of wat u altijd voor adequate regie over de elektronische
overheid wilde weten,
maar nooit kans kreeg om te vragen
Pieter Wisse
… want zo werkt het ècht nooit.
Is de elektronische overheid iets?
Er heersen allerlei opvattingen, ook nogeens veranderlijk.
Alleen al daarom is het: ingewikkeld.
Weleens gehoord van lòsmakelijke elementen in wezenlijke samenhang?
Simplisme werkt niet, helemaal nooit, punt.
Maar zó werkt het dus wèl …
De overheid staat niet apart, de elektronische overheid dus ook niet.
Wèl: eOverheid in eSamenleving (wat dat ook ‘is’).
Maar helpt ‘elektronisch’ als metafoor?
Nee.
Overheidszorg voor eSamenleving.
Voor overheids‘zorg’ in ruime betekenis, zie de Grondwet (vooral artikelen 19
tot en met 23).
Daarom nu ook voor informatieverkeer in publiek domein:
infrastructuur.
Wat is infrastructuur?
Vooral óók immateriële overheidsvoorzieningen, zoals (verkeers)regels.
Primair, bevordering van — persoonlijke vrijheid van — gedragingen /
handelingen / gebeurtenissen / resultaten / … :
maatschappelijke dynamiek, individuele ontplooiing.
Daarvan afgeleid, secundair dus:
gedragsbeheersing.
Soms omgekeerd (bijv. veiligheid & openbare orde).
Optimaal zijn geïntegreerde voorzieningen,
ònlosmakelijke relaties, in variaties van afhankelijkheid.
Stelselmatigheid, dus.
Infrastructuur is coördinatie.
Géén tegenstrijdigheid, maar optimalisering van zgn. autonomiesaldo:
de ene persoon,
of het ene bedrijf annex organisatie (dus inclusief overheidsinstelling)
geniet méér voordelen en minder nadelen door gecoördineerde autonomie via
infrastructuur.
Overtuigingskracht uit besef van individuele (im)materiële toegevoegde waarde.
De toevoeging van infrastructureel perspectief vergt zgn. bipolaire benadering:
gemengd gebruik van collectieve èn bijzondere voorzieningen.
Evenwicht door integratie.
Dynamisch evenwicht.
Stelselmatigheid omvat veranderlijke infrastructuur.
Infrastructuur, plùs ‘aansluitingen’ met bijzondere voorzieningen.
Exploitatie van kans, beheer van risico.
Herhaal, ‘goede’ infrastructuur ondermijnt relevante autonomie niet,
integendeel.
Het is gewoon steeds weer even wennen.
Best nuttige metafoor, hoor.
Maar het blijft de minst ongelukkige.
Want strikt fysiek verkeer met voetgangers tot en met vliegtuigen, zeg maar
vervoer, is nog géén informatieverkeer.
(Omgekeerd, informatieverkeer is altijd óók fysiek verkeer.)
Dit is géén pijp.
Let op, dit is wèl informatie.
De informatieve infrastructuur à la elektronisch overheidsbeleid biedt méér dan
voorzieningen voor overdracht van digitaal-elektronische signalen.
Oók informatiebeheer.
Infrastructuur schept gemeenschap.
Vitale samenleving bestaat door wezenlijke betekenisverschillen.
Hoe werkt één infrastructuur-als-informatiestelsel dan?
Voor precisie op stelselschaal — groeiende internationalisering! — telt context
als expliciete informatie méé.
Veranderingen netzo stelselmatig bijhouden: tijd.
Dat zijn ook de voorwaarden voor enkelvoudige informatieverstrekking.
Noodzakelijke nuances daargelaten, ‘harde’ eis van enkelvoudige
informatieverstrekking?
Ja!
Dat kan netzo ‘hard’ maar op één manier:
óók (overheids)informatieverzamelingen zijn ònlosmakelijk aspect/onderdeel van
infrastructuur (voor informatieverkeer in het publiek domein).
Ultieme inrichting:
dan is àlle overheidsinformatie per definitie enkelvoudig, dus … authentiek.
Op z’n minst gaan zgn. basisregistraties authentieke informatie bevatten (wat
overigens inhoudt dat het nooit apàrte registraties kùnnen zijn).
Oók criterium voor ‘basis’ is dèkking:
alles (relevant: verzamelde doelbindingen).
Authenticiteit is waarmerk voor vertrouwen:
óók — maatregelen voor — kwaliteitsborging, toezicht en handhaving (zie ook tip
3, integrale oriëntatie op twee gezichten van infrastructuur).
Was ontkenning maar uitsluitend gebaseerd op eigen, geïsoleerd risico?!
Maar daardoor komt het (informatie)stelsel dus nooit van de grond.
Stelselmatigheid moet primair door betekenisordening geborgd zijn (vgl. definitief
houvast: informatieve stelselmatigheid is sui generis, tip 5):
kritieke succesfactor.
“Anders komen we later wel eens terug.”
Die(zelfde) ordening omvat óók informatie over/voor:
— authenticatie
— autorisatie
— gecoördineerd procesverloop
— audit trails.
In het vlak van betekenisordening gelden karakteristieke relaties en, nota
bene, juist voor zgn. basisregistraties zelfs strikte afhankelijkheid.
Het a-woord.
Niet schrikken, maar óók (politiek) sturen op informatiekundige logica (zie tip
6).
Er bestaat nu eenmaal de bijbehorende volgorde van operationalisering.
Stapelen, als het ware.
Spotten met het equivalent van ‘informatiekundige zwaartekracht’ is onzin.
Voorwaarden verwaarlozen enz. is constructief ònmogelijk, dus
politiek-bestuurlijk blijk van onvermogen als het vitale infrastructuur
betreft.
Absolute prioriteit, een deugdelijke verzameling van informatie over
persoonsidentiteiten.
Die verzameling(en) annex register(s) is (zijn) immers vóórwaarde, bijvoorbeeld
voor deugdelijke verzameling van bedrijfsinformatie; daarin verschijnen op
basis van een persoon(sidentiteit) immers ‘betekenissen’ van eigenaar,
directeur en dergelijke.
(In onze rechtsstaat geldt:) een veroordeeld persoon is ‘afgeleid van’ een
aangeklaagd persoon is ‘afgeleid van’ een verdacht persoon is …
Enzovoort.
Dergelijke verzamelingen/registers zijn ontworpen enz. als, met excuus voor het
pleonasme, samenhangende elementen van de informatieve infrastructuur.
Géén intersectoraal knip- en plakwerk.
Even tussendoor, sector is geen leidraad voor (ver)nieuw(end)e, opzettelijk
ruimere infrastructuur.
Wat ook even ingewikkeld klinkt, maar juist reële eenvoud dient:
gelet op veranderlijkheid valt onmogelijk een ‘gesloten’ ontwerp voor het
totale informatiestelsel op te stellen; daarom moet het stelsel in elk
operationeel stadium onderhoud toestaan van betekenisordening.
Voor consequente oriëntatie vanuit stelselmatige betekenisordening — inderdaad,
anders werkt het nooit — ontbreken nog noodzakelijke instrumenten.
Nee, de populaire bedrijfsoriëntatie (enterprise zus en zo) is veel te beperkt.
Voor authenticatie op stelselschaal bestaat trouwens wèl reeds een — vooralsnog
voldoende — volwassen aanzet.
Dat geldt echter nog niet voor stelselmatig werkende autorisatie,
procesfacilitering volgens ketens resp. netwerken en audit trails.
Nogeens extra belangrijk, over wat reële risico’s — gaan — zijn met de vitale
infrastructuur voor informatieverkeer in het publiek domein heeft stellig nog
niemand enig fatsoenlijk overzicht.
Er bestaat een serieuze vernieuwingsagenda voor informatiekunde.
Niet méér van hetzelfde, maar kwalitatief ànders.
Nogmaals, zolang noodzakelijke ‘elementen’ ontbreken …
Daarvan zijn verder ontwerp, ontwikkeling, operationalisering, beheer enz. van
samenhangende elementen tot — enige versie van — informatieve infrastructuur
afhankelijk.
Mislukking wortelt in ontkende afhankelijkheid.
Visie gaat over samenhang.
(Maatschappij)visie ontkent nooit afhankelijkheid, maar overdrijft vaak zelfs.
Dat gebeurt om met volle aandacht in reële volgorde te werken aan wat ècht
afhankelijk van elkaar is.
De rest lukt dan ook wel.
In enge zin is de elektronische overheid wat je ziet door uitsluitend te
letten op elektronische interacties waaraan met digitaal informatieverkeer
minstens één overheidsorganisatie deelneemt.
Maar dat betreft slechts een gedeelte van interacties op basis van
maatschappelijke infrastructuur.
In ruime zin is de elektronische overheid nu net die nieuwe informatieve
infrastructuur.
Als aanzet kan de overheid vernieuwing van instrumenten voor en van aanleg,
gebruik enz. van de informatieve infrastructuur sterk bevorderen; zij is
stellig zelfs onmisbaar als katalysator.
December 2005, webeditie 2005 © Pieter Wisse