Existentiële wisselwerking

Pieter Wisse

Wat u in ons telefoongesprek vertelde, samen met wat ik uit de advertentie begrijp, doet mij er van afzien formeel te solliciteren. De vraag is naar een full-time hoogleraar. En voorzover ik ambitie voor een universitaire positie heb, is dat (althans zoals ik dat nu zie) voor een functie van hoogleraar in deeltijd. Ik voel mij echter aan u verplicht dat enigszins toe te lichten; en gelet op onze eerdere contacten doe ik dat ook graag. Dat is de tweede reden van deze persoonlijke brief.

De 'functie' wekte mijn belangstelling omdat er expliciet over 'ontwerpen' gesproken wordt. Welnu, als ik mijzelf bondig zou willen etiketteren, kies ik inderdaad voor: ontwerper. Dat heb ik jaren in de praktijk gedaan, van afzonderlijke informatiesystemen tot en met, zeg maar, infrastructuur voor samenhangende organisatorische processen. En ik ben nog steeds ontwerper, en ik wil dat blijven.

Reeds lang had ik echter de behoefte om dergelijke praktijk van een fundament te voorzien. Ik koos bewust voor het beroep van extern, zelfstandig adviseur. Eind 1986 deed zich een opdracht voor waarmee ik beginnend financieel draagvlak kon vormen. Daardoor kreeg ik tijd beschikbaar voor verdere studie, intellectuele verwerking en schriftelijke rapportage van mijn bevindingen. Het resultaat dat een willekeurige derde er van kan waarnemen is tot dusver enkele artikelen en boeken. Allemaal gaan ze op één of andere manier over ontwerpen, vind ik. Sommige geschriften gaan zelfs op allerlei manieren tegelijk over ontwerpen. Hierin gaat mijn boek Aspecten en Fasen tot dusver het verst. Dat is dus geen gemakkelijk, maar m.i. wel een heel belangrijk boek. Er staat heel veel in behandeld. Inderdaad moet een lezer zich moeite getroosten; maar als het nu eenmaal niet zo eenvoudig is?

Het misverstand dat blijkbaar gauw uit mijn boeken e.d rijst, is dat ik louter 'theoreticus' ben. Niets vind ikzelf minder toepasselijk als aanduiding. Ik ben juist zó praktisch dat ik goed wil nadenken over wat ik ontwerp/doe. De volhoudende lezer komt bij mij voor zijn eigen praktijk prima aan zijn trekken. Ik verwacht naast dat volhouden bij de lezer natuurlijk eveneens de intelligentie om de vertaalslagen tussen abstract(er) en concre(e)t(er) te maken. Zodoende heb ik geen groot publiek, maar wie mijn visie begrijpt kan er ook ècht iets mee.

Mijn visie op ontwerpen is een dynamische, dat wil zeggen, ik benadruk ontwerpen radicaal als voortdurend proces. Dat opent de blik naar àlle relevante aspecten. Daarvan vind ik de verantwoordelijkheid van de ontwerper zèlf vitaal. Met deze verantwoordelijkheid is voor mijzelf de cirkel vanuit praktijk via theorie/filosofische beschouwingen eindelijk gesloten. Want juist verantwoordelijkheid moet een begrip met praktische implicaties zijn. Zo vat ik mijn eigen ontwerpactiviteiten tenminste consequent op. Ik vermoed dat aan het ontwerponderwijs, zoals o.a. tot uiting gebracht in de vacaturemelding die mijn aandacht trok, (nog) niet de brede visie ten grondslag ligt die ik vooral in Aspecten en Fasen verwoord heb. Dat gebrek zou ik als een uitdaging kunnen opvatten. Het kan echter ook zijn dat een 'technische' universiteit geen behoefte heeft aan een hoogleraar met zo'n visie die zich tot allerlei niet-technische aspecten uitstrekt. Natuurlijk vind ik van wel, en eigenlijk pak ik de uitdaging enigermate op door u in deze brief enige van mijn opvattingen mede te delen.

Waarom ik op dit moment niet naar bedoelde functie solliciteer komt omdat ik dus weliswaar de uitdaging zie om mijn visie te verspreiden, maar ik heb nu geen reëel zicht op de manier om als hoogleraar in voltijd de taak te volbrengen die er m.i. mee verbonden is. Ik blijf vooralsnog een àndere weg volgen. Mijn belangstelling voor de functie zou niet alleen gewekt zijn, maar ook langer duren, indien er sprake was van deeltijd. Het is mijn overtuiging dat ontwerpen-als-proces niet louter theoretisch ofwel traditioneel wetenschappelijk bestudeerd en onderwezen kan worden. Als u mij een existentiële uitschieter veroorlooft, moet ik zeggen dat ontwerpen (als proces van de ontwerper!) gelééfd moet worden. Ontwerpen is leven. En tegelijk is het ook omgekeerd, dat wil zeggen, leven is altijd ontwerpen. Wie dat begrijpt, ziet in dat strikt onderscheid als tussen praktijk en theorie gevaarlijk is. Hetzelfde geldt voor een etiket als 'wetenschappelijk' wanneer dat exclusief gebruikt wordt.

Waar ik met mijn zelfstandige advies'praktijk' sinds enige jaren in slaag, vind ik, is ontwerper-zijn. Wie graag nog aanduidingen als praktijk en theorie hanteert, kan zeggen dat ik beide oriëntaties in wisselwerking volg. Voor de ontwerper zoals ik hem zie, mag nooit één van beide ontbreken. Als hoogleraar in deeltijd, in tegenstelling tot voltijd, zou m.i. de balans tussen praktijk en theorie verantwoord bewaard kunnen blijven. Ik beweer dus dat juist het onderwerp 'ontwerpen' zo'n balans vergt.

 

 

Dit is vrijwel letterlijk de tekst van een brief die ik aan de voorzitter van een zgn benoemingscommissie stuurde.

 

 

© maart 1992, webeditie 2002.