De Stichting Informatiearchitectuur Nederland

Pieter Wisse

Eindelijk groeit ook onder opdrachtgevers en zelfs software houses het inzicht dat programmeerwerk maar een beperkt deel uitmaakt van wat populair automatisering, informatisering e.d. heet. Want juist organisaties, processen en vooral betrokken mensen verdienen ruime aandacht om veranderingen te laten slagen. De kans op succes is veel groter met inschakeling van een aparte informatiearchitect. Dat wil zeggen, met iemand die deskundig optreedt als de overkoepelende ontwerper van het gewenste resultaat èn de regisseur van het veranderingsproces ernaartoe. De onlangs opgerichte Stichting Informatiearchitectuur Nederland, Sian, houdt zich vanuit deze invalshoek actief bezig met de kwaliteitsverbetering van informatievoorziening.

over karakteristieken van de informatiearchitect en informatiearchitectuur:
- voor de informatiearchitect staan beeldvorming en beleving bij alle betrokkenen centraal in zijn activiteiten
- voor de informatiearchitect ligt de basis voor zijn werk in zijn vermogen tot waarnemen van organisatiecultuur, van beslissingen en van het gebruik van informatie in het functioneren van een organisatie
- een informatiearchitect denkt over de levensfasen van een beslisser heen; de informatiearchitectuur behoort immers tot de infrastructuur en mag dus niet gebaseerd zijn op de waan van de dag; het begrijpen van de dynamiek van informatievoorziening heet kortweg Infodynamica
- niet alleen de informatiearchitectuur van de informatievoorziening (het resultaat) moet passen in de organisatie, maar ook de architectuur van de methode (de verandering) moet passen bij de cultuur van de organisatie
- het is maar een kleine stap van informatiearchitectuur naar organisatie-architectuur.Stichting

 

 

Stichting

De oprichter van Sian is Jaap van Rees. Dat hoeft niemand te verbazen, want Van Rees ijvert sinds jaar en dag voor de betekenis van architectuur in relatie tot informatievoorziening. Dat deed hij aanvankelijk als wetenschappelijk medewerker aan de TU Delft. En vanaf 1981 loopt hij in de beroepsontwikkeling voorop met zijn Van Rees adviesbureau voor informatiekunde. Ooit publiceerde hij het spraakmakende artikel 'De methode doet het niet.' Daarna formuleerde hij een reeks concrete constructieprincipes voor informatiesystemen. Vorig jaar kwam hij met nieuwe publicaties over informatiearchitectuur en over de verhouding tussen enerzijds informatiearchitect, anderzijds opdrachtgever, respectievelijk systeemaannemer. Met de uitspraak "De methode doet het voor informatiearchitecten niet; voor systeemaannemers doet de methode het wel" vat Van Rees zowel de continuïteit, als de vernieuwing in zijn werk samen.

Van Rees verwacht dat de marktvraag naar informatiearchitecten spoedig groeit. Zonder gerichte inspanningen dreigt een tekort aan beroepsbeoefenaren van voldoende kwaliteit. Daarom richtte hij onlangs Sian op, ofwel de Stichting Informatiearchitectuur Nederland. Gevraagd naar de concrete doelstellingen produceert hij de statuten. Daarin staat dat de Stichting zich bezighoudt met:

- theoretische ontwikkeling en praktische toepassing van het architectuurbegrip voor informatievoorziening in organisaties
- het opnemen van de titel 'informatiearchitect' in de Wet op de architectentitel en de daarbij behorende inschrijving in het register van de Stichting Bureau Architectenregister
- het oprichten van een vereniging van ingeschreven informatiearchitecten
- het oprichten van een vereniging van bureaus voor informatiearchitectuur
- het optreden als belangenvertegenwoordiger van Nederlandse informatiearchitecten en bureaus voor informatiearchitectuur
- het adviseren over en beoordelen van opleidingen voor informatiearchitectuur, in zowel regulier als niet-regulier onderwijs
- het uitgeven of doen uitgeven van het blad De Informatiearchitect
- het uitreiken van de Prijs voor Informatiearchitectuur
- overige activiteiten ter bevordering van kwaliteit van organisatorische informatievoorziening door expliciete aandacht voor informatiearchitectuur.

