Lustrum

Pieter Wisse

Laatst had ik met een herinnering een klein, intiem feestje. Het was het vierde lustrum. Of zoiets. Want zo precies herinner ik me ècht niet wanneer ik de zgn Efficiency Beurs bezocht. Het was dus, zeg maar, twintig jaar geleden. Het was de eerste èn meteen de laatste keer. Ik vond er niets aan. Toen begreep ik de enge noemer efficiency al niet. Informatietechnologie biedt immers mogelijkheden en, nota bene, tegelijk gevaren voor vergaande veranderin­gen in organisaties en processen. Een beurs is mi niet de juist plaats om zulke explosieve technologie te presenteren, laat staan om te verkopen. De eventueel verstrekkende gevolgen vereisen een andere benadering, dat wil zeggen niet zo'n eenzijdige maar een veel directere met integere advisering als onlosmakelijk onderdeel. Een accent op het ene aspect van doelmatigheid versluiert daarentegen vooral. Via noodgedwongen oppervlakkige demonstraties dreigt valse schijn voor de bezoeker. Zo'n beurs heeft geen impliciete mechanis­men om die commer­ciële oriëntatie te compenseren. Ik verliet het gebouwe­ncomplex met de bevestigde overtuiging dat de klant zèlf verantwoordelijk is voor oriëntatie op de strategie voor zijn organisatie. Zodra iemand meent dat bepaalde informatietechnologie zijn voor­genomen strategie bevordert, of zelfs principieel constitueert, moet hij beslist ook contact met een potentiële leverancier opnemen. Maar doe dat dan onder àndere omstandigheden. Laat de leverancier langskomen, of breng een bezoek. Ik bedoel met het laatste uiteraard een bezoek aan de leverancier in diens bedrijfspand, juist niet op een beurs. En houd bij elk contact altijd vast aan de prioriteit van de eigen strategie. Creëer daarvoor het gunstigste klimaat. Wie dat opbrengt, krijgt de beste inbreng, zelfs van leveranciers.

Zo'n twintig jaar geleden had ik dus problemen met de voorgestelde continuïteit van kantoorar­tikelen zoals nietmachines en paperclips naar (moderne) informatietechnologie zoals geprogram­meerde computers. Wat is het toch merkwaardig dat het nog zo lang duurde, voordat een dergelijke trendbreuk vertaald werd naar de naam van de erkende vakbeurs. Ja, enkele jaren geleden pas is de naam eindelijk veranderd en verschijnt expliciet de noemer informatietechnologie. Wat ik nog steeds beweer, is echter dat de hele beurs beter kan verdwijnen. Is het kwijnende karakter niet duidelijk genoeg? Sinds enige jaren krijg ik ieder jaar van diverse kanten gratis toegangskaarten gestuurd. Laat maar zitten. Ik kom niet. Ik besteed mijn tijd aan wat ik veel nuttiger vind. Verder wil ik natuurlijk mijn trotse prestatie niet verknoeien. Ik heb immers graag iets te vieren en ben inmiddels op weg naar mijn vijfde lustrum van afwezigheid.

Voor wie er op let, bestaan er zo talloze aanleidingen voor kleine feestjes. Ik heb binnenkort bijvoorbeeld te vieren dat ik alweer heel lang geleden mijn laatste (en ook tevens eerste) computerprogramma in Cobol schreef. Dat was tijdens mijn studie. Die taal hoorde er ook nog bij, en daarvan was ik direct genezen. Altijd als ik eraan denk, ben ik blij met mijn keuze, netzoals met de latere keuze om die beurs te laten voor wat hij is. Maak ik me met dergelijke snelle conclusies trouwens zèlf niet schuldig aan oppervlakkigheid? Nee, dat vind ik niet, tenminste niet als er al duidelijk betere alternatieven bestaan.

Wat de System Development Methodology, kortweg SDM, betreft beschouw ik mijzelf wel een héél gelukkig mens. Dat moet overigens reeds bekend zijn. Ik schreef eerder meermaals over mijn afkeur. En hoezo oppervlakkig? Mijn kritiek beschouw ik als diepgaander dan wat voorstanders aan argumen­ten aanvoeren. Nooit, ik herhaal, nooit paste ik die zogenaamde methodol­ogie toe. Als dat zo is, heb je pas ècht iets te vieren. Daarvoor hoef ik geen lustrum te verzinnen.

 

© 1995, webeditie 2001.