Lof der onbereikbaarheid

Pieter Wisse

Verantwoordelijke vernieuwers, echte ontwerpers dus, zijn meestal onzeker en vaak onbereikbaar.

 

Een modernist houdt van overdrijving, van eindeloze overdrijving. Bijvoorbeeld, als vitamine C goed is, vindt hij méér vitamine C beter. Enzovoort. Hij is daarom per definitie technicus. Want een modernist is altijd geïnteresseerd in externe voorzieningen om méér, om nòg meer van hetzelfde te realiseren. Daarbij doet het er principieel niet toe of dat voorzieningen voor welzijn, kernenergie, natuurbehoud, transport, recreatiesport of voor wat danook zijn. Technocraten laten zich overal gelden. Hun dwaling, van werktuigbouwkundigen tot en met agogen, bestaat uit het volgende. Wat met matige toepassing gezond is, verkrijgt door alsmaar groeiende doses juist kwalijke werking.

Automatiseerders zijn typische modernisten. Zij vertonen eveneens duidelijk de hybris van de hyperbool. Zoiets als een overdosis aan informatie bestaat in hun wereldbeeld(je) eenvoudig niet. Méér informatie is altijd beter, zo luidt hun motto. Zij weigeren te begrijpen dat absolute zekerheid een wijkende asymptoot is. En dat zekerheid niet het logisch, laat staan het rekenkundig omgekeerde is van ònzekerheid. Informatie kan echter nooit zekerheid verschaffen. Hoogstens helpt informatie onzekerheid te verminderen. Vanaf een bepaald volume is het enige dat meer informatie nog oproept, inderdaad, de behoefte nòg aan meer informatie. Wie echter meent dat zekerheid goed is en méér zekerheid altijd beter, ontkomt er niet aan steeds meer informatie te wensen. Het is niet toevallig dat informatietechnologie, techniek dus, juist nu zo'n stormachtige ontwikkeling kent. Maar voorbij hun evenwicht ondermijnt kwantiteit van informatie de kwaliteit van de ervaring. Een recente ronde van de spiraal verloopt van goedkope opslagmedia, via grenzeloos bewaren, naar zgn data mining. Het klinkt allemaal belangwekkend, maar is onzin. Informatie betekent immers vaak niet wat er oppervlakkig staat. Een syntactische infrastructuur is van een andere orde dan semantische afstemming. Het is nooit informatietechnologie, maar het zijn altijd mensen die zinvol betekenissen creëren, en wel in het kader van wat zij als zinvolle handelingen beschouwen. De ogenschijnlijke overvloed aan informatie kan nooit de noodzakelijke menselijke creativiteit vervangen. Werkt zelfs belemmerend. Zelf verzinnen is dan waardevoller dan blijven opzoeken. Daarom is de modernistische opvatting over informatievoorziening en de automatisering ervan zo gevaarlijk. Die trend leidt onherroepelijk tot verschraling van de menselijke ervaring en verantwoordelijkheid.

Nauw verwant met zekerheid is bereikbaarheid. Is het niet zo dat de moderne mens vindt dat bereikbaarheid goed is? En dat méér bereikbaarheid dus beter is? Enorme inspanningen zijn erop gericht om continue bereikbaarheid te verzekeren. Zo zijn er telefoons voor huis, boot en caravan. En voor de auto en op zak. Ook van dergelijke voorzieningen maakt de moderne informatietechnologie een wezenlijk onderdeel uit.

Maar is dat netzoals absolute zekerheid geen waanidee, dat van volledige bereikbaarheid? Voor wie is bijvoorbeeld de toehoorder eigenlijk bereikbaar, wanneer tijdens een concert zijn draagbare telefoon piept? Of wanneer niet de persoon, maar diens antwoordapparaat reageert? Hij sluit zich ermee juist àf voor onmiddellijke ervaring. Dergelijke communicatiemiddelen verhogen het autistisch gehalte van de samenleving. Daarbij is trouwens 'samen'leving inmiddels alweer teveel gezegd.

Wanneer een ontwikkeling ongeremd dreigt voort te gaan, is het tijd voor eerbetoon aan corrigerende aspecten. Dat is hier bedoeld met de lof der onbereikbaarheid. Of, wat op hetzelfde neerkomt, de lof der onzekerheid. Het moet voorlopig maar eens de uitdaging zijn om met informatietechnologie onzekerheid, onbereikbaarheid enzovoort te vergroten in plaats van te verminderen. Het effect is hopelijk dat onmiddellijke ervaring extra aandacht krijgt. Dat er meer ruimte komt voor echte vernieuwing in plaats van klakkeloze extrapolatie volgens een reeds bestaand patroon. Aan dit laatste zitten modernisten vast, hoezeer zij ook zeggen en zelfs menen veranderingsgezind te zijn. De postmodernistische lof der tegenwicht is daarentegen de progressiefste houding die denkbaar is. Zij is typerend voor ontwerpers, voor de dwarsliggers van nieuwe sporen. Een reële vraag is natuurlijk of voor zulke ontwerpers genoeg ruimte bestaat danwel ontstaat in het vlak van de geautomatiseerde informatievoorziening. Of houden de modernistische automatiseerders dat voor echte informatie-architecten absoluut onbereikbaar? Nee, toch?

 

© 1995, webeditie 2001.
Eerder verschenen in: Informatie Management, 1996, nr 5.