Onderling vertrouwen

Pieter Wisse

Samengestelde woorden resp. aanduidingen met maatschappij of samenleving als onderdeel ervan zijn niet van de lucht. Tja, participatiemaatschappij ...
Door het lezen van Transparenzgesellschaft (Matthes & Seitz, 2012), wat zoiets als een pamflet van filosoof Byung-Chul Han is, begon ik me pas ongemakkelijk genoeg te voelen. Wat Han in kort bestek onder de noemer van o.a. de transparante samenleving opmerkt, vind ik zeker alarmerend. Maar ik miste ook iets in – wat tegelijk op mij overkwam als – zijn gemak van etikettering.

Nadat ik er een tijdje over nagedacht heb, meen ik dat in zijn uitleg c.q. verantwoording over valse hercontextualisering ontbreekt. Want dat is wat er vaak gebeurd, volgens mij dus in dit geval met transparant.
Met een natuurkundige betekenis van transparant gaat het om de mate waarin materiaal, zeg maar object A, licht doorlaat. Daaraan is evenredig de mate waarin, nota bene, iets ànders zichtbaar is, noem het maar object B, òndanks bedekking, omhulling e.d. door het zgn transparante materiaal.
Nota bene, de kwalificatie als transparant is juist niet van toepassing op waarnaar wij kijken dóór het transparante materiaal heen. Wat wij aldus kùnnen zien, is juist òndoorzichtig. Want anders ..., precies, object C, enzovoort.

Wat moet het dan zoal betekenen als een mens transparant heet? Wat mij redelijk lijkt, is dat het gaat om verband tussen gedrag en motief; zie ook de semiotische enneade.

Meer in het bijzonder is een bepaalde gedraging transparant, wanneer erin het motief ervoor herkenbaar is. De motivering kan ook vóór het desbetreffende gedrag uit gaan, in de zin van een voorstel waarna dat gedrag al dan niet volgt. Of motivering gebeurt achteraf, als verantwoording. Er is, kortom, een spectrum van proactieve tot en met reactieve transparantie van gedragingen.

Een motivering is ook weer gedrag, kent op zijn beurt een motief. Aan begripsmatige dynamiek is geen ontkomen, wat noodzaakt tot een grenswaarde en transparantie van gedragingen maakt tot een kwestie van vertrouwen.

Wie vertrouwt, gelooft motivering wel. Dat maakt samenwerking door complementaire bijdragen mogelijk: beschaving, ofwel evenwichtig verdeelde voordelen door opbouwende verschillen.

Zodra er minder op vertrouwen valt te ... vertrouwen, komen er expliciete regels voor maatschappelijk verkeer. Een regel figureert als (het) gemeenschappelijk vertrouwen c.q. motief. De kunstgreep met een gedragsregel brengt zo vroeg mogelijk de regressie van motivering tot stilstand. Dat stroomlijnt de beoordeling van gedrag, het verbinden van gevolg eraan, enzovoort (maar werkt uiteraard averechts, wanneer het gauw te impliciete motief irrelevant is).

Afhankelijk van het – soort – gedrag zijn er (ook) regels voor timing van motivering.

Let wel, een regel die geen algemene vertrouwensbasis schept, maar cliëntelistisch een belang dient, ondermijnt maatschappelijk verkeer.

Een rechtsstaat telt uitvoeringsorganisaties. Ook en vooral zulke overheidsinstellingen moeten relevante regels volgen. De mate van naleving door bijbehorende functionarissen van motiveringsregels bepaalt in hoeverre een overheidsinstelling transparant dan wel corrupt is.

Maar op welke manier is eventueel een complete samenleving transparant? Byung-Chul Han benoemt er zijn zwarte analyse resp. maatschappijkritiek mee. Hij wijst op radicale nivellering. Dat maakt grootschalige operationalisering mogelijk volgens een bereken- stuur- en controleerbaar proces (p. 6). Dat vergt dat alles zgn positief is, dwz zonder weerstand die de kettingreactie maar zou ophouden; wat anders is, wat vreemd is, moet verdwijnen (p. 7).

Door nivellering kan àlles volgens regels verlopen. Bijgevolg is vertrouwensgebrek geen uitzondering meer, maar óók regel, en prompt zelfs allereerste. De kettingreactie houdt zichzelf in stand. Persoonlijke levenssfeer bestaat niet meer.

Ik geef hier geen samenvatting van Hans boek(je). Het is overigens kort genoeg om zijn eigen samenvatting te bieden (en er is een Nederlandse vertaling in de handel).

Hoe veranderlijker en pluriformer de samenleving, des te groter is de kans dat de ene deelnemer iets of iemand anders niet vertrouwt. Daarvoor is stagnatie noch uniformering een oplossing. Alles willen regelen is waanzin. Zonder reële verschillen bestaat geen samenwerking, enzovoort.

Wat zijn boektitel betreft verkeer ik in het duister of Han min of meer klakkeloos bij transparantiesamenleving als een populair etiket aanknoopte. In dat geval heb ik er kritiek op, want transparant moet m.i. toch vooral iets ànders – helpen – betekenen.
Of geeft hij met zijn m.i. afgedwaalde betekenis juist een opzettelijke demonstratie van nivellering? Zo ja, dan waardeer ik zijn pamflet nogeens èxtra; rècht voor onze neus gebruikt hij precies de term waarmee we moeten blijven pleiten voor evenwichtige (on)doorzichtigheid, een passend mengsel van open- èn geslotenheid, opdat we ons in nodig en voldoende vertrouwen richten op het levensreliëf met alle reële verschillen in samenhang.

 

 

12 januari 2015, webeditie 2015 © Pieter Wisse