Marktregulatie

Pieter Wisse

Verbod op aandelenopties beteugelt de onzichtbare hand van commerciële agressie.

 

Het bedrijf Microsoft is alweer jarenlang verwikkeld in allerlei rechtszaken, als aangeklaagde partij wel te verstaan. Ik weet er het fijne beslist niet van. Maar het draait allemaal, geloof ik, om misbruik van monopoliepositie. Je mag dus best, zegt de wetgever, een bepaalde markt beheersen. Maar je mag die heerschappij niet misbruiken ten nadele van consumenten. Het is de overheid, in dit geval vooral die van de Verenigde Staten, die optreedt als hoeder van zoŽn markt. Zij beschuldigt Microsoft dus van zulk misbruik.

In simpele gevallen bestaat het misbruik eruit dat de monopolist een prijs verlangt voor zijn diensten en/of producten die als veel te hoog bestempeld raakt. Omdat enig alternatief ontbreekt, is de consument tot aanschaf van die dure diensten/producten gedwongen. Zo maakt de leverancier woekerwinst.

De overheid kan echter niet stellen dat Microsoft met onwaarachtig hoge prijzen rekent. Integendeel, juist omdat Microsoft zijn producten als consumentenartikelen positioneert en overeenkomstig prijst, daalden de prijzen in diverse programmatuurcategorieën scherp. Is er dan het tegenovergestelde misbruik aan de hand? Doet Microsoft aan prijsdumping? Neemt het bedrijf verlies om marktaandeel te winnen danwel beschermen? Nee, eigenlijk ook niet, als je tenminste begrijpt dat het om producten met een lange ontwikkeling gaat. Die leveren pas na verloop van tijd winst op.

Ja, maar de browser dan? Als je die gratis verspreidt, ontneem je andere bedrijven toch de kans om voor een vergelijkbaar product geld te vragen? Dat is inderdaad de zwakke plek in de verdediging van Microsoft, zoals het bedrijf goed beseft. Wat geldt als aparte markt? Hoort de bediening van het Internet bij het bedieningssysteem van het werkstation waarvandaan de gebruiker zijn zoekopdrachten verzendt en waarop hij de resultaten ontvangt? Ja, zegt Microsoft uiteraard. Indien de overheid dat standpunt overneemt, is er immers sprake van — met excuus voor de paradox — traditionele vernieuwing voor een bestaande markt.

Nee, ook netzo voorspelbaar, zeggen concurrenten van Microsoft. De browser is een toepassingsprogramma, is hun stelling. De redenering luidt dan zoŽn beetje dat Microsoft voor de zoveelste keer een toepassingenmarkt verovert door misbruik. Dat is eerder gebeurd met toepassingen als tekstverwerking en spread sheet.

Intussen, zeg ik erbij, betaal ik thans veel en veel minder voor een tektsverwerkingsprogramma dan toen ik dat van de concurrent kocht. Okee, die concurrent is inmiddels weer goedkoper. Maar dat is toch pas een reactie op de prijspolitiek van Microsoft. Er is een tijd geweest dat die andere firma vrijwel zonder concurrentie opereerde; ik merkte niets van een vriendelijke consumentenprijs.

Het is dus duidelijk dat de overheid tegen Microsoft niet hoeft op te komen voor wat ik maar echte consumenten zal noemen. Wie naar prijsontwikkeling kijkt, moet Microsoft juist dankbaar zijn. De overheid moet echter ook bedrijven tegen bedrijven in bescherming nemen. En daarom gaat het bij die rechtzaken natuurlijk. Er zijn bedrijven die zich beklagen over de manier waarop Microsoft handel met ze drijft, of over de manier waarop ze ervan uitgesloten blijven. In de loop der jaren zijn daarover genoeg verhalen bekend geworden om het handelsfatsoen van Microsoft te betwijfelen.

Maar hebben we het dan niet over een ander soort aanklacht? Ik heb geen idee of een bedrijf willekeurig handelsvoorwaarden mag (proberen te) dicteren. Als dat wel mag, hebben concurrenten van Microsoft geen wettelijke grondslag voor enige aanklacht. Zo niet, dan moeten zijzelf de moed opbrengen zoŽn aanklacht daadwerkelijk te doen. Ik schrijf opzetteljk "moed," want aan een gewonnen veldslag, maar verloren oorlog, heeft een concurrent ook niets. De macht van Micrsosoft is niet voor niets zo overheersend. Vroeg of laat, kan de concurrent denken, trek ik toch aan het kortste eind. Waar alle concurrenten hun afwegingen zo richten, heeft de marktleider de schrik er goed inzitten en koestert zich in de veiligheid van zijn verdeel-en-heers politiek.

Volgens mij zit de amerikaanse rechter, die binnenkort uitspraak moet doen in de recentste, grootste zaak, met een heus dilemma. De concurrenten van Microsoft hebben hun belang verstopt achter dat van echte consumenten. Maar die hebben juist geen reden tot klagen, zoals ik hier beweer.

Toch moet er iets gebeuren om agressie in de handelspraktijk van Microsoft tot fatsoenlijker proporties te reduceren. Hoe lukt dat? Mijn idee is dat die agressie overal in het bedrijf heerst. In belangrijke mate, zo veronderstel ik, is daaraan debet de praktijk om medewerkers vooral ook met aandelenopties te belonen. Zonder expliciet centraal beleid is het geaccumuleerde effect dat concurrenten fel bestreden kunnen worden als bedreiging voor persoonlijke vermogensaanwas. Daarom stel ik de rechter voor om te verordonneren dat geen enkele medewerker van Microsoft over aandelenopties mag beschikken. Wie ze nog heeft, moet ze voor een bepaalde datum verzilveren. Dat geldt vooral ook voor managers.

Het ontwrichtende effect op het bedrijf is natuurlijk groot. Maar is dat nog wel eerlijk? Nee, dat vind ik ook niet. De rechter kan zijn maatregel beter voor de gehele IT-sector laten gelden. Het kan zijn dat de concurrenten er dan spijt van krijgen dat zij die rechtzaak ooit aanzwengelden. Maar dat is, me dunkt, het probleem van de rechter niet.

 

© maart 1999, webeditie 2001.
Eerder verschenen in: Informatie Management, 1999, nr 10.