 

 

Beleving

Een informatiearchitect, wat is dat? Van Rees: "Om het even simpel te maken, een informatiearchitect is iemand die de informatiearchitectuur ontwerpt. Dat is dus de architectuur van een informatiesysteem of, steeds vaker, van de integrale informatievoorziening in een organsatie of zelfs tussen meerdere organisaties." Maar wat is dan informatiearchitectuur? Voor Van Rees gaat het met architectuur vooral om iets dynamisch en persoonlijks, dat wil zeggen om de beleving die het gebruik van een gebouw, van een gereedschap teweeg brengt. Kortom, architectuur benadrukt wat de gebruiker ervaart. "Het klinkt heel abstract, maar ik hanteer graag de volgende definitie: de architectuur is de semantiek van de constructie." Zo komt Van Rees terug op informatiearchitecten. Dat zijn de ontwerpers van de beleving die de mensen zullen hebben bij een systeem. Zij creëren de voorwaarden voor relevante beleving. Natuurlijk moet zo'n informatiesysteem ook nog eens gebouwd worden. Dat bouwen gebeurt door een zgn systeemaannemer, aan de hand van het systeembestek dat de informatiearchitect eerder opgesteld heeft.

Zo'n zachte-sector term als beleving maakt nogal wat mensen schichtig, en dan vooral mensen die zich met harde techniek van automatisering bezighouden. Toch blijkt iedereen vertrouwd met dit concept, meent Van Rees: "Neem een groot automobielbedrijf. Als het om het gebouw gaat, vindt iedereen het vanzelfsprekend dat de showroom een andere uitstraling heeft dan de werkplaats. Dat de klant in de showroom een andere beleving heeft dan in de werkplaats. Allemaal heel gewoon, voor iedereen logisch. Maar waarom dan niet bij een informatiesysteem? Stel dat medewerkers van het bedrijf een geïntegreerd informatiesysteem gebruiken. Gelet op de verschillen tussen showroom en werkplaats, is het dan ook niet logisch dat uiterlijk, bediening e.d. van het informatiesysteem moeten verschillen? De monteur in de werkplaats kan het informatiesysteem heel ànders hanteren dan de verkoper in de showroom. In de werkplaats kan een medewerker zich volledig wijden aan de bediening. De verkoper moet zich juist zo volledig mogelijk op de klant concentreren; het informatiesysteem moet zijn klantcommunicatie ondersteunen, niet hinderen." Wie zulke verschillen niet opmerkt, kan zich erover verbazen dat bijvoorbeeld eenzelfde gebruiksinterface niet overal gelijk gewaardeerd wordt. Met inzicht in culturele verschillen en in verschillen tussen werkwijzen en tussen mensen die het werk uitvoeren, zijn afwijkende waarderingen, zeg ook maar afwijkende belevingen volstrekt begrijpelijk. "De informatiearchitect brengt zulke verschillen aan de oppervlakte." Daardoor raakt het resulterende informatiesysteem optimaal afgestemd op de vaak uiteenlopende bijdragen die mensen ermee aan organisatorische processen moeten leveren. Dat kan zelfs zover gaan dat de informatiearchitect rekening houdt met verschillen tussen individuele medewerkers. "Weer wat algemener in het kader van mijn voorbeeld beschouwd, is het iedereen duidelijk dat de doorsnee verkoper verschilt van de doorsnee monteur. Anders waren zij eenvoudig uitwisselbaar. En dat is overduidelijk niet het geval. Verkopers, bijvoorbeeld, hebben elk hun eigen, persoonlijke verkoopstijl. Een informatiesysteem dat zijn stijl belemmert, gebruikt de verkoper tijdens zijn werk dus niet."

