Infrastructuur voor maatschappelijk informatieverkeer

voor facilitering van samenhangende betekenisverschillen moet er een (meta)taal bij.

Pieter Wisse

In AutomatiseringGids van 21 juni jl. schreef Wout Hofman met de titel I-strategie overheid: conflict tussen beleid en uitvoering een artikel dat grondige bestudering verdient. Dan blijken overgeleverde aannames contraproductief. Zeg ook maar dat Hofman weliswaar allang een scherp oor ervoor heeft om een klok te horen luiden, maar voor de spreekwoordelijke klepel nog in de verkeerde richting zoekt.

Het begint ermee dat het bereik van de I-strategie organisatorisch nodeloos beperkt verondersteld is. Het lijkt ruimdenkend dat Hofman voorstelt om die strategie geldig te verklaren voor méér overheidsorganisaties dan op louter rijksniveau. Maar zo blijft ook hij voorbij gaan aan wat karakteristiek is voor het over-, overgrote deel van de informatie die overheden registreren enzovoort. Want waarmee overheidsorganisaties aan de slag gaan, betreft bijna volledig informatie die burgers en bedrijven hebben opgegeven. Vooruit, overheidsorganisaties voegen wat voortgangsinformatie toe en de uitkomst van een eventueel besluit. Dat is het toch wel.
Een aparte I-strategie voor de rijksoverheid komt dus erop neer in Nederland een geïsoleerd wegennet aan te leggen, te onderhouden enzovoort voor reizende ambtenaren, bestuurders en politici. Streng verboden voor burgers en bedrijven! Dat is met de i voor informatie natuurlijk onzin. ‘We’ hebben één verkeersstelsel voor gevarieerde verkeersbewegingen. En zonodig regelen we die variëteit ‘op’ de ene infrastructuur.

Het is nu net de clou van infrastructuur dat “spanningen” tùssen verkeersdeelnemers zo veel mogelijk vermeden blijven. Ze uitsluiten, die spanningen dus, lukt in de praktijk nu eenmaal nooit. Maar als u en ik allebei rechts houden, is de kans dat we elkaar als tegenliggers raken toch een stuk kleiner. Hofman blijft de verkeersopgave echter benaderen vanuit het perspectief van de aparte deelnemer. Ja, als de strategie van de ene deelnemer tevens integraal moet opgaan voor een andere deelnemer, “ontstaan wel spanningen.” Dergelijke “problemen” verdampen prompt vergaand zodra het valse idee van een organisatorisch beperkt te houden I-strategie vervalt.

Ook “een gezamenlijke taal” zoals Hofman bedoeld is daarom géén oplossing. Kenmerkend voor dynamiek van beschaving zijn juist productieve verschillen die tegelijk samenhang vertonen ... maar als zodanig verschillen blijven! Klinkt ingewikkeld? Denk bijvoorbeeld aan een teamsport, neem voetbal. Voor de optimale teamprestatie moet de keeper zich zelfs anders gedragen dan, pakweg, de linksbuiten. In positiespel, passen van de bal enzovoort stemmen zij hun gedragingen wèl op elkaar af. Zo betekent voorzet voor de linksbuiten dat ‘ie ‘m moet geven en voor de keeper dat ‘ie ‘m moet vangen. Als dat zo evident is, waarom raken die reële verschillen ontkend zodra er sprake is van toepassing van digitale technologieën? Onbegrijpelijk, inderdaad.

Het lukt niet om de noodzakelijk samenhangende verschillen te vangen met wat we normaal onder een taal verstaan. Ervan uitgaande, principieel òmgekeerd dus, dat iedereen zijn eigen taal moet kunnen blijven spreken, is er zoiets als een metataal nodig. Dat is een taal die ruimte biedt voor uitdrukkingen in, zeg maar, gangbare talen plùs een voorziening om ertùssen verband te vestigen. Met Metapatroon heb ik met mijn bedrijf Information Dynamics zo’n (meta)taal ontwikkeld. Dat is, let wel, niet de zoveelste gangbare taal. Metapatroon onderscheidt zich kwalitatief. Om dat aan te duiden noem ik, ontleend aan de titel van de roman Der Mann ohne Eigenschaften door Robert Musil, het ook wel een taal zònder eigenschappen. Kortom, Metapatroon zèlf bergt opzettelijk a priori géén eigenschappen e.d. Pas op die manier is de openheid voor het modelleren van reële, samenhangende betekenissenvariëteit geborgd.

Evenmin klopt Hofmans aanname dat I-strategie van overheden “draait om [...] wet- en regelgeving.” Uiteraard zijn wetten en regels belangrijk, maar er is méér. Wel beschouwd zijn wetten en regels evenzovele pogingen om gedragingen van burgers en bedrijven te beïnvloeden. Zachtjes gezegd lukt het op die manier niet altijd. Een I-strategie die daarmee geen rekening houdt, is zelfs gevaarlijk. De overheid moet haar kop niet in het zand steken, maar blijven uitkijken. Om het wat paradoxaal te stellen, in elk geval kwalitatief verdienen àfwijkende gedragingen met voorrang aandacht in overheidsvoorzieningen. En over taal gesproken, dat vergt ook en vooral erkenning van gedragingen volgens de ‘talen’ van de overtreders e.d.

Hofman heeft volstrekt gelijk met zijn zorg over gebrekkig aanpassingsvermogen. Hoe lukt het om informatievoorziening soepel de veranderlijke werkelijkheid te laten faciliteren? Nogmaals, niet door het streven naar “een gemeenschappelijke taal.” Daardoor komt het zgn systeem zelfs muurvast te zitten. Er moet zo’n metataal als Metapatroon bij. Daardoor kunnen de reële verschillen ‘gewoon’ zulke noodzakelijke verschillen blijven. Aanpassingen blijven zo lokaal mogelijk. Het normale verkeer wordt toch ook niet in heel Nederland platgelegd als ergens een stoeptegel wordt vervangen?!

Het voert hier te ver om Metapatroon toe te lichten. Er is documentatie genoeg over beschikbaar. De crux is de wisseling van paradigma. Met de eerste-orde benadering van betekenis loopt informatieverkeer hopeloos vast. De betekenis van wat ‘iets’ betekent, laat zich domweg niet standaardiseren tot absolute geldigheid. Daar moeten we zo gauw mogelijk van àf op de inmiddels reële schaal, te weten van informatieverkeer in de open netwerksamenleving die qua informatie niet of nauwelijks meer grenzen kent en al helemaal geen organisatorische. Het is stellig even wennen, zoals dat het geval is met elk nieuw paradigma, maar als het ware de radicaal omgekeerde aanname brengt ons weer op gang. Die luidt dat betekenis principieel een beperkt bereik heeft. Noem dat bereik: context. Zoveel contexten, zoveel betekenissen. Ofwel, laat mij de context weten en ik zeg u de (bijbehorende) betekenis. En dàt is wat Metapatroon ‘doet.’ Metapatroon brengt voor relativering tevens context expliciet binnen het kader van het informatiestelsel.

Ook als Hofman zegt dat “we [...] de complexiteit [...] niet [moeten] onderschatten,” heeft hij gelijk. Maar gelukkig is er al veel meer “uitgezocht” dan hij nog vermoedt.

 

 

10 juli 2012, webeditie 2012 © Pieter Wisse (Information Dynamics)