Emeritaat

Pieter Wisse

Achteraf is het vaak simpel om beslissende wendingen aan te wijzen. Zo was het verstrekkend, toen mensen begrepen dat zij met informatie afstand tussen lokaties en/of tijdstippen kunnen overbruggen. Met bewuste toepassing van dergelijk inzicht is er sprake van techniek. In dit geval is dat dus informatietechniek of, wat uiteindelijk op hetzelfde neerkomt, communicatietechniek.

Inmiddels is een enorme variëteit beschikbaar aan gereedschappen voor de creatie, registratie, opslag, overdracht, verdere bewerking en dergelijke van informatie. Het boek is zo'n gereedschap. De telegraaf. De telefoon. Fotografie, film. Radio, televisie. En die ontwikkeling duurt voort (waardoor sommige gereedschappen in onbruik raken omdat betere ze vervangen). De digitale computer is een recent verschijnsel. Opvallend is de ontwikkeling die de computer zèlf doormaakt. Het gereedschap wordt door economische dynamiek niet alleen steeds goedkoper. Het is ook de verwerkingskracht die maar blijft toenemen. Daardoor is steeds verdergaande digitalisering mogelijk. De reikwijdte van geprogrammeerde handelingen groeit.

Behalve gereedschappen zijn er toepassingsgebieden van die informatietechniek. Uitgevers, bijvoorbeeld, splitsen de markt meestal naar consumenten, zakelijk/professioneel en educatief. Organisatiekundigen herkenden als toepassingsgebieden van informatievoorziening traditioneel de niveaus voor strategische, taktische en operationele besturing. Maar het hangt er maar vanaf wat een relevante indeling is. En verder geldt ook voor deze dimensie van informatietechniek dat synthese tot andere, nieuwe toepassingsgebieden leidt. Dat gebeurt overigens in belangrijke mate onder invloed van ontwikkelingen langs de àndere dimensie. De grenzen tussen de oorspronkelijke deelmarkten van de uitgevers vervagen. Voor organisaties is besturing ervan steeds meer integraal aan de orde. Enzovoort.

Het kruispunt van digitaal werkend gereedschap — maar natuurlijk niet alleen dàt — en organisatorische besturing definieert de bestuurlijke informatievoorziening. Dat wil zeggen, bestuurlijke informatievoorziening is een verschijningsvorm van informatietechniek. Het is daarom onderhevig aan bewuste activiteiten voor ontwerp en ontwikkeling. De inrichting van bestuurlijke informatievoorziening, met andere woorden, is werk voor ingenieurs.

Het besef dat ingenieurs via ontwerp en ontwikkeling aan bestuurlijke informatievoorziening moeten bijdragen, vertaalde de Technische Hogelschool (thans Universiteit) van Delft reeds in een vroeg stadium naar een leerstoel. In 1972 werd B.K. Brussaard als hoogleraar benoemd. Meer dan twintig jaar en meer dan honderd afgeleverde ingenieurs later, op 17 november 1995, is Brussaard met emeritaat gegaan.

Brussaard is een belangrijke figuur voor de informatiekunde in Nederland geworden. Dat bereikte hij overigens niet alleen met zijn hoogleraarschap. Daarnaast was hij bijvoorbeeld langdurig hoge beleidsmedewerker van het Ministerie van Binnenlandse Zaken; in die functie had hij coördinerende invloed op de organisatie van de informatievoorziening bij de Nederlandse overheid.

Vroeg zag Brussaard dat voor informatievoorziening het primaat aan de kant van de organisatie moet blijven, alle beloftes van informatietechnologie ten spijt. Dat is, grof samengevat, waarom Brussaard die organisatie met haar processen altijd als het zgn reële systeem poneert. Daarvan kan een informatiesysteem nooit anders dan een afgeleid verschijnsel zijn. Zijn boodschap, die hij overigens niet alleen zijn studenten meegaf, maar ook in andere functies uitdroeg, heeft ertoe bijgedragen dat informatiekunde vanuit een hechte grondslag beoefend kan worden. Zo moet de informatiearchitect haar/zijn verantwoordelijkheid in organisatieveranderingen kennen.

Brussaards emeritaat bood de gelegenheid ideeën uit zijn Delftse school onder de aandacht van een groter publiek te brengen. Voor bijdragen benaderde een redactie (andere) voormalige studenten.

Het resultaat is dit gevariëerde boek. Maar naast de verschillen tussen de hoofdstukken bestaan er duidelijke overeenkomsten, zoals in een familie. De filosoof Wittgenstein, die overigens een favoriet van Brussaard is, wees erop dat familiegelijkenis meestal géén eenduidige correspondentie volgens allemaal dezelfde kenmerken betekent. Daarentegen laat paarsgewijze vergelijking van familieleden steeds voldoende gelijkenis volgens voldoende kenmerken zien. Op dezelfde manier zijn — de ideeën van — de auteurs van deze bundel met elkaar verbonden.

De variatie toont voorts dat bestuurlijke informatievoorziening à la Brussaard beslist niet dogmatisch is. Informatiearchitectuur voor organisatieverandering heeft tegelijk richting èn veelzijdigheid nodig. Ingenieurs, praktisch ingesteld als ze moeten zijn, vertellen hier van alles en nog wat over informatiearchitectuur in relatie tot de primaire organisatie. Dus vaak inclusief theoretische grondslagen om iets werkbaar te krijgen. Maar zij blijven praktisch georiënteerd want, nogmaals, in die praktijk moet gereedschap uiteindelijk wèrken.

Tot de doelgroep van dit boek behoort iedereen die werkt aan bestuurlijke informatievoorziening. Concreet zijn dat vooral managers, professionals, wetenschappers en studenten. Een buitengewoon hoogleraar verdient het dat ze (beter) kennis met hem maken. Bedankt.

 

 

© 1995, webeditie 2002.
Eerder verschenen in: Organisatieverandering en Informatiearchitectuur (Samsom Bedrijfsinformatie, 1995).