Sombrero’s schaduw

Pieter Wisse

Na vervanging van, in het engels, scientific theory door information model blijkt de Amerikaanse wetenschapsfilosoof Norwood R. Hanson (1924-1967) plotseling ook daarover op de noodzaak van wezenlijke vernieuwing voor passende variëteit te wijzen. Met de openingszin van zijn postuum verschenen opstel A Picture Theory of Theory Meaning (in: The Nature & Function of Scientific Theories, redacteur R.G. Colodny, University of Pittsburgh Press, 1970, pp. 233-274) vermeldt hij dan meteen de oorzaak van averechtse voorzieningen voor informatieverkeer in en voor de zgn netwerksamenleving:

Perplexities concerning [information models] persist,

zo ontleen ik hier door substitutie dus aan Hanson die zèlf stagnerende verwarring over “scientific theories” aankaart,

because the usual “singled valued” philosophical analyses cannot do justice to the problematic features of so complex a semantical entity.[p. 233]

Dat komt, vervolgt Hanson, omdat

[t]he components of [models] are […] conceptual entities which are used in a variety of ways—not all of these being always compatible with the others.[p. 233]

Uit onverenigbaarheid volgt ònomstotelijk dat stelselmatige informatiemodellering een methode vergt die bijbehorende méérwaardigheid tot uitdrukking helpt brengen in, precies, één informatiemodel. Vanwege dat ene model is dergelijke complexiteit in de zin van meerwaardigheid echter niet uitsluitend een kwestie van reële verschillen, maar netzo reëel tevens van karakteristieke samenhang ertussen.
Volgens het beginsel van contextuele verbijzondering ontwikkelde ik metapatroon als methode voor informatiemodellering met passende variëteit. Maar waarom iets nieuws?
Dat vind ik Hanson dus helder uitleggen, zij het voor een ander thema dan informatiemodellering. De analogie, zelfs overlapping is echter treffend. Tot dusver gangbare modelleermethoden vertonen immers een gebrek aan uitdrukkingsmogelijkheid van meerwaardigheid. Zoals ook Hanson aangeeft, vormen die heersende methoden aldus een principiële belemmering voor betekenisordening inclusief onvermijdelijke onverenigbaarheid van componenten.
Er bestaat ècht geen àndere manier om “perplexities” te doorbreken dan met een methode die “justice” doet aan de “semantic entity” in kwestie. Wat is die reële eenheid? Door digitale netwerktechnologie telt inmiddels het stelsel voor informatieverkeer op maatschappelijke, internationale schaal als “semantic entity” waarop de ordeningsmethode berekend moet zijn.
Wanneer dat zo duidelijk en ook een compromis netzo principieel onbestaanbaar is, waarom zit er dan geen schot in acceptatie van metapatroon dat immers wèl eenduidig voorziet in stelselmatige betekenisordening met meerwaardigheid? Dat blijkt, hoe jammer ook, niet verrassend. Maar is het voordeel niet evident? Nee, voor voorzieningen ter facilitering van expliciete meerwaardigheid is acceptatie zelfs extra lastig. Impulsief verzet de heersende macht zich ertegen. Want zij gelooft aanvankelijk dikwijls dat haar positie ènkelwaardigheid eist, te weten haar eigen waarde. Dat klopt natuurlijk niet voor een dynamische samenleving, maar macht maakt gauw blind voor variëteit. Aanpassing aan de werkelijkheid van meerwaardigheid, variëteit dus, kost nu eenmaal tijd.
Over metapatroon wijd ik hier verder niet, nou ja, nauwelijks uit. In dit bestek roep ik graag Hansons onbedoelde hulp in ter verklaring waaròm zonder zo’n methode “perplexities […] persist.” Hopelijk daagt dankzij dan-hoort-u-het-ook eens-van-een-ander toch weer vlotter erkenning van het èchte vraagstuk, te weten evenwichtige infrastructuur voor informatieverkeer.
Eigenlijk propageert Hanson contextuele verbijzondering zelfs onomwonden. Zo stelt hij dat

the very meaning of [an assertion] is elusive until one comprehends [its] local use in a specific context.[p. 234]

Voorts zijn gedifferentieerde betekenissen niet gefixeerd. Integendeel,

[t]his use is quite free to change.[p. 234]

Dergelijke

diversity and flexibility should mark our understanding of [information models].[p. 234]

Naar mijn overtuiging is Hanson overigens nog niet consequent genoeg, respectievelijk gaat hij nog niet vèr genoeg met wat als “specific context” kan opgaan. Hij schrijft weliswaar