 

 

Waarneming

Wat is wezenlijk voor een informatiearchitect? "Het begint en eindigt met waarnemen. Wie de cultuur van de organisatie in kwestie niet goed waargenomen en vervolgens doorleefd heeft, kan nooit een systeem ontwerpen met een passende architectuur." Maar hoe kan iemand zo'n manier van waarnemen leren? Is het überhaupt te leren? Van Rees: "Ja. Mijn ervaring is wel dat deelnemers aan mijn opleidingen het meeste houvast ondervinden, wanneer zij hun eigen praktijksituatie onderzoeken. Mits zij dat kritisch doen, is het rendement hoog. Dat komt, omdat ze voor hun eigen situatie ruime gelegenheid en tijd hebben om 'werkelijk' waar te nemen, om het proces van het ondergaan van een beleving te oefenen." Van Rees geeft toe dat juist vertrouwdheid een hoge drempel voor verandering kan opwerpen. "Vaak moet je mensen inderdaad de ogen openen voor waar ze dagelijks mee omgaan. Voor wat ze eerder nooit als relevant ervaren hebben, of zelfs als storend verdrongen."

De waarneming van cultuur is niet alleen belangrijk om een passende synthese van het uiteindelijk systeem te ontwerpen. Zo eenvoudig is het maar zelden. Tegelijk is er een realistisch ontwerp nodig voor de aanpak van de verandering. "De informatiearchitect is voor resultaat èn verandering verantwoordelijk voor het beeldvormingsproces. Dit is misschien wel het wezenlijkst aan zijn aparte rol. Hij is van die beeldvorming zowel regisseur, als één van (hoofdrol)spelers. Dit laatste, omdat de architect uiteraard zelf ook een beeld vormt; hij doet zeker in het begin waarschijnlijk het actiefst méé aan dat proces."

 

 

Functiescheiding

De informatiearchitect is per definitie geen geïsoleerde verschijning. Wie zo'n architect veronderstelt, moet in één en dezelfde adem het bestaan van een andere partij concluderen. Dat zijn de ontwikkelaars van programmatuur, kortweg de zgn systeemaannemers. Het is daarom aannemelijk dat vooral software houses moeite hebben met de nieuwe verhoudingen, waarin zij geen monopolie in het vlak van realisatie van informatiesystemen meer hebben. Zij moeten kiezen tussen de rol van informatiearchitect òf die van systeemaannemer. Of valt, tenminste voor zover zij bekend zijn met de rolverdeling, die weerstand van software houses mee? Van Rees reageert in eerste aanleg niet direct: "Tot voor kort was ik er nog een voorstander van, dat alle betrokkenen bij realisatie van informatievoorziening als één team moesten functioneren. Discontinuïteit van beeldvorming en dus van participatie is immers één van de belangrijkste faalfactoren van een project. Daarom dacht ik dat je één team moest hebben. Maar die opvatting heb ik verlaten. Ik ben ervan overtuigd geraakt dat de dialoog tussen informatiearchitect en systeemaannemer veel intensiever en duidelijker is, wanneer hun belangentegenstelling geaccepteerd en goed gedefineerd is. In plaats van valse harmonie geef ik de voorkeur aan volwassen conflict." Van Rees bedoelt concreet dat een systeemaannemer, die voor een vaste prijs en vaste opleverdatum een systeem moet bouwen, veel kritischer naar het bestek van de informatiearchitect kijkt. En volgens hetzelfde mechanisme gaat op zijn beurt de informatiearchitect, die weet dat hij vooral met zijn bestek de systeemaanemer stuurt, dat bestek kritischer formuleren. "In eerste aanleg lijkt dit natuurlijk sterk op de traditionele scheiding tussen functioneel en technisch ontwerp. Maar er zijn essentiële verschillen. Zonder vaste prijs voor de uitvoering werkt het niet; dat is wellicht het grootste verschil. Het is de opdrachtgever die zo voor minder geld een beter resultaat krijgt. Het is de expliciete gelegenheid dat afwijkende belangen tot uitdrukking kunnen komen, die tot een beter evenwicht leidt."

