Evolutieleer voor ontwerpers

Pieter Wisse

Het specifieke milieu waarin een biologisch organisme gedijt, heet zijn biotoop. In onze hedendaagse cultuur merk ik eveneens verschillen in levenskracht van bepaalde informatie op. Om meer vat op dergelijke dynamiek te krijgen, stel ik het begrip 'infotoop' voor. Is het niet waarschijnlijk dat de infotopen van de films Sound of Music en Deep Throat elkaar nauwelijks overlappen? Als we informatie ook nog eens in diverse verschijningsvormen bekijken, liggen verschillen vaak nog meer voor de hand. De gedrukte cijfertabellen in de Rijksbegroting verliezen het, in elk geval bij kinderen en mijzelf, altijd van de geanimeerde Tom & Jerry.

U begrijpt nu dat infotoop een zeer algemeen begrip is. Maar wat is de bijdrage aan automatisering? Ikzelf zie er wel wat in. Zodra wij een situatie als een infotoop opvatten, krijgen de gebruiksaspecten van informatie tenminste alle aandacht die zij verdienen. Is de juiste informatie beschikbaar? Is er niet te weinig, maar vooral ook niet te veel? Snel genoeg? Is de vorm afgestemd op de voorkeur van waarneming door de gebruikers? Onder de noemer van het infotoop kan de ontwerper zich achteraf nooit verschuilen. Juist de ontwerper moet beseffen wat overleving voor informatie inhoudt. Hij moet de informatie dus zodanig (laten) produceren dat optimale integratie in het infotoop in kwestie gewaarborgd is.

Natuurlijk is het tegelijk ook weer ingewikkelder. Want een infotoop is niet statisch, netzomin als een biotoop. Een infotoop is allereerst aan veranderingen onderhevig waarop de ontwerper geen invloed kan uitoefenen. Toch zijn er wellicht veranderingen gewenst die wel degelijk mede onder invloed van de geautomatiseerde informatievoorziening mogelijk zijn. Het vermogen tot overleven van de informatie moet dus op dergelijke dynamiek van het infotoop 'berekend' zijn. Dergelijk aanpassingsvermogen is echter moeilijk eens en voor al te realiseren. Hier doet de natuurlijke evolutie ons een tip aan de hand. Dat is het beginsel van de generaties. Een individu kan zich immers slechts beperkt aanpassen. Van nakomelingen met een willekeurig aangepast repertoire, overleven vervolgens de individuen die 'beter' passen in het al dan niet veranderde milieu. Enzovoort, van generatie tot generatie. Zo beschouwd moeten we evolutie overigens niet verwarren met voortuitgang in de zin van voortdurende verbetering, maar wèl als grotere aangepastheid met de mogelijkheid om in veranderd milieu mee te leven.

Het is dus een goed idee om informatie eveneens in termen van generaties te zien. Een mooi voorbeeld is de opmars van de grafische beeldschermpresentatie. Dit laatste wijst overigens op een bron van verwarring. Het is noodzakelijk om onderscheid te maken tussen enerzijds de informatie, anderzijds de gereedschappen waarmee die informatie vervaardigd wordt. In de praktijk is het inderdaad meestal nog zo dat voor een nieuwe generatie informatie onlosmakelijk een nieuwe generatie gereedschappen vereist is. In elk geval willen de leveranciers graag dat gebruikers annex kopers dat zo zien. Het is echter altijd maar de vraag of voor nieuwe informatie ook nieuwe spullen nodig zijn. De ontwerper speelt hier een van zijn belangrijkste rollen. Hij oefent actief invloed uit op het ontstaan van volgende generaties. De bedoeling daarvan is om verkwisting, zoals die van de blinde willekeur van de biologische evolutie, enigszins te temperen. Dat gaat stom genoeg ook weleens mis. Daarom is de keuze van de ontwerper zo belangrijk. Automatisering heeft nog steeds haar dure dinosaurussen die mi echter geen schijn van kans hebben in de infotopen van morgen.

 

© 1994, webeditie 2001.
Eerder gepubliceerd in: De informatie-architect (Kluwer Bedrijfswetenschappen, 1995).