Modellering van handelingsinterdependentie

Pieter Wisse

Een riedeltje luidt dat gedrag varieert vanaf onbewust onbekwaam (OO) tot en met onbewust bekwaam (OB). Daartussen geldt gedrag als bewust onbekwaam (BO) en bewust bekwaam (BB).
Een leek handelt dus OO en een deskundige doet dat OB. Hieruit volgt dat zowel een leek als een deskundige ‘iets’ niet goed kunnen uitleggen. De leek kan het nog lang niet en de deskundige kan het intussen niet meer.
De paradox voor een informatiekundig ontwerper, die als zodanig met voorrang conceptuele modellen maakt, verdwijnt pas indien hij hierop verdacht is. Als ik me beperk tot desgevraagde verklaring door een deskundige ... valt ‘ie gewoon niet te vertrouwen. Vanuit diens normale doen resulteert prompt een karikatuur. Want karakteristiek voor deskundigheid op z’n OBs is handelen-in-interdependentie. Tja, leg dat maar eens uit. Daarvoor vervalt de deskundige doorgaans in een ruwe, lineaire schets: achtereenvolgende stappen, keten van doel-middel c.q. oorzaak-gevolg. De luisterende leek bevestigt dat hij de deskundige kan ‘volgen,’ maar wat de leek aldus hoogstens begrijpt is de lineaire vertekening annex ernstige simplificatie van het wèrkelijk deskundig handelen.
Ik geef een voorbeeld. Hoe zit het met een zgn bouwwerk? De zeer ervaren ingenieur vertelt mij dat het begint met de specificatie van een te-huisvesten-proces. Dat proces vergt (een) ruimte. Die gespecificeerde ruimte ontstaat door (een) materiële constructie. Die gespecificeerde constructie wordt daadwerkelijk gebouwd.
Dat lijkt duidelijk. Maar faciliteert een conceptueel model volgens die lijn reële variëteit? Is het niet één van vele manieren om ernaar te ‘kijken’ dat een te-huisvesten-proces bestaat voordat de huisvesting ervoor beschikbaar is? Is juist die manier niet èxtra gekunsteld? Omgekeerd bekeken, zeg maar met een ander motief, is er zonder huisvesting immers geen proces.
Nogmaals, zo kunnen allerlei perspectieven relevant zijn. Kenmerkend voor modern maatschappelijk verkeer is dat verschillende mensen, afhankelijk van waarom het gaat van leken tot en met deskundigen, betrokken kunnen tot en met moeten zijn bij ... iets. Dat is voor zulke mensen dan tegelijk ... anders. En hun interacties betekenen natuurlijk ook weer interdependentie ...
De (ene) deskundige suggereert een bepaalde volgorde, omdat hij allang weet (maar zònder zich ervan bewust te zijn) dat hij tot en met (on)mogelijkheden van materiële constructie laat bepalen wat het te-huisvesten-proces ‘is.’ Deskundige ontwerpverbeelding houdt in dat de ontwerper zich voldoende voorstelling van, zeg maar, maakbaarheid kan ... maken om ogenschijnlijk allereerst slechts een procesontwerp te ... maken.
Wellicht ten overvloede merk ik op dat reële maakbaarheid een pleonasme is. En door te-huisvesten-proces te veralgemeniseren tot gebruiksproces verruim ik de strekking tot willekeurige artefacten (nota bene inclusief die waarvoor informatiekundige ontwerpers conceptuele modellen opstellen).
Wie alert geraakt is op OB-handelingskundige moeilijkheid, zo niet onmogelijkheid, om aan simplisme in verklaring te ontsnappen, herinner ik aan de slogan die aan een artikel door de Amerikaanse architect Louis Sullivan (1856-1924) is ontleend: form follows function. Als modernistische opvatting deed vervolgens opgeld dat ornament niet màg. Dat dient geen functie, nietwaar? Het is maar wat als functie geldt. Dat kan ook zoiets als het verschaffen van esthetisch genoegen (wat dat ook is) zijn, waarom niet? Kortom, de slogan is vergaand tautologisch. Zo beschouwd formuleerde Sullivan louter een variant op wat o.a. Arthur Schopenhauer (1788-1860) eerder stelde: alles heeft zijn oorzaak. En de lineaire reductie volgens ontwerpperspectief zit ‘m bij Sullivan dan vooral in ‘volgt.’ Netzo reductionistisch, maar dan vanuit gebruiksperspectief, laat zich het omgekeerde beweren, dat wil zeggen: function follows form. En wijst die slogan juist niet op primaat voor dàt perspectief, van de (gebruiks)functie dus?!
Ik kan een middel aanraden om te verkennen of een deskundige onbewust smokkelt met interdependentie. Daarvoor is geschikt wat John Haynes typeert als een contragram. Voor mijn inleiding tot en analyse van Haynes’ desbetreffende werk, zie Anatomy of Contragrammar. Uitgaande van Sullivans slogan ontstaat de volgende stelling: the form of function is the function of form. Klinkt redelijk? Zo ja, dan schiet conceptuele modellering volgens (enkele) causaliteit e.d. beslist tekort.
Voor een alweer redelijker model, dwz van (hun) interdependentie, moeten de veronderstelde verschijnselen, in dit geval dus vorm en functie, onderling gelijkwaardig vóórondersteld zijn (in schema: nevengeschikt). Daardoor kan interdependentie beter (lees ook: minder simplistisch) aangeduid worden, te weten met variëteit van expliciete relaties ertussen. Dat lukt met Metapatroon als modelleermethode/-taal: samenhangende verschillen. Als contragram: de synthese van de analyse is de analyse van de synthese.

 

 

23 mei 2013, webeditie 2013 © Pieter Wisse