Professionele factoren

Pieter Wisse

De professional weigert reële complexiteit simpel te benaderen, omdat zodoende het resultaat nog het simpelst is.

 

Hoelang duurt het project? Ik kan talloze redenen verzinnen waarom schattingen doorgaans optimistisch, véél te optimistisch zijn. Zo heeft de spreekwoordelijke technocraat niet of nauwelijks oog voor sociale aspecten. Herkent u onmiddellijk uw leverancier(s) van informatietechnologische producten en diensten? Aanvankelijk begrijpt hij niet eens dat motivatie, acceptatie en dergelijke ontbreken. Of de uitvoerder stelt gerust met een eenvoudig aanbod; het meerwerk, helaas omgekeerd evenredig aan het basispakket, komt pas ter sprake als de opdrachtgever geen reële weg terùg meer ziet. En het gebeurt zelfs nog, dat er überhaupt geen zicht is op de complexiteit van computerprogrammatuur.

In 1975 publiceerde Frederick P. Brooks onder de titel The Mythical Man-Month een bundel prachtige opstellen over software engineering. Meteen in het begin valt hij het volksgeloof aan, dat professionals nodeloos moeilijk doen. Brooks geeft toe, dat het vaak simpel is een apart programma voor specifieke informatieverwerking te schrijven. Het is echter alweer een ànder verhaal, zegt hij, wanneer zo´n programma betrouwbaar op uiteenlopende invoerinformatie moet reageren. En wanneer eventueel onderhoud door een andere programmeur fatsoenlijk mogelijk is. Brooks meent dat, vergeleken met het specifieke programma, realisatie van een dergelijke algemenere module drie keer zoveel inspanningen kost.

De bedoeling van een module is zelfs dat hij samen met andere modulen tot een informatiesysteem geconfigureerd wordt. Zulke kwaliteit vergt nogeens extra inspanningen, die Brooks eveneens met een factor 3 waardeert. Alles bijelkaar, zo rekent hij voor, vergt een systematische module dus negen keer zoveel moeite als een los programma.

Ik hoop dat u begrijpt, dat het er niet om gaat, of die factor 3 precies klopt. Wezenlijk van de analyse van Brooks is, dat benodigde inspanningen een vermenigvuldiging volgen. Ikzelf heb, schrik niet, overigens een toevoeging. Tegenwoordig ligt de bovengrens van de complexiteit niet bij het afzonderlijke informatiesysteem, zoals dat met zgn batchverwerking nog natuurlijk was. Interactieve systemen vertonen inmiddels niet slechts interne, maar eveneens onderlinge samenhang. De samenhang volgens deze derde dimensie, die van de infrastructuur dus, komt evenmin vanzelf tot stand. Er is dus nogeens een vermenigvuldiging onontkoombaar. Wat mij betreft is dat trouwens weer met de factor die Brooks voor zijn oorspronkelijke dimensies voorstelde, met drie dus. Waarom niet? Het komt erop neer dat de verhouding tussen de inspanningen, die nodig zijn om een los programma, respectievelijk een infrastructurele module te realiseren, grofweg 1:27 is.

Vindt u het nog steeds een verrassing dat uw projecten meestal in tijd en kosten uitlopen? Ik ben het er graag mee eens dat u het onterechte optimisme in belangrijke mate wijt aan het veranderkundige onbenul van de meeste leveranciers van — zgn deskundigen voor — informatietechnologie. Maar ik adviseer u stellig ook de rekenkunde van Brooks niet te ontkennen. Hij poneert vaste verhoudingen. Kortom, als het om levering van complexe programmatuur gaat, vraag gerust offerte van een beunhaas. Maar verstrek de opdracht aan de serieuze professional die ongeveer twintig keer zo duur is. Ja, dat leest u goed. Twintig keer. Het is nu eenmaal de logica van de alsmaar toenemende complexiteit vanaf programma via module en systeem naar infrastructuur.

Maar als de verhouding zo´n beetje vastligt, is er dan niets te doen aan de absolute getallen? Mijn stelling luidt dat een infrastructuurmodule, wat dat ook is, op z´n duurst uitpakt, wanneer hij het resultaat is van extrapolatie. Wie met dat aparte, specifieke programma begint, betaalt een onnodig hoge prijs. Dat komt omdat de overgang van eenvoud naar complexiteit niet lineair verloopt. Dwaalsporen, dubbel werk, fouten enzovoort zijn onvermijdelijk. Het begin èn het einde van de ontwikkeling moeten daarentegen op hetzelfde punt liggen, dat wil zeggen waar de complexiteit het grootst is. Dan zijn verrassingen uitgesloten. Het simpele is immers eerder een verschijningsvorm van het complexe dan omgekeerd. Nee, omgekeerd kàn de stelling zelfs niet gelden. U herkent de echte professional aan diens erkenning van reële complexiteit. Het resultaat kost tijd en geld, maar daarvoor is de kwaliteit van de informatievoorziening tenminste redelijk gewaarborgd.

 

© 1997, webeditie 2001.
Eerder verschenen in: Informatie Management, 1997, nr 11 en Informatiekundige ontwerpleer (Ten Hagen Stam, 1999).