[w]hat a[n information model] is cannot be finally determined—for [models] are context-dependent instruments of conceptualization[,][p. 234]

maar zoals hij eerder m.i. terecht beweert, gelden contextuele verschillen bij uitstek radicaal èn consequent voor de componenten die pas als zodanig gedifferentieerd een model met passende variëteit kùnnen constitueren. Dit maakt het in afwijking, respectievelijk aanvulling van Hansons aanzet ook mogelijk om diverse theorieën zowel onderscheidend als samenhangend in één … model op te nemen. Geldig blijft in elk geval zijn aanbeveling:

Let us look at [models] in a way different from those which dominate most discussions in philosophy of [information].[p. 234]

Want momenteel, stelt Hanson, is het zo dat van alles en nog wat

disappears in the glare of the analytical spotlight [p. 234]

en daarmee bedoelt hij dus de destijds (over)heersende analytische oriëntatie, althans in de anglo-saksische filosofie. Vergeet echter dat een informatiemodel uitsluitend zou

function[…] in a definitional way.[p. 233]

Daarentegen,

[t]hink of [models] not as ideal deductive systems, as precise languages, or as convenient empirical shorthands. In other words, they are used sometimes as if they were definitional, analytical, calculational systems; sometimes as if they were ideal languages […]; sometimes as if they were elegant compendiums of factual information. [Models] are all these things, but they are more too.[p. 234]

Wat een wetenschappelijke theorie annex informatiemodel allemaal kan zijn, valt a priori niet te bepalen. (Ook) voor een modelleermethode volgt daaruit de eis dat zij open is.
Metapatroon ondersteunt omgang met veranderlijke meerwaardigheid door (ook) context radicaal variabel te veronderstellen. Optimaler dan met de mogelijkheid van willekeurige contextualisering, in die zin is metapatroon dus open, valt methodische voorbereiding op wat ooit bekend raakt onmogelijk te borgen. Voorlopig merk ik er helaas echter nog weinig tot niets van, in tegenstelling tot wat Hanson suggereert, dat

a[n information model] entices philosophers because it somehow explains its subject matter; it helps us understand “interconceptions” between phenomena.[p. 235]

Vermoedelijk is zelfs Hanson zich onvoldoende bewust ervan dat verschillende verklaringen (“explains”) ònverenigbaar kunnen zijn van wat wel degelijk als hetzelfde thema (“subject matter”) beschouwd kan zijn. Als exemplarisch voorbeeld, is licht nu golf òf deel? De uitweg voor samenhang in één model biedt de aanname van betekenisloze identiteit met steeds per situatie dienovereenkomstig karakteristiek gedrag. Zulke situaties verschijnen in het model in kwestie als evenzovele contexten; bijbehorend gedrag staat als zgn intext opgetekend. Dat strookt naar mijn idee met Hansons benadering. In het volgende citaat kon ik overigens aanvankelijk “pro tem” niet duiden. Dat blijkt in het Latijn voluit als pro tempore geschreven te worden en betekent in het engels for the time being. Dus,

[c]onsider [models] pro tem as conceptual entities located at the crossroads between epistemology and philosophical psychology. Think no more, for now, of the logical and semantical aspects of [information models]; everyone always talks about them. Let us view [models] as instruments of intelligibility. Ask with me: “How does the conceptual structure of a [model] make understanding possible?”[p. 235]

De aanbeveling luidt:

Reflect on those picture puzzles so dear to learning theorists and Gestalt psychologists.[p. 235]

Daarvan geeft Hanson een schitterende illustratie. Wat herkent u in de onderstaande figuur die ik eveneens overnam uit zijn opstel?

Precies,

[w]hen labeled “a Mexican on a bicycle (seen from above),” something happens within the perceptual field.[p. 235]

Dat overkwam een kennis overigens niet, althans niet meer, toen ik hem die figuur natekende. Hetzelfde plaatje had zijn oom hem al pakweg zestig jaar geleden voorgehouden. Hoe dan ook, wat verklaart dat vanaf enig ogenblik uw

experience […] is qualitatively different from what it had been when this drawing was a mere configuration of lines[?] How so?[p. 235]

Dat komt omdat

patterns affect the significance[. …] It has profound epistemological consequences. Knowledge is a function of how our experiences cohere. Observations made before the perceptual pattern is appreciated are epistemically distinct from the observations (and their descriptions) made after that pattern has cast them into intelligible constellations[. … T]here is an epistemic distinction between the earlier and later encounters, a distinction of deep importance.[pp. 235-236]

De naam metapatroon voor een modelleermethode is bedoeld om nadruk te vestigen op zelfs de nóódzaak om afwijkende “patterns” juist samenhangend in één model op te nemen. Wat Hanson “patterns” noemt, zijn volgens metapatroon specifieke contexten. Tussendoor, dat roept de vraag op waarom de methode niet metacontext heet … Goed, er is méér.
Terwijl Hanson nog veronderstelt dat

