Havels actualiteit

Pieter Wisse

Onze samenleving heeft dringend een spook nodig. Voor het toenmalige Oost-Europa gaf Václav Havel er de Westerse naam ‘dissidentie’ aan, door hem in Poging om in de waarheid te leven (Van Gennep, 1986, vertaald door Tinke Davids) nota bene consequent tussen die aanhalingstekens geschreven. Dat spook, zegt Havel, werd toen opgeroepen door “willekeurige machtsuitoefening.” Willekeur volgens een systeem dat hij als post-totalitair analyseert. Daarvoor acht Havel ideologie kenmerkend. Aldus gericht op

de doelstellingen van het systeem [...] moeten [...] de individuele personen leven in een leugen [...;] de doelstellingen van het leven

raken onbereikbaar. Met die leugen

bevestigen individuele personen namelijk het systeem, zij vervullen het systeem, zij maken het systeem, zij zijn het systeem.

Met de ideologie biedt een illusie

de belangrijkste garantie voor de continuďteit [van de macht].

Als

steunpilaar [...] blijft [de ideologie] alleen overeind zolang de mensen bereid zijn in de leugen te geloven.

Maar wie “een poging tot leven in de waarheid” onderneemt, wordt prompt alom door sancties getroffen. Want

[l]even in de leugen kan het systeem alleen in stand houden als het over de hele linie gebeurt.

Havel verduidelijkt dat leven in de waarheid geen confrontatie onder de noemer van macht hoeft te zijn. In waarheid is dat zelfs ňngewild, en werkt een etiket volgens oppositie extra belemmerend (wat de ‘reden’ voor het systeem is om het te verlenen; op het in eigen voordeel beslechten van zulke conflicten is het immers ingericht). Dit verklaart Havels gebruik van aanhalingstekens. Zo van, ik begrijp dat u mij zo kent, maar zo bčn ik niet, neemt u aub die aanduiding voor ůw rekening. Havel verzet zich tegen de associatie van oppositie met “tegen iets zijn,” wat ŕfleidt van het streven van

mensen [...] gewoon als mensen die zijn wat ze zijn.

Hij benadrukt het “existentiële en pre-politieke” karakter van een poging tot leven in de waarheid. Het betreft “duidelijk een morele daad.” En het is het systeem dat er een “conflict” van maakt, het in één moeite door “een politiek karakter” verschaft,

gewoon omdat, gezien [de] complexe [...] manipulatie waarop het post-totalitaire systeem is gebaseerd en waarvan het ook afhankelijk is, elke vrije menselijke handeling of expressie, elke poging om in de waarheid te leven, wel móet worden opgevat als bedreiging [...] en zodoende als iets dat in hoge mate politiek is.

Desondanks doen mensen steeds maar weer pogingen:

Men komt erin terecht door zijn persoonlijke gevoel voor verantwoordelijkheid, gecombineerd met een complex van uitwendige omstandigheden.

Kenmerkend vindt Havel

een relatief hoge graad van interne emancipatie.

Gelet op de

grootscheepse aanval [... van h]et post-totalitaire systeem [...] op mensen

voelen die mensen zich vooral tot verdediging gedwongen. Havel noemt het een

realistische aanpak, aangezien zo iets nu onmiddellijk kan beginnen en mogelijk meer populariteit zal genieten omdat het gaat om het dagelijks leven van de mensen; tegelijk (en misschien juist daardoor) is het ook een veel consequentere aanpak omdat men zich richt op het wezen der dingen.

Concreet laat

het principe van de rechtmatigheid [‘dissidenten’] opereren in het publiek en openlijk en [kunnen zij] niet alleen met nadruk [zeggen] dat hun activiteiten binnen de wet vallen, maar ook dat het verkrijgen van respect voor de wet een van hun hoofddoeleinden is.

Die mogelijkheid  bestaat, omdat in het verlengde van zijn ideologie

[h]et post-totalitaire systeem [...] volstrekt bezeten [is] van de noodzaak alles in één orde onder te brengen: het leven in zo’n staat is totaal doordrongen van een dicht netwerk van regels, proclamaties, directieven, normen, bevelen en voorschriften.

Wie weet

hoe wanhopig het systeem ervan afhankelijk is,

orkestreert met een beroep op de wet dat

het [systeem]  op de een of andere manier [moet] reageren op zo’n beroep.

Ofwel,

[d]e eis  dat het [systeem] zich aan de wetten houdt is dus een daad van leven in de waarheid die de gehele leugenachtige structuur bedreigt op het punt waar deze op haar leugenachtigst is.

Achterwege laten van dergelijk beroep

zou betekenen dat men bevestigt dat de wet een aspect is van de schijnwereld, en op die manier zou men degenen die daar gebruik van maken rustig hun gang [...] laten gaan met de goedkoopste (en dus leugenachtigste) vorm van hun excuus.

Met zo’n beroep raken vertegenwoordigers van het systeem wellicht eerder bezorgd of er “barsten in het ritueel” ontstaan.
Havel wijst overigens meteen op beperkingen van beroep op de wet. Want

[z]elfstandig kan de wet nooit iets beters creëren. [... E]en beter leven  [...] is per slot van rekening de taak van mensen, en niet van wetten en instanties.

Een beroep op de wet is hoogstens een aanzet. Het blijft onzeker

hoe en wanneer een bepaalde expressie van dat leven binnen de waarheid kan leiden tot feitelijke veranderingen.

Tot besluit van zijn opstel verklaart Havel zijn analyse enzovoort – oorspronkelijk gepubliceerd in 1985 – tevens van toepassing op de moderne democratie. Hoewel

mensen [er] veel persoonlijke rechten en vrijheden genieten, [...] hebben ze daar [uiteindelijk] niets aan, want ook zij zijn in laatste instantie slachtoffers van hetzelfde automatisme.

Hoe we het spook ook noemen, zijn aanbevelingen voor een poging om in de waarheid – ik zou overigens liever zeggen, in waarachtigheid, verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid enzovoort – te leven vind ik inderdaad algemeen onverkort geldig čn actueler dan ooit.
Toen ik Havels opstel pas onlangs las, leek mij zijn boodschap vooral belangrijk voor wie beroepsmatig ontwerper beweert te ‘zijn.’ Hij draait ’t echter principieel om. Dat is bij nader inzien natuurlijk juist. Hij roept iederéén op tot ontwerp ... van een eigen (samen)leven in waarheid.

 

 

24 maart 2014, webeditie 2014 © Pieter Wisse