Oorspronkelijk verschenen in: Burgerblog, 18 februari 2009.

 

 

Nòg een code?

Pieter Wisse

Maar een gedragscode is hoogstens een middeltje, als het al geen spelletje is. Principieel gaat deze column over vrijheid en de moderne spanning met comfort.

Kan ik het niet korter en eenvoudiger opschrijven? Nee! Waarom moet het tegenwoordig allemaal onmiddellijk niet te ingewikkeld? Klakkeloze obsessie met comfort zit bewuste vrijheid in de weg. Zó, deze aanhef scheelt alweer een hoop lezers die het liever … comfortabel houden.

In de netwerk– of informatiemaatschappij gaat persoonlijke vrijheid, precies, óók wezenlijk over informatie. Dat kan nooit absolute vrijheid zijn, wat simpel volgt uit netwerk, samenleving enzovoort. Kortom, vrijheid is naar haar aard betrekkelijk. Zij verkrijgt slechts èn steeds concreet waarde, nota bene persoonlijke waarde, voor èlk van betrokken deelnemers aan maatschappelijk verkeer. Dat zijn wij. Zo ingewikkeld is dat toch eigenlijk niet?

Over iDNA Manifest meen ik, heus niet alleen omdat ik mede-opsteller ervan ben, dat het duidelijk een visie biedt op maatschappelijk informatieverkeer. Dat verkeer vormt de focus. Want het gaat pràktisch om vrijheid, altijd maar van u èn mij in onze verhoudingen. Omdat die verkeersfocus daar aardig consequent gehanteerd is, ontstaat een redelijk scherp beeld. Daarmee kan iemand het eens of oneens zijn, maar duidelijk is het wel.

In de Burgerservicecode loopt echter nogal wat door elkaar heen, terwijl tevens van allerlei lijkt te ontbreken. Hij, de Code dus, gaat enerzijds over verkeer in het algemeen (ruimer dan informatie), maar blijft anderzijds juist zeer sterk beperkt. Het thema is de relatie van overheidsinstellingen/-dienaren met individuele personen. Als gedragscode in voorschrijvende zin mikt de Code, let wel, primair op overheidsinstellingen. Dat blijkt duidelijk, die bedoeling dan, uit de korte toelichtingen op elk van de tien punten. Daar staan telkens twee zinnen, waarvan de eerste een recht van de burger en de tweede zin de bijbehorende plicht van de overheid(sinstellingen) bepalen. Qua rechten en plichten staat er feitelijk niets nieuws, maar zo op een rijtje moeten burgers er kennelijk de indruk aan ontlenen dat ze het voor het zeggen hebben. Ineens (punt 7) gaat het over digitaal, wat er ook mee bedoeld kan zijn, maar modern klinkt het zeker. De onevenwichtigheid blijft natuurlijk principieel dat de Burgerservicecode een krachtig eerste … principe mist zoals iDNA Manifest met persoonsinformatie is persoonseigendom. Verder gaat de Code er mank aan dat de zgn rechthebbende hoofdpersoon daar weliswaar burger heet, maar veeleer als consument gepositioneerd staat. Dat klopt natuurlijk niet voor de relatie in kwestie. Want een overheidsinstelling is geen commerciële dienstverlener. Het gaat daarentegen om evenwichtige verdeling van rechten en plichten. De retoriek van burgerrechten verhult contraproductieve rechteloosheid. Nee, volgens de Burgerservicecode is een persoon nog lang géén eigenaar van zijn persoonsinformatie. Die vrijheid vindt de huidige uitvoerende macht blijkbaar niet passen. En die macht zit achter de Code, hoe we het ook wenden of keren. Of komt het idee van informatie-eigendom daar überhaupt niet op? Is dat door conditionering ònmogelijk geraakt? Of moet de suggestie van comfort de aandacht van vrijheid àfleiden?

