Pieter Wisse
Nee, de titel is geen vergissing. Was het maar zo! Wat allemaal
informatiekunde heet, omvat vaak juist géén problematisering enzovoort tot en
met praktische axiomatisering van ... informatie. Er heerst, met andere
woorden, een vergaand impliciete aanname van wat informatie ... is of, liever
gezegd, hoe informatie wèrkt. Dat zou tot daar aan toe zijn, maar dat gangbare idee
is ook nog eens veel te simplistisch.
Uiteraard schiet zo’n naïef informatiebegrip principieel tekort voor
stelselmatig bedoelde voorzieningen. Weliswaar vormen digitale technologieën
alweer enkele decennia de katalysator voor dergelijke hulpmiddelen voor
informatieverkeer, maar zònder passend informatiebegrip blijven geld, moeite en
tijd hopeloos verspild.
Er zijn grofweg twee, laat ik zeggen, stromingen die de valse schijn van informatiekunde wekken: opdracht respectievelijk bouw. Inderdaad zijn ze tevens nauw verwant. Waar opdrachtgevers betalen, zijn bouwers geneigd zich te voegen naar het referentiekader à la opdracht. Hoe dan ook is de wezenlijk informatiekundige noemer van ontwerp buitenspel geraakt.1
Het manco volgens bouw met zijn (digitale) techniekperspectief komt erop
neer, dat ontwerp reeds in de bouwstenen besloten zou zitten. Ofwel, de bouwer
zèlf neemt het ontwerp in één moeite door mee, gewoon een kwestie van
assemblage. Dan is een aparte ontwerper dus maar lastig (lees: vermindert
omzet). Daarbij bekommert de bouwer zich niet om wat informatie zoal betekent.
Door atomaire vorm equivalent aan inhoudselement te veronderstellen draagt
zulke informatica echter slechts, zoals gezegd, de schijn van informatiekunde.
Nogmaals, die aanname is informatiekundig ronduit vals voor voorzieningen voor
gevarieerd èn variabel informatieverkeer. De aldus gedachte substitutie van
inhoud door vorm werkt averechts vanaf de minste variëteit van betekenissen.
Gevangen als ze kennelijk in hùn overgeleverde paradigma zijn, begrijpen
bouwers dat niet. Dat doen hun opdrachtgevers evenmin.
De vraag is, of dat gebrekkige begrip een ernstig gemis is. Nee, dat hoeft
helemaal niet, mits de opdrachtgever betaalt voor een informatiekundig ontwerp
dat de relevante variëteit wèl faciliteert en de bouwer, eveneens betaald door
de opdrachtgever, dat ontwerp ook netjes uitvoert. Aan die voorwaarde schort
het meestal. Voor de uitgesloten informatiekundig ontwerper zijn herhaalde
mislukkingen voorspelbaar, terwijl z/hij letterlijk werkeloos moet toezien.
De opdrachtgever is doorgaans een manager in bedrijfsleven of overheid. Wat daardoor mis gaat, is dat allerlei begrippen uit de zgn managementtechniek klakkeloos van toepassing verklaard worden voor de inrichting van informatievoorziening. Dat kan precies verkeerd uitpakken. Waar een maatregel die een opdrachtgever als manager treft, mikt op bijvoorbeeld scheiding van verantwoordelijkheden, toewijzing van budgets e.d., moet informatie(verkeer) nota bene borgen dat activiteiten samenhangend verlopen. Wat voor management een absoluut geldige indeling lijkt volgens branches, domeinen, ketenschakels enzovoort, verdient informatiekundig relativering. Kortom, informatiekundig ontwerp moet voorzien in stelselmatig overzicht met alle reële betekenissenvariëteit van dien. Daarvoor kan het managementperspectief onmogelijk productief dè leidraad verschaffen, maar is één van stellig vele manieren om informatie geordend te presenteren.
Het ontbreekt opdracht en bouw nu eenmaal aan informatietheorie met passende
variëteit. Naar hun aard hóórt zo’n theorie daar ook niet. Het gaat mis, omdat
ze met hùn kenmerkende theorieën enzovoort elkaar proberen te koloniseren. Dat
lukt niet, natuurlijk niet, maar het effect is wel de verdringing van
informatiekunde. En terwijl van heus ontwerp geen sprake is, noemt menigeen
zich een ... architect.