over verschillende relaties met de opdrachtgever:
- de informatiearchitect heeft een vertrouwensrelatie met de opdrachtgever; de systeemaannemer heeft een economische relatie die gebaseerd is op het systeembestek, de aanneemsom en de opleverdatum
- de regels voor Europese aanbesteding dwingen het ontstaan van zelfstandige informatiearchitecten, respectievelijk systeemaannemers af
- de informatiearchitect vertaalt kwaliteitsnoties van de klant naar constructieprincipes voor de systeemaannemer; de klant hoeft die principes niet te begrijpen.

Scherpe kritiek heeft Van Rees in dit verband op de afhoudende opstelling van controlerende accountants. "Die hebben toch altijd de mond vol van functiescheiding? Iedereen weet dat automatisering in veel gevallen met enorme geldverspilling gepaard gaat. Is het dan niet vreemd dat accountants niet allang geleden voor zulke projecten juist functiescheiding tussen informatiearchitect en systeemaannemer geëist hebben? Daar blijft het echter angstig stil." Mede in dit verband wijst Van Rees nadrukkelijk op de noodzaak van strikte scheiding van de economische belangen van informatiearchitecten, respectievelijk systeemaannemers. En dan komt tenslotte een directer antwoord op de vraag naar de reactie van software houses: "Ik begrijp heel goed dat software houses, die zich tegenwoordig immers vaak zowel informatiearchitect, als systeemaannemers noemen, en dat m.i. dus ten onrechte doen, mijn uitspraken over noodzakelijke functiescheiding danwel roverdeling niet in dank afnemen. Dat is echter geen reden om mijn mond te houden."

over de onderlinge relatie tussen informatiearchitect en systeemaannemer:
- informatiearchitecten en systeemaannemers moeten economisch strikt onafhankelijk zijn; zij moeten echter intensief communiceren en kunnen elkaar bij opdrachtgevers aanbevelen
- de informatiearchitect en de systeemaannemer kennen onverenigbare beroepsculturen; zij horen dus niet in één organisatie-eenheid thuis
- de dialoog tussen de informatiearchitect en de systeemaannemer is veel intensiever, wanneer hun belangentegenstelling duidelijk is
- om kwaliteit van het bouwresultaat te kunnen specificeren hebben informatiearchitect en systeemaannemer voor hun communicatie (genormaliseerde) constructieprincipes nodig.

 

 

Persoonlijk stempel

Op allerlei manieren Van Rees beklemtoont het verschil tussen ontwerp en bouw, tussen architectuur en constructie. En steeds komt hij tot de conclusie dat er dáárom noodzaak bestaat om verschillende partijen bij de realisatie van een informatiesysteem te betrekken. "Informatiearchitectuur draagt altijd een persoonlijk stempel. Dankzij de rolverdeling is daar tenminste ruimte voor." Zijn voorbeeld is dat verschillende informatiearchitecten voor precies dezelfde situatie nooit met identieke ontwerpen zullen komen. Dat is niet vreemd, maar juist volkomen normaal. Beleving is nu eenmaal een persoonlijke aangelegenheid.

