Onheilstijding

Pieter Wisse

In NRC Handelsblad van vrijdag 30 augustus 2013 (p. 6) berichtte een redacteur over “zes voormalige directeuren van Rijkswaterstaat” die hun “grote zorgen over de veiligheid [...] in een brief aan de Tweede Kamer” kenbaar maakten. Het ontbreekt “Rijkswaterstaat [aan] kennis en ervaring om het land goed te beschermen tegen overstromingen.” Zo is “[o]nder 13 leidinggevenden in [het Delta]programma [...] geen enkele waterbouwkundige te vinden.”

De journalist beseft kennelijk niet eens hoe onheilspellend de waarschuwing is die hij doorgeeft. Anders had hij er stellig veel meer dan een enkel kolommetje aan gewijd.
Het is nòg veel en veel erger dan die ex-directeuren voorstellen. Want inmiddels blijkt vrijwel nergens in ‘onze’ overheid een hogere leidinggevende positie bezet te zijn door iemand met zgn materiedeskundigheid. Klinkt overdreven? Voor de rijksoverheid is dat met een algemene bestuursdienst zelfs personeelsbeleid; die trend kent het grote(re) bedrijfsleven overigens ook.

Het probleem is niet zozeer dat (overheids)organisaties werkzaamheden uitbesteden. Dat kàn vaak zelfs niet anders. Als opdrachtgever moet juist de overheid echter deskundig genoeg zijn.
Zodra relevant beoordelingsvermogen feitelijk eveneens uitbesteed is, bestaat alle ruimte voor valse criteria resp. prikkels. Van ontspoorde aanbesteding en inkoop profiteren prompt parasitaire opdrachtnemers, zeg ook maar beunhazen. Het klimaat is gunstig voor fraude en corruptie. Professionele dienstverleners resp. leveranciers krijgen het nakijken. Innovatie raakt belemmerd. Dat is de contraproductieve werkelijkheid àchter overheidsretoriek.

Is de negatieve spiraal nog te keren? Dat is nogeens èxtra moeilijk, omdat ònvermogen praktisch immuun voor kritiek maakt. Er is immers geen materieel referentiekader (meer) op de plaats die telt voor verantwoordelijkheid annex aansprakelijkheid.
Inderdaad, “Rijkswaterstaat weerspreekt de aantijgingen,” meldt de redacteur. Kortom, waarover ‘we’ ons bovendien zeer ernstige ... zorgen dienen te maken, is dat de huidige directeuren daar de zorgen van de ex-directeuren niet eens begrijpen, laat staan dat ze ernaar kùnnen handelen. De redacteur citeert tenslotte volgzaam Rijkswaterstaat dat er “experts [bij worden]  betrokken.” Maar als er helemaal niemand meer is die ‘er’ verstand van heeft, hoe kunnen ‘ze’ dan ooit weten wie de wèrkelijke “experts” zijn?

Zo is het allang eveneens de vraag, of leden van de Tweede Kamer zo’n noodkreet op waarde kunnen schatten. Ik vrees dat het vooralsnog een retorische vraag is.
Het is blijkbaar wachten op gebeurtenissen die onmogelijk genegeerd kunnen blijven. Als het meezit, nou ja, vergaand betrekkelijk gezien, want het risico van èchte slachtoffers is natuurlijk reëel, breekt onder ‘zittende’ leidinggevende functionarissen zo’n paniek uit, dat ze zich er voorlopig niet mee durven te bemoeien. Hopelijk krijgen èchte deskundigen bij die gelegenheid wèl de ruimte ..., als ze er tenminste nog zijn. Uiteraard moeten ze dan, als heuse professionals, akkoord zijn met – het dragen c.q. faciliteren van – bijbehorende verantwoordelijkheid.

Mijn vakgebied is informatiekunde. Als het om (overheids)voorzieningen voor informatieverkeer op maatschappelijke schaal gaat, geldt eveneens vrijwel universeel dat beslissingen over zulke infrastructurele projecten worden genomen door mensen die er niet of nauwelijks verstand van hebben. Wat voor zin heeft ter toetsing bijvoorbeeld een zgn gateway review, indien de ingeschakelde peers evenmin informatiekundig benul hebben?

Het verschil met o.a. waterbouwkunde is, dat professionele informatiekundigen er niet ‘uitgewerkt’ zijn door bestuurskundigen e.d. Zulke informatiekundige professionals bestaan er überhaupt nauwelijks. Tja, dat gebrek zouden (hogere) onderwijsinstellingen zich moeten aantrekken.
Voor die m.i. dringende boodschap van een civiele informatiekunde heb ik aandacht gevraagd van o.a. vier (!) achtereenvolgende decanen van de faculteit Techniek, Bestuur en Management van de TU Delft. Het zwaartepunt in onderwijs en onderzoek is daar infrastructuur. Dus óók voor informatieverkeer, meen ik allang. Zou toch een abc-tje moeten zijn, nietwaar?

Over kritiek gesproken, het zal aan mij liggen dat ik het maatschappelijke belang niet als hùn opleidingskans – laat ik het maar niet hebben over wat ik zie als hun verantwoordelijkheid, dacht ik – wist te ‘verkopen.’ Maar die kans is er nog veel ruimer beschouwd wel degelijk. Klopt, daar komt ook het pleidooi voor deskundigheid op neer, dat de ex-directeuren van Rijkswaterstaat wagen met de brief over hun ongetwijfeld – nee, ik ben geen waterbouwkundige – terechte zorgen. De crux is en blijft echter, dat je deskundig moet (willen) zijn om zo’n oproep voor deskundigheid serieus te nemen. Over bescherming gesproken, de bestuurlijke elite stelt zich veilig door hun gebrek aan deskundigheid irrelevant te beschouwen. Dat vergt puur macht, het is niet(s) anders.

Het is best ‘knap’ om onmacht zó voor te stellen dat het voor macht doorgaat. Inmiddels is het een duurzaam systeem van onderlinge verdeling. Noem het institutionele borging van continuïteit. Binnen weten ze niet beter en van buiten is het moeilijk, zo niet onmogelijk, om erin door te dringen. Of gaat het de ex-directeuren van Rijkswaterstaat met hun onheilstijding wèl lukken? Het voorvoegsel ‘ex’ belooft helaas weinig. Maar ik hoop het van harte!

 

 

2 september 2013, webeditie 2013 © Pieter Wisse