Het belang van de professional

Pieter Wisse

Iedereen ziet zich weleens geconfronteerd met problemen waarvan de oplossing onmogelijk lijkt. Dan is het alsof er eerst een daadwerkelijke oplossing moet zijn om het probleem te verduidelijken. Maar dat is natuurlijk de klassieke vicieuze cirkel. De uitweg is meestal simpel indien iemand zich ermee bemoeit die vergelijkbare problemen eerder succesvol oploste. Zulke mensen staan bekend als professionals. En omdat er allerlei soorten problemen zijn, bieden verschillende soorten professionals diensten aan.

Wat zelfs de meeste professionals niet begrijpen is dat zij — nota bene, voor hun opdrachtgevers — het succesvolst zijn wanneer zij inderdaad de probleemstelling reeds in het optimale oplossingsperspectief plaatsen. En omdat een professional voorafgaand aan zijn probleemstelling onvermijdelijk al voor een oplossingsrichting kiest, drijft hij een vertrouwenszaak. Maar hoe weet zo'n deskundige wat optimaal is vóórdat bewijs verzameld kan worden? Dat kan natuurlijk ook niet. Het is dus eerder zo dat de professional erop vertrouwt dat hij weet wat optimaal is voor een specifieke situatie. Met ervaring gebeurt dat afwegingsproces vaak impliciet, en razendsnel. Desgevraagd zal de professional uitleggen enige alternatieven 'beoordeeld' te hebben. De vruchtbaarste mogelijkheid heeft hij tenslotte opgenomen in de uitgewerkte probleemstelling.

Het vermogen plus de bereidheid tot afweging van alternatieven is wat de professional van de beunhaas onderscheidt. De beunhaas weegt uitsluitend zijn eigen belang; hij vóóronderstelt zijn ene dienst en/of product die hij als unieke oplossing presenteert. De beunhaas is extreem gericht op zijn eigen probleemstelling. Als hij daarvan zelfs overtuigd is, of dat overtuigend speelt, laat menig opdrachtgever zich verleiden. Wat er onvermijdelijk gebeurt, is dat de beunhaas zijn (financiële) probleem oplost, maar het echte probleem van zijn opdrachtgever nog verergert.

De professional weegt eveneens zijn eigen belangen. Dat doet immers iedereen. Voor elke specifieke opdracht maakt hij ze echter ondergeschikt aan de belangen zoals hij die van zijn opdrachtgever ervaart. Wat dus trouwens ook in de probleemstelling verschijnt, zijn precies die belangen van de àndere partij in de transactie. De belangen van de professional zijn op langere termijn, over het saldo van opdrachten, juist erbij gebaat dat hij ze steeds op de korte termijn (wat) achterstelt. Dat kan inhouden dat hij een opdracht afhoudt. Hij moet dat doen wanneer hem een beter alternatief bekend is dan hijzelf kan bieden. In de praktijk zijn professionals overigens meestal een stuk minder streng voor zichzelf. Zij schatten veeleer de kans dat hun opdrachtgever binnen redelijke termijn op de hoogte raakt van één of meer betere alternatieven en ze de uitgebleven verwijzing verwijt. Maar zijn dat eigenlijk ook geen beunhazen?

Zoals u van me gewend bent, raakte ik even afgedwaald. Zo'n criterium om beunhazen van professionals te scheiden is beslist hoogst belangwekkend. Het is hier echter mijn diepere bedoeling de paradox te verhelderen rondom wat conceptuele informatiemodellering heet. Wat voor een echte professional conceptueel is, abstraheert stellig van concrete technologie. Maar is dat ook zo? Nee, volgens mijn eerdere definitie van succesvolle probleemstelling klopt dat niet. Het zou ook raar zijn, als het al kan, om een probleem zonder het oog op de optimale oplossing te verkennen. Want dat kan er juist toe leiden dat een schitterend gepresenteerd probleem onoplosbaar blijkt omdat de benodigde technologieën ontbreken.

De optimale integratie van oplossing in probleemstelling is vaak op intermediair niveau. Het conceptuele model stoelt dan niet op een bepaald merk computerprogrammatuur voor informatiebeheer, maar algemener op een bepaalde modelleringstheorie.  Er zijn diverse van zulke theorieen, elk met overeenkomstige praktijkoplossingen. Zo is er de theorie van hiërarchisch geordende entiteiten. Van entiteiten in een netwerkstructuur. Van entiteiten-in-normaalvorm met relaties. En van ingekapselde entiteiten, die dan objecten heten. De resulterende modellen kennen zeker vele overeenkomsten, maar er zijn verschillen die niet zondermeer overbrugbaar zijn, althans niet over èn weer. De professionele modelleur behoudt het overzicht. Hij licht zijn opdrachtgever in dat zijn model een bepaalde modelleertheorie inhoudt. Of wanneer, meestal volstrekt legitiem voor continuïteit, merk zus-en-zo programmatuur voor informatiebeheer het uitgangspunt vormt, wijst de modelleur nogeens extra op de corresponderende oplossingsgerichtheid van zijn probleemstelling.

Zelf heb ik overigens nog weer een andere modelleertheorie ontworpen, het metapatroon. Hier kan ik rustig verklappen dat zij allesomvattend is. Dat lukt met context als extra begrip. Het dilemma is echter precies wat ik hierboven schetste. Zolang daarvoor geen concrete gereedschappen voor informatiebeheer bestaan, ontbreekt het mijn conceptuele informatiemodellen aan het noodzakelijke oplossingspotentieel. Daar ben ik dus ook mee bezig, maar het duurt even. Dat komt vooral omdat zowel de mogelijkheden voor, als verwachtingen over bijpassende oplossingstechniek zo snel en sterk wijzigen. Zonder radicale toepassing van internettechnologie, bijvoorbeeld, blijft tegenwoordig zelfs een praktisch bedoelde oplossing louter theoretisch.

 

© 1998, webeditie 2001.