Leve méérspraak!

Pieter Wisse

Alexander Zinoviev (1922-2006) gaf in 1978 tijdens een programma op Radio Liberty enige toelichting op zijn roman Gapende hoogten. In wat hij bij die gelegenheid tot slot zei over “de opvatting van de schrijver zelf” herken ik veel dat m.i. netzo moet gelden voor een professionele ontwerper van infrastructurele voorzieningen. Door mijn vooringenomenheid denk ik daarbij vooral en concreet aan informatieverkeer op maatschappelijke schaal. De toepasselijke tekstpassage heb ik vertaald (uit wat al een vertaling is, te weten van het russisch naar het duits, in: Ohne Illusionen, Diogenes, 1980; oorspronkelijk russisch 1979) en hier overgenomen. Dus, volgens Zinoviev (pp. 24-25):

Regelmatig krijg ik de ideeën van mijn hoofdpersonen toegedicht. Dat klopt vaak, ook vaak echter niet. Inderdaad verschijnt in Gapende hoogten mijn eigen opvatting, zij het dat de schrijver daar niet als zodanig optreedt. Daardoor kunnen de verschillende personages onderling discussiëren en redetwisten. Nee, ikzelf sta zeker niet achter alles wat zij beweren. Omgekeerd bewaren die personages het zwijgen over van alles en nog wat dat ik wèl aanhang.
Desalniettemin meen ik dat iemand, door opmerkzame en herhaalde lezing, kan nagaan wat de schrijver denkt. Daardoor kan zo’n lezer zelfs zijn eigen opvatting ontwikkelen. Dan blijkt het allerbelangrijkst dat zo’n opvatting geen kwestie is van gefossiliseerde zegswijzen en formules, maar gaat het steeds om een persoonlijkheidstype, om een manier van denken en handelen, om het reageren op wat er zoal gebeurt, een basale levenshouding. In de ene situatie kan ik volgens een bepaald standpunt handelen, en dat ook beargumenteren, terwijl ik me in een andere situatie gedraag naar iets dat er volledig tegenovergesteld aan is.
Dergelijke verschillen wijzen niet op het ontbreken van beginselen. De behoefte bestaat gewoon om een ander aspect van een kwestie te benadrukken, het probleem van een andere kant te beschouwen. Dat komt meestal simpelweg door mijn neiging tot tegenspraak. Want ik ben heus niet doctrinair of een profeet, netzomin als ik een eerbare professor ben.
Ik leef in de taal als karakteristieke werkelijkheid. Die werkelijkheid is complex, tegenstrijdig, veranderlijk. Welk dogmatisme dan ook pakt daar schadelijk uit. De continuïteit in mijn opvatting is beperkt tot het streven naar waarheid en verzet tegen verkrachting van persoonlijkheid; anders is men immers geen mens.

In een opstel verderop in de bundel Ohne Illusionen stelt Zinoviev over science-fiction als genre dat (p. 29)

verschijnselen die schijnbaar logische tegenstrijdigheid vertonen, wel degelijk logisch verklaarbaar kunnen zijn. [...]  Sterker nog, bij complexe gebeurtenissen en hun wisselwerkingen met bijbehorend complexe systemen zijn zulke elkaar uitsluitende tendensen en verschijnselen onvermijdelijk. Dat geldt vooral voor de sociale levenssfeer.

Het soort logica waarop Zinoviev volgens mij doelt, noem ik stelsellogica (grondslagen: subjectief situationisme; geformaliseerd uitdrukkingsmiddel: Metapatroon). Ook voor literatuur, dus inclusief zgn science-fiction, zo vervolgt Zinoviev, (p. 29)

die tot op zekere hoogte aanspraak maakt op wetenschappelijkheid,

komt een schrijver er niet omheen (pp. 29-30)

zich rekenschap te geven van dergelijke verschijnselen. [...] Wat betreft het onderwerp voor serieuze behandeling, met de pretentie van kwaliteit en wijsheid van dien, is ook voor literatuur het schrappen van logische wetten alsmede de verdraaiing van wetten van natuur en samenleving ongeoorloofd. Een schrijver die bijvoorbeeld de wetten der logica overtreedt zonder het te beseffen, en al doende wellicht zelfs meent dat hij de allerlaatste wetenschappelijke kennis verwerkt, benut aldus geen literair uitdrukkingsmiddel. Hij geeft integendeel slechts blijk van onbenul en speculatie met pseudowetenschappelijke ideeën.