Vervolgens komt de Consumentenbond met Wie ben ik? De Bond doet een voorstel voor tien rechten ter waarborging van privacy. Waarom trouwens steeds maar weer die tien? Dezelfde conditionering, soms? Maar goed, in dat geval lijkt de focus weer duidelijk genoeg, te weten de consument. Met consument bedoelt de Bond echter tegelijk burger en ook dàt loopt onherroepelijk op verwarring uit. Vergeleken met de Burgerservicecode neemt Wie ben ik? vrijheid overigens wat serieuzer dan comfort. Het bevrijdende beginsel blijft echter ontbreken.

De 1. sociaal-contractachtige relatie van een burger met een overheidsinstelling (lees: met doorgaans een vertegenwoordiger van de uitvoerende macht) verschilt kwalitatief van 2. de commerciële relatie van een consument met een leverancier. In iDNA Manifest is dat verschil erkend. Informatieverkeer tussen persoon enerzijds en een facilitaire verkeersmacht (volgens het formele schema van de trias, respectievelijk pentas politica) anderzijds is slechts toegestaan met wettelijke grondslag. Dat is overigens ook niets nieuws, maar het kritieke verschil is wèl dat het een plaats krijgt in een overkoepelend verkeerskader. Voor overig informatieverkeer (dat uiteraard meer behelst dan commerciële betrekkingen; stellig de meeste informatie wisselen mensen louter sociaal uit, dus als medemensen; daarover maakt de Consumentenbond zich evenmin druk!) gaan deelnemers vrijwillig overeenkomst aan. Dat roept de vraag op, hoe vrijwillig dat kan zijn. De Consumentenbond wijst terecht op de noodzaak van educatie. Zoals iemand pas verantwoord kan deelnemen aan autoverkeer met een rijbewijs, aan geldverkeer met voldoende sjoege van geld, enzovoort, vergt verantwoorde deelname aan informatieverkeer (lees ook: aan de informatie- ofwel netwerkmaatschappij) inzicht in vooral eigen persoonsinformatie. Er bestaat daarom ronduit de didactische noodzaak van een helder, voor de hand liggend verkeersprincipe! Dat levert de oriëntatie vanuit eigendom. Die is volstrekt logisch. En reuze praktisch. Voor omgang met materiële goederen is het allang een gevestigd verkeersprincipe. Voor persoonsinformatie heersen feitelijk nog de feodale verhoudingen van macht is recht.

De Burgerservicecode en Wie ben ik? dreigen, zo naast elkaar, eerder verwarring aan te wakkeren dan duidelijkheid bevorderen. Stop met de zoveelste code! Van wildgroei van gedragscodetjes zijn juist de mensen, klopt, zoals ikzelf, (wederom) de dupe die wel wat hulp kunnen gebruiken om onze vrijheid als mix van reële rechten en plichten te beleven. Daarom vind ik het merkwaardig dat juist organisaties als, nota bene, Burgerlink (voorheen: Burger@Overheid) en Consumentenbond hun activiteiten niet coördineerden (althans, daarvan valt dus niets te merken). Of vinden ze het in apartheid wel zo comfortabel?
Als katalysator voor hun synthese komt iDNA Manifest in aanmerking. Daarvoor moeten Burgerlink, Consumentenbond enzovoort echter over vrijheid ipv comfort durven beginnen, gewoon, puur praktisch voor evenwichtig maatschappelijk verkeer. Maak het samen realistisch. Vergeet na opgedane inspiratie vooral dat hele iDNA Manifest subiet, want er màg geen sprake zijn van verlammende concurrentie tussen code-zus en code-zo.

Wanneer is de gezamenlijke leidraad klaar? Zetten we door, eindelijk, voor (grond)wettelijke erkenning van persoonseigendom van persoonsinformatie als verkeersprincipe voor de informatiemaatschappij? Of moet eerst persoonlijk blijken hoe, ik noem het maar eufemistisch, òncomfortabel het is om geen vrijheid te kennen? Maar dan is het te laat.

 

 

18 februari 2009, webeditie 2009 © Pieter Wisse