Stam, 1999).