Nòg weer verderop in genoemde bundel benadrukt Zinoviev nog maar eens dat (p. 113)

we met dilettantische beoordelingen en profetisch geleuter nergens komen.

Vóór Ohne Illusionen las ik – in de hier opgegeven volgorde, en pas vrij kort geleden – Zinovievs romans The Madhouse, Yawning Heights (titel van nederlandstalige editie: Gapende hoogten) en De lichtende toekomst. Vooral Gapende hoogten vind ik door schitterende satire een angstig accurate analyse van de hedendaagse Nederlandse samenleving. De zgn non-fictie van Ohne Illusionen voegt er wat zulke analyse betreft weinig tot niets aan toe; de opgenomen opstellen bieden eerder zoiets als – ook weer prachtige – samenvattingen. Het èchte ‘werk’ blijft naar mijn smaak echter Gapende hoogten.

De latere politieke ... opvattingen van Zinoviev zijn, zachtjes uitgedrukt, sterk omstreden. Nou ja, in het zgn Westen. Heeft hijzèlf daarvoor overigens allang een toepasselijke verklaring verschaft met zijn opmerking dat hij principieel neigt tot tegenspraak? En spreekt hij dan als het ware dialectisch consequent zijn waardering uit voor wat hij overrompeld geraakt ziet door het overheersende sociale systeem van-de-dag? En doet hij dat uit russisch of wie weet panslavistisch perspectief, dat hij bedreigt acht door het Westen annex doorgeslagen kapitalisme? Spreekt er anti-autoritaire continuïteit uit zijn wijziging van opvatting, o.a. van anti- tot pro-stalinist? Heeft hij niet duidelijk gemaakt dat omstandigheden ook en vooral voor zijn eigen opvatting tellen? En dat gewijzigde omstandigheden (dus) tot o.a. een andere mening kunnen, zelfs moeten leiden?!

Als gedreven, zelfverklaarde tegenspreker was het voor hem onmogelijk om (over) zijn actuele opvatting te (ver)zwijgen. Ook daarover ontmaskert hij illusies met zijn sociologische analyse, in dit geval bij wijze van meta-analyse met het opstel Tegenspraak en het rituele offer (pp. 176-184). In de bundel volgt daarop het opstel Over Stalin en het Stalinisme (pp. 185-201). Tijdens een vraaggesprek waarvan de tekst tot slot van de bundel is opgenomen, zegt Zinoviev o.a. (p. 208):

Ik ben in zeker opzicht introvert, dat wil zeggen dat ik primair innerlijk gemotiveerd handel. Daaruit volgt dat ik ook de opzet van mijn boeken niet laat afhangen van eventuele behoeften van een lezer; wat ontstaat betreft het beeld van de moderne samenleving dat ikzèlf wil schetsen.

Dat “beeld” is volgens Zinoviev (p. 211) niet “harmonisch en uniform”

[e]n om een samenhangend beeld te schetsen, is het dus niet genoeg om lijnen voor louter gebeurtenissen te trekken. Dat vergt een soort ideële lijnen. Daarvoor is belangwekkend, dat zulke werkelijkheid zich slechts laat beschrijven indien de schrijver zijn intellectuele microscoop erbij betrekt. Ofwel, de manier van kijken geraakt eveneens tot element van beschrijving. Daarom zijn allerlei theoretische passages in mijn boeken beslist geen toeval, laat staan overbodig. Ook begrip dáárvan is onontbeerlijk voor het beschouwen en doorgronden van mijn beschrijving als zijnde een geheel.

