Emigratie

Pieter Wisse

Door het Internet kan emigreren uitpakken als telewerken.

 

Het is niet meer, wat het geweest is. Dat geldt voor van alles en nog wat. Voor Sinterklaas, bijvoorbeeld, en voor appeltaart met slagroom, voor tophits, puberteit en voor voetbal op de televisie. Zelfs emigratie is niet meer, wat het was. Vroeger voeren mensen met de boot naar vrijwel volkomen onzekerheid. Binnenkort vliegt een kennis met zijn gezin naar Nieuw-Zeeland. Via het Internet regelen zij alvast allerlei aspecten van hun bestaan aldaar.

Ivar ontwikkelt programmatuur. Daarvoor hanteert hij complex gereedschap. Dat betekent niet alleen dat er onvermijdelijk fouten in het ontwikkelprogramma zijn achtergebleven, maar ook dat een enkel individu nooit alle (on)mogelijkheden ervan kan overzien. De leverancier heeft daarom op het Internet een zgn forum georganiseerd. Wie een fout ontdekt of een bepaalde constructie zoekt, kan dat per electronische post melden. Het mooie is, dat het inderdaad (nog) werkt. Op vragen over wezenlijke problemen kwamen antwoorden met serieuze oplossingen uit de Verenigde Staten, uit Duitsland enzovoort.

Omdat hij thuis een ingerichte werkplek heeft, kwam Ivars echtgenote zo in aanraking met het Internet. Angelique De Jong-Lodewijks stond toen nèt voor de keuze van een onderwerp voor haar laatste project aan de Pedagogische Academie voor het Basisonderwijs (Pabo) in Den Haag. Dat werd dus de educatieve toepassing van het Internet. De scriptie mocht in het Engels - voor haar is er sprake van remigratie, vandaar - en de titel luidt Netted yet by the Internet?, met als ondertitel 'An introduction to the Internet, written for educators.' Haar belangrijkste conclusie is dat Nederlandse scholen slechts beperkt van het Internet gebruik maken.

Zijzelf had de smaak echter meteen te pakken. Hun bestemming is Auckland. Na wat surfen had Angelique een lijst samengesteld met zes basisscholen, allemaal in het stadsdeel waar zij zich bij voorkeur vestigen. De ene avond stuurde zij een informele sollicatie. Dankzij het tijdverschil had zij al de volgende Nederlandse ochtend antwoord. Dat was positief, nog wel van de school die zij bovenaan haar lijst had staan. Er is niet alleen een tekort aan leerkrachten in Nieuw-Zeeland, maar haar onderzoek naar het Internet had duidelijk indruk gemaakt. Natuurlijk, vermeldde de school, was er tzt persoonlijk contact nodig, maar dat zou toch geen belemmering voor haar indiensttreding kunnen vormen?

Dat van die sollicitatie is maar een voorbeeld. Langs dezelfde electronische weg wisten zij een makelaar te bereiken. De brochure met onroerend goed hebben zij alweer lang geleden ontvangen. En hoe zit dat eigenlijk met werk als zelfstandig ontwikkelaar? De vraag is nauwelijks bedacht, of bij de lokale Kamer van Koophandel ligt de vraag in de electronische in-bak. Fiscale aspecten? Ook talloze accountantskantoren blijken via het Internet simpel aan te schrijven. De één antwoordt met vermelding van het uurtarief, de ander gaat inhoudelijk en vriendelijk op de vraag in. Van hetzelfde laken een pak, als het om verzekeringen gaat.

Aan de familie in Nederland is ook gedacht. Ouders hier nemen gewoon een abonnement. Zodra het Internet spraak geleidt, hoeft zelfs niemand te tikken voor de frequente communicatie.

En Ivar, moet hij niet solliciteren naar een baan aan de andere kant van de wereld? Dat is, ook weer mede dankzij het Internet, helemaal niet nodig. Hij blijft dezelfde programmatuur ontwikkelen, voor zijn Nederlandse werkgever. Is dat geen telewerken?

 

© 1996, webeditie 2001.
Eerder verschenen in: Informatie Management, 1996, nr 12.