[p]atterns are not elements in an epistemic configuration[,][p. 236]

doorbreekt metapatroon wat hij blijkbaar als dilemma ervoer. Toch zit Hanson al op het goede spoor met zijn verklaring dat

the pattern is the configuration itself.[p. 236]

Pas dankzij nader onderscheid naar context passen willekeurige configuraties allemaal in één informatiemodel. Dat kader voor samenhang vormt de voorwaarde voor beheersing van overkoepelende, dus stelselmatige betekenisordening. Een bepaalde context correspondeert met

conceptual pattern recognition [which] at once gives significance to the observational elements within a [model.][p.237]

Op hun beurt corresponderen volgens metapatroon inderdaad “the observational elements” met het gedrag in de situatie dat de context als een “pattern” weergeeft. Hanson ziet echter een voorwaarde over het hoofd. Na de contextualisering als Mexicaanse wielrijder barst niet iedereen uit in

spontaneous laughter [as] a clear behavioral signal that the marks did knit together for [her or him] in a dramatic way.[p. 254]

Dat kan iemand slechts gebeuren, nota bene, indien z/hij de stereotypische Mexicaan associeert met een soort hoofddeksel, tevens een voorstelling kan vormen van het bovenaanzicht van zo’n sombrero, enzovoort. Het gaat alles bijelkaar dus om nogal wat noodzakelijke vóórkennis. Als algemene regel opper ik dat een component pas contextueel kan opereren, nádat hij intextueel beschikbaar is. En in die aanvullende context past weer dienovereenkomstige intext. Uitgaande van productieve grenswaarden is ontwikkeling dus open, of zoals Hanson opmerkt over algebraïsche uitdrukkingen,

there may be an indefinitely large number of ways of interconnecting them[. …] The result […] permits the perception of, and creation of, ever higher-order conceptual patterns. […] This is […] the point where [information] creativity and [modeling] insight assume command; for, in general, there will be an indefinite and large number of possible connections […]—from which the [modeller] selects.[p. 272]

In Hansons illustratie springt (vooral) de sombrero eruit als bron van meerwaardigheid, althans zo overkwam het (ook) mij. Door de aanwijzing die leidt tot onverwachte interpretatie voelde ik mij feitelijk betrapt in de val van dagelijkse enkelvoudigheid. Na de flits van variabele verruiming valt iedereen daarin trouwens meestal subiet terug. Metapatroon documenteert meerwaardigheid en helpt op die manier simplisme te vermijden. Voor infrastructuur op de schaal van reële verkeersvariëteit is zo’n praktische methode onmisbaar. Want

all this constitutes a much more plausible account of the nature of [information models] than can be provided by the “ideal language” approach[.][p. 273]

Anders is er geen uitweg uit

a multiparametric nightmare.[p. 273]

Mijn aanname luidt dat een verschijnsel de situationele gedragsreductie is van een object. In een specifieke situatie is het verschijnsel annex gedrag dus enkelwaardig. Meervoud van mogelijke situaties vormt meerwaardigheid. Zodoende laten met metapatroon

[… information models …] us […] understand perplexing phenomena precisely because they enable us to see on the page some of the same structures which are there in the phenomena themselves. The [model] allows us to comprehend what makes things “go”—and to work our ways into the phenomena, along the dynamical structures[.][p. 273]

Hanson ontwikkelde metapatroon niet. Zijn wetenschapsfilosofische beschouwing heb ik achteraf ingeschakeld, zeg ook maar gerust hèrcontextualiseerd, om nut en zelfs noodzaak te argumenteren van een methode die nota bene juist voor infrastructuur voor informatieverkeer ruimte biedt voor conceptuele meerwaardigheid. Hanson zèlf doet tegen het einde een voorstel voor een alternatieve titel van zijn opstel. Door de opening die hij voor zijn thema herkent met algebraïsering dingt hij af op prioriteit van “pictures” en vervolgt:

Perhaps our title might more justifiably have been “A Structural Representation [Model] of What [Models] Do.”[p. 273]

Dat vind ik een prima aanduiding van metapatroon. Hoewel ik het zelf wat minder hoogdravend opgeschreven zou hebben, neem ik daarom met opnieuw mijn terminologische substitutie Hansons lange slotzin hier eveneens tot besluit over:

This approach […] will not only let us make sense of the advancing frontier of [modeling], with all its brow-breaking perplexities, but it will also shed light on the perennial philosophical problems concerning the meaning of [models], the semantical status of [modeling] terms, the interrelationship between laws and generalization and measurements and observation—and, finally, it will be [model] understanding itself of which we may yet have some satisfactory explanation.[p. 273]

 

 

22 maart 2009, webeditie 2009 © Pieter Wisse