Ramsj

Pieter Wisse

Ik verhul niet dat ik gaarne provoceer. Dat was u ook opgevallen? Even terzijde, dáárom schrijf ik deze rubriek, en u niet. Maar niemand schiet uiteindelijk iets op met provocatie als doel op zichzelf. Dus is mijn venijn altijd slechts een middel. Beschouwt u mijn gespeelde boosheid en overdrijving maar gerust als functioneel. Overigens, functioneel, dat woord kent u toch?

Bij deze gelegenheid mik ik (wederom) eens op het verschijnsel van de gestandaardiseerde ontwikkelmethode. Zo eentje waarvan voorstanders menen dat zij altijd, overal en consequent toegepast moet worden. Dat heb ik altijd, overal en consequent een gruwel gevonden. In de tijd dat de S, de D en de M nog als heilige drie-eenheid verkondigd werden, liet ik al in woord en geschrift mijn ketterse geluid horen. Dat was dus niet zomaar om ontwikkelaars en controleurs te pesten. Ik vond en vind de meeste organisatorische situaties doodgewoon te complex. Daaraan doet zo'n strakke, eenzijdige methode geen recht. Het helpt ook niets wanneer in een volgende methode-versie het eventueel iteratieve karakter van het ontwikkelproces benadrukt staat. Of dat de term 'prototype' verschijnt. Of dat er in plaats van ontwikkeling van maatwerk soms van invoering van een kant-en-klaar pakket sprake kan zijn. Dat zijn allemaal kosmetische ingrepen, geen wezenlijke koerswijziging. De basisfouten blijven bestaan. Dat is bijvoorbeeld de fout van dogmatische fasering. En voor elke fase zijn er dan eigen specialisten die hun zogenaamde resultaat over een muur van onbegrip werpen. Daar rapen andere specialisten het op en proberen er in hun eigen afzondering eveneens het beste van te maken. Enzovoort totdat de uiteindelijke gebruikers er helemaal niets meer van snappen. Tegen die tijd is er trouwens zowat een eeuwigheid verstreken. Een andere grove fout van dergelijke ontwikkelmethoden betreft de prioriteit die automatisering als apart aspect krijgt. Als het zo simpel was ...

Mijn aforisme luidt dat zo'n methode alleen werkt ... als zij niet nodig is. Want het is en blijft een methode vàn louter automatiseerders vóór louter automatiseerders. Dat klopt dus niet wanneer het resultaat van ontwikkeling helemaal niet bestemd is voor automatiseerders, maar voor normale mensen in allerlei organisaties. Gewoon om hun werk beter te kunnen doen. Of om ànder, nieuw werk te kunnen uitvoeren. En het klopt al helemaal niet, omdat actieve betrokkenheid van al die mensen onontbeerlijk is voor succesvol resultaat. Dat moet betrokkenheid tijdens zoveel mogelijk activiteiten van het complexe veranderingsproces zijn. Een relevanter paradigma voor dergelijke veranderingen luidt daarom organisatie-ontwikkeling. Jammer dat die OO zo'n zachte reputatie heeft, maar dàt is een benadering die voor complexe processen en organisaties tenminste reëel is.

Door mij heeft indertijd niemand zich laten overtuigen om SDM voor de praktijk als waardeloos te bestempelen. Misschien stelde ik me in de euforie van maakbaarheid meteen te cynisch op. Dat pikken kooplui vermomd als profeten inderdaad niet. Hun valse optimisme frustreert me niet (meer), omdat ik besef dat waan en mode juist automatisering beheersen. De gebruiker-als-klant kan aanvankelijk de benodigde kwaliteit nog niet zelf beoordelen en opteert daarom helaas voor geruststelling. SDM waarborgt echter kwaliteit noch rust. Maar wie doorzag dat? Wie durfde het dogma te bestrijden? Het is ironisch dat populaire kalmeringsmiddelen vaak erger zijn dan de oorspronkelijke kwaal. Wie angst voor ònrust preekt, kan op aandacht en koopkracht rekenen. Wie op eigen verantwoordelijkheid en complexiteit wijst, is weliswaar een integere veranderkundige, maar heeft daarentegen een onwelkome boodschap; dat is een weg die een consument blijkbaar ècht angstig maakt. Die angst moet iets met eigen onkunde en bijbehorende onzekerheid te maken hebben. De kop van de angstige consument steekt daarom ferm in het zand.

Gelukkig is de mode van SDM en verwante methoden over haar hoogtepunt heen. Dat zag ik onlangs symbolisch uitgedrukt in het aanbod van het zogenaamd modern antiquariaat. Voor fl. 3,95 is de samenvatting van SDM verkrijgbaar. Nee, dank u. Nog steeds niet. Maar in de ramsj vind ik de status van gevallen monument prachtig weerspiegeld. Ik hoop dat de titel daar als waarschuwend baken nog lang in het schap beschikbaar blijft. Of ziet niemand de waarschuwing? Houdt iedereen permanent, dus ongeacht welke mode, de kop omlaag, terwijl het zand ververst wordt? Het probleem dat ik in het algemeen heb met acceptatie van eerdere ketterij van wie dan ook, is dat het ingekapseld raakt als de bon ton van alweer een nieuwe mode. Evolutionair ontwikkelen!? CASE!? Objectgerichtheid!? Client/server!? Electronische snelweg!? Enzovoort. Wat wordt daar thans een onzin over verkondigd. Zelfs bruikbare elementen, die er natuurlijk altijd wel degelijk zijn, dreigen door de propaganda onbereikbaar te raken. Dat herleidt ik allemaal tot de valse relatie vàn automatiseerders vóór automatiseerders.

U kunt wachten op mijn verdere provocaties. En ikzelf wacht, ter bevestiging van opvattingen die nú blijkbaar cynisch afwijken, onder meer af wat er in de ramsj verschijnt. Daar zit trouwens weleens een decennium, of meer, tussen.

 

© 1994, webeditie 2001.
Eerder verschenen in: Informatie, jaargang 36, 1994, nr 5 en De informatie-architect (Kluwer Bedrijfswetenschappen, 1995).