Als het om de bouw van een informatiesysteem gaat, zijn verschillen uiteraard onacceptabel. Dan mag het juist niet of nauwelijks uitmaken, welke systeemaannemer het werk uitvoert. Immers, voor de systeemaannemer staat niet als doel de beleving van de gebruikers centraal, maar de constructieve kwaliteit als middel voor het oproepen van die beleving. Verschillende systeemaannemers zouden met hetzelfde bestek van een informatiearchitect tot vrijwel gelijke programmatuur moeten komen. "Gebruikers hebben allerlei noties van kwaliteit. Het gaat ze om gebruiksgemak, betrouwbaarheid, onderhoudbaarheid, flexibiliteit e.d. Voor een aannemer, technisch gezien dus, zijn dat volslagen onbruikbare concepten. Hij heeft niets met de beleving van de gebruikers te maken, maar alles met de concrete realisatie van de constructie. Het is daarom de taak en de verantwoordelijkheid van de informatiearchitect om die noties namens de gebruikers te vertalen naar meetbare, toestbare constructieprincipes. Die moeten voor de systeemaannemer glashelder zijn; hij wordt er immers bij de kwaliteitscontrole van het opgeleverde informatiesysteem op afgerekend. Zulke constructieprincipes zullen dus voor gebruikers vaak niet begrijpelijk zijn. Wie dat niet inziet, begrijpt niet dat zowel de informatiearchitect als de systeemaannemer ieder zijn eigen vak heeft." Dankzij hun expliciete rolverdeling/functiescheiding kan de opdrachtgever op een optimaal resultaat vertrouwen zònder zelf als het ware méér te moeten weten dan zijn opdrachtnemers. "Zulke checks and balances bestaan toch overal, als het om complexe diensten en produkten gaat!"

 

 

Reacties

Het idee van een aparte informatiearchitect is niet nieuw meer. Van Rees vraagt al sinds jaren aandacht voor een architectuurbegrip dat beleving door gebruikers centraal stelt. Uit reacties maakt hij echter op dat menigeen er blijkbaar voor het eerst van hoort. "Ik schat dat vijftien procent van de deelnemers aan conferenties, seminars enzovoort waar ik optreedt, een beleving heeft van: Dit heb ik altijd gewild! Dit is het vak waarvan ik houd! Heel opmerkelijk is het, dat zo'n positieve reactie totaal onafhankelijk van leeftijd is. Een oudere automatiseringsmanager vertrouwde me na afloop van een presentatie toe, dat hij de laatste jaren van zijn loopbaan als zo'n informatiearchitect wilde invullen. Daarnaast is er een grote groep, ongeveer veertig procent, die wel aanvoelt dat erkenning van cultuur, van echte mensen als gebruikers van een informatiesysteem, de oplossing is voor wezenlijke problemen waar ze met louter techniek nooit een oplossing voor kunnen bieden. Ondanks dit inzicht blijven zij echter gebakken aan hun gevestige aanpak; zij durven er voor zichzelf nog geen conclusies aan te verbinden. Tenslotte nog eens ruim veertig procent bestaat uit 'echte' automatiseerders, de ouderwetse programmeurs of mensen die in elk geval zo zijn blijven denken. Bij het werk van de informatiearchitect, als iemand die vooral ook mensen en organsaties verandert, horen onlosmakelijk onzekerheden en allemaal extra verantwoordelijkheid. Ouderwetse automatiseerders willen echter niet dat zo'n veranderkundige benadering hun vakgebied binnenkomt. Hun weerstand uiten zij meestal door de analogie met bouwwereld te bestrijden. 'Wij zijn anders!' beweren zij. 'Bij ons is het strikt functioneel.' Zij ontkennen dus de beleving, het gevoel van gebruikers waarop toch ook gereedschappen voor informatievoorziening afgestemd moeten zijn. In plaats daarvan klampen zij zich vast aan een opvatting waarvan de rationaliteit toch alang achterhaald is. Daarop is vervolgens tevens hun keuze gebaseerd voor rigide methoden voor het ontwikkelen van informatievoorziening. In het verlengde daarvan ligt het afschuiven van verantwoordelijkheden naar opdrachtgevers."

 

 

Effecten

Het is natuurlijk bemoedigend dat er al positieve reacties zijn. Wat echter telt, is wat ermee gebeurt. Zijn er voorbeelden van daadwerkelijke effecten waarin het idee van de aparte informatiearchitect tot uitdrukking komt? Van Rees, na een korte aarzeling: "Voor mijzelf is het commerciële effect zeer gunstig. Als informatiearchitect krijg ik interessante opdrachten. In relatie daarmee heb ik eveneens een complete leergang ontwikkeld. Daarmee leidt ik andere mensen op tot informatiearchitect. Aan mijn opdrachten en aan de belangstelling voor die leergang merk ik het sterkst dat er in de Nederlandse informaticawereld behoefte is aan die expliciete rol, waar het universitair en hoger beroepsonderwijs er nog geen studenten voor opleiden. Dit laatse verklaart trouwens de grote vraag naar interne opleidingen. Ik leidt vooral medewerkers op van software houses en grote, informatieverwerkende organisaties zoals pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen en banken." Over het inschakelen van een aparte informatiearchitect gaat Van Rees verder: "Het is een idee dat mensen in uiteenlopende organisaties helpt om hun traditionele kijk op informatiebeleid, informatieplanning e.d. te doorbreken. Zij krijgen een duidelijker oriëntatie op wat werkelijk de toegevoegde waarde van informatievoorziening kan zijn, en op welke manier die optimaal tot stand komt." Met de roverdeling tussen informatiearchitect en systeemaannemer als uitgangspunt kan Van Rees concrete aanwijzingen geven. Dat werkt natuurlijk het beste voor mensen die zich reeds bewust waren van tekortkomingen, die bijvoorbeeld al vraagtekens plaatsten bij mislukte automatiseringsprojecten. Wat blijkbaar ontbrak, was een samenhangend begrippenkader waarmee zij passende informatiesystemen kunnen helpen realiseren. "Zij moeten leren om bewust ook vooral met mensen en organisatiecultuur rekening te houden. Voor mij is het zeer bevredigend om bijdragen aan dergelijk inzicht te leveren. Ik zie er betere resultaten door ontstaan."

 

 

Toekomst

Ondanks groeiende acceptatie van zijn theorie, is in de praktijk nog maar zelden sprake van rolverdeling. Van Rees is echter optimistisch. Daarvoor wijst hij op twee ontwikkelingen. "Ten eerste hoor ik steeds vaker direct van managers dat zij eigenlijk nog slechts opdrachten voor een vaste prijs willen vergeven. Dat geldt helemaal, indien zij hun automatiseringsafdeling verzelfstandigd danwel verkocht hebben. Maar dan is het logisch dat er eerst specificaties opgesteld zijn. Anders is zo'n vaste prijs geen realistisch uitgangspunt. Naar analogie met bijvoorbeeld de bouw is vervolgens de functiescheiding/rolverdeling tussen de informatiearchitect en de systeemaannemers netzo logisch."

De tweede katalysator van rolverdeling, en daarmee automatisch van erkenning van de aparte rol van de informatiearchitect, heeft volgens Van Rees alles te maken met het lidmaatschap van Nederland van de Europese Gemeenschap. Voor overheidsopdrachten zijn concurrentieregels geharmoniseerd. Die staan bekend als Europese aanbesteding. "Hoewel ik geen jurist ben, staat daarin m.i. duidelijk dat de partij die betrokken geweest is bij het opstellen van het bestek op grond waarvan de aanbesteding voor de uitvoering plaatsheeft, verder niet mag meedingen. Deze regel schrijft die rolverdeling als het ware vóór, nietwaar?" In de praktijk, licht Van Rees toe, blijken vele overheidsinstellingen deze regels nog niet serieus te nemen. "Maar al te vaak komen achtereenvolgende opdrachten, dus eerst voor het ontwerp en daarna voor de bouw, via wat trucs toch nog bij dezelfde partij terecht. Ik vind dat een marktpartij dan zijn vertrouwensrelatie als informatiearchitect misbruikt om later als systeemaannemer de bouwopdracht te verwerven. Het is voorspelbaar dat aan deze praktijk een einde komt. Bijvoorbeeld een werkloze jurist zou in die belangenverstrengeling een kans kunnen zien om voor een gedupeerde partij een vette schadeclaim toegewezen te krijgen. Als hijzelf een aantrekkelijk percentage van de opbrengst bedingt, kan het vuurwerk beginnen." Het is duidelijk dat Van Rees een beroep op marktpartijen doet om het zover niet te laten komen. Voor geloofwaardigheid is het nodig diensten als informatiearchitect òf als systeemaannemer aan te bieden. Wie dat allebei tegelijk blijft doen, schaadt het vertrouwen van opdrachtgevers.

over verschillen tussen informatiearchitect en systeemaannemer:
- voor een informatiearchitect is persoonlijke stijl en inbreng volledig legitiem; een andere architect met dezelfde opdrachtgever geeft een ander resultaat; voor de systeemaannemer mag dit nooit gelden, want het bestek bepaalt het resultaat
- in een plattegrond ziet een bouwkundige architect ruimten en een bouwkundige aannemer ziet muren; iets dergelijks geldt ook voor de 'plattegrond' van de informatievoorziening ofwel de informatiearchitectuurschets
- methoden en ISO9000-achtige kwaliteitsborging hebben voor een informatiearchitect een heel andere betekenis dan voor een systeemaannemer.

 

 

Activiteiten

De Stichting Informatiearchitectuur Nederland is opgericht om de noodzakelijke duidelijkheid in het maatschappelijk verkeer te bevorderen. Verkrijging van wettelijke bescherming voor de titel 'informatiearchitect' zou echter weleens een langdurig proces kunnen zijn. De notaris vroeg zelfs aan Van Rees, tijdens de ondertekening van de oprichtingsakte, of hij nog tijdens zijn werkend leven die officiële erkenning verwachtte. De paradox luidt dat voor zulke erkenning de Europese wet- en regelgeving juist een extra hindernis vormt. Harmonisatie voor alle lidstaten vergt nu eenmaal uitgebreide, complexe toetsing. "Daarom zou het in afwachting van officiële erkenning al mooi zijn, wanneer het informatiearchitecten tenminste niet verboden is om in het maatschappelijk verkeer die titel te voeren. Dan is er natuurlijk wel een minimale kwaliteitswaarborg nodig. Dat is dus iets waarop Sian zich meteen moet richten." De architectentitel blijkt overigens populair. "In Rotterdam ken ik zelfs een banketbakker die op zijn uithangbord met taartarchitect adverteert. Eigenlijk mag dat dus niet."

Wat communicatie betreft bereidt Sian naast een tijdschrift een home page met nieuwsbrief, forum enzovoort op het Internet voor. Van Rees gaat verder: "Maar er valt onder de noemer van een stichting voor informatiearchitectuur op korte termijn natuurlijk al veel meer te doen. Zo is er behoefte aan een standaardcontract waarmee opdrachtgever en informatiearchitect hun verhouding naar behoren kunnen regelen. Daarin hoort onder meer een onderwerp als het auteursrecht op (informatie-)architectuur thuis. Verder moet uiteraard de aansprakelijkheid van de informatiearchitect helder geregeld zijn, en in het verlengde daarvan de verzekering voor beroepsaansprakelijkheid. Ook moet er aandacht zijn voor de beloning; dat is gelet op de vertrouwensrelatie tussen opdrachtgever en architect zonder uitzondering een gevoelig onderwerp. Niets is dan prettiger dan te kunnen verwijzen naar het standaardcontract."

Volgens Van Rees heeft de Stichting er helemaal geen behoefte aan om het wiel opnieuw uit te vinden. Zo weet hij dat in het bijzonder de Bond van Nederlandse Architecten een herkenbaar uitgangspunt verschaft. Waar het dan meteen om kan gaan, is de vraag of de situatie voor informatiearchitecten fundamenteel afwijkt. Alleen waar dat zo is, moet de Stichting eigen voorstellen uitwerken. "Overigens blijkt dan ongetwijfeld hoe onvolwassen het vak informatiearchitectuur nog is. Van enige normalisatie, zoals de bouw die allang kent, is nauwelijks sprake. Er is dus veel te doen."

 

 

Stichting Informatiearchitectuur Nederland
Postbus 4356, 3006 AJ  Rotterdam.

 

 

© 1996, webeditie 2002.
Bewerkt door de redactie eerder verschenen in: Informatie Management, nr 6/7, juni/juli 1996.