Uitzendbureaus

Pieter Wisse

De erfgenamen van de software houses zijn dure uitzendbureaus terwijl zij hun topprogrammeurs kwijt zijn.

 

Bedrijven mogen weer groeien. Diversificatie is echter taboe, het conglomeraat is uit. De groei moet specialistisch blijven. De ene uitgeverij, bijvoorbeeld, neemt geen scheepswerf over, maar een andere uitgeverij. Als de verwantschap groot is, ontstaat een nieuwe onderneming met een machtiger marktaandeel. Daar knapt het rendement van op. Dat stemt aandeelhouders weer gelukkig. En ook de topmanagers die via optieregelingen immers ook belangrijke aandeelhouders zijn.

Specialisatie heet tegenwoordig dus succes. Omgekeerd veronderstel ik dat bedrijven die financieel succesvol zijn, gespecialiseerd opereren. Zulke firma´s kennen blijkbaar een zgn kernactiviteit. Ik vraag me graag af welke dat is. Zo intrigeert me dat nieuwe specialisme van wat vroeger software houses heetten. Al meteen valt op dat zij geen uniform branche-etiket meer hanteren. Lang geleden klopte de opdrachtgever uitsluitend bij een software house aan, als hij tijdelijk extra of überhaupt programmeurs zocht. Dat was nog helder. Geleidelijk nam het dienstverlenend bedrijf de totale projectuitvoering over. Daar begon uiteraard de verwarring, want feitelijk is er sprake van produktlevering in plaats van dienstverlening. Het referentiekader voor de zakelijke opdracht bleef echter 'dienst' zodat software houses zich eenvoudig aan produktaansprakelijkheid bleven onttrekken.

Alweer terug in het dienstverlenende vlak lag het vervolg van de expansie. Na projectuitvoering was ontwerp aan de beurt. Daarna kwam advisering erbij. Ik begrijp dat de  aanduiding software house niet langer passend is voor zo´n conglomeraat, hoewel de meeste medewerkers nog altijd met programmeren geld opbrengen. Van vooraanstaande medewerkers zijn zij daar echter achtergestelde medewerkers geworden. Dat heeft alles met de hiërarchie van uurtarieven te maken. Volgens de laatste mode noemen de voormalige software houses zich zelfs informatie-architecten of zoiets. Juist dat etiket ligt bij mij trouwens gevoelig, omdat ikzelf vanuit een zuivere ontwerptraditie werk. Ik krijg een naar gevoel als iemand zich architect noemt, terwijl ik slechts commerciële redenen daarvoor herken.

Intussen is de verwarring in het maatschappelijk verkeer compleet. Geen enkele opdrachtgever krijgt door de grote ICT-firma´s aangereikt dat informatievoorziening allerlei specialismen kent en welk specialisme dat ene bedrijf eventueel biedt. Het derde-, vierde-generatie software house presenteert zich daarentegen vasthoudend als full-service bedrijf. Dankzij de specialistenschaarste — die naar mijn oordeel overigens overtrokken is — is hun groei weer ongeremd.

De verscheidenheid van diensten en produkten per software house is echter oppervlakkig. Au fond zijn alle software houses-nieuwe-stijl pure specialisten gebleven. Dat is door de gesuggereerde variëteit lastig te herkennen, terwijl het evenmin helpt dat het specialisme in de loop der jaren veranderde. Het specialisme van een eerste-generatie software house was, zoals gezegd, programmering. Dat is het echter allang niet meer, met alle respect voor de enkele topprogrammeur die het daar nog uithoudt.

Het specialisme dat ervoor in de plaats kwam heet: vulling. Ik kan niet helpen dat het werkwoord zakkenvullen — en gaat dat vullen juist niet zònder werken? — bestaat, maar bedoel hier minstens de vervulling — nee, er staat niet: vervuiling — van al dan niet tijdelijke functies bij de opdrachtgevers. Dat kunnen de meest uiteenlopende functies zijn, wat precies de reden is dat de echte professionals per definitie niet voor zo´n full-service firma werken. Kortom, de erfgenamen van de oude software houses zijn uitzendbureau´s, niets meer en niets minder. Ook allerlei bedrijven van andere oorsprong, neem de registeraccountants, bewerken dezelfde markt. Hun positionering als gespecialiseerde dienstverleners voor informatie- en communicatietechnologie staat ze vooralsnog — en opnieuw! —  toe een hoge premie in het uurtarief te verdisconteren. Dat lukt omdat opdrachtgevers niet doorzien dat het om een brede, oppervlakkige oriëntatie gaat, niet om een diepgaand, professioneel specialisme. De aanbieders verhullen hun huidige kernactiviteit als personele vullers.

Voor zoveelste keer is de werkelijkheid dus anders dan zij lijkt. Wie een heuse professional zoekt, kijkt verkeerd bij de bedrijven die zich breed als ICT-specialisten profileren. Die combinatie bestaat immers niet. Wie normale personele capaciteit moet aanvullen, en ik vind ook ICT allang normaal, kan beter bij een normaal dan een duur uitzendbureau terecht. Een normaal bureau presenteert zijn ene kernactiviteit openlijk. Wie een specialist zoekt, tja … die zijn door het commerciële geweld aan het zicht onttrokken. Kijk eens in uw eigen organisatie! Of bent u ze door de dwang van uw eigen kernactiviteit ook kwijt?

 

© 1998, webeditie 2001.
Eerder verschenen in: Informatie Management, 1998, nr 8/9.