Informatiekunde blijft kansloos, zolang zij als het ware belast is door
enerzijds bedrijfs- en bestuurskunde, anderzijds informatica. Natuurlijk moet
informatiekunde van alles en nog wat met zulke disciplines van doen hebben.
Sterker nog, vergaand geldt informatiekunde als interdisciplinair. Nota bene,
daarvoor moet informatiekunde met voorrang voor het informatiebegrip ook en
vooral (voldoende) afstand nemen van zowel de cybernetica à la informatica, als
de taakoriëntatie volgens management.
Met dit korte, agenderende opstel ben ik niet van plan om zelfs maar ruw te schetsen wat m.i. een informatiekundig vruchtbare opvatting van informatie is. Daarover heb ik elders (zeer) uitgebreid gepubliceerd en ongetwijfeld volgen nog vele publicaties.2 Waarop ik hier nadruk leg, is dat vooral informatiekunde geen doel op zichzelf mag zijn, nooit. Het gaat er juist om dat via een, zeg maar, optimaal bouwbaar ontwerp optimaal nuttige e.d. voorzieningen resulteren voor de opdrachtgever èn (overige) deelnemers aan daadwerkelijk informatieverkeer.
Indien informatiekunde een ontwerpvak annex -discipline is, moet de vraag
naar opleiding rijzen. Maar wat aan onderwijsinstellingen doorgaat voor
informatiekunde, als er überhaupt opleidingsaanbod met die naam bestaat, is
meestal informatica met wat bedrijfskunde òf bedrijfskunde met wat informatica.
Wat nog steeds ontbreekt, is een opleiding die opgezet is rondom wat
karakteristiek moet zijn aan de kunde in kwestie en dat is natuurlijk
informatie.
Accenten die ik in het curriculum zou aanbrengen betreffen o.a. instrumentatie
met digitale technologieën en het maatschappelijke bereik van
informatieverkeer. De informatiekundige leert ontwerp van stelselmatige
voorzieningen.
Op maatschappelijke schaal is betekenissenvariëteit aan de orde. Daarvan stelt de informatiekundige een informatiemodel op. Daarvoor heb ik Metapatroon als methode ontwikkeld. Opnieuw, voor dit opstel gaat een inleiding tot Metapatroon te ver.3 Hier wil ik ermee zeggen, dat theorie bestáát voor een praktisch curriculum.
Een belangrijke taak voor informatiekundigen die op relevante, dat wil zeggen stelselschaal werken is volgens mij, behalve hun eigen ontwerpactiviteit, de toetsing van voorstellen voor informatiesystemen e.d. Dat levert om te beginnen enorme besparingen op, althans, wanneer de aanbeveling opgevolgd wordt om een qua betekenissenvariëteit òndeugdelijk plan niet te laten uitvoeren. Met Metapatroon kan de beoordelaar annex ontwerper vervolgens tonen, hoe informatie wèl stelselmatig productief valt te operationaliseren.
De tot dusver gevolgde manieren om projectplannen e.d. te beoordelen gaan doorgaans helemaal voorbij aan het informatie-aspect. Maar bijvoorbeeld alsmaar sterkere projectbewaking levert niets op, integendeel, zolang het informatiekundige ontwerp domweg niet klopt. Er zijn professionals nodig die de kwaliteit ervan kunnen beoordelen en zonodig alsnog het ontwerp leveren van wat informatie met reële verschillen èn samenhang inhoudt op de schaal van het informatieverkeer in kwestie. Wanneer een dergelijk ontwerp ontbreekt, blijven alle moeite en geld vergeefs, punt. Als kwaliteit opdrachtgevers niets interesseert, zouden ze toch voor (grote) besparingen te porren moeten zijn.
noten
1. Evenwichtige rolverdeling is al lang geleden gethematiseerd
door Jaap van Rees. De actualiteit van zijn pleidooi is m.i. zelfs sterker dan
ooit! Zie o.a. De informatie-architect (Kluwer Bedrijfswetenschappen,
1995), een bundel opstellen door Van Rees, mij en ons samen.
2. Wat ik schreef, is vrijwel zonder uitzondering toegankelijk via www.informationdynamics.nl/pwisse. Zie voor
informatiekundige beschouwingen ook publicaties door Jan van Til. Van Rees blijkt
zijn website jammer genoeg opgedoekt te hebben.
3. Zie o.a. Metapatroon, handboek stelselmatig informatieverkeer. Dat
handboek verwijst op zijn beurt naar talloze publicaties.
27 maart 2012, webeditie 2012 © Pieter Wisse