Dat geldt ook voor modelleren met Metapatroon. Wie subjectief situationisme niet kent, bereikt er nooit stelselmatig resultaat mee.
Let wel, Metapatroon is per se niet bedoeld als middel voor tegenspraak, integendeel! Als modelleertaal annex -methode is Metapatroon opgezet om, zeg maar, méérspraak te faciliteren: verschillende opvattingen in samenhang voor evenwichtige verhoudingen op maatschappelijke schaal.

Wie pleit voor méérspraak, wordt doorgaans prompt van tegenspraak beschuldigd, enzovoort. Dat gebeurt weliswaar ten ònrechte, maar ja. Het is natuurlijk wèl zo, dat de roep om – voorwaarden voor – méérspraak onherroepelijk de ... tegenspraak inhoudt van ènkelspraak. Over illusies gesproken, op welke schaal dan ook erkent een gevestigde orde naar zijn aard slechts zijn eigen systeemspraak en bedient zich conform die ènkelspraak van het aldus opgevatte recht om vanaf de minste afwijking als tegenspraak te classificeren. Zo máákt een systeem zelfs gretig zijn tegensprekers, en bestrijdt ze met systeembevestigende rituelen. Van dat lot als offer was Zinoviev zich dus terdege bewust. En dergelijke uitsluiting in de toenmalige Sovjet-Unie verschilt slechts in verschijningsvorm, maar principieel uiteraard niets van wat zich o.a. in het huidige Nederland voordoet.
‘Onze’ in fysiek opzicht milde offerpraktijk houdt verdergaand verborgen wat ook hier wel degelijk dè systeemspraak is (die daardoor navenant moeilijker mikpunt met tegenspraak is resp. waartegen au fond minder tegenspraak vóór méérspraak wordt geduld op grond van min of meer heiligverklaring van onze staats- en samenlevingsvorm). Hoe kan dat ooit veranderen? En blijft reële verandering noodlottig beperkt tot overgang van de ene naar een andere systeemspraak? Wanneer dringt méérspraak zich alòm opbouwend als realiteit met bijbehorende noodzaak op?

Voor wat ik beschouw als het vàk van informatiekundig ontwerpen/-er, ben ik door Ohne Illusion extra benieuwd geraakt, of Zinovievs, zeg maar, oorspronkelijke werk – tot zijn onvrijwillige emigratie uit de Sovjet-Unie in 1978 was hij in Moskou hoogleraar in de logica; in 1999 keerde hij naar Rusland terug – reeds aanwijzingen of zelfs oplossingen bevat voor stelselmatige ordening van betekenissenvariëteit. Het lijkt erop, dat Zinoviev met literaire middelen een oplossing zocht om tot uitdrukking te brengen wat hem eerder kennelijk met logische middelen maar niet lukte. Mijn – eerste – indruk van ‘zijn’ logica is inderdaad dat (ook) hij zoiets als een domein vóóronderstelt en zodoende voor zoiets als betekenisformalisatie de werkelijkheid van interdependente meerduidigheid ... ontkent. Voor zorgvuldige studie, mocht ik er althans iets van begrijpen, heb ik Zinovievs boek Foundations of the logical theory of scientific knowledge (Complex Logic) (Reidel, 1973) besteld ...

 

 

17 juni 2014, webeditie 2014 © Pieter Wisse

 

 

Nawoord, toegevoegd op 3 juli 2014:

 

Mijn vermoeden over Zonovievs logische theorie blijkt juist. Meteen in de tweede paragraaf van het eerste hoofdstuk van Foundations ... vermeldt hij (p. 1)

a series of abstractions and assumptions which limit its possibilities.

Zo stelt hij daar dat o.a.

[n]ot taken into consideration [...] are the psychological, social, etc., connections which accompany or influence the obtaining and employment of knowledge. Knowledge is exclusively conceived as information on some object-domain, i.e. as a representation of such a domain.