Gerechtelijke informatiekunde

Pieter Wisse

Slechts met een serieuze naam, zoals gerechtelijke informatiekunde, kan vanuit een reële maatschappelijke behoefte een apart vak(gebied) ontstaan.

 

Een kennis, die ik hier als Ernst L.C. te A. aanduid, vertelde dat hij met zijn IT-bedrijf regelmatig opdrachten verkrijgt van advocaten en deurwaarders. Daar schrok ik even van. Deurwaarders, dat zijn toch mensen waar je beter niets mee te maken kan hebben? "Interessant," antwoordde ik daarom neutraal. Ik wilde, als het kon, tijdens ons diner een discussie vermijden over onderwerpen als godsdienst, politiek of misdaad, laat staan over wat ze allemaal gemeen hebben.

Maar omdat ik ècht een contrast zag tussen mijn vrolijke gesprekspartner en — mijn aasgierige karikatuur van — een deurwaarder, waagde ik er alsnog een vraag aan. Gelukkig, want zo kreeg ik smeuïg toegelicht dat hij onder meer assisteert wanneer er beslag gelegd moet worden op computerprogrammatuur. Daar komt een doorsnee deurwaarder alléén natuurlijk niet uit. Die beperkt zich in zo'n geval tot de procedurele puntjes op de i. Ernst verricht de feitelijke handelingen voor de beslaglegging.

Laatst ging het om een verdenking van illegaal kopiëren. Dat verdachte bedrijf zou die programmatuur voorts onder eigen naam ook nog verhandelen, dat alles met aanmerkelijke schade voor de originele producent.

De deurwaarder kwam, dus vergezeld van Ernst, eventueel bewijsmateriaal verzekeren. De reflex van aanwezige medewerkers was om zich tegen de beslaglegging te verzetten. Niets forceren, eerst wachten is dan het parool voor de invallers. Uren later pas had een ingeroepen advocaat duidelijk gemaakt dat de deurwaarder slechts uitvoerder is van wat een heuse rechter heeft vastgesteld. Kortom, wie beslag op zijn spullen gelegd krijgt, moet daaraan zelfs meewerken. Goed, dat wisten die personeelsleden nog niet. Vandaar dat wachten. En daarvan had Ernst trouwens behoorlijke trek in koffie gekregen. Maar ja, hij hoorde bij de vijand. Dan schieten oerhollandse beleefdheidsvormen er weleens bij in.

Eindelijk kon hij aan de slag. Een exemplaar van de broncode waarmerken, idem met documentatie enzovoort. Wat ik me van zijn verhaal daarover herinner, is dat er van alles en nog wat komt kijken bij beslaglegging van computerprogrammatuur. Uitsluitend kennis en vaardigheden in het vlak van geautomatiseerde informatievoorziening zijn volstrekt onvoldoende. Dat zgn technische werk moet immers onverbiddelijk passen binnen de formele procedure. Want stel dat de procedure niet compleet gevolgd is, dan is het verkregen materiaal niet voor bewijsvoering ontvankelijk.

Nadat de deurwaarder annex Ernst op gerechtelijk-procedureel correcte wijze beslag gelegd had op de programmatuur, was mijn kennis vervolgens betrokken bij het zoeken naar bewijs. In dit geval moest aannemelijk gemaakt worden, dat de programmatuur was gekopiëerd. Dat kan vaak lastig zijn. Nu was het eens simpel, beledigend simpel eigenlijk, omdat zelfs spellingfouten in commentaarregels exact overeenkwamen.

Toen ik dat allemaal aanhoorde, kreeg ik steeds sterker de indruk dat Ernst over een specialisme, over een apart vak sprak. En gelet op de zorgvuldigheid die het werk verdient, is mi zelfs formele erkenning aan de orde, met beëdigde beroepsbeoefenaren. Toen ik daarnaar vroeg, bleek echter zelfs het idee dat het om een apàrt vak gaat, nog helemaal nieuw. "Maar heeft het dan geen naam, wat je doet?"

Omdat het antwoord merkwaardig genoeg ontkennend was, doe ik met de titel van deze column een voorstel. En nu het vak hiermee een klinkende naam heeft, kan de ontwikkeling ervan serieus doorgaan. Nee, het is echt iets heel anders dan edp audit, hoewel ook dááruit sommige methoden & technieken stellig bruikbaar zijn. Strategische inspiratie kunnen vooral allerlei vakgebieden verschaffen die in hun engelstalige namen voorzien zijn van het bijvoegelijke naamwoord forensic, zoals forensic medicine.

Dat de gerechtelijke informatiekunde een boeiende toekomst heeft, is natuurlijk spijtig genoeg. Helaas noodzaakt de synthese van misdaad en informatietechnologie tot aangepaste besturingsvariëteit aan de kant van overheid en rechtelijke macht. Overigens verwacht ikzelf daaraan verder weinig bijdragen te leveren. Ik blijf verknocht aan het vak van ontwerpend informatiekundige, aan informatie-architectuur. Wie meer over gerechtelijke informatiekunde wil weten, moet daarom Ernst L.C. te A. eens voor een diner uitnodigen.

 

© februari 1996, webeditie 2001.
Eerder verschenen in: Informatie Management, 1996, nr 6/7.