Pieter Wisse
Wanneer een experiment volgens wetenschappelijke methode uitgevoerd wordt,
wat houdt dat zoal in? Daarvoor wordt ‘iets’ verondersteld, dat zich gedraagt.
Noem het een object.
De duiding van objectgedrag gebeurt met eigenschappen (variabelen). Zij heten
ook wel afhankelijke variabelen.
Als gevòlgen zijn de waarden ervan afhankelijk gedacht van oorzaken. Wat telt
als oorzaken, zijn dan zgn ònafhankelijke eigenschappen/variabelen. Als zodanig
vormen de ¾ waarden van de ¾ onafhankelijke variabelen bijelkaar een
situatie.
Het verloop van afhankelijke variabelen is vrijgelaten onder de vóórwaarde van
strikte bewaking van de onafhankelijke, overige variabelen. Met andere woorden,
die overige variabelen moeten tijdens een experiment zo mogelijk een
vast(gehoud)e(n) waarde hebben. Dit verklaart de methodische aanduiding ceteris
paribus, dwz “onder overigens gelijke omstandigheden.”
De grondslag voor deze onderzoeksopzet is van oudsher het idee, kortom, dat
objectgedrag situationeel varieert. Hetzelfde object in een andere situatie:
ander gedrag. En tegelijk omgekeerd, ander gedrag van hetzelfde object: andere
situatie.
Erkenning van situationele gedragsvariëteit beheerst (dus) allang de
natuurwetenschappen. Dergelijke variëteit geldt principieel zelfs nog sterker
voor geesteswetenschappen. Daarbij is geest overigens geen apart, onstoffelijk
'iets,' maar noemer voor ... gedrag dat mede cognitief bepaald is. Ofwel,
onlosmakelijk is er informatieverwerking (semiosis) aan de orde.
Tussendoor verdient vermelding, dat de cognitieve bijdrage aan een gedraging
o.a. een cognitief spoor achterlaat. Een afhankelijke variabele van het ene
experiment is aldus een onafhankelijke variabele van het volgende experiment,
enzovoort. Daarom zijn geesteswetenschappelijke experimenten niet ‘objectief’
herhaalbaar zoals het voorschrift voor natuurwetenschappelijke experimenten
luidt. Dit betekent een radicale toespitsing van situationisme: subjectief
situationisme.
Wie verschillende experimenten of, algemener gezegd, afwijkende
objectgedragingen in één overzicht wil tonen, komt er niet omheen om
desbetreffende situaties integraal op te nemen. Dat is precies wat Metapatroon faciliteert.
De zorg om bepaalde variabelen onafhankelijk te krijgen en houden kan blijkbaar
de illusie wekken dat elk experiment geïsoleerd staat. Een uitkomst moet echter
worden opgenomen in ruimer verband. Zo van, in situatie x is het gedrag zo, in
situatie y is het gedrag zus, enzovoort. Nogmaals, overzicht.
Overzicht noodzaakt tot stelselmatigheid met bijbehorende relativering. Daar
blijkt menigeen echter ineens moeite mee te hebben. Dat lijkt merkwaardig. Zoals
gezegd, sinds eeuwen doen we qua wetenschappelijk experiment feitelijk niet
anders dan omstandigheden en verhoudingen erkennen. Maar kennelijk beseft bijna
niemand, hoe door-en-door situationeel haar/zijn eigen interpretaties zijn. Dat
leidt tot fragmentatie volgens ontelbare absolute apartheidjes.
Metapatroon mikt op reële verschillen in samenhang. (Pas) dankzij zulk meervoud
in samenhang valt aan fragmentatie te ontsnappen. Een informatiemaatschappij
heeft nu eenmaal infrastructuur nodig voor informatieverkeer op, het woord zegt
het al, maatschappelijke schaal. Verkeer vergt begaanbare openingen van de ene
naar de àndere ceteris paribus.
16 februari 2011, webeditie 2011 © Pieter Wisse