Ontwerpen, toeval en stijl

Pieter Wisse

Ik heb een hekel aan specialisten, tenminste, als ze arrogant zijn. Zulke lieden verbergen zich gaarne achter zogenaamde kwalificaties, achter starre methoden die zij trouwens meer belijden dan werkelijk toepassen. Zij doen aldus alsof ze alles volgens totale redelijkheid beheersen. Maar wie hen ernaar vraagt, ervaart dat zij hun praktijk niet wìllen uitleggen. Daarover doet de arrogante specialist plotseling geheimzinnig; hij kàn zijn eigen onredelijkheid domweg niet toegeven.

Misschien zit de informatievoorziening niet eens met méér van dergelijke types opgezadeld dan andere 'vak'gebieden. Maar zij zijn er wel degelijk. "Problemen met projectbeheer, meneer?" luidt de retorische vraag aan het adres van hun klanten. "Ja, logisch" verklaren zij meteen erbij "dat komt omdat u die-en-die methode niet volgt."

Logisch, hoezo logisch? Zij bedoelen wellicht het 'systeem voor domme mensen' of een andere methode met dezelfde beginletters. Mis is dat specialisten van dat soort de suggestie van determinisme wekken. Dat is gevaarlijk want bijna iedere realiteit-in-verandering is juist complexer dan zich met enig recept laat afkoken. Er is daarentegen ruimte nodig om voortdurend naar reële onzekerheid te handelen. Veel ruimte vraagt daarbij vooral wat 'ontwerpen' heet.

Moet u zich voorstellen, ontwerpen volgens een vaste methode! Dat resultaat wordt altijd onverteerbaar. Dat is als een vier-sterren kok die een wasknijper op zijn neus geklemd krijgt. Juist ontwerpen vergt een instelling die de wetenschapsfilosoof Paul Feyerabend kenschetst met de slogan "anything goes." Een ander woord is 'creativiteit.' Of 'betrokkenheid,' 'inlevingsvermogen' enzovoort. Alles, maar geen pesterige regeltjes. Ontwerpen is gelukkig kunst maken. En de èchte kunstenaar is nooit een arrogante specialist.

De kunstenaar en specialist hebben gemeen dat zij vaak bewust geen uitleg verschaffen. De specialist verwijst naar methoden om zijn positie te berschermen. De kunstenaar ontkent vaak methodiek uit eerbied voor noodzakelijke inspiratie.

Toch zoeken sommige kunstenaars naar methode-in-de-waanzin. Het is opvallend dat dergelijke kunst eigenlijk vooral die zoektocht beschrijft. Moet u maar eens een stukje James Joyce (proberen te) lezen. Boeken als Ulysses en Finnegans Wake waren indertijd modern. Tegenwoordig noemt men ze postmodern omdat zulke kunst vooral over zichzelf of, beter gezegd, over de werkwijze van de kunstenaar gaat. Dat is een onmiskenbare ontwikkeling naar specialisme; en de kunstenaar legt verantwoording af als een specialist die beïnvloedt.

In dit opzicht is het werk van de componist John Cage verhelderend. Neem bijvoorbeeld 4'33''. Op een bepaald moment gaat de tijd in. Dan behoort alles wat er in de vier minuten en drieëndertig sekonden erna aan geluid 'optreedt' tot de 'uitvoering' van deze compositie. In een concertzaal met calvinisten is dat de eerste maal helemaal niets, zo stel ik mij voor. Dus bestaat de muziek daar uit stilte met zo nu en dan een nerveuze kuch. Mochten er herhalingen komen, dan neemt de kans toe dat 4'33'' uit boe-geroep samengesteld is. Elders levert de compositie wellicht stadsgeluiden op, enzovoort, enzovoort. Wij kunnen ons een eindeloze variëteit van uitvoeringen voorstellen.

Wat heeft Cage nu gecomponeerd of, zoals ik dat zie, wat heeft hij ontworpen? Deze vraag moet ik in dit korte bestek helaas op twee onderscheiden niveaus beantwoorden. Allereerst kunnen wij nu alles wat wij met de oren waarnemen muziek noemen. Waarom niet? Deze componist heeft echter meer dan zijn voorgangers afstand willen nemen van wat wij door zijn interventie, want dat is en blijft het toch, aan gedetailleerde ervaringen opdoen. Dat is meteen het tweede niveau. Cage zegt zoiets als "u bent luisteraar maar vooral mens, dus u bepaalt zèlf maar wat u hoort! Mijn invloed is erop gericht dat uzelf invloed uitoefent." De vrijheid die hij ons gunt, blijft echter altijd, ik herhaal, altijd een betrekkelijke. Want Cage conditioneert ons wel degelijk. Hij is zich van zijn dilemma bewust en noemt daarom zijn werkwijze ofwel methode er één van "gemanipuleerde toevalsoperaties."

Ik geloof dat ontwerpers van informatievoorziening veel verder komen wanneer zij zich nètzo radicaal opstellen als John Cage. Is de gedachte niet inspirerend? U trekt gewoon ergens grenzen. Dat is om te beginnen en meestal al héél wat. Vervolgens kunnen andere mensen (wat vroeger de gebruikers heetten) alles daarbinnen als hùn informatie beschouwen. Als u dat doet, komt beslist een discussie over betere grenzen op gang. Dat is precies wat Cage met zijn composities kan bereiken. En wel dat er over muziek en eigelijk over alles gecommuniceerd wordt, niet dat publiek passief consumeert wat eigelijk een conventie geworden is. Op dezelfde manier kunnen wij tot communicatie òver informatievoorziening komen. Dat lukt slechts indien de specialist tegelijk postmoderne kunstenaar wil zijn. Dat houdt in dat hij zich beschouwt als ontwerper van vooral dat proces van communicatie in plaats van als afzijdige ontwerper van het uiteindelijke resultaat. Het moet er helemaal eens mee afgelopen zijn dat arrogante specialisten zelfs over een ontwerp-als-resultaat met gebruikers weigeren te communiceren omdat zij het zogenaamd beter weten en het ze kant-en-klaar voorschotelen.

Voor het ontwerpen van communicatieprocessen zijn evenzogoed methoden denkbaar. Terwille van het accent op de processen spreek ik echter liever over stijl dan over methode. Het bevalt mijzelf als ontwerper prima.

 

© 1992, webeditie 2001.
Eerder verschenen in: Informatie, jaargang 35, 1993, nr 1 en De informatie-architect (Kluwer Bedrijfswetenschappen, 1995).