Rijkdom

Pieter Wisse

Hoe zit de wereld in elkaar? Zo'n lastige vraag wordt meestal ontweken. Ook de moderne logica gaat eraan voorbij. Een schoolvoorbeeld leveren Jon Barwise en John Etchemendy in hun leerboek The language of first-order logic (3e editie, 1992, CLSI). Zij beginnen hun conceptuele bouwwerk met een definitie van een individuele constante. Volgens Barwise en Etchemendy is dat, en ik vertaal even, "eenvoudigweg een symbool om naar een zeker gevestigd object te verwijzen."

Dit doet me denken aan een scene uit Zaai, de onvergetelijke VPRO-serie. De beste vriendinnen Irma en Ingrid vervelen zich weer eens. Postbode Siemen geeft ze de raad ergens naartoe te fietsen. Maar Irma heeft "de fiets lek," zodat Ingrid uitroept "Daar gaat het al mis."

Zoals Siemen uitgaat van een functionerend rijwiel, weeft de symbolische logica haar spinsel met een draad die aan gevestigde objecten geknoopt is. Maar zit de draad daar goed vast? Klopt de doctrine die Bertrand Russell onder de naam logisch atomisme populariseerde?

Ja en nee. Het is vruchtbaarder om niet zozeer het object als onwrikbare eenheid te beschouwen. Oh nee? Wat dan wel? Mijn voorstel luidt: objectgedrag. Wat zich als een object laat kennen, gebeurt immers door zijn gedrag. Maar heeft een object niet allerlei gedragingen? Precies! De radicale consequentie voor het wereldbeeld is dat een object helemaal niet vol zit met zijn eigen gedrag. Een object is daarentegen een verzameling lege scharnieren. Elk scharnier verbindt enerzijds een specifieke gedraging met anderzijds de situatie waarin het object zich juist op die manier gedraagt.

Het wereldbeeld laat zich nog sterk verder verrijken door de begrippen situatie, object en gedraging betrekkelijk te verklaren. Wat bijvoorbeeld volgens een ruimer perspectief een object is, kan nader beschouwd voor een situatie doorgaan. Dezelfde procedure toont de bijbehorende gedraging dan als object(en). Op hun beurt staat dat gedetailleerde toevoeging van gedraging(en) toe.

De procedure laat zich zowel in de richting van omvattender situaties, als geringere gedragingen toepassen. Onder meer het traditionele, atomaire agentbegrip verstrooit keurig mee. Want met een object annex agent corresponderen netzoveel scharnieren als zijn unieke situatie/gedraging-combinaties.

Wie de recursieve trits van situatie, object en gedraging hanteert ziet een andere, dynamischere, variabelere wereld dan met louter gevestigde objecten mogelijk is. Dat blijft niet zonder gevolgen. Inclusief theorievorming heb ikzelf de toepassing voor conceptuele informatiemodellen al aangereikt in Metapattern: context and time in information models (Addison-Wesley, 2001). Hopelijk geef ik de verkoop hier een zetje. Op de verkooplijst van amazon.com kwam het boek binnen op de, en vergeef me de afronding naar beneden, éénmiljoenzestienduizendste positie. Nu zweeft het alweer maanden rond de vierhonderdveertigduizendste plaats. Ik heb dus weliswaar een rijk wereldbeeld, maar zonder financiële rijkdom. Alleen dat woord al zit eigenlijk interessant in elkaar: rijk-dom.

 

© oktober 2001, webeditie 2001.