Componenten

Pieter Wisse

De praktijk van componenten verloopt via verticaal groeiende infrastructuur naar horizontale toepassingsintegratie.

 

Een pakket bleek voor hergebruik te grootschalig, een object te kleinschalig. Iets ertussen dan maar? Zo kleedt de laatste hergebruikmode zich met componenten. Volgens de propaganda is niets eenvoudiger. Wie het snapt, kan toepassingen als maatconfectie ontwikkelen. Kies simpelweg de relevante componenten en voilá, de informatievoorziening zit zelfs als gegoten. (Ge)draagt zich als een pakket, maar is (ver)stelbaar als een object.

Zoals voor talloze overdrijvingen geldt, is ook met componenten het probleem dat het verhaal geen volkomen onzin is. Dat maakt kritiek lastig, want nuances zijn impopulair. Hoe verleid ik u toch tot doorlezen en, belangrijker nog, doordenken? Kom, ik zeg eerst iets positiefs. Zo vind ik het voor sommige aspecten van informatievoorziening beslist nuttig om de eenheid van hergebruik tussen object en pakket te positioneren. En als zo´n klont toch een naam moet hebben, waarom dan niet component? Op de universele superieuriteit van de zgn componententechnologie valt echter nogal wat af te dingen. Ik stip hier enkele punten aan.

Voorstanders blijken onveranderd een absoluut wereldbeeld te hanteren. De werkelijkheid zit aldus op één manier in elkaar. Daarom is er ook één beste manier om te sturen, waarvoor dan uiteraard weer één optimaal hulpmiddel bestaat. Het is dezelfde houding die achter de inventarisatie van best practices en benchmarks zit. Het geloof in dè steen der wijzen is weliswaar verdwenen, maar absolute kiezels zijn en vogue.

Ik ben echter geen absolute tegenstander van componenten, slechts commentator. Dat commentaar vervolg ik met afwijzing van die ene werkelijkheid. Het begin van de redenering moet daarentegen de stuurman zijn. En omdat ieder mens wel een beetje stuurman is en geen twee mensen gelijk zijn, zijn er netzoveel werkelijkheden als mensen. Vanuit dit omgekeerde uitgangspunt geldt 'best' als citerium niet universeel maar individueel. Ik voeg eraan toe dat een modern mens ook in uiterst gevarieerde situaties probeert te sturen. Daarom is zelfs individueel èn situationeel bepaald wat het beste is.

De luxe van maatwerk voor individuele, situationele informatiebehoeften kan (bijna) niemand zich veroorloven. Groepering is onvermijdelijk. Dat gaat echter netzo onvermijdelijk met compromissen gepaard, dwz met verlies van stuurvermogen. De nuance luidt hier dat componenten vergeleken met individuele, situationele objecten een verslechtering van sturing betekenen, maar vergeleken met een pakket een verbetering.

Ik ga er even aan voorbij dat wat tegenwoordig component heet, natuurlijk allang bestaat. Daardoor kan ik nog gemakkelijker de arrogantie van producenten van compontenten aanduiden. Dat zulke leveranciers ze propageren, is volstrekt begrijpelijk. Dat is hun commercieel belang. Maar dankzij mijn door kennisleer geïnspireerde opmerkingen moet het toch duidelijk zijn dat zo´n leverancier ook maar een eigen wereldbeeld hanteerde tijdens de constructie van 'zijn' componenten. Die componenten zijn dus slechts nuttig voor wie een vergaand vergelijkbaar wereldbeeld hanteert. En wie componenten van diverse leveranciers wil toepassen, moet zelfs kunnen vaststellen dat er tot op het kleinste detail van de relevante werkelijkheid hetzelfde beeld achter zit. Anders functioneren de noodzakelijke koppelingen niet.

De praktijk is daarom dat, als het tenminste om substantiële gedeelten van informatievoorziening gaat, louter componenten van één en dezelfde leverancier passen. Ik ken, alle propaganda ten spijt, tenminste nog geen belangwekkende toepassing met componenten uit verschillende bronnen. Dat strookt met mijn indruk dat leveranciers toch vooral voor beheersing van hun eigen aanbod met klonten bezig zijn.

Maar in het vlak van hergebruik kan ik wel degelijk op voortgang wijzen. Daarvoor acht ik de noemer componenten echter misleidend, nu die eenmaal voor maatconfectie van toepassingen gebruikt wordt. Mijn voorkeur gaat uit naar: infrastructuur. Het besturingssysteem is daarvan het voorbeeld bij uitstek. Dat wordt alsmaar groter, in die zin dat het programmatuur voor steeds meer diensten bevat. Zo´n dienstmodule — ja, waarom eigenlijk ook niet objecten, componenten of pakketten — kan een toepassingsmodule ondersteunen. Dat gebeurt volgens een gestandaardiseerde koppeling. Zeker verhoudingsgewijs wordt de toepassing(slaag) daardoor alsmaar kleiner.

Die eventueel zelfs gestapelde dienstmodules met hun koppelingen illustreren dat componententechnologie vooral verticale betekenis heeft. Nog is er in de totale infrastructuur ruimte voor diverse leveranciers, maar hoelang nog? Ik zie voor de massamarkt gebeuren dat componenten juist niet leiden tot diversiteit van leveranciers, maar tot concentratie. Ik baseer hier vervolgens mijn tip voor de leverancier met de sterkste kaarten voor horizontale integratie van toepassingen op. Dat is de leverancier die reeds het verst gevorderd is met integratie op en tussen onderliggende dienstlagen, met verticaal groeiende infrastructuur dus. Die al binnen het eigen aanbod — bijna onoverzichtelijke — diversiteit biedt. Ik voeg eraan toe dat niet de absolute vorderingen tellen, maar wat de potentiële consumenten menen. U dacht wellicht aan IBM, maar ik zeg Microsoft. Ik baseer deze voorspelling op het individuele, situationele stuurvermogen van de directeur. Hij opent eerst de aanval op Oracle en dan op Sap. Goed bewaren dus, deze column.

 

© 1998, webeditie 2001.
Eerder verschenen in: Informatie Management, 1